De vrouw en de draak – Openbaring 12:1-6

De vrouw en de draak – Openbaring 12:1-6

De vrouw en de draak

Openbaring 12:1-6

Afgelopen zondag hebben wij gekeken naar de zevende bazuin.

En omdat er bij deze zevende bazuinstoot in de tekst niet meteen een zichtbaar oordeel over de wereld kwam, leek het misschien dat het in een anticlimax eindigde.

Maar de zevende bazuin is verre van een anticlimax. Integendeel, de zevende bazuinstoot triggert het uitgieten van de zeven schalen in Openbaring 16, die vlak na elkaar uitgegoten worden, waarna de grote verdrukking tot een einde zal komen.

Toon volledige notities

De zeven schalen vormen dan ook de climax van de grote verdrukking.

Dus, wat de chronologische volgorde betreft zitten wij al heel dicht aan het eind.

Vanmorgen pakken wij het op in Openbaring 12. Hoofdstuk 12 t/m 15 vormen wederom een parenthetisch gedeelte waarin wij een kijkje achter de schermen krijgen. Nogmaals, dit zijn zaken die gelijktijdig aan het oordeel van de zeven zegels, de zeven bazuinen en de zeven schalen, gebeuren.

In hoofdstuk 12 en 13 worden wij voorgesteld aan zeven personages die een cruciale rol spelen:

In hoofdstuk 12, de vrouw, de draak, het mannelijk Kind, een overblijfsel van gelovig Israël, en de aartsengel Michaël.

In hoofdstuk 13, het beest dat uit de zee opkomt, dat is the antichrist, en het beest dat uit de aarde opkomt, dat is de valse profeet.

Wij zullen het uitgebreid gaan hebben over de antichrist en de valse profeet wanneer wij in hoofdstuk 13 zitten.

Vanmorgen zullen wij slechts gaan kijken naar twee personages, namelijk de vrouw en de draak.

Alhoewel wij slechts twee personages gaan behandelen gaan wij wel helemaal terug naar het moment dat satan in opstand tegen God kwam, en vervolgens gaan wij helemaal door tot aan de tijd van de grote verdrukking.

Wij zullen in hoofdstuk 12 een helikopterview krijgen van de oorsprong en het einde van het gevecht tussen goed en kwaad.

Lees Openbaring 12:1-6

Hoofdstuk 12 is een hoofdstuk waarin wij het meest symboliek tegen zullen komen.

Het kan soms moeilijk zijn om te kunnen onderscheiden wat nu wel of niet symbolisch gezien hoort te worden. Gelukkig geeft God in dit hoofdstuk aan dat het inderdaad symbolisch gezien moet worden.

In vers 1 en 3 zien wij het woord ‘teken’. “En er verscheen een groot ‘teken’” “En er verscheen een ander ‘teken’”.

In dit geval moeten wij het teken zien als een bord; een bord dat naar iets verwijst.

Bijvoorbeeld, als ik nu in de auto stap en ik neem de A4, naar de A9, naar de A2, naar de A12 en rij richting Duitsland, dan zal ik zodra ik de grens over ga een bord zien dat aangeeft dat ik in Duitsland ben aangekomen.

Het is niet zo dat wanneer ik op dat bord klim, dat ik daardoor in Duitsland ben. Het bord zelf is Duitsland niet, maar het verwijst mij naar Duitsland.

Zo ook hier in Openbaring 12, het teken van de vrouw en het teken van de draak verwijzen ons naar iets anders. Noch de vrouw, noch de draak hoort hier letterlijk opgevat te worden.

Om Openbaring 12 te kunnen snappen is het dus zaak om te weten te komen wie deze personages zijn. Wie is de vrouw? Wie is de draak?

Gelukkig laat God ons niet in het ongewisse, maar geeft ons in de Bijbel voldoende bewijsmateriaal om daarachter te kunnen komen.

Wat hierin opmerkelijk is, is dat doordat Johannes specifiek aangeeft dat het hier over tekenen gaat, oftewel dat het symbolisch is, impliceert Johannes dat de rest van Openbaring dus letterlijk opgevat dient te worden.

Vers 1  “1En er verscheen een groot teken in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.”

Johannes ziet een groot teken in de hemel. Het Grieks woord dat Johannes gebruikt is mega. Hij ziet dus een mega vrouw die bekleed is met de zon, de maan onder haar voeten en twaalf sterren op haar kroon.

Als je met het Bijbelboek Genesis bekend bent dan weet je dat Jozef, de een-na-jongste zoon van Jakob, op 17-jarige leeftijd een aantal dromen van God kreeg.

Genesis 37:9-11 – “9Hij kreeg nog een andere droom, en vertelde ook die aan zijn broers. Hij zei: Zie, ik heb weer een droom gehad; en zie, de zon, de maan en elf sterren bogen zich voor mij neer. 10Toen hij dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, bestrafte zijn vader hem en zei tegen hem: Wat is dat voor een droom die je gehad hebt? Moeten wij, namelijk ik, je moeder en je broers, soms naar je toe komen om ons voor jou ter aarde neer te buigen? 11Zijn broers waren jaloers op hem, maar zijn vader hield de zaak in gedachten.”

In dit Schriftgedeelte geeft God Jozef een droom waarin de zon, de maan en de elf sterren, Jozef’s vader, zijn stiefmoeder Lea en zijn elf broers vertegenwoordigen.

Op dit moment in het verhaal is Jakob’s naam reeds door God veranderd in Israël, dus Jakob en zijn twaalf zonen, oftewel de twaalf stammen van Israël vertegenwoordigd hier in Genesis 37 het volk Israël.

Dus, wat God aan Jozef in Genesis 37 liet zien is hetzelfde dat God hier in Openbaring 12 aan Johannes laat zien. De zon, maan en twaalf sterren vertegenwoordigen het volk Israël.

Daarnaast spreekt de Bijbel in de profeten over God en Zijn relatie met zijn vrouw, Israël. Helaas spreekt de Bijbel over Israël als Gods overspelige vrouw.

Er zijn andere opvattingen van wie de vrouw is, maar in mijn mening kunnen die niet kloppen.

Een zo’n opvatting is dat de vrouw Maria is, de moeder van Jezus. Maar in vers 6 staat dat de vrouw naar de woestijn vluchtte, dus dat past niet bij Maria.

Een andere opvatting is dat de vrouw de kerk is. Maar ook dat past niet want de kerk heeft Jezus Christus niet gebaard, Jezus heeft juist de kerk gebaard.

De vrouw is een belichaming van Israël als het volk van God, het volk waaruit de Messias is geboren

Vers 2  “2En zij was zwanger en schreeuwde het uit in barensnood en in haar pijn om te baren.”

Vers 5 geeft duidelijk aan dat het kind dat zij baarde niemand anders dan Jezus Christus was. Kom ik straks op terug.

Het mooie van de Bijbel is dat God ons vanaf het begin al heeft laten zien dat Jezus Christus eraan zat te komen.

In Genesis 3 zien wij dat direct na de zondeval van Adam en Eva, God Zijn straf uitspreekt over de slang, d.w.z. satan, over Eva de vrouw, en over Adam de man.

Maar God spreekt niet alleen Zijn straf uit, God spreekt meteen ook Zijn belofte uit, dat Hij ervoor zal zorgen dat de vloek, het gevolg van zondeval ongedaan zal worden gemaakt. Tegen satan zegt God in Genesis 3:15:

Genesis 3:15 – “En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.”

Twee dingen worden hier duidelijk gemaakt:

God heeft het over de vrouw en haar zaad. Vrouwen zijn geen zaaddragers, mannen zijn zaaddragers.

Hierin verklaart God dus al dat Jezus Christus uit een maagd geboren zal worden, dat God Zelf voor het zaad zal zorgen.

Dus, het allereerste dat God ons beloofd is dat Hij ons Jezus Christus zal geven om de vloek van de zondeval ongedaan te maken.

God verklaart hier ook dat Jezus uiteindelijk de kop van de satan zal vermorzelen. Het vermorzelen van zijn kop is dodelijk, uiteindelijk voor eeuwig!

Tegelijkertijd verklaart God dat satan de hiel van Jezus zal vermorzelen. Dit is uiteindelijk niet voor eeuwig dodelijk, maar meer gigantisch ongemak.

God spreekt in Genesis 3:15 over het feit dat satan Jezus zal doden aan het kruis, én God spreekt hier over het feit dat Jezus de uiteindelijke en eeuwigdurende overwinning over satan zal hebben.

Vers 3  “3En er verscheen een ander teken in de hemel. En zie: een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens. En op zijn koppen zeven diademen.”

Ook hier spreekt Johannes over een teken in de hemel. Het gaat dus niet om een letterlijke grote vuurrode draak, maar de draag verwijst ons naar iets anders.

Vers 9 laat ons zien wie deze draak is: “en de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt…”

De zeven koppen, tien horens en zeven diademen laten ons zien dat satan veel kracht en veel macht bezit. Het geeft ook aan dat hij heel erg slim en sluw is.

In hoofdstuk 13 zal ik hierover uitweiden.

Vers 4  “4En zijn staart veegde het derde deel van de sterren van de hemel en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die op het punt stond te baren, om haar Kind te verslinden, zodra zij Het gebaard zou hebben.”

De sterren van de hemel zijn engelen. Hiermee zegt de Bijbel dus dat satan, op een gegeven moment in opstand tegen God kwam en dat hij een derde deel van de engelen op een of andere manier over haalde om aan zijn kant te staan.

In Ezechiël 28 en Jesaja 14 geeft God ons inzicht tot wat er nog vóór de schepping van de aarde in de hemel gebeurde. Hier spreekt God tot satan:

Ezechiël 28:12-15 – “12bU, toonbeeld van volkomenheid, vol wijsheid en volmaakt van schoonheid, 13u was in Eden, de hof van God. Allerlei edelgesteente was uw sieraad: robijn, topaas en diamant, turkoois, onyx en jaspis, saffier, smaragd, beril en goud. Het werk van uw tamboerijnen en uw fluiten was bij u. Op de dag dat u geschapen werd, waren ze gereed. 14U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. 15Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd.”

Hier omschrijft God satan hoe hij was voordat hij tegen God in opstand kwam.

Jesaja 14:12-14 – “12Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken! 13En ú zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. 14Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste.”

Hier zegt God hoe satan en waarom satan in opstand tegen God kwam.

In deze opstand tegen God, haalde satan een derde deel van de engelen over om over te lopen naar zijn kant. Dit is wat Johannes dus bedoeld wanneer hij schrijft dat de staart van de draak het derde deel van de sterren van de hemel veegde.

Vers 4b  “4bEn de draak stond voor de vrouw, die op het punt stond te baren, om haar Kind te verslinden, zodra zij Het gebaard zou hebben.”

Wij zullen zo meteen gaan zien dat satan, door de gehele menselijke geschiedenis heen, hij getracht heeft om de geboorte van de Messias, Jezus Christus tegen te houden.

Hier zien wij zelfs dat satan bij de geboorte van Jezus erbij was om Jezus te vermoorden.

Dit liet God natuurlijk niet toe, maar wij zien wel dat satan Herodes had gebruikt om een poging te doen om Jezus om te brengen.

Vers 5  “5En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon.”

Er is maar één mannelijk kind waarover de Bijbel zegt dat Hij alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. In de Messiaanse Psalm, Psalm 2 zegt God dit:

Psalm 2:7-9 – “7Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt. 8Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit. 9U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, U zult hen in stukken slaan als aardewerk.”

Openbaring 19:15 – “En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf.”

De Zoon Die de vrouw baarde is niemand anders dan de Messias, Jezus Christus.

Haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon.

Ook hier kan Johannes het alleen maar over Jezus hebben. Hij is in Handelingen 1 naar de hemel teruggegaan. Efeze 1 en Hebreeën 8 zeggen dat God Jezus gezeten heeft aan de rechterhand van Zijn troon in de hemel.

Vers 6  “6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats had, die door God voor haar gereedgemaakt was, opdat men haar daar zou voeden twaalfhonderdzestig dagen.”

Vers 1-5 zijn reeds gebeurt. Vers 6 is nog toekomstig. Er zit dus heel veel tijd tussen vers 5 en 6; de geboorte van Jezus, de geboorte van de kerk, en de gehele tijdperk van de kerk zit tussen vers 5 en 6 in.

De vrouw dat de belichaming van Gods volk Israël is, vlucht tijdens de tweede helft van de verdrukking, d.w.z. de grote verdrukking naar de woestijn toe om de satan, de antichrist en de valse profeet te ontsnappen.

Jezus zei in Mattheüs 24 tegen de Joden: “Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats, laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen. Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal.” (vs. 15, 16, 21)

De 1.260 dagen is gelijk aan 3,5 jaar. Het gelovig overblijfsel van Israël zal dus halverwege de verdrukking naar de woestijn toe vluchten waar God hun zal beschermen tegen de satan en de antichrist en waar God voor hun levensonderhoud zal zorgen.

Nu dit. In vers 2 staat dat de vrouw zwanger was en schreeuwde het uit in barensnood en in haar pijn om te baren.

God had in Genesis 3:15 beloofd dat Hij ervoor zal zorgen dat een Redder op het toneel zou komen die de satan eens en voor altijd zou overwinnen en vernietigen.

Vanaf dat moment had God de voorouders, oftewel de afstamming van deze Redder, Jezus Christus al bepaald.

Wij zien door de gehele geschiedenis van Israël heen dat zij met heel veel pijn en barensnood de Messias mocht baren.

De reden voor deze pijn is dat satan vanaf Genesis 3:15 erop uit is om de geboorte van de Messias, Jezus Christus tegen te houden.

Dit is nogal logisch. Als God tegen satan zegt dat God iemand ter wereld zal brengen die satan zal verslaan, dan is het logisch dat satan er alles aan zal doen om te voorkomen dat deze persoon geboren zal worden.

En zo zien wij dus door de gehele geschiedenis van de mens en van Israël heen dat satan erop uit was om de lijn, de stamboom van Jezus uit te roeien.

In Genesis 4 zien wij dat Kaïn zijn rechtvaardige broer Abel vermoorde. 1 Johannes 3:12 zegt: “We mogen niet zijn als Kaïn, die een kind van de duivel was en zijn eigen broer vermoordde.” Satan zat achter de moord van Abel.

Maar goed, God zorgde ervoor dat Seth, geboren werd, de zoon van Adam en Eva vanuit wie de Messias komen zou.

In Genesis 6 en 7 zien wij hoe satan de mensheid totaal corrupt heeft gemaakt, wederom met het oog om de stamboom van Jezus uit te roeien.

Maar God zorgde ervoor dat Noach en zijn gezin rechtvaardig waren en niet besmet werden door de satan.

Fast forward naar de tijd van Koning David. Wij zien dat Koning Saul hem wilde vermoorden. Satan zat ook achter deze moordlust van Koning Saul.

Maar God zorgde ervoor dat het Saul niet zou lukken om Koning David te doden.

In 2 kronieken 22 lezen wij over een vrouw Athalia die heel het mannelijk geslacht van Juda omgebracht had, behalve één jongetje, Joas.

De dochter van de koning nam hem weg en verborg zes jaar lang zodat de vrouw ook hem niet kon vermoorden.

In dit geval was er nog maar één persoon overgebleven waaruit de Messias zou komen.

Ik heb veel overgeslagen, maar het punt dat is dat Israël het door de eeuwen heen, het zwaar te verduren heeft gehad doordat zij de Redder, de Messias zou baren.

Satan heeft Israël door de eeuwen heen, en vandaag de dag nog steeds altijd willen uitroeien.

In vers 4 staat dat de draak voor de vrouw stond om haar Kind te verslinden zodra zij Het gebaard zou hebben.

In Mattheüs 2 zien wij dat toen Herodes erachter kwam dat de Messias geboren werd, hij Jezus wilde vermoorden. Toen het hem niet lukte om Jezus te vinden, besloot hij om alle jongetjes van 2 jaar en daaronder te vermoorden. Dit deed hij omdat hij dacht dat hij met deze actie ook Jezus zou vermoorden.

Maar God liet dat niet toe en stuurde Jozef, Maria en Jezus naar Egypte toe om zo Herodes te ontsnappen.

Satan verzocht Jezus om van het hoogste punt van de tempel af te springen. Ook deze poging om Jezus te doden was mislukt.

Door de Evangeliën heen zien wij dat o.a. Herodes, de Farizeeën, de Schriftgeleerden Jezus wilde doden.

Alhoewel het hun uiteindelijk is gelukt, was het niet zo dat zij Jezus hebben gedood, maar dat Jezus Zichzelf en Zijn leven had neergelegd.

Bij Zijn arrestatie in de hof van Gethsémané zei Jezus tegen Zijn arrestanten dat Hij op elk moment twaalf legioenen engelen ter beschikking kon hebben om iedereen af te slachten.

Maar dat deed Jezus niet. Hij gaf Zichzelf vrijwillig over aan de beulen die Hem zouden martelen en uiteindelijk zouden kruisigen.

Openbaring werd in eerste instantie gegeven aan de kerk, aan christenen die het rond het einde van de eerste eeuw het zwaar te verduren hadden wegens de vervolging van de christenen.

Het werd o.a. gegeven om de christenen hoop te geven, om de christenen te bemoedigen, om de christenen te laten zien dat Gods plan volbracht zal worden, dat satan uiteindelijk vernietigd zal worden en dat Jezus Christus uiteindelijk zal zegevieren.

Lieve mensen, in een tijd waarin wij nu leven hebben ook wij deze hoop nodig. Jezus Christus is de enige hoop voor de mens. Mijn gebed is dat jij vanmorgen die hoop hebt.