Is een kerkganger een echte christen? – Openbaring 3:1-6

Is een kerkganger een echte christen? – Openbaring 3:1-6

Is een kerkganger een echte christen?

Eind april zijn wij begonnen met onze studie in het Bijbelboek Openbaring. De insteek van deze studie is heel simpel:

Openbaring 1:3 – “Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.”

Het woord zalig betekent dolgelukkig! God beloofd ons dus dat wanneer wij het boek Openbaring (voor)lezen, de woorden van de profetie horen en die in acht nemen, wij dolgelukkig zullen zijn.

Vanuit mijn eigen egoïstische manier van denken is dit voor mij al reden genoeg om Openbaring te willen bestuderen, want ik wil dolgelukkig zijn.

Om te voorkomen dat wij door de bomen het bos niet meer zien wil ik vanmorgen peilen waar wij in het boek Openbaring momenteel bezig zijn.

Toon volledige notities

De schrijver, de apostel Johannes geeft ons in Openbaring 1:19 een outline, oftewel een korte opgave van hoe het boek is ingedeeld: “Schrijf nu op wat u hebt gezien, en wat is, en wat hierna zal geschieden.”

Wat u hebt gezien – Openbaring 1

Wat is – Openbaring 2-3

Wat hierna zal geschieden – Openbaring 4-22

In grote lijnen ziet het er zo uit en wij bevinden ons vandaag tot aan het einde van Openbaring 3 in het gedeelte dat Jezus ‘wat is’ noemt, oftewel, het tijdperk van de kerk, dat begonnen is met Pinksteren in Handelingen 2 en dat eindigen zal op het moment dat de kerk door de Heere Jezus opgenomen wordt.

Openbaring 2-3 bestaat uit zeven brieven van Jezus Christus die Hij aan zeven verschillende kerken in Klein Asia had geschreven.

De eerste vier brieven hebben wij reeds behandeld. Vanmorgen gaan wij de vijfde brief lezen, de brief aan de kerk in Sardis.

Mocht je een of meerdere studies gemist hebben dan kan je ze alsnog via onze website beluisteren of bekijken. Je kunt ze ook downloaden als je dat wil en ze op je mobile device zetten.

Lees Openbaring 3:1-6

Sardis was de hoofdstad van het gebied waarin de zeven steden lagen. Het stond bekend voor haar rijkdom.

Sardis was een strategisch knooppunt waar handelaars en karavanen doorheen trokken. Dit bracht grote rijkdom met zich mee.

Ook de wol- en tapijtverfindustrie die in de stad gelegen was, vormde een bron van rijkdom.

Maar de belangrijkste bron van haar rijkdom was waarschijnlijk te weiden aan het goud dat gewonnen werd uit de Pactolosrivier. https://nl.wikipedia.org/wiki/Sardis_(Lydië)

Volgens de Griekse historicus, Herodotus werd onder het bewind van Koning Croesus de allereerste gouden munten in Sardis geslagen. https://en.wikipedia.org/wiki/Croesus

Naast het feit dat Sardis een rijke stad was, was de ligging van de stad enorm gunstig. Het lag aan de voet van de berg Tmolos en was dusdanig gepositioneerd dat men het als onneembaar achtte.

Meerdere legers hebben getracht Sardis binnen te vallen, maar slechts twee zijn er in geslaagd; de Grieken en de Perzen. En de manier waarop zij erin geslaagd waren was niet door geweld, maar door sluwheid. Hier kom ik straks op terug.

Zoals het in die tijd eraan toe ging was er ook de nodige afgodendienst, ook woonden er veel Joden in Sardis, er was zelfs een synagoge aanwezig.

En midden in deze samenleving was er een kerk van Jezus Christus.

We weten niet precies wie deze kerk gesticht had, maar in Handelingen 19 lezen wij dat het Evangelie vanuit de kerk in Efeze uitging naar heel Klein Asia.

Hoogstwaarschijnlijk is de kerk in Sardis gestart vanuit Efeze.

En nu, zo’n 40 jaar nadat deze kerk gesticht werd stuurt Jezus deze brief.

Vers 1  “1En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij Die de zeven Geesten van God heeft en de zeven sterren: Ik ken uw werken, en weet dat u de naam hebt dat u leeft, maar u bent dood.”

Wederom richt Jezus de brief aan de engel, de aggelos, de voorganger of oudste van de gemeente.

Wederom omschrijft Jezus Zichzelf vanuit de omschrijving uit Openbaring 1, en wederom haalt Jezus kenmerken van Zichzelf aan die specifiek voor deze kerk van belang zijn.

Jezus heeft de zeven Geesten van God. D.w.z. dat Jezus de volledige, zevenvoudige Geest van God heeft, oftewel, de Heilige Geest.

Ook zegt Jezus dat Hij de zeven sterren heeft, d.w.z. de zeven voorgangers van de zeven kerken.

Met deze omschrijving van Zichzelf presenteert de Heere Jezus Zich als degene die, d.m.v. Zijn Heilige Geest en d.m.v. de kerk, in de wereld aan het werk is.

Jezus, die alwetend is kent hun werken als geen ander. En dan niet alleen hun werken, oftewel hun daden en hoe deze tot uiting komen, maar vooral ook hun motivaties achter hun werken. M.a.w. waarom zij doen wat zij doen.

Jezus weet dat de kerk in Sardis een naam voor zichzelf gemaakt heeft, m.a.w. dat zij een goede reputatie in de stad hebben.

Van buitenaf leek het er echt op dat er leven in de brouwerij was.

Mensen kwamen ’s zondags heel getrouw naar de dienst. De parkeerplaats zat elke week weer bomvol.

De mensen van de kerk waren betrokken bij allerlei liefdadigheidsprogramma’s, zij reikten uit naar de mensen in de wijk, zij waren op allerlei fronten sociaal en maatschappelijk goed bezig. Zij hadden alles goed op de rit. Zij hadden alles goed op een rijtje.

Je zou kunnen denken dat deze kerk echt goed bezig was omdat zij juist zo druk bezig waren met al deze zaken.

Maar deze kerk gaf geen aanstoot. Zij werden niet door de heidenen of door de vele Joden die er woonden vervolgd. Er was geen bedreiging van valse leraren of valse profeten.

Het ging vanuit een menselijk oogpunt eigenlijk heel goed, alles ging van een leiendak waardoor zij konden genieten van een ‘naam’, van een goede reputatie.

En wie afging op de ‘naam’ van deze kerk, zou inderdaad denken dat het hartstikke goed met haar gaat, maar helaas was dat slechts schijn.

De kerk in Sardis bestond grotendeels uit ‘naam’ christenen, d.w.z. dat zij niet wedergeboren, door de Heilige Geest vervulde christenen waren, en de Heere Jezus doorziet dat.

Jezus zegt: “Ik ken uw werken, en weet dat u de naam hebt dat u leeft, maar u bent dood.”

Johannes 14:6 – “Ik ben de weg, en de waarheid en het leven. Alleen door Mij heeft men toegang tot de Vader.” (Willibrord)

Jezus is het echte leven, Hij is ook de enige weg tot het echte leven.

Johannes 10:10b – “Ik ben gekomen om te zorgen dat zij leven hebben, leven in overvloed.” (GNB)

Het leven dat Jezus als enige geven kan is het echte leven, leven in overvloed, het leven met een eeuwige kwaliteit en kwantiteit.

Dit leven is alleen maar mogelijk door Zijn dood aan het kruis en door Zijn opstanding uit de dood.

En de enige manier waarop ik, waarop wij dit leven van Jezus Christus zelf kunnen ervaren en het vervolgens aan anderen door kunnen geven is door de getuigende kracht van de Heilige Geest.

Johannes 15:26-27a – “Maar wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die van Mij getuigen. En u zult ook getuigen. . .”

Handelingen 1:8a – “u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn…”

D.m.v. mijn levende relatie met Jezus en bekrachtigd door de Heilige Geest ben ik en levende getuige van Jezus Christus!

Toen de apostel Paulus het Evangelie met de Korinthiërs deelde, getuigde hij van Jezus in de kracht van de Heilige Geest. De Korinthiërs ontvingen het ook als zodanig.

1 Korinthe 2:1-5 – 1Wat mijzelf betreft, broeders en zusters, toen ik u het geheim van God kwam verkondigen, deed ik dat niet met vertoon van welsprekendheid of geleerdheid. 2Ik had mij voorgenomen u niets anders bij te brengen dan Jezus Christus, die gekruisigde. 3Bovendien voelde ik mij toen zwak, onzeker en angstig. 4Het woord dat ik u verkondigde, overtuigde niet door geleerde woorden, maar het getuigde van de kracht van de Geest: 5uw geloof moest niet steunen op menselijke wijsheid, maar op de kracht van God.” (Willibrord)

De reden waarom ik dit zo benadruk is omdat Jezus ons gered heeft om met Hem een persoonlijke en intieme relatie te hebben waardoor wij in staat zijn om Zijn leven aan anderen door te geven.

En dit was juist het probleem met de kerk in Sardis. Zij hadden een naam dat zij leefden, maar zij waren geestelijk dood.

De kerk in Sardis was haar getuigenis kwijt. Het Hoofd van de kerk waaruit het leven vloeit had daar geen plaats meer.

Maar deze kerk was niet altijd dood. Nee, want zonder het leven gevende werk van Jezus Christus zou Zijn kerk sowieso nooit tot stand zijn gekomen.

Door de opwekking dat in Efeze plaatsvond is deze kerk ontstaan. Maar als wij terugkijken naar de geschiedenis van de kerk, dan zien wij helaas dat alle grote opwekkingen, alle grote bewegingen van de Heilige Geest uiteindelijk een mate van afsterven mee hebben gemaakt.

Denk bijvoorbeeld aan Maarten Luther, die in het begin van de 16e eeuw de Protestantse Reformatie tot stand had gebracht.

Dit was destijds echt een beweging van de Heilige Geest. Maar nu is het merendeel van de Lutherse kerk en de Protestantse kerk ook, zoals de kerk in Sardis geestelijk dood.

Zij hebben een prachtige start gehad, maar nu gaat het meer om vorm, systemen, liturgieën in plaats van een vurige liefde voor Jezus Christus en die gekruisigd.

“Ik ken uw werken, en weet dat u de naam hebt dat u leeft, maar u bent dood.”

Vers 2  “2Wees waakzaam en versterk het overige dat dreigt te sterven, want Ik heb uw werken niet vol bevonden voor God.”

Deze dode kerk moest ten eerste wakker worden en bewust worden van de ernstige geestelijk staat waarin deze kerk verkeerde. Bewustwording is altijd de eerste stap in het veranderproces.

“Hoewel deze gemeente er slecht aan toe is, heeft de Heere Jezus de hoop op herstel nog niet opgegeven. De geestelijk dode wordt opgeroepen om te ontwaken. De gekozen woorden zijn een toespeling op de geschiedenis van de stad Sardis: volgens de overlevering was de onneembaar geachte burcht tweemaal (in 549 en 218 v.Chr.) ingenomen doordat de wacht niet oplette. Een dergelijke inname (maar dan in geestelijke zin) bedreigt nu de gemeente, maar het is nog niet te laat. Er blijken in Sardis gelukkig nog mensen te zijn die niet geestelijk dood zijn. Zij moeten in hun bedreigde geloof versterkt worden, want ze ‘staan op het punt te sterven’.” (CvB Commentaar Openbaring 3:2)

Jezus heeft de hoop niet opgegeven. Zolang er nog adem in hun longen aanwezig was, was er hoop voor hun.

In Mattheüs 12:20 citeert Jezus Jesaja 42:3 en zegt van Zichzelf: “Het geknakte riet zal Hij niet breken en een smeulende pit zal Hij niet doven…” (Willibrord)

Hierin zien wij Gods liefde voor Zijn kerk en Zijn liefde voor de mens. Hij geeft deze dode gemeente in Sardis nog een kans.

En dat doet God ook met ons: Sommigen van ons moeten wakker worden en bewust worden van de ernstige staat van ons geestelijk welzijn.

En zolang er nog adem in je longen aanwezig is, is er hoop voor jou en is God bereid om jou te helpen.

De oproep is dus: versterk het overige dat dreigt te sterven, want Ik heb uw werken niet vol bevonden voor God.”

Jezus roept deze kerk op om, het kleine beetje geestelijk leven wat zij nog hebben, te versterken.

En de reden waarom, is omdat Jezus hun werken, hoe goed deze ook vanuit het menselijk oogpunt eruitzagen, niet conform Gods maatstaven had goedgekeurd.

Alhoewel deze kerk heel veel liefdadigheidswerk deed, alhoewel zij zich uitreikte naar de wijk, alhoewel zij van alles en nog wat ‘christelijks’ deden, werden deze dingen niet gedaan vanuit de juiste motieven.

Weet je dat het mogelijk is om heel druk ‘voor de Heere’ bezig te zijn maar dat je het niet per se voor de Heere doet?

Als jij op dit moment in jouw leven iets voor de Heere doet, vraag jezelf biddend af of je het daadwerkelijk voor Gods eer en glorie doet, of dat je daar een andere beweegreden voor hebt.

Een van de redenen waarom de kerk is Sardis door Jezus als dood verklaart werd was omdat zij hun werken niet vanuit de juiste motieven deden.

Christus en de verheerlijking van Christus was niet hun hoogste doel. Het was niet, zoals Paulus in 2 Korinthe 5 zegt, dat de liefde van Christus hun motiveerde.

En omdat zij het niet vanuit de juiste motieven deden werden hun werken ook niet door de kracht van de Heilige Geest verricht, maar vanuit hun vlees.

En alle werken die in de kerk vanuit het vlees verricht worden acht Jezus als dode werken.

Dus, door deze kerk op te roepen om ‘het overige dat dreigt te sterven’ te gaan versterken zegt Jezus dat zij weer terug moeten gaan naar de basics.

Wanneer wij als christenen sluimeren dan is het goed om allereerst wakker geschud te worden en vervolgens terug te gaan naar de beginselen.

Vers 3  “3Bedenk dan hoe u het hebt ontvangen en gehoord, en houd het vast en bekeer u. Als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen.”

Zoals de apostel Paulus tegen de Korinthiërs zei dat zij het Evangelie in de kracht van de Heilige Geest hadden ontvangen had ook de kerk in Sardis het Evangelie in de kracht van de Heilige Geest ontvangen.

Ook de kerk in Galatië had het Evangelie in de kracht van de Heilige Geest ontvangen en ook deze kerk dreigden om af te sterven. Kijk naar wat Paulus tegen hun zegt:

Galaten 3:1a en 3 – 1Domme Galaten, wie heeft u behekst? 3Hoe kunt u zo dom zijn! U bent begonnen in de Geest, wilt u nu eindigen met het vlees?” (Willibrord)

Omdat de kerk in Sardis, zoals de kerk in Galatië in de Geest begonnen was roept Jezus hun op om te bedenken hoe zij het ontvangen en gehoord hebben.

En dan niet dat zij het hierbij zouden laten, maar dat zij het ook vast blijven houden.

Wij mensen zijn meesterlijk in het verstandelijk beamen van dingen die de Heere door Zijn Woord tot ons spreekt.

Helaas is het vaak zo dat wanneer de Heilige Geest door het lezen van de Bijbel, of door een preek of door een gesprek tot je spreekt (en je gaat er verstandelijk helemaal in mee) je vervolgens onveranderd verder gaat.

Je hebt zoiets van: ‘het is toch prima zo!’

Daarom zegt Jezus tegen de kerk in Sardis houdt het vast en bekeer u.

Het is niet genoeg om verstandelijk met het Woord van God in te stemmen, nee wij moeten ons bekeren! Er moet een verandering van gedachten plaats vinden en er moet een wilsbesluit plaatsvinden om radicaal te gaan veranderen.

Vers 3  “3Bedenk dan hoe u het hebt ontvangen en gehoord, en houd het vast en bekeer u. Als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen.”

Mochten zij niet ontwaken uit hun sluimer dan komt Jezus op een onverwacht moment naar hun toe om deze kerk te oordelen.

Zoals de Perzen en de Grieken onverwachts de stad binnen vielen zal ook Jezus de kerk onverwachts binnenvallen met Zijn oordeel.

Vers 4  “4Maar u hebt ook in Sardis enkele personen die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte kleren, omdat zij het waard zijn.”

In deze kerk was een overblijfsel van echte, trouwe christenen en van deze christenen zegt Jezus dat zij hun kleren niet bevlekt hebben, d.w.z. dat zij zich niet schuldig hebben gemaakt aan de zonden waaraan de anderen zich wel schuldig hebben gemaakt.

In Mattheüs 13 legde Jezus uit dat er in de kerk zowel echte alsook valse christenen zullen zijn. Dit geldt voor elke kerk, ook Calvary Chapel.

Mensen maken al te vaak de fout door te denken dat als men naar de kerk toe gaat, of als men een Bijbel heeft, dat men een christen is. Maar doordat ik naar de kerk ga of als ik op de ledenlijst sta betekent dat niet per se dat ik een echte christen ben.

De dode kerk in Sardis zat vol van naamchristenen, maar gelukkig was er ook een restant echte christenen aanwezig.

En deze echte christenen zullen in een nauwe relatie met Jezus wandelen in witte kleren, d.w.z. voor eeuwig rein en heilig met Jezus leven.

Deze zijn niet waardig omdat zij hun eigen redding hebben verdiend, maar omdat zij niets gedaan hebben waardoor zij de genade van God hebben verspeeld.

Vers 5  “5Wie overwint, zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam beslist niet uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen.”

Nogmaals noemt Jezus hier de witte kleren die spreken van heiligheid en reinheid. Ook blijkt uit Openbaring 4, 6, 7 en 19 dat witte kleren, oftewel witte gewaden de hemelse kleding is.

Dus, wie overwint zal hemelse kleding te dragen krijgen en dat betekent dat wie overwint het eeuwig leven zal krijgen.

Wie overwint is geen super christen! Volgens 1 Johannes 5 is degene die overwint iemand die wedergeboren is door zijn/haar geloof in Jezus, dat Hij de Zoon van God is.

Geloof je met heel je hart dat Jezus Christus de Zoon van God is, d.w.z. dat Jezus Zelf God is, dan ben je een overwinnaar.

En als jij een overwinnaar bent dan zal Jezus jouw naam niet uit het boek des levens uitwissen. Betekent dit dat als je tot geloof komt en als je vervolgens geen ‘overwinnaar’ bent dat Jezus jouw naam wel uit het boek des levens zal uitwissen?

Nee! Dit is een belofte aan de echte christen, dit is geen dreiging. Degene die in Jezus Christus geloofd en die daar de vrucht van draagt ontvangt het eeuwig leven. Op basis hiervan is er geen enkele reden waarom jouw naam dus niet in het boek des levens zou staan.

De vraag is niet, als christen zijnde kan mijn naam uit het boek des levens gewist worden? Nee, de vraag is, ben ik wel een echte christen wiens naam in het boek des levens geschreven staat?

Vers 6  “6Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.”