Romeinen 7:8-19 (14-3-2021) Innerlijke strijd
Twee weken geleden hebben we Romeinen 7:7 bestudeerd. We hebben toen gezien wat het effect van de wet is op de christen: zondebesef, Gods liefde, hoop, afhankelijkheid van Gods genade en nederigheid. Vanochtend pakken we de studie op in Romeinen 7:8, we gaan kijken naar de innerlijke strijd die we als christenen dagelijks hebben.
v7-8 Heiliging en de wet
Paulus is de christenen in Rome aan het uitleggen wat er gebeurd na dat je tot geloof komt: het proces van heiliging. Dat proces gaat door tot je dood of de opname, het proces van meer op Jezus gaan lijken. In dat proces hebben we de wet nodig, omdat we door de wet heen zonde zien.
De wet is geen zonde (v7), de wet is juist perfect. Door de wet weten we wat zonde is, omdat de wet de lat op perfectie legt. Het zondige van ons hart (v8), is dat de wet voor ons juist een reden is om dingen te doen die volgens de wet niet mogen.
De wet is voor ons “aanleiding” om dingen te gaan doen, de wet is een reden voor onze zondige natuur om dingen te willen die niet goed voor ons zijn. De wet laat ons dingen zien die niet goed voor ons zijn, dingen die God ons verbiedt, omdat Hij beter weet.
Doordat God ons de wet gaf, laat Hij zien wat zonde is. De wet is van groot belang in het proces van heiliging, omdat we goed moeten doorhebben wat onze vijand is: ons zondige vlees. Ons zondige vlees vindt altijd een reden om te zondigen, zelfs in de perfecte wet.
v9 Voorheen zonder wet
Vóór Paulus met de wet leefde was er ook al zonde, alleen de wet heeft laten zien wat zonde is in Gods ogen. Niemand zal te verontschuldigen zijn, niemand kan zeggen dat ze ‘het niet wisten’, etc. Iedereen zal voor God verantwoording moeten afleggen over zijn/haar daden.
Romeinen 2:12 “Want zij die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan, en zij die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden.”
Door de wet te leren kennen gaan we zien wat de zonde is die we doen. Hoe beter we de wet, en God, leren kennen, hoe meer we gaan zien hoe zondig we echt zijn. Tegelijkertijd blijft ons zondige vlees, onze zondige natuur, in de wet dingen zien die niet mogen, en daarom extra aantrekkelijk zijn.
v10-11 Het gebod leidt tot de dood
God had altijd als doel met de wet dat het de mens tot leven zou leiden (v10). De wet had onze leermeester naar Christus moeten zijn (Galaten 3:24), de wet had ons moeten laten zien dat Jezus nodig hebben.
Zonde misleidt (v11); zonde belooft allerlei prachtige dingen, en levert misschien een beetje, maar uiteindelijk levert het altijd de dood op.
Romeinen 6:23 “Want het loon van de zonde is de dood, maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere.”
Er is geen zonde die je doet waarbij je alleen jezelf raakt. Bij elke zonde raak je andere mensen, veroorzaak je dood die ook andere mensen raakt.
Zonde misleidt tot de dood. Dit is de harde realiteit die God wil dat wij zien. God wil dat we dit zien, omdat Hij van ons, van jou houdt. Door zonde te zien voor wat het is en wat het doet, kunnen we Gods aanbod van liefde en genade aannemen: het offer van Jezus aan het kruis voor onze zonde.
1 Petrus 2:22-24 “Hij, Die geen zonde gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is; Die, toen Hij uitgescholden werd, niet terugschold, en toen Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem Die rechtvaardig oordeelt; Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen.”
Door de zonde verdienen wij de dood, Jezus droeg die straf. Geloof in Jezus als Zoon van God (Johannes 20:31) is het enige dat kan redden. Onze daden leveren alleen de dood op, Jezus’ daden geven leven.
v12-13 De wet is heilig
Paulus wil dat wij de wet juist zien (v12): heilig, rechtvaardig en goed. Het probleem rond rechtvaardig worden zit niet in de wet, maar in de mens. Wij zondigen, omdat wij ervoor kiezen om te zondigen. De wet is niet de oorzaak van onze zonde (v13).
Door dit te benadrukken, wil Paulus dat we niet alleen de wet, maar ook zonde correct gaan zien. “opdat door het gebod de zonde uitermate zondig zou blijken te zijn.” (v13)
Wiersbe: “Veel christenen realiseren zich de ware aard van zonde niet. We praten onze zonde goed met woorden als “fouten” of “zwaktes”, maar God veroordeelt onze zonde en wil dat we zien dat ze “uitermate zondig” zijn. Tot we ons realiseren hoe slecht zonde echt is, zullen we ons er nooit tegen willen verzetten en in overwinning willen leven.”
v14 Vlees vs geest
In zijn uitleg over heiliging, is Paulus de christenen in Rome de praktijk van heiliging aan het laten zien. In Romeinen 7 laat hij ons zien wat de noodzaak voor heiliging is, maar ook dat het iets is dat we dagelijks nodig hebben.
Wiersbe: “Onze natuur is vleselijk, maar de natuur van de wet is geestelijk. Dit verklaart waarom de oude natuur op de wet reageert zoals het doet. Het is ooit gezegd, “De oude natuur kent geen wet, de nieuwe natuur heeft geen wet nodig.” De wet kan de oude natuur niet veranderen; het kan alleen laten zien hoe zondig die oude natuur is. De gelovige die onder de wet wil leven activeert alleen de oude natuur; hij zal die niet uitroeien.”
Dit is de realiteit, de innerlijke strijd, waar we mee te maken hebben; een zondige natuur die niet ophoudt, een wet die ons laat zien wat onze zondige natuur doet. Dat is de situatie van elk mens, met als gevolg dat elk mens een zondaar is die redding nodig heeft (Romeinen 3:19). Dit is geen verrassing voor God.
Psalm 103:14 “Want Híj weet wat voor maaksel wij zijn en blijft bedenken dat wij stof zijn.”
v15-17 Innerlijke strijd ondanks anders willen
Door ons de wet te laten zien, door daarmee ons zondige vlees te openbaren, laat Paulus ons de innerlijke strijd zien die iedere christen dagelijks heeft. Paulus deelt hier zijn eigen hart (v15); hij laat zien dat hij ook maar een mens van vlees en bloed is.
Paulus verlangt ernaar om het juiste te doen, om de wil van God te doen. Het is niet zo dat hij niet wil, dat hij maar gewoon de wil van het vlees doet en alles wel best vindt. Nee, dit is zijn dagelijkse strijd tussen de wil van zijn vlees en de wil van zijn geest.
Galaten 5:19-21a “Het is bekend wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke;”
De uiting verschilt, de strijd is voor iedere christen hetzelfde. Belangrijk is hoe we met die strijd omgaan, of we opgeven, of dat we continue teruggaan naar God en Zijn genade.
Paulus is heel specifiek in zijn bewoordingen, de worsteling zit in wat hij teweegbrengt. Hij keurt niet goed wat hij doet, want hij doet wat hij niet wil. Hij weet dat dit niet juist is, doordat Hij Gods wet en Gods genade is gaan inzien. Door die dingen is er überhaupt een strijd in hem.
Door deze strijd (v16-17) erkennen we dat God goed is. God heeft ons Zijn perfecte wet gegeven, een wet die ons laat zien dat we zondaren zijn. De worsteling is het bewijs dat God in ons aan het werk is en dat we gaan inzien dat Hij gelijk heeft, dat de wet goed is.
v18-19 Innerlijke strijd ondanks kennis
Paulus wil niet alleen de juiste dingen (v15), hij weet ook wat juist is (v18) en wat zijn vlees is. Hij weet dat wat zijn vlees doet niet overeenkomt met Gods wil. Paulus weet dat zijn vlees “niets goeds” kan voortbrengen, want de wil van het vlees gaat tegen God in.
Galaten 5:17 “Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest tegen het vlees in; en die staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u zou willen.”
De situatie van Paulus is onze situatie: weten wat goed is en het niet (altijd) doen. Het goede doen lukt om een of andere reden niet. Je wil het goede doen (v19), maar je blijft toch momenten hebben dat je het kwade doet; zonde.
Paulus is geen excuusjes aan het verzinnen om maar gewoon te zondigen. Hij heeft al eerder aangegeven (Romeinen 6:1, 15) dat zondigen, zowel incidenteel als structureel, niet Gods wil is. God wil dat we heilig zijn (en leven), zoals Hij heilig is (1 Petrus 1:16). Wat moeten we dan met wat Paulus hier zegt?
Romeinen 7:24-25 “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere.”
Wat kunnen we doen in deze innerlijke strijd?
God wil dat we zonde zien zoals Hij en belijden dat we dingen gedaan hebben die Hij als zonde ziet (1 Johannes 1:9). Uitspreken naar God wat we gedaan hebben en vergeving vragen.
God heeft de kerk aan ons gegeven, zodat we samen sterk kunnen staan. Onderdeel daarvan is zonde belijden aan elkaar (Jakobus 5:16). Hierdoor brengen we dingen in het licht, komen we erachter dat we niet alleen staan, kunnen we samen de strijd aan gaan.
We moeten de strijd aan gaan, om ervoor te zorgen dat zonde niet gaat heersen. Onze gedachten moeten we onder heerschappij van Jezus brengen (2 Korinthe 10:3-5), we horen de wapenrusting van God aan te doen (Efeze 6). En bovenal horen we in te zien dat we in Hem meer dan overwinnaars zijn (Romeinen 8:37). Alleen in God is deze strijd, is overwinning mogelijk.
Iedere christen ervaart innerlijke strijd. Spurgeon zei dat het goed is dat we strijd hebben, want dat laat zien dat we nieuw leven hebben; ‘dode mensen worstelen niet’ zei hij. Dat je deze strijd ervaart is goed, want dat betekent dat God in je bezig is. Het laat zien dat Jezus echt in jou leeft.
Als jij nog niet gelooft, is deze strijd jou vreemd. Toch is het nieuwe leven, de hoop, Gods liefde ook voor jou. God wil niet dat jij in zonde leeft en zelf de consequenties van je zonde moet dragen. Zijn Zoon, Jezus Christus, heeft dat al voor je gedaan. Geloof in Jezus, vraag vergeving voor je zonde en je zal eeuwig leven hebben, je bent dan eeuwig vergeven van je zonde.
Christen, ervaar jij deze strijd? En wat doe jij dan?
Romeinen 8:37-39 “Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.”