De zevende bazuin – Openbaring 11:15-19

De zevende bazuin – Openbaring 11:15-19

De zevende bazuin

Openbaring 11:15-19

Vorige week hebben wij gezien dat er tijdens de periode van de verdrukking een Joodse tempel in Jeruzalem zal staan. De antichrist zal het Israël mogelijk maken om de tempel te bouwen en de offerdiensten te herstellen.

Het huidig tempelinstituut in Jeruzalem heeft momenteel zowat alle toebehoren paraat om de tempeldienst uit te voeren; zij wachten nu alleen nog maar op het groen licht om de tempel te gaan bouwen.

Behalve dat de opname van de Gemeente van Jezus Christus nog moet komen, hoeft er vanuit de profetische kalender geen enkel andere profetie vervuld te worden voordat de bouw aan de tempel van start kan gaan.

Wij leven dus in zeer spannende tijden, want als de bouw van de tempel op elk moment van start kan gaan, dan kan de Gemeente ook op elk moment door de Heere, Jezus opgenomen worden; het is imminent, het staat te gebeuren.

En de belangrijkste vraag hierover is niet wanneer het precies zal gebeuren, maar ben je er klaar voor? Ben je op dit moment in jouw leven klaar om door de Heere Jezus opgenomen te worden? Weet je zeker dat je überhaupt meegaat in de opname?

Ook hebben wij vorige week gekeken naar de twee getuigen van God, hun bediening hier op aarde, hun sterven, hun uit de dood opstaan en vervolgens hun hemelvaart.

Vanmorgen maken wij hoofdstuk 11 af waarin de zevende engel op de zevende bazuin zal blazen.

Toon volledige notities

Lees Openbaring 11:15-19

Als men Openbaring leest, dan kan het lijken op een wirwar van losstaande gebeurtenissen. Maar dat is niet zo, er zit wel degelijk een logische opbouw en volgorde in het boek.

Ik heb het al vaker laten zien, maar op deze slide zien wij de algehele indeling van het boek Openbaring:

Openbaring 1:19 – “Schrijf nu op wat u hebt gezien, en wat is, en wat hierna zal geschieden.”

Het ‘wat u hebt gezien’ doelt op Openbaring 1.

Het ‘wat is’ doelt op Openbaring 2-3, het tijdperk van de kerk; de periode vanaf Handeling 2 tot de opname van de kerk, wat nog toekomstig is.

Het ‘wat hierna zal geschieden’ doelt op de rest van het boek Openbaring, hoofdstuk 4-22.

Wij bevinden ons momenteel in hoofdstuk 11, waarvan de gebeurtenissen zich tijdens de verdrukking afspelen.

In grote lijnen is de volgorde dus: 1) ‘wat u hebt gezien’, 2) ‘wat is’ en 3) ‘wat hierna zal geschieden’.

Als wij inzoomen op de periode van de verdrukking dan zitten wij vanmorgen bij de zevende bazuin.

De chronologische volgorde dat wij moeten aanhouden is dit: Eerst komen de zeven zegels, dan de zeven bazuinen en als laatste de zeven schalen.

Alles dat Johannes in het boek Openbaring tussen de zeven zegels, bazuinen en schalen in, vastlegt, is wat ik ‘parenthetisch’ noem. De parenthetische Schriftgedeelten omschrijven de details van specifieke gebeurtenissen die tijdens het oordeel van de zeven zegels, bazuinen en schalen plaats vinden.

Dus de gebeurtenissen uit hoofdstukken 7, 10, 12-15, 17-18 vinden allemaal plaats tijdens het oordeel van de zegels, bazuinen en schalen.

Dus, elke keer wanneer wij in de tekst schakelen tussen het chronologische en het parenthetische, laat ik deze slide zien om aan te geven waar wij ons op dat moment in het boek Openbaring bevinden.

Vanmorgen bevinden wij ons dus wederom in de chronologie van Openbaring, oftewel, wij gaan vanmorgen verder in de volgorde.

Vers 15  “15En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.”

Op dit moment in de chronologie, zijn de zeven zegels reeds geopend en de zes bazuinen hebben geklonken.

De eerste vier bazuinen troffen specifiek de schepping, de natuur, ook Moeder Aarde genoemd. Hierin trof God de vegetatie, de zee, de rivieren en ook de zon, maan en sterren.

De vijfde bazuin ontketende de demonische sprinkhanen die de weerbarstige mensen die Jezus bleven verwerpen, voor vijf maanden lang, dag-in-en-dag-uit pijnigden. Het was zo erg dat de mensen dood wilden, maar God liet niet toe dat zij dood konden gaan.

De zesde bazuin ontketende een demonisch leger van 200 miljoen strijders die een derde deel van de wereldbevolking vernietigde.

Nu zijn wij bij de zevende en de laatste bazuin aangekomen en hier zien wij in vers 15 dat bij het blazen op de bazuin, luide stemmen in de hemel klonken die zeiden: “De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.”

In tegenstelling tot het zeer heftig oordeel dat de eerste zes bazuinen meteen teweegbrachten, zien wij hier dat het er vooralsnog vrij rustig aan toe gaat.

De hemelse stemmen verklaren dat de koninkrijken van de wereld onze Heere God en Jezus Christus toebehoren. M.a.w., Jezus neemt hier de wereld eindelijk en letterlijk geheel over.

Toen Jezus in Mattheüs 4 en in Lukas 4 door de Satan verzocht werd, bood Satan Jezus alle koninkrijken van de wereld aan, mits Jezus Satan zou aanbidden.

Hierin zien wij dat de Satan de usurpator toch echt de gehele wereld onder zijn macht heeft. Want hij zij in dit stuk ook nog eens tegen Jezus dat het de zijne was en dat hij het aan eenieder die hij wil weg zou kunnen geven.

Wij zien ook dat Jezus er totaal niet tegen in gaat, want Jezus weet heel goed dat de usurpator, satan tot op zekere hoogte en tot een door God bepaald moment inderdaad de heerser van de wereld is.

De apostel Paulus noemt satan in 2 Korinthe 4:4 de god van deze wereld.

Jezus noemt satan in Johannes 12:31 de vorst van deze wereld.

En Johannes schreef in zijn eerste brief in 5:19 “We weten dat wij uit God zijn, en dat de hele wereld in de macht van de duivel is.” (GNB)

Er zal in de toekomst dus een moment aanbreken dat Jezus Christus, als rechtmatige eigenaar van de wereld, de heerschappij over de wereld in eigen handen zal nemen.

In deze wereld (vgl. Mat.4:8) is God rechtens koning, maar in de praktijk regeert nu nog Zijn tegenstander. Het blazen van de zevende bazuin kondigt een verandering van deze situatie aan: God zal niet meer alleen in de hemel, maar ook op aarde onbetwist koning zijn.” (CvB)

Wat ons nu betreft en zelfs bij het blazen op de zevende bazuin staat dit nog in de toekomst te gebeuren, pas vanaf Openbaring 19.

Maar taalkundig staat het alsof het reeds gebeurd is, want het staat in de verleden tijd: ‘de koninkrijken zijn van God geworden’.

De verleden tijd kan gebruikt worden om iets als een voldongen feit te beschrijven dat in de nabije toekomst gaat gebeuren.” (CvB)

“Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.”

Vers 16-17  “16En de vierentwintig ouderlingen, die voor God op hun troon zitten, wierpen zich met hun gezicht ter aarde en aanbaden God, 17en zeiden: Wij danken U, Heere, God de Almachtige, Die is en Die was en Die komt, omdat U Uw grote kracht ter hand hebt genomen en Koning geworden bent.”

Wij hebben in hoofdstuk 4 reeds vastgesteld dat de vierentwintig ouderlingen de vertegenwoordigers zijn van de kerk, dat zich op dit moment reeds in de hemel bevindt vanwege de opname van de kerk.

Het feit dat zij op tronen gezeten zijn geeft aan dat zij, oftewel, dat de kerk samen met God regeert.

Dit betekent absoluut niet dat de kerk, wij dus, gelijk aan God zijn, want wij wierpen zich met ons gezicht ter aarde en aanbaden God.

In vers 17 staat: ‘Heere, God de Almachtige, Die is en Die was en Die komt’. Sommige vertalingen van de Bijbel hebben ‘en Die komt’ er niet in staan.

Dat het er in de Herziene Statenvertaling wél in staat is niet een ramp. Dit heeft te maken met een keus in handschriften die als bron gebruikt worden in de vertaling.

De reden dat ik dit aanhaal is omdat er op dit moment in Openbaring duidelijk gemaakt wordt dat het vast staat dat God de rechtmatige koning geworden is.

En omdat de Bijbel dit hier reeds vaststelt, is er dus geen sprake meer van de God Die komt. Vers 17 kijkt dus in de toekomst en verklaart het alsof het reeds gebeurd is.

In Openbaring 1:8 spreekt God tot Johannes in de tegenwoordige tijd. ‘Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige.’

Vers 18  “18En de volken zijn toornig geworden, en Uw toorn is gekomen en daarmee ook het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden, en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te vernietigen die de aarde vernietigden.”

Doordat God de wereld weer terug in eigen handen, in eigen bezit zal nemen is de hemel extatisch, en de kerk werpt zichzelf voor God neer in aanbidding.

Daarentegen zijn de volken op aarde toornig geworden. Dit zijn zij die Jezus Christus blijven verwerpen, die met het Beest samenspannen tegen Jezus en hen die op dat moment in Jezus geloven.

De weerspannigheid van de ongelovige wereld van nu zal zich tijdens de verdrukking alleen maar duidelijker gaan manifesteren.

In plaats van dat men zich te midden van alle calamiteiten tot God bekeren, verzetten zij zich straks als nooit tevoren. Dit zullen wij verderop in Openbaring gaan zien.

Deze vergelijking gaat eigenlijk mank, maar het toornig volk kan een beetje worden gezien als mensen die zich in een kraakpand ophouden en toornig worden wanneer de rechtmatige eigenaar hun het pand uit wil zetten.

Ondanks dat de rechtmatige eigenaar het zeggenschap heeft over het pand, zijn de krakers de eigenaar liever kwijt dan rijk.

En zo ook, wanneer God de krakers uit Zijn wereld gaat verwijderen zullen zij de rechtmatige eigenaar en Koning nog meer gaan haten.

Ja, de toorn van God is gekomen, maar “daarmee ook het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden, en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten.”

De context bepaald hier dat het oordelen van de doden gaat om het oordelen van de rechtvaardigen die tijdens de verdrukking tot geloof komen én de gelovigen uit het duizend jarig rijk.

Het zal hier niet gaan om een juridisch oordeel, maar om te bepalen hoe zij door God beloond zullen worden.

Dit is te vergelijken met hoe wij, de kerk na de opname van de kerk voor de rechterstoel van Christus komen te staan om onze beloning te ontvangen voor wat wij hier op aarde voor Christus gedaan hebben.

Teruggrijpend op de komst van Gods toorn zeggen de vierentwintig ouderlingen dat de toorn van God gekomen is om hen te vernietigen die de aarde vernietigden.

Dit heeft niets te maken met het niet groen leven. Het vernietigen van de aarde spreekt van het corrupt maken van de samenleving, het corrupt maken van het wereldsysteem, het ondermijnen van de moraal, van Gods gerechtigheid. God zal deze vernietigers gaan vernietigen.

Vers 19  “19En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel. En er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.”

Wisten jullie dat er in de hemel een tempel van God is? De profeet Jesaja kreeg het in een visioen te zien in Jesaja 6.

Volgens Hebreeën 8 is de tabernakel dat Mozes moest bouwen en de tempel van Salomo slechts een afbeelding en een schaduw van de hemelse tempel, oftewel, deze zijn nagemaakt naar het model van de hemelse tempel.

De ark van het verbond dat in het heilige der heiligen geplaatst was in zowel de tabernakel alsook in de tempel van Salomo, was dé plaats waar God de Hoge Priester ontmoette, het was dé plaats waar God fellowship met de Hoge Priester had.

Door ons in vers 19 te laten zien dat de ark van Zijn verbond in de hemelse tempel zichtbaar werd, geeft God aan dat Hij voor eeuwig met ons fellowship zal hebben.

Anders gezegd betekent dit voor ons, wij die Jezus Christus navolgen, dat wij voor eeuwig een intieme, persoonlijke relatieband met God zullen hebben.

Dit is mogelijk gemaakt doordat Jezus Christus 2.000 jaar geleden naar de aarde toe was gekomen om voor onze zonden aan het kruis te sterven en vervolgens uit de dood was opgestaan.

Om aan Gods rechtvaardige eis te kunnen voldoen om de zonde van de mens geheel weg te nemen, was het noodzakelijk dat een offer werd gedaan, dat het bloed van een volmaakt mens, geheel zonder zonde, geheel onschuldig, aan God geofferd werd.

Alle offers die in de tabernakel en in de tempels geofferd werden waren niet in staat om de zonde van de mens geheel weg te nemen, deze kon de zonden slechts bedekken.

Hebreeën 10:4 – “Want het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneemt.”

Maar toen Jezus Christus, als een volmaakt mens, zelf geheel zonder zonde, geheel onschuldig aan het kruis stierf, vloeide Zijn bloed om ons voor eens en altijd vergeving van zonden te schenken, waardoor wij het eeuwig leven hebben, waardoor wij verzoend zijn met God de Vader.

Hebreeën 9:11-12 – “11Christus is onze hogepriester geworden in de veel betere, heilige tent in de hemel. Die tent is niet door mensen gemaakt en hoort niet bij onze wereld. In die tent in de hemel heeft hij gezorgd voor alle goede dingen die nu gebeuren. Christus is daar voor eeuwig de allerheiligste ruimte binnengegaan. 12Hij bracht zijn eigen bloed mee als offer voor God, in plaats van het bloed van offerdieren. Zo heeft hij ervoor gezorgd dat mensen voor eeuwig gered kunnen worden.” (BGT)

Hebreeën 10:11-14 – “11De Joodse priesters brengen elke dag dezelfde offers. Die offers kunnen de zonden nooit wegnemen. 12Maar Christus heeft één offer gebracht waarmee hij de zonden wel wegnam. Hij zit nu voor altijd aan de rechterkant van God. 13Daar wacht hij tot al zijn vijanden diep voor hem zullen buigen, aan het einde van de tijd. 14Dan zal iedereen die bij hem hoort, gered worden. Daar heeft hij met dat ene offer voor gezorgd.” (BGT)