Fellowship 2 van 2

Fellowship 2 van 2

Fellowship – groeien in geloof doe je niet alleen

Goedemorgen, vorige week hebben we samen gekeken naar Johannes 13:34-35, waar Jezus ons de overkoepelende opdracht geeft om elkaar lief te hebben, zoals Hij ons heeft liefgehad. We hebben gezien dat dit vers cruciaal is voor de kerk, cruciaal is voor het uitvoeren van de ‘elkaar’-verzen. Daarbij is deze onderlinge liefde cruciaal voor fellowship, voor de koinonia die onder christenen hoort te zijn. We hebben gezien wat de opdracht is, wat God van ons verwacht en dat er dingen in de weg kunnen zitten.

  • De opdracht is liefhebben met agape liefde, zelf opofferende liefde, naar Jezus’ voorbeeld
  • God verwacht dat wij onszelf aan Hem geven, de Heilige Geest de ruimte geven, zodat Hij ons leven vrucht kan laten dragen voor de rest van de kerk
  • Wat er in het hart leeft kan een barrière zijn voor deze liefde en fellowship

Vanochtend pakken we de studie over fellowship en de ‘elkaar’-verzen op bij dat laatste punt, wat staat deze fellowship in de weg? Wat staat het uitvoeren van de opdracht van Jezus in de weg?

  • We gaan dit doen aan de hand van een aantal van de ‘elkaar’-verzen uit het Woord. We gaan die bekijken en gaan zien wat in de weg kan staan van dit doen.
  1. Jezelf liefhebben
Toon volledige notities

Johannes 13:34-35 “Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.”

We hebben vorige week gezien hoe Jezus lief heeft, hoe Hij diende als de laagste slaaf door de voeten van Zijn discipelen te wassen. We hebben gezien hoe ver Jezus is gegaan voor jou en mij, door als God Mens te worden. Jezus droeg jouw en mijn straf, Hij had lief tot het einde, alles dat Hij deed was gemotiveerd door liefde. Dat is de lat, dat is de standaard.

Een van de belangrijkste dingen die de ander liefhebben in de weg staat, is jezelf liefhebben. Dat klinkt misschien raar, maar als je meer van jezelf houdt dan van God, zal je de ander niet liefhebben zoals Jezus.

  • Nu weet ik dat het Woord zegt dat je de ander moet liefhebben zoals jezelf (Mattheüs 22:39). Dit vers wordt vaak gebruikt, misbruikt, om ons aan te praten dat we meer van onszelf moeten gaan houden, om daarna meer van een ander te kunnen houden.
  • Dit gaat er van uit dat onze daden niet laten zien dat we al erg veel van onszelf houden. Hoe wij voor onszelf zorgen, dat we spullen we voor onszelf kopen, onszelf eten en drinken geven dat we lekker vinden, altijd eerst naar onszelf zoeken in een foto.
    • Dit laat zien dat we al erg veel van onszelf houden. Jezus wil juist dat we op die manier ook van elk mens houden, met dezelfde zorg als we al voor onszelf hebben.

Zelf-liefde staat elkaar-liefde in de weg. Eerst van jezelf houden, vóór je van een ander houdt, is niet wat de Bijbel onderwijst. De Bijbel leert dat we de ander moeten liefhebben; geen voorwaardes, alleen het voorbeeld van Jezus.

  • Jezus laat zien wat echte liefde is, wat echt ‘elkaar’ liefhebben is. Dat is de standaard, dat is de lat. Daar zat niks van jezelf liefhebben in, dat was alleen op de ander gericht. Jezus was niet bezig met eerst van Zichzelf houden, Hij was alleen bezig met jouw en mijn eeuwigheid.

Voor de duidelijkheid, ik zeg niet dat je jezelf moet haten, pijn moet doen, moet verachten, o.i.d. Verre van, wat ik bedoel is de eis om jezelf ‘lief te hebben’, als voorwaarde om de ander lief te hebben klopt niet. Dat gaat in tegen wat het Woord zegt.  

Zelf-liefde staat elkaar liefhebben in de weg, omdat het hart dan vol is van jezelf, i.p.v. van God. De vrucht van de Geest, Galaten 5:22, is ook liefde. Zoals aangegeven, bomen en struiken eten niet van hun eigen vruchten; zelf-liefde wil eerst zelf de vruchten plukken van de liefde, voor die aan de ander te geven.

  • God wil dat we volledig aan de ander geven, God wil dat de ander geliefd wordt. God wil dat jij de ander lief hebt zoals Jezus jou en mij lief heeft. Dat is de opdracht; jezelf liefhebben staat dit in de weg.

Wie heb jij meer lief, jezelf of God? Jezelf of je broeders en zusters in de gemeente? Het antwoord op deze vraag laat de mate van Jezus’ liefde in jouw hart zien. Als liefde voor jezelf de boventoon voert, zal dat fellowship in de weg staan. Als Jezus’ liefde regeert, zal dat fellowship bevorderen.

  1. Trots

Efeze 5:21 “Wees elkaar onderdanig in de vreze Gods.”

De meesten van ons kennen dit vers in de context van het huwelijk, de rest van Efeze 5. Dit vers is echter het begin van een stuk waarin Paulus op verschillende plekken laat zien dat christenen zich aan elkaar moeten onderwerpen, o.a. in het huwelijk. Maar wat Paulus vooral aan het uitleggen is, is wat Efeze 5:1-2 ons leren.

Efeze 5:1 “Wees dan navolgers van God, als geliefde kinderen, en wandel in de liefde, zoals ook Christus ons liefgehad heeft en Zichzelf voor ons heeft overgegeven als een offergave en slachtoffer, tot een aangename geur voor God.”

  • Wij christenen horen navolgers, imitators, van God te zijn. Dat betekent dat we in liefde wandelen en onszelf voor de ander overgeven, naar Jezus’ voorbeeld. In de context van het navolgen van God, staat Efeze 5:21.

Paulus heeft het over elkaar, binnen de kerk, onderdanig zijn. In de kerk hoort een houding te heersen van onderdanig zijn aan de ander. Deze houding hoort in iedere christen te zijn, want de opdracht is om elkaar onderdanig te zijn; niet voor een deel van de kerk om dit te doen. De grootste valkuil, de grootste barrière die dit in de weg staat is trots.

  • Trots vindt zichzelf beter dan de ander. Trots vindt dat de ander iets minder goed kan, ergens te lang over doet, niet slim genoeg antwoord geeft. Trots vindt dat God Zich in Zijn handen mag knijpen dat Hij jou overtuigt heeft om in Hem te geloven, God had jou nodig. Trots praat arrogant over anderen, trots praat vanuit een positie van autoriteit naar beneden naar anderen.
  • Deze houding, dit gedrag, deze hartsgesteldheid staat de ‘elkaar’-verzen in de weg. Trots staat het de ander onderdanig zijn flink in de weg.
    • Trots zorgt ervoor dat je niet onderdanig wil zijn, zeker niet naar…
    • Trots zorgt ervoor dat je niet wilt luisteren naar, je praat liever zelf
    • Trots zorgt ervoor dat je alles zelf doet, i.p.v. de ander iets laten doen
    • Trots zorgt ervoor dat je Gods wil niet gaat doen, want je weet toch beter wat goed voor je is
    • Trots kijkt neer op anderen, want jij weet het beter
    • Trots eist van God dat Hij jou zegent, i.p.v. dat je het ziet als genade, onverdiend

Trots staat zoveel in de weg, o.a. elkaar liefhebben, elkaar onderdanig zijn. Trots staat fellowship in de weg, het elkaar liefhebben zoals Jezus dat deed.

  • Leeft er trots in jouw hart? Regeert trots in jouw hart? Vraag God om dat aan je te laten zien. Waar trots regeert, zal Jezus’ liefde niet regeren. Laat God Zijn wil in jou doen, zodat Hij alle trots kan weghalen en Jezus’ liefde in en door jou kan laten werken.
  • Privacy

Jakobus 5:16 “Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand.”

We zijn tegenwoordig erg gehecht aan onze privacy, zeker online. En daar is niks mis mee. Toch is er een vorm van gehecht zijn aan privacy die niet goed is. Als Jakobus ons opdraagt om elkaar de overtredingen te belijden, dan heeft hij het over het elkaar vertellen welke zonde we begaan hebben en dat samen bij God brengen.

  • Dat betekent dat Jakobus wil dat we de donkere kamertjes van onze harten naar elkaar openen. En dat betekent dat we elkaar binnen moeten laten in onze harten.
    • Dit is een keuze, een keuze die jij kan en moet maken. De reden is dat we elkaar nodig hebben als kerk, we hebben elkaar nodig om onze ogen op God te richten. We hebben elkaar nodig om overeind te blijven.

We zijn als maatschappij zo goed geworden in elkaar buiten houden, elkaar niet binnen laten in ons hart, dat we ook in de kerk dat overgenomen hebben. We vinden dingen als snel te privé om te delen, te dichtbij, te gevoelig, etc. Dat gaat in tegen de openheid die nodig om elkaar je zonde te belijden.

  • Privacy belangrijker vinden dan wat God zegt, is een probleem, een groot probleem. Want dat betekent dat jij beter weet dan de Alwetende God wat goed voor jou en voor de kerk is. Alleen God bepaalt wat goed is, alleen God weet wat de kerk wel en niet hoort te doen. En in Zijn alwetendheid heeft Hij gezegd dat we zo open moeten zijn.

Privacy staat zoveel diepgang van fellowship in de weg; je hart niet openen staat zoveel van Gods werk door andere mensen heen richting jou in de weg. God wil dat de kerk open is, dat de kerk gericht is op elkaar. Dat kan alleen als we elkaar ook binnen laten.

Maar, dit gaat nog verder. In het Woord geeft God ons voorbeelden van hoe dingen horen te werken, zo ook op het gebied van fellowship. Handelingen 2 laat zien hoe de 1e kerk samen kwam.

Handelingen 2:46 “En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart;”

  • Dagelijks samenkomen, zowel in de tempel als bij elkaar thuis. Ze aten samen, vol vreugde en in eenvoud van hart. Dat is hoe de discipelen die direct van Jezus gehoord hadden fellowship interpreteerden.
    • Tegenwoordig hebben we “tijd alleen” nodig, we hebben “rust” nodig, we hebben “privacy” nodig. Het voorbeeld dat het Woord geeft laat een heel ander beeld zien. De vraag is of wij denken zoals de wereld, of het Woord.

Ons idee van privacy heeft de potentie om heel veel fellowship in de weg te staan. Het kan een barrière zijn voor zelf groeien, maar ook voor samen groeien als christen.

  • Hoe kijk jij naar privacy? Heb jij privacy ‘nodig’? Heb jij tijd voor jezelf ‘nodig’, terwijl de Bijbel iets anders onderwijst? Ben jij bereid om jouw ideeën te onderwerpen aan Gods Woord, aan Gods liefde? Het antwoord dat je geeft laat zien in hoeverre Jezus’ voorbeeld, Jezus’ liefde in jouw hart regeren.
  • Recht ergens op hebben

Filippenzen 2:3 “Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf.”

In Nederland hebben we veel rechten die door de wet geregeld zijn. We mogen stemmen, een mening hebben, werknemersrechten zijn geregeld, etc. Dat zijn allemaal op zichzelf goede dingen, de vraag is alleen of het uitoefenen van dat recht ook altijd past in het plaatje van “de ander voortreffelijk achten dan zichzelf”.

  • Deze lijkt niet te passen in de ‘elkaar’ serie, het Grieks gebruikt het woord allelon, het woord dat op veel andere plekken als ‘elkaar’ vertaald wordt.

Paulus schrijft aan de gemeente in Filippi dat eigenbelang en eigendunk geen plek hebben in de kerk, al onze daden horen daar niet door gekenmerkt te worden.

  • Het woord voor ‘eigenbelang’ wijst op ‘jezelf voor anderen zetten, een twistzieke geest’.
  • ‘Eigendunk’ wijst in de grondtekst op ‘lege trots, ongegronde zelfverzekerdheid’
    • Beide woorden wijzen op meer met jezelf bezig zijn dan met de ander, jezelf belangrijker vinden dan de ander.

Dit zit in heel kleine dingen: de ander uit laten praten, altijd je mening willen geven over een situatie, altijd alles willen weten van een situatie, denken dat zonder jou iets niet kan werken. Al deze dingen draaien om jezelf, niet om de ander. Het voorbeeld van Jezus is de ander liefhebben tot het einde, het voorbeeld van Jezus is gericht op de ander liefhebben en de ander dienen.

  • Zeker als NL’ers kunnen wij willen staan op onze rechten, de rechten die we hebben koste-wat-kost willen uitoefenen. Als christen gaat dat niet op; als christen moeten we liefhebben, juist ook als het ten koste gaat van onze rechten, onze gevoelens, onszelf. Dat is namelijk hoe Jezus ons lief heeft.

Het resultaat van altijd maar op je rechten willen staan, vinden dat je ergens recht op hebt, is dat er onenigheid is. En dat gaat in tegen de liefde die hoort te heersen, dat gaat in tegen de eenheid die er in de kerk hoort te zijn.

Spurgeon: “De apostel wist, dat om eenheid te creëren, je eerst een nederige houding moet hebben. Mensen maken geen ruzie wanneer hun ambities beëindigd zijn.”

  • De vraag is of jij en ik bereid zijn om onze ambities, onze mening, onze wil, onze rechten aan de kant te schuiven om de ander lief te hebben. Deze dingen aan de kant schuiven is essentieel voor fellowship, voor samen groeien.

Jouw antwoord laat zien hoeveel de liefde regeert in je hart.

  • Kwaad spreken

Jakobus 4:11 “Broeders, spreek geen kwaad van elkaar. Wie van zijn broeder kwaadspreekt en over zijn broeder oordeelt, spreekt kwaad over de wet en oordeelt over de wet. Als u over de wet oordeelt, bent u geen dader van de wet, maar een rechter.”

Jakobus heeft het hier over iets heel specifieks wanneer hij “spreek geen kwaad” zegt.

Barclay: “Katalalia is de zonde van van hen die in hoeken en kleine groepjes samenkomen om vertrouwelijke informatie door te geven, die de goede naam vernietigd van hen die er bij zijn om zichzelf te verdedigen.”

Dit is een van de dingen die de kerk heel snel moet afleren, kwaad spreken over anderen. We zijn heel goed in het roddelen over anderen, zonder te roddelen. We verpakken kwaad spreken over een ander in een ‘gebedsverzoek’, in een ‘vraag over hoe het met een ander gaat’. Terwijl we eigenlijk alleen bezig zijn om een ander zwart te maken.

  • Begrijp me niet verkeerd, voor iemand bidden is goed. Vragen hoe het met iemand gaat is goed. Wat niet goed is, is de hartsgesteldheid hierachter. Te snel wordt er in de kerk kwaad gesproken over een ander, terwijl goede woorden juist veel beter zijn.

Spreuken 11:13 “Wie al lasterend zijn weg gaat, openbaart geheimen, maar wie betrouwbaar van geest is, bedekt een zaak.”

Is het voor jou genoeg om voor iemand te bidden, zonder te weten waarvoor? Waarom wil je altijd alle details van een situatie weten? Te vaak zijn we gewoon nieuwsgierig, willen we dingen gewoon weten.

  • Dat is vaak echter niet wat God van ons wil, we mogen ook leren om te bidden, te strijden voor een ander, zonder dat we alle details hebben.

De lijst van ‘elkaar’-verzen gaat door en door. Bij al deze verzen is er een tegenpool, die het uitvoeren van deze verzen in de weg staat. Nog een paar voorbeelden:

Markus 9:50 “leef met elkaar in vrede.”

  • Boosheid staat dit in de weg, bitterheid. Al deze dingen brengen verdeeldheid, irritatie en zeker geen vrede.

Romeinen 15:7 “Daarom, aanvaard elkaar zoals ook Christus ons aanvaard heeft, tot heerlijkheid van God.”

  • Niet Bijbels oordelen; een werelds blik op mensen. Dat staat fellowship in de weg.

Galaten 6:2 “Draag elkaars lasten, en vervul zo de wet van Christus.”

  • Egoïsme; ‘ik heb genoeg aan mijn eigen dingen’. God wil dat we er voor elkaar zijn, niet alleen voor onszelf.

Kolossenzen 3:9 “Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt,”

  • Leugentje om bestwil, de waarheid maar even niet vertellen. Allemaal staat het fellowship in de weg.

Kolossenzen 3:13 “Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen.”

  • Onvergevingsgezindheid, niet willen vergeven. Dat is zo’n groot struikelblok voor fellowship.

Al deze issues voor fellowship hebben 1 oorsprong: het hart.

Jakobus 4:1 “Vanwaar al die strijd en al die conflicten in uw midden? Vloeien ze hier niet uit voort: uit uw hartstochten, die in alle delen van uw lichaam strijd voeren?”

  • In dit vers laat Jakobus ons zien dat strijd en conflicten voortkomen uit onze eigen hartstochten. Jouw en mijn hart is wat fellowship op Gods manier in de weg kan staan. Dat wat er in jouw hart zit, wat tot uiting komt in je daden, dat is een potentieel probleem voor fellowship.

In Psalm 51 vraagt David iets aan de Heere, iets heel bijzonders.

Psalm 51:12 “Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.”

David vraagt hier iets aan God, nadat hij gezondigd had met Bathseba, nadat hij haar man vermoord had. De vraag die David stelt is of God in hem een rein hart wil leggen; het is vooral de manier waarop hij dat doet die bijzonder is en voor ons veelzeggend.

  • David gebruikt het Hebreeuwse woord bara’, dat is hetzelfde woord als in Genesis gebruikt werd om te omschrijven hoe God alles schiep uit het niets. Er was niets, bara’ en toen was er iets. Het woord dat David gebruikt, gaat om scheppen uit het niets.
    • De aanname die David doet, op basis van zijn eigen gedrag, is dat er geen rein hart in hem is en dat God een wonder moet doen om dat te veranderen. Er is een wonder zo groot als de schepping nodig, om in een mens een rein hart te krijgen.

Dat is waar David om vraagt, omdat hij inziet hoe slecht zijn eigen hart is. Hij ziet in dat er in zijn hart alleen maar zonde, alleen maar dood is. Het hart van de mens is slecht (Jeremia 17:9), het hart van de mens wil alleen egoïstische dingen, dingen die niet overeenkomen met elkaar liefhebben naar Jezus’ voorbeeld.

  • Om die situatie te veranderen is er een nieuw hart nodig. Er is een situatie nodig waarin God ingrijpt, waarin Hij het werk doet dat wij zelf niet kunnen.

Ezechiël 36:26-27 “Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt.”

God wil jou en mij een nieuw hart geven, een hart dat Hij bara’, uit het niets, maakt. Een hart dat niet natuurlijk is voor de mens, een hart dat in staat is om Zijn wil te doen.

  • Waarom is dat hart in staat om Gods wil te doen? Omdat God Zijn Geest in ons binnenste wil leggen, Die ervoor zorgen zal dat we Zijn wil doen. Alleen Gods Geest kan dit in ons bewerken, alleen God Zelf kan dit in ons voor elkaar krijgen.

Elke christen heeft deze nieuwe natuur en dit nieuwe hart gekregen. Voor elke christen is het elke dag, elk moment van elke dag een keuze om naar het nieuwe of het oude te leven. Elke dag hebben we de leiding van de Heilige Geest nodig om de juiste keuze te maken. Alleen wanneer Hij regeert kunnen we doen wat Zijn wil is, alleen wanneer Hij leidt zullen wij volgen.

  • Ook hier heeft God ons de oplossing voor gegeven, omdat Hij ons kent.

Galaten 5:16-17 “Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen. Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest tegen het vlees in; en die staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u zou willen.”

Wandel door de Geest, dat betekent dat de Geest in je woont, dat je doet wat de Geest zegt en doet zoals Hij doet. De Heilige Geest wijst mensen op Jezus (Johannes 15:26), dat is wat de mens doet die door de Geest wandelt.

  • Dat is wat nodig is in jouw en mijn hart om fellowship te hebben naar Gods wil. Dat is wat nodig is in deze tijd om echte fellowship te hebben, te groeien, etc. en niet vast te zitten in je eigen denken, je eigen wereld, je eigen ding.
    • Alleen wanneer je geleid wordt door Gods Geest, i.p.v. je eigen verlangens, de wereld, de satan, zal je Gods wil doen en Jezus’ liefde naar de kerk uiten.

Zonder de Heilige Geest kan niemand echt een christen zijn, zonder de Heilige Geest kunnen we Gods wil niet verstaan of doen. Zonder de Geest kunnen we Gods Woord niet begrijpen, laat staan uitvoeren. Zonder Gods Geest zullen we de wil van het vlees doen en niet liefhebben zoals Jezus ons het voorbeeld heeft gegeven.

  • Heel belangrijk is dan, hoe ontvang je de Geest van God? Op het moment dat iemand tot geloof komt, komt de Geest in die persoon wonen. 1 Korinthe 3:16 laat zien dat de christen de tempel van de Geest is; dat is stap 1, de Geest Die in je woont, doordat je tot geloof komt.
  • Stap 2 is bijna net zo belangrijk, er is namelijk niks belangrijker dan gered worden. Vraag de Heilige Geest om jou te leiden, om jou te sturen. Vraag God om de doop met de Heilige Geest (Handelingen 1:5), zodat je volledig Zijn wil zal kunnen doen.
    • We hebben de Geest nodig om Gods wil te doen; in Ezechiël 36 is ons beloofd dat God Zijn Geest in ons wil leggen, zodat we Zijn wil kunnen doen. Handelingen 1:8 laat zien dat wanneer de Geest op ons gekomen is, we kracht zullen ontvangen en Zijn getuigen zullen zijn.
    • Met de Geest in en op ons zullen we kunnen liefhebben zoals Jezus, zullen we richting de kerk (‘elkaar’) handelen naar Gods wil.

De belangrijkste vraag is of jij al in Jezus gelooft en daarmee de Heilige Geest in je hebt wonen. Is Jezus al de Redder en Heere van jouw leven? Heb jij God al vergeving gevraagd voor je zonde, heb jij Jezus’ offer voor zonde geaccepteerd? Geloof in Jezus, als Zoon van God en je zal eeuwig leven hebben. Geloof en je zal de Heilige Geest ontvangen van God.

Als je al gelooft, wat regeert er in jouw hart, Gods Geest of iets anders? Heb jij jezelf meer lief dan God? Is er trots in jouw hart? Hoe belangrijk vind jij privacy, belangrijker dan wat Gods Woord zegt? Sta jij op je rechten, ook als het volgens Jezus niet liefdevol is naar een ander? Spreek jij kwaad over mensen? Is er iets anders dat je doet dat het uiten van Jezus’ liefde en daarmee fellowship in de weg zit?

  • Ga naar Jezus toe, belijd je zonde, vraag om vergeving en bekering, en doe wat Jezus deed. Vraag de Geest om je te leiden in het niet meer doen van je eigen wil, maar juist de wil van God; naar het perfecte voorbeeld van Jezus Christus.

Filippenzen 2:1-5 “Als er dan enige bemoediging is in Christus, als er enige troost is van de liefde, als er enige gemeenschap is van de Geest, als er enige innige gevoelens en ontfermingen zijn, maak dan mijn blijdschap volkomen, doordat u eensgezind bent, dezelfde liefde hebt, één van ziel bent en één van gevoelen. Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf. Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is. Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was,”