Kerkbestuur deel 1
Vanmorgen starten wij de meerdelige preekserie over het kerkelijk bestuur, oftewel over hoe een plaatselijke kerk, waarvan Christus het Hoofd is, bestuurd dient te worden door wedergeboren mensen van vlees en bloed.
Misschien boeit dit jou helemaal niet. Dat kan. Maar ik ben er stellig van overtuigd dat dit eenieder van ons wel degelijk zou moeten boeien.
Want alles dat ons als plaatselijke kerk definieert, kenmerkt, wat wij doen en waarom wij het doen hangt hiervan af. En al deze zaken gaan niet alleen mij aan, maar ook jou/u.
Bovendien is de liefde van Christus voor Zijn gemeente, Zijn persoonlijke liefde voor jou en mij, Zijn motivatie om ons het kerkelijk bestuur te hebben gegeven.
In Johannes 21 zegt Jezus tegen Petrus dat als hij van Jezus houdt, dan moet Petrus de lammeren en de schapen van Christus hoeden en voeden. Dit is primaire! Vandaar dat ik geloof dat de liefde van Christus ons het kerkelijk bestuur heeft gegeven.
Dus, wil je nog een facet van Zijn liefde willen kennen, dan zit je hier vanmorgen goed. Houd die liefde op je netvlies, want de stof kan een beetje droog overkomen.
Nu kan ik me voorstellen dat sommigen van jullie zoiets kunnen hebben van: ‘Stan, je hebt het nu wel over kerkelijk bestuur, maar wat is dat eigenlijk?’
‘Ik kom al jarenlang in de gemeente en ik weet gewoon dat de voorganger of de ouderlingen de leiding hebben, maar ik heb er verder niet echt over nagedacht. Het is gewoon zo.’
Dit is prima, want daarom zitten we hier, om de Schrift te openen en er samen over na te denken.
Sommigen van jullie hebben vanuit jullie verleden vast wel een bepaalde opvatting over, en ervaring met kerkbestuur, met kerkleiding. Dit kan zowel goed alsook minder goed zijn.
En ook dit is prima, want ook om deze reden zitten wij hier, om de Schrift te openen en er samen over na te denken.
Vooral nu de gemeente getalsmatig aan het groeien is, nemen jullie die er onlangs bijgekomen zijn, vanuit jullie achtergrond en ervaring, een bepaald beeld van kerkbestuur met zich mee. En ook dat is prima.
Dit is dan ook een van de redenen waarom wij de Bijbel gaan openen om hiernaar te gaan kijken.
Want het is van levensbelang voor deze gemeente dat wij hierin vanuit de Schrift onderwezen zijn, en dat wij met z’n allen ons hierin kunnen vinden. Sterker nog, dat wij ons hierin willen en gaan schikken. En dit geld net zo goed voor mij als voor jou.
DISCLAIMER: Het kan hier en daar een beetje theoretisch en technisch overkomen, maar dat is puur uit noodzaak om een stukje overzicht en achtergrond te kunnen geven.
Als basis wil ik beginnen met twee onmiskenbare feiten vanuit de Schrift.
Jezus Christus is het Hoofd van de gemeente, punt uit. Hij heeft Zijn gemeente met Zijn kostbaar bloed gekocht en de gemeente behoort Hem toe. Hij bouwt Zijn gemeente en Hij runt Zijn gemeente.
Kolossenzen 1:18 – “En Hij (Christus) is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste (de Voornaamste) zou zijn.” (Efeze 1:22, 4:15, 5:23)
Jezus is het Opperhoofd, Hij is de Opperherder, Hij is de Eerste en de Voornaamste, de Vooraanstaande, de Koning der koningen, de Alfa en Omega, en de HEERE der heren. Kortom, Jezus is het Hoofd.
Dit is van essentieel belang omdat wij als gemeenteleden, en in het bijzonder wij als de kerkleiders ons aan Zijn hoofdschap moeten onderwerpen. Dit is fundamenteel.
Er is namelijk een stroming die zich christelijk noemt die dit niet gelooft en die dit niet naleeft. Zij geloven dat de Paus het hoofd van de kerk is.
Wat ook van essentieel belang is, is dat de kerk autonoom is, onafhankelijk van externe autoriteiten of controle.
M.a.w. geen enkele organisatie, dus ook niet de overheid kan bepalen hoe de kerk van Jezus Christus hoort te functioneren, welke leer het verkondigd, of wij wel of niet mogen bidden, zingen, enz. Mits deze dingen overeenkomen met de Bijbel. Dit is iets dat steeds meer een ding aan het worden is. Jezus bepaald!
Het tweede onmiskenbaar feit uit de Schrift is dat elk wedergeboren-christen deel uitmaakt van een koninklijk priesterschap.
1 Petrus 2:9-10 – “9Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, 10u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.” (Openbaring 1:6, 5:10)
In de tijden van het O.T. mochten de gelovige Israëlieten niet zomaar in Gods aanwezigheid komen. Alleen de hoge priester kreeg één keer per jaar toegang tot het heiligdom waarin Gods aanwezigheid was.
Maar nu, in Christus word elk wedergeboren kind van God zelfs aangespoord om zelf, persoonlijk voor Gods troon te komen in gebed, in lofprijs en aanbidding, om fellowship met de levende God van de Bijbel te hebben.
Hebreeën 4:16 – “Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.”
Dit is slechts één van de privileges die het wedergeboren kind van God heeft als koninklijk priester. Jij en ik mogen in Christus, zonder bemiddeling van wie dan ook, te allen tijde in Gods aanwezigheid komen d.m.v. gebed, Bijbel lezen, lofprijs en aanbidding en fellowship.
Dus kort samengevat, 1) Jezus is het Hoofd van Zijn gemeente, en 2) jij en ik mogen en kunnen te allen tijde terecht bij het Hoofd Jezus, en door Jezus, bij God de Vader voor alles dat we nodig hebben om christen te zijn.
Deze twee zaken liggen ten grondslag van hoe wij Bijbels naar kerkbestuur horen te kijken.
Voordat we de Bijbel openen is het goed om te kijken naar de gangbare bestuursvormen. Er zijn in grote lijnen namelijk drie vormen van kerkelijk bestuur:
Congregational = congregationalisme
Episcopal = episcopaal of bisschoppelijk
Presbyterian = presbyteriaans
Congregationalisme houdt in grote lijnen in dat het leiden, en het reilen en zijlen van de kerk wordt toevertrouwd aan de meerderheid van de kerkleden. Het is een meer democratisch model dan de andere twee.
Wanneer er bijv. een beslissing genomen moet worden t.a.v. de keuze om een groter gebouw te gaan betrekken, of om meerdere diensten te houden, dan gelden de meeste stemmen.
Ook waar het gaat om het aanstellen van de leiders, gelden de meeste stemmen. In zo’n geval, komt in mijn optiek, Gods roeping om voorganger of ouderling te zijn vroeg of laat mogelijk in gedrang.
Want als de meerderheid de voorganger of ouderling niet ziet zitten, dan stemmen zij hem de deur uit. Ik heb dit zien gebeuren bij een Bijbelvaste en trouwe collega voorganger waarmee ik om de twee maanden samenkom. Dit heeft heel veel kapot gemaakt.
Ik geloof dat hij door God geroepen is om voorganger/ouderling te zijn van een plaatselijke gemeente, maar de meerderheid van de kerk door wie hij uitgezet is, vond dat niet relevant.
In deze vorm is de voorganger een huurling.
Ik begrijp dat er mensen zijn die deze vorm fijn zouden kunnen vinden want men krijgt het idee dat hij een stem in het geheel heeft. Maar zoals bij elk democratisch model zijn er toch altijd winnaars en verliezers.
En dan vraag ik me oprecht af of de liefde van Christus die Hij voor Zijn gemeente heeft volledig tot haar recht kan komen, volledig tot uiting kan komen in deze vorm van kerkbestuur.
Ook vraag ik me af of Jezus’ gezag als Hoofd van de gemeente én het priesterschap van elk lid van de gemeente tot haar recht kan komen.
De tweede vorm is het episcopale, ook het bisschoppelijke genoemd. Deze bestuursvorm krijgt de naam van het Grieks woord ‘episkopos’, dat in het Nederlands vertaald wordt als ‘opziener’. Deze bestuursvorm houdt in grote lijnen in dat het hoogste gezag aan regionale bisschoppen wordt toegekend die het opzicht of toezicht van de kerk hebben.
Deze bestuursvorm is erg formeel en hiërarchisch. De Katholieke Kerk is het meest voor de hand liggend als het gaat om deze vorm van kerkbestuur.
Er bestaat namelijk een hele hiërarchie waarin bijv. regionale bisdommen bestuurd worden door een lokale bisschop. De pastoors van de plaatselijke kerken rapporteren dan aan zo’n bisschop. De structuur is nogal ingewikkeld, dus als ik iets verkeerds zeg, laat het me weten, dan zal ik het a.s. zondag rectificeren.
In deze vorm hebben de leden, in tegenstelling tot de congregationalisten, totaal geen inbreng. Alles wordt vanuit hoger hand bepaald en beslist, en de leden moeten zich schikken aan de hiërarchie.
Dit is trouwens niet alleen zo bij de Katholieke Kerk. Bijv. ook de Anglicaanse kerk van Engeland hanteert deze vorm, en tot op zekere hoogte, maar dan in een ander structuur ook de gevestigde kerken in Nederland.
Ook bij deze bestuursvorm vraag ik me af of de liefde van Christus die Hij voor elk lid van Zijn gemeente heeft volledig tot uiting kan komen.
En ook hier vraag ik me af of Jezus’ gezag als Hoofd van de gemeente én het priesterschap van elk lid van de gemeente volledig tot uiting kan komen.
De derde vorm is presbyteriaans. Deze bestuursvorm krijgt de naam van het Grieks woord ‘presbuteros’, dat in het Nederlands vertaald wordt als ‘ouderling’. Deze bestuursvorm houdt in grote lijnen in dat de leiderschap van de plaatselijke gemeente wordt toevertrouwd aan een groep mannen die dan de ouderlingen van de gemeente zijn. In de tijd waarin wij leven kunnen bij andere kerken ook vrouwen ouderlingen zijn.
Deze vorm gaat uit van iets dat een pluraliteit van ouderlingen genoemd wordt. Dit betekent simpelweg dat meer dan één ouderling de leiding over de kerk heeft en dat alle ouderlingen gelijken zijn. Hier is dan sprake van een team van ouderlingen die gezamenlijk de leiding en de zorg van de plaatselijke gemeente op zich nemen.
Zoals bij de andere bestuursvormen kent ook deze vorm meerdere varianten en nuances.
Het voordeel dat ik bij deze vorm zie is dat het 1) gedecentraliseerd is, het leiden van de plaatselijke kerk wordt gedaan door mannen van de desbetreffende kerk, zonder dat dingen vanuit hoger hand worden opgelegd of afgedwongen.
2) De gecombineerde wijsheid en raad van een groep ouderlingen kan ervoor zorgen dat besluiten die genomen worden niet één persoon en ook niet de meerderheid van de kerk alleen dienen.
Van de drie bestuursvormen lijkt mij dat deze vorm zich het beste leent om de liefde van Christus die Hij voor Zijn gemeente heeft tot uitdrukking te laten komen.
Ook denk ik dat bij deze bestuursvorm Jezus’ gezag als Hoofd van de gemeente én het priesterschap van elk lid van de gemeente het beste tot uiting zou kunnen komen.
Misschien lijken mijn beknopte beschrijvingen en constateringen kort door de bocht. Mijn intentie vanmorgen is niet om de drie vormen uit te diepen, maar om simpelweg aan te geven dát er meerdere bestuursvormen zijn en hoe zij er globaal uit zouden kunnen zien.
Ik ben er volkomen van bewust dat er binnen de drie vormen varianten en nuances zijn, maar het uitdiepen daarvan is voor de reikwijdte van deze preek niet relevant.
Misschien vraag je je af waarom er überhaupt zo veel bestuursvormen zijn. Persoonlijk denk ik dat dat komt omdat de Bijbel niet expliciet aangeeft welke vorm de gemeente per se moet hanteren. Dit maakt het nogal lastig!
De uitdaging is om vanuit de gehele Schrift, het O.T. en het N.T. te ontdekken wat Jezus voor ogen heeft voor Zijn gemeente, en dan met name voor Zijn plaatselijke gemeente.
Dus met alles dat ik tot nu toe heb gezegd als achtergrond, laten we nu een begin maken aan onze ontdekkingsreis.
In het N.T. komen drie woorden voor die het ambt van een kerkbestuurder of kerkleider beschrijven. In de H.S.V. komen ze voor als opziener, ouderling en herder.
Ik geloof dat deze drie woorden ons kunnen helpen bij het bepalen van welk bestuursvorm wij als CCH horen te hebben.
Ten eerste, de opziener, in het Grieks ‘episkopos’ is een opzichter, een toezichthouder. Het is iemand die de plicht heeft erop toe te zien dat wat door anderen gedaan wordt, op de juiste wijze geschiedt. (Grieks-Nederlands Lexicon Importantia)
Dit is nogal wat. Want enerzijds is het mens eigen om zich niet te willen schikken aan iemand die toezicht houdt, aan iemand die erop let en die ingrijpt wanneer ze iets fout doen. De gevallen mens wil dit absoluut niet.
Dit kan het dus zeer zwaar en stressvol maken voor degene die opziener is. Niet voor niets is het opzienerschap niet voor iedereen weggelegd.
Anderzijds biedt een Heilige Geest vervulde, geestelijk volwassen en goddelijke opziener een mate van orde, rust, veiligheid en geborgenheid.
Stel dat iemand of meerdere mensen in een gemeente ongegrond continu lopen te klagen over de opziener, of over de overige leiders, of over de leer, of gewoon over de gang van zaken.
Dit soort vleselijk gedrag wordt o.a. door de apostel Paulus radicaal afgewezen want het veroorzaakt verdeeldheid, het breekt af, het maakt kapot wat God aan het bouwen is. (Rom. 16:17)
In Numeri 14 zien wij dat het volk Israël tegen Mozes morden. Maar God zei hierover dat alhoewel zij tegen Mozes morde, zij eigenlijk tegen God morde.
Wij zien dus dat de Bijbel ons leert dat wanneer God een opziener (zoals bijv. Mozes) aangesteld heeft, en de mensen onterecht en ongegrond tegen hem of over hem morren, zij eigenlijk tegen God aan het morren zijn.
Wanneer zoiets in een plaatselijke gemeente plaatsvindt, dan is het aan de opziener(s) om dit probleem Bijbels, in liefde, en heel duidelijk aan te pakken.
Dit is één van de taken van de opziener en het uitvoeren van deze taak kan voor beide partijen zeer slopend zijn.
Maar wanneer de opzieners hun taak naar Gods maatstaven, o.a. in dit soort situaties trouw vervullen, dan brengt dat de gemeente rust, vrede, veiligheid en geborgenheid.
Een tijd geleden hadden Marnie en ik iemand ontmoet die zwaar beschadigd was door de ouders en door de kerk waar die persoon in opgroeide.
Wij hadden ons over die persoon ontfermt, hadden best wel wat tijd en energie in die persoon gestopt en had die persoon geplaatst in een fellowship groep. Dit ging voor een poosje goed.
Op een gegeven moment, rond de kerst begon die persoon allerlei documenten en linkjes te plaatsen in de fellowship app over dat het vieren van kerst duivels is en dat degenen die dat doen tegen God ingaan enz.
In eerste instantie liet ik het aan de fellowship groep over om dit te tackelen, maar na meerdere pogingen om die persoon tot inkeer te laten komen moest ik als opziener ingrijpen. Die persoon wilde zich niet bekeren en wij hebben die persoon volgens Mattheüs 18 en overige Schriftgedeelten helaas moeten excommuniceren.
Ondanks dat het een zeer vervelende situatie was werd ik door meerdere mensen bedankt dat ik had ingegrepen, omdat deze persoon zo veel onrust in de gemeente bracht, en door het ingrijpen de rust en vrede weer teruggekeerd was.
De taak van een opziener is niet altijd leuk, het is vaak heel zwaar en soms ook erg pijnlijk. Vandaar dat ik denk dat Paulus het ook als volgt formuleert:
1 Timotheüs 3:1 – “Dit is een betrouwbaar woord: als iemand verlangen heeft naar het ambt van opziener, begeert hij een voortreffelijk werk.”
Het verlangen hebben naar het ambt van een opziener is dat je je volledig uitstrekt naar het ambt, dat je je hart er volledig erop hebt gezet om een opziener te zijn. Koste wat kost.
M.a.w. je wil en kunt niets anders in het leven doen dan dit. Charles Spurgeon zei ooit eens dat als een man iets anders zou kunnen doen, laat hem dat vooral gaan doen. M.a.w. als iemand genoegen kan nemen met een beroep of een carrière, dan is hij hoogstwaarschijnlijk niet geschikt voor het ambt van opziener.
Het opzienerschap is een voortreffelijk werk. Het is werk, het is grotendeels hard werken, lange dagen maken, jezelf en je eigen verlangens en gemakken verloochenen, het is iets waar je continu mee bezig bent. Je staat ermee op en je gaat ermee naar bed. Het kost je veel. Ook je vrouw gezin kost het veel. Het beheerst je hele leven.
En gezien deze commitment en de moeilijkheden die ermee gemoeid gaan, is het niet iets waar men lichtelijk over nadenkt. Het is zeer zeker geen beroepskeus.
Ik geloof dat Jezus, uit Zijn liefde voor Zijn gemeente het ambt van opziener heeft gegeven om de gemeente orde te geven, veiligheid, geborgenheid, rust, vrede, enz.
Jezus houdt van jou, van elk lid van de gemeente en Hij wil dat de gemeente een gemeenschap is waarin Gods wedergeboren kinderen zullen floreren en eeuwig vrucht zullen dragen.
Dit gaat met vallen en opstaan, vandaar dat de gemeenschap juist die veiligheid en geborgenheid moet behouden, want alleen dan zullen de leden zich thuis en op hun gemak voelen, zodat ze niet bang hoeven te zijn om geloofsstappen te gaan zetten en om evt. fouten te mogen maken.
Liefde voor God en voor elkaar is hierin onmisbaar. Nu weet ik dat dit niet in volmaaktheid gedaan kan worden, want we zijn nog steeds mensen van vlees en bloed die fouten maken en die tekort schieten. Maar daarom is de genade van God in ons en onder ons onmisbaar.
Ik vind het heel vervelend, maar ik moet het hierbij laten. Het volgend stuk verdient meer tijd dan wat wij vanmorgen hebben. Ik zal het a.s. zondag oppakken en dan gaan wij kijken naar de woorden ouderling en herder.
Ook zullen we hopelijk gaan kijken naar de bestuursvorm die CCH hanteert en waarom.