1. Ik ben nu ruim 23 jaar christen, en in al die tijd heb ik een aantal vragen gehad over de kerk en haar missie, en over het Koninkrijk van God. Vragen zoals:
   1. In de Bijbel, is de kerk hetzelfde als het Koninkrijk van God en is het Koninkrijk van God hetzelfde als de kerk?
   2. Wanneer de Bijbel spreekt over het Koninkrijk van God, bedoeld de Bijbel altijd hetzelfde?
   3. Waarom rommelt het al 2.000 jaar lang in de kerk? Waar-om laat God het toe dat de kerk 2.000 jaar lang zo verdeeld en versplinterd is?
      1. Kijk, de antwoorden op deze vragen zal de mens niet zalig maken; het draait hier niet om het eeuwig leven of de eeuwige dood, de hel.
      2. Maar, de antwoorden die ik heb ontdekt terwijl ik bezig was met het uitdiepen van Mattheüs 13, verklaart voor mij een hoop dingen. En, het geeft mij veel meer duidelijkheid over hoe wij ons, als christenen, als kerk, bezig moeten houden.

• Dus, nee, het is geen kwestie van leven of dood, maar het is wel heel erg belangrijk!
  1. En mijn gebed voor vanmorgen is dat bij jullie het e.e.a. verhelderd zal worden omtrent de kerk, haar missie en het Koninkrijk van God.

1. Nu, om het belang van Mattheüs 13 in te kunnen zien moe-ten we even de tijd nemen om terug te blikken op wat we in de eerste twaalf hoofdstukken van Mattheüs geleerd hebben.

• Zoals ik van het begin af aan gezegd heb, is het Mattheüs’ doel om Jezus aan zijn lezers, aan ons te presenteren als dé langverwachte Messias en Koning van het Joods volk.
  1. In hoofdstuk 1 presenteerd Mattheüs Jezus als de Koning; en hij doet dat d.m.v. Jezus’ afkomst als de Zoon van David, de Zoon van Abraham. Mattheüs laat ons d.m.v. Jezus’ afkomst zien dat Hij de rechtmatige troonopvolger van Koning David is.
  2. Ook zagen wij in hoofdstuk 1 en 2 alle voorspelde gebeur-tenissen tot uiting komen rondom de geboorte van Jezus, de Koning.
     1. de drie wijzen uit het oosten, de koningmakers hulde Jezus als de Koning van de Joden.
  3. In hoofdstuk 3 wordt Jezus als de Messias en Koning aan-gekondigd door Zijn voorloper, J.de Doper.
  4. Vervolgens treed Jezus in hoofdstuk 4 op als de 2e Adam, als de Koning der koningen die als enige in staat is om satan te verslaan; en Jezus verslaat satan met het Woord van God.
  5. En dan zien wij in de Bergrede, in Mattheüs 5-7, dat Jezus als een Koning tot Zijn onderdanen spreekt. Jezus onderwijst hen in de Bergrede over het leven in Zijn Koninkrijk.
  6. Vervolgens zien wij in hoofdstukken 8-10 dat Jezus allerlei tekenen en wonderen verricht waarmee Hij aan de mensen zijn kwalificaties bewistt; dat Hij door alle bovennatuurlijke daden aantoont dat Hij de Messias en Koning is.
     1. Tegelijkertijd zien wij in deze hoofdstukken dat de vij-andigheid jegens Jezus en de afwijzing van de Koning steeds meer toeneemt.
        1. Het is frapant dat hoe meer Jezus aan hen bewijst dat Hij de Koning is, hoe meer zij de Koning en dus ook het Koninkrijk verwerpen.
     2. Vervolgens zien wij in hoofdstuk 11 dat Jezus, de Koning ongelovig Israël openlijk beschuldigd en dat Hij oordeel over Israël uitspreekt.
        1. Maar, tegelijkertijd nodigt de Koning de mensen uit om tot Hem te komen. “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.”
     3. En in hoofdstuk 12 zien wij het toppunt van de afwijzing van de Koning omdat de Joodse leiders Jezus willen vermoor-den, én omdat zij Jezus gelijk maken aan de satan. Zij bewe-ren dat Jezus Zijn kracht over de demonen niet van de Heilige Geest krijgt, maar van satan.
        1. En het gevolg van de hardheid van hun harten is dat zij het punt hadden bereikt dat zij niet langer in staat waren om in de Koning, in Jezus te kunnen
           1. Op dit moment was het voor Jezus en voor alle partijen duidelijk; deze generatie, waar de schriftge-leerden en de Farizeeën deel uitmaakten, hadden de Koning verworpen en dus ook het Koninkrijk van God.
        2. En nu de afwijzing van de Koning en van het Koninkrijk van God door deze generatie Joden vast staat, moeten wij ons af-vragen wat er dan met het Koninkrijk van God gaat gebeuren.
           1. Kijk, Jezus was naar de aarde toe gekomen om het Konink-rijk van God op aarde te vestigen. Maar toen dat niet doorging wegens de algehele afwijzing van het Joodse volk, moest er iets anders gebeuren.
              1. Want God heeft aan Israël beloofd dat Hij Zijn Messias naar de aarde toe zou sturen om Zijn Koninkrijk te vesti-gen.
                 1. Dus God moet iets anders voor ogen hebben om alsnog Zijn Koninkrijk op aarde te kunnen vestigen…
              2. En dat andere is dat Jezus op een zekere dag naar de aar-de terug zal komen om het Koninkrijk van God op aarde te vestigen. Maar dat kan alleen gebeuren wanneer Israël Jezus en Gods Koninkrijk volledig zal aanvaarden.
                 1. En dát zal gebeuren tijdens de grote verdrukking die plaats zal vinden nadat de kerk door Jezus opgenomen zal worden.
                 2. Aan het einde van de 7 jaren, de periode van de grote verdrukking van Openbaring 4-19, zal Jezus naar de aarde terug komen, satan zal voor 1.000 jaar opgesloten worden en Jezus zal, samen met ons 1.000 jaar lang regeren in Zijn Koninkrijk op aarde.
                    1. Uiteindelijk zal God een nieuwe hemel en een nieuwe aarde scheppen en dan zullen wij voor eeuwig in Zijn Koninkrijk van liefde en vrede en vreugde met Hem blijven.
                 3. Maar nu dan? Wat moeten wij nu doen? Als het tastbare Ko-ninkrijk van God pas later gevestigd gaat worden, wat moeten wij nu doen? Wat voor fase zitten wij nu in?
                    1. Nu, dit is precies waarom God ons Mattheüs 13 gegeven heeft. Jezus legt ons d.m.v. 8 gelijkenissen uit wat deze perio-de te betekenen heeft en hoe het eruit zal zien.
                       1. En door deze uitleg, komen wij weer een aantal stappen verder in het begrijpen wat de betekenis van het leven is.
                    2. Het woord “koninkrijk” komt 54 keer voor in Mattheüs. De boodschap van J.de Doper ging over het Koninkrijk:
                       1. Mattheüs 3:2 – “Bekeer u, want het Koninkrijk der heme-len is nabij gekomen.”
                       2. De eerste woorden van Jezus nadat Hij Zijn aardse bedie-ning begon waren: “Bekeer u, want het Koninkrijk der heme-len is nabij gekomen.”
                       3. Toen Jezus, in Mattheüs 10 de twaalf apostelen uitzond op hun eerste zendingsreis zei Jezus tegen hen: “predik dan: Het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.”
                          1. Het is mij duidelijk geworden dat het bij Jezus gaat om het Koninkrijk van God.
                             1. Als kanttekening wil ik zeggen dat het Koninkrijk der hemelen exact hetzelfde is als het Koninkrijk van God.
                             2. En de reden waarom ik dit met 100% zekerheid kan zeggen is omdat in Mattheüs 11:11 Koninkrijk der hemelen staat en in het parallelvers in Lukas 7:28, Koninkrijk van God. Beide spreken over hetzelfde.
                                1. Dus, wanneer de Bijbel spreekt over het Ko-ninkrijk der hemelen of het Koninkrijk van God, dan bedoelt de Bijbel precies hetzelfde. Deze ter-men zijn uitwisselbaar.

• Nu, dit gezegd hebbende, moeten wij wel een moment ne-men om te kijken naar wat de Bijbel bedoelt met het “Konink-rijk van God”.

Begrijp me goed, wij kunnen maanden lang spreken over wat het Koninkrijk van God is, maar vanmorgen wil ik slechts iets laten zien dat nu, voordat wij Mattheüs 13 induiken, voor ons belangrijk is.

Ten eerste moeten wij begrijpen dat er twee verschillende dingen bedoeld worden wanneer de Bijbel spreekt van het Koninkrijk van God.

• Er is het universele Koninkrijk van God. Dit betekent simpelweg dat God de Heerser en Koning is over alles dat er is.
  1. 1 Kronieken 29:11 – “Van U, HEERE, is de grootheid, de macht, de luister, de kracht en de majesteit. Want alles wat in de hemel en op de aarde is, is van U. Van U,HEERE, is het Ko-ninkrijk, en U hebt Zich verheven tot een Hoofd boven alles.”
  2. Psalm 103:19 – “De HEERE heeft Zijn troon in de hemel gevestigd, Zijn Koninkrijk heerst over alles.”
     1. Alles dat in het universum bestaat, zowel het zichtbare als het onzichtbare behoort God toe. Hij is Koning en Heerser over alles.
     2. Dus ook de satan en de hel. Satan is niet de baas van de hel, God is de baas. De hel is de plek die God gemaakt heeft om satan uiteindelijk voor eeuwig te straffen. God heerst over de hel.

• Daarom zegt Jezus in Mattheüs 10:28: “En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan rich-ten in de hel.”

1. In deze universele zin, heerst God dus over alles en iedereen. En om een deelnemer te zijn van Gods universeel Koninkrijk hoef je alleen maar te bestaan. Er zitten geen voorwaarden aan vast gekoppeld.

1. Jezus zegt iets in Mattheus 8:12 dat dit bevestigd: “…de kinderen van het Koninkrijk zullen buitengeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandenge-knars.”
   1. In dit gedeelte spreekt Jezus over het feit dat er men-sen zullen zijn uit alle landen in de wereld die tot geloof in Jezus zullen komen.
   2. En dan zegt Jezus dat er tegelijkertijd ongelovigen zul-len zijn die uiteindelijk in de hel zullen belanden omdat zij zich tot hun dood toe hebben verzet tegen Jezus.
      1. En Jezus noemt deze mensen hier de “kinderen van het Koninkrijk”, d.w.z. de ongelovige kinderen van Gods universeel Koninkrijk.

Dit is dus het universeel Koninkrijk van God en soms doelt de Bijbel hierop wanneer je de term “Koninkrijk van God” ziet.

1. Maar er is nog een betekenis en deze betekenis is veel meer specifiek. Ik heb er geen naam voor, maar het is een door be-middeling tot stand gebracht koninkrijk.
   1. Hiermee bedoel ik dat doordat Jezus Christus tussen de volmaakte en heilige God van de hemel en de zondige mens bemiddeld heeft, is er een koninkrijk ontstaan.
      1. Jezus heeft God en de gelovige mens met elkaar ver-zoend, waardoor God en de gelovige nu een relatie met elkaar kunnen hebben. En waardoor God Zijn werk d.m.v. Zijn onderdanen Zijn werk op aarde kan uitvoeren.
      2. Om een deelnemer te kunnen zijn aan dit koninkrijk moet men wél aan één voorwaarde voldoen; geloven in en het navolgen van Jezus Christus.

• En over dit koninkrijk spreekt Jezus in Mattheüs 13.

1. Jezus zegt in Mattheüs 13:11 tegen zijn discipelen: “het is u gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar aan hen die buiten zijn is het niet gegeven.”
   1. Jezus spreekt hier over de geheimenissen van het Ko-ninkrijk der hemelen. Dit betekent niet dat het een ge-heim is en dat slechts een klein exclusief groepje mensen dit mogen weten.
   2. Nee, een geheimenis in het N.T. is simpelweg iets dat God in het O.T. nergens bekend gemaakt had, dat nu, in het N.T. wel door God bekend word gemaakt.
      1. Ik moet er wel bij zeggen dat het alleen bekend gemaakt word aan wedergeboren navolgers van Jezus.
         1. Kolossenzen 1:26-27 – “²⁶het mysterie dat in alle eeuwen en voor alle generaties verborgen is geweest, maar nu aan zijn heiligen onthuld is.²⁷ Aan hen heeft God bekend willen maken hoe glo-rierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus is in u, hij is uw hoop op goddelijke luister.” (nbv)
      2. Dit door bemiddeling tot stand gebracht Koninkrijk van God is wat de Bijbel een geheimenis of een mysterie noemt. En de reden waarom het een mysterie is, is omdat het de periode omschrijft tussen de eerste en de tweede komst van Jezus, de tijdperk van de kerk van Jezus Christus. De kerk is het gehei-menis!
         1. Dus, wanneer de Bijbel spreekt over het Koninkrijk van God, dan bedoelt de Bijbel soms het universele Koninkrijk van God, én hier in Mattheüs bedoelt de Bijbel er voorna-melijk de kerk mee.
      3. Dit Koninkrijk van God, de kerk is uitermate bijzonder.

1. Ten eerste hebben wij, die deel mogen uitmaken van dit Koninkrijk geen tastbare koning. Hij zit niet in Den Haag waar wij Hem letterlijk kunnen zien.
   1. Hij is in de hemel, gezeten aan de rechterhand van God de Vader.
2. Ook is het Koninkrijk niet tastbaar; althans niet in de zin dat er een bepaald gebied is dat volkomen onderworpen is aan haar Koning, oftewel, een tastbaar gebied waarover de Koning heerst.
3. Dit Koninkrijk van God is een interne Koninkrijk is. M.a.w. dit Koninkrijk woont binnen in mij. De Koning Zelf woont bin-nen in mij d.m.v. de H.Geest.
   1. Kolossenzen 1:26-27 – “²⁶het mysterie dat in alle eeuwen en voor alle generaties verborgen is geweest, maar nu aan zijn heiligen onthuld is.²⁷ Aan hen heeft God bekend willen maken hoe glorierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus is in u, hij is uw hoop op goddelijke luister.” (nbv)
4. Wat ook bijzonder is, en wat mij eigenlijk het meest ver-baasd is dat God in dit Koninkrijk, in de kerk zowel echte als valse onderdanen toegang geeft.
   1. En voordat ik dit begreep klopte er voor mij zo veel dingen in de Bijbel niet.
   2. Maar nu ik me in Mattheüs 13 hebt verdiept, nu de H.Geest mijn ogen en mijn hart geopend heeft, kloppen ineens al deze dingen.
5. Ik ga het vanmorgen hierbij laten en wil tot slot vragen of je zeker weet of je een deelnemer bent van het Koninkrijk van God.
   1. Zo ja, weet je ook zeker dat je een echte onderdaan van de Koning bent, of twijfel je eraan. Misschien denk je dat je één van de valse onderdanen bent.
      1. Hoe dan ook, lees biddend hoofdstuk 13 tot meerdere malen toe en vraag aan God om je ogen te zalven opdat je duidelijk kunt zien wat Jezus tot jou te zeggen heeft.