Romeinen 4:17-25 Overtuigd door God
Vanmorgen pakken we de studie op in Romeinen 4, we gaan verder waar we 2 weken geleden gebleven zijn. Vorige keer hebben we gekeken naar Abraham en zijn geloof; Paulus riep de kerk op om te wandelen in Abrahams voetsporen. We hebben toen gezien dat dat ging over daden van geloof, die horen bij het hebben van geloof, geloof hoort tot daden te leiden.
We gaan vandaag verder in Romeinen 4, en we gaan zien dat Abraham overtuigd was van God, overtuigd van Gods belofte. Abraham was overtuigd van Gods goedheid, liefde en trouw. Abraham was overtuigd door God.
v17 God roept dingen die niet zijn alsof ze zijn
De kerk in Rome werd door Paulus onderwezen in veel doctrine, veel leer over het christelijk geloof. Deze kerk moest weten wat ze geloofden en waarom. Specifiek is Paulus door de hele brief heen over rechtvaardiging aan het praten, als mens recht voor God kunnen staan. Abraham wordt als voorbeeld aangehaald van dat redding alleen door geloof kan zijn, rechtvaardiging is alleen door geloof.
- Dit was een schok voor vele christenen met een Joodse achtergrond, omdat hen onderwezen was dat Abraham zijn redding had verdiend door werken. God laat echter zien dat redding vanaf het begin al door geloof was, en altijd door geloof zal zijn (Genesis 15:6).
Het geloof van Abraham kwam o.a. naar voren in het feit dat God Abraham een belofte had gedaan, namelijk dat Abraham een groot volk zou voortbrengen (Genesis 12). Er zat 25 jaar tussen die belofte en het moment dat Abraham en Sara hun zoon Izak samen kregen (Genesis 21:5).
- 25 jaar moest Abraham wachten op de vervulling van Gods belofte. 25 jaar is lang voor ons, zeker in onze maatschappij waar we video’s van 3 minuten al lang vinden. En toch was 25 jaar wachten Gods perfecte timing, dit was Gods perfecte voorziening voor Abraham en Sara.
- God werkt nog steeds op die manier, Hij zal altijd perfecte timing hebben. En nog steeds zal het zo zijn dat die timing niet altijd matcht met wat wij perfecte timing vinden.
God doet deze belofte “Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt” vóór Abraham en Sara een zoon hebben gekregen. God roept “dingen die niet zijn, (…) alsof zij zijn.” Dat betekent dat God buiten de tijd staat en nu al beloftes kan maken over dingen die op een ander moment in de tijd gaan gebeuren.
- Dit is de reden dat God de christen rechtvaardig noemt (Romeinen 5:1). Hij heeft ons een positie van rechtvaardigheid gegeven, een positie die niemand ons af kan nemen.
- Dit is iets dat God de christen geeft op het moment van tot geloof komen; dit wijst dus vooral naar het verleden, iets dat God in het verleden voor je gedaan heeft.
- God noemt ons ook geheiligd (Hebreeën 13:12). Dit is iets dat Jezus voor ons aan het kruis voor ons deed; maar het is ook het proces waar we dagelijks doorheen gaan. Ook dit, geheiligd, is een positie die we van God hebben gekregen, ook al leven we er niet altijd naar.
- Dit is een proces waar je in het heden als christen doorheen gaat, heilig leven voor God. Heilig zoals Hij heilig is.
- God noemt ons ook verheerlijkt (Romeinen 8:30). Dat is waartoe Hij Zijn kinderen roept, verheerlijk zijn in Zijn aanwezigheid. Ook dat is een belofte die God nu al geeft, een belofte die niemand Zijn kinderen kan afnemen.
- Dit is iets voor de toekomst, vanuit ons perspectief, maar voor God is dit al zo.
God vertelt ons dingen die, voor ons, nog niet zijn, toekomst, alsof ze al zijn. Hij ziet alle dingen vanuit een totaal ander perspectief dan wij, Hij ziet alles van buiten de tijd. God is niet gebonden aan uren, minuten en seconden; wij wel. God is niet gebonden aan de effecten van tijd, o.a. ouder worden; wij wel. God denkt en doet totaal anders dan wij.
- Daarom kon God 25 jaar vóór Izak en honderden jaren vóór Israël echt een groot volk was, al zeggen dat Abraham al vader was van een groot volk, “vader van vele volken”. God zag dit al als vervuld, want Hij zal Zich altijd aan Zijn Woord houden.
Dit is de God “Die de doden levend maakt”, de God Die alles kan, de God Die alles weet en alles ziet. De God Die niet liegen kan, Die altijd van je houdt, Die allerlei beloftes aan jou en mij doet. Die God is zo trouw, is zo goed, zal altijd doen wat Hij belooft; ook als het voor ons lang lijkt te duren voor Hij dat doet.
v18-22 Abraham overtuigd door God
Abraham geloofde God, ondanks alles (v18). Hij “heeft tegen alles in gehoopt”; de situatie zei dat alles hopeloos was voor Gods belofte. Dat was ook de reden dat Sara met het voorstel kwam dat Abraham met Hagar naar bed zou gaan; het duurde te lang, God ‘kon dit nu echt niet meer doen’. En toch heeft hij gehoopt, geloofd en vertrouwd op God.
- Bedenk wel, Sara is niet zwanger geworden op dezelfde manier als Maria, door de Geest. Abraham en Sara moesten met elkaar naar bed blijven gaan, er moest seks zijn om uiteindelijk Izak voort te brengen. In hun geval was seks hebben een daad van geloof, omdat ze moesten blijven geloven dat daar doorheen God Zijn belofte zou werken.
Spurgeon: “Alle echte gelovigen gehoorzamen, net als Abraham. Gehoorzaamheid is geloof in actie. Je moet in de voetsporen treden van het geloof van vader Abraham. Zijn geloof zat niet stil, het ondernam stappen; en jij moet deze stappen ook nemen door God te gehoorzamen, want je gelooft in Hem. Het geloof dat geen werken voortbrengt is een dood geloof en het rechtvaardigt niemand.”
Het geloven van Abraham bestond uit daden, die matchten met de belofte van God. Hij bleef vertrouwen, en uiteindelijk kregen ze hun zoon. Abraham heeft zich vastgehouden aan Gods woorden “zo zal uw nageslacht zijn.” Hij wist niet hoe, maar hij wist wel dat God Zijn woord zou houden.
Abraham verzwakte niet in geloof (v19), wat ervoor zorgde dat hij zich niet focuste op de onmogelijkheid van de situatie, maar zich juist richtte op wat God wel kon doen.
- Abraham was 100, Sara was 90. Dat is geen leeftijd om nog kinderen te krijgen. En toch bleef hij geloven, wat o.a. blijkt uit het feit dat hij met zijn vrouw naar bed bleef gaan. Abraham bleef een actief geloof hebben, wat uit zijn daden bleek.
Dit is een punt voor vele christenen, daden die matchen met het geloof dat je zegt te hebben. Echt geloof wordt zichtbaar in onze daden; we kunnen niet volharden als christenen in statements als ‘God is in/met mij aan het werk’, ‘je ziet niet wat God in mijn hart doet’, etc. Onze daden horen onze woorden, en ons geloof, te matchen.
Jakobus 2:14 “Wat voor nut heeft het, mijn broeders, als iemand zegt dat hij geloof heeft, en hij heeft geen werken? Kan dat geloof hem zalig maken?”
Jakobus 2:17 “Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood.”
- Dit zegt niet dat werken redding bieden, dit zegt dat echt geloof tot uiting zal komen in daden. Dat is ook waarom Jezus in Mattheüs 7:20 het heeft over het herkennen van een boom aan zijn vruchten, en mensen aan hun daden. Daden zeggen wat er in het hart leeft, daden laten je geloof zien.
- Christen, matchen jouw daden je woorden? Matcht jouw mond wat je zegt te geloven? Of laten jouw daden zien wat er eigenlijk in je hart leeft? Als jouw daden niet laten zien dat je gelooft, bekeer je dan; ga naar God toe, vraag om vergeving en laat de Heilige Geest je leiden in daden naar Gods wil.
Abraham geloofde, hij twijfelde niet (v20). Abraham vertrouwde God boven alles; ook toen de omstandigheden zeiden dat het belachelijk was om nog te vertrouwen dat God dit kon doen. Hij bleef geloven dat God Zich op de een of andere manier aan Zijn belofte zou houden.
- Abraham en Sara hadden, menselijk gezien, alle reden om de hoop op te geven. Ze waren ver voorbij de leeftijd waarop men normaal gezien kinderen krijgt, ze hadden al zo lang gewacht, ze hadden hun eigen plan al geprobeerd. En toch bleef Abraham geloven dat God Zijn belofte zou houden.
Niet alleen dat, hij “werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God de eer gaf” Abraham bleef God eren, bleef God geloven, bleef groeien in zijn relatie met God. En dat te midden van een 25-jaar periode van wachten op God.
- Hoe lang duurt het voordat wij het opgeven? Hoe lang voordat wij zeggen dat God ons vergeten is, niet meer hoort? Hoe lang voordat we stoppen met God de eer geven? Hoe lang voordat wij stoppen met versterkt worden in ons geloof?
1 Samuel 30:6 “David werd zeer benauwd, want het volk sprak erover hem te stenigen. De zielen van het hele volk waren namelijk verbitterd, ieder over zijn zonen en over zijn dochters. David echter sterkte zich in de HEERE, zijn God.”
Guzik: “David kon zich Gods liefde herinneren. (…) David kon zich Gods belofte en roeping herinneren. (…) David kon zich bevrijding door God uit het verleden herinneren. (…) David haalde zijn bemoediging bij God vandaan.”
Dat is hoe wij onszelf ook kunnen versterken; onszelf herinneren aan Gods liefde, ook al voelen we het niet. Onszelf herinneren aan Gods beloftes en roeping op ons leven; ook al ervaren we die niet. Onszelf herinneren aan Gods eerdere werk; ook al denken we niet dat God dat nu ook gaat doen. En alleen onze bemoediging bij God zoeken.
- Abraham maakte keuzes, keuzes om zich op God te richten, keuzes om God meer te vertrouwen dan alle dat hij zag. Hij koos ervoor om zich te versterken in de Heere, om God te eren. Dat kan geen gevoel geweest zijn, want Abraham was een mens als wij; en toch koos hij ervoor om God zo te benaderen.
Dezelfde keuze ligt voor jou en mij; wij hebben ongelofelijk veel beloftes van God gekregen, ook wij mogen geloven dat Hij Zich aan Zijn Woord houdt. De keuze is aan jou en mij om Zijn Woord te kennen, zodat we die beloftes kennen, maar ook dat we de God kennen Die de beloftes geeft.
- Dat is ook de belangrijkste reden dat Abraham geloofde en bleef geloven; hij had de God leren kennen Die de beloftes gaf. Abraham had een relatie met God, zo’n relatie dat 25 jaar wachten geen invloed had op zijn geloof.
- Dit is ook zo belangrijk voor ons, God kennen. Johannes 17:3 laat zien dat God kennen het eeuwige leven is; we gaan de eeuwigheid gebruiken om God te leren kennen. En dat mag nu al beginnen, in dit leven, door o.a. je Bijbel te lezen en daarin God te zien.
Abraham was er “ten volle van overtuigd dat God ook machtig was om te doen wat beloofd was.” (v21) De enige reden hiervoor, was dat hij wist Wie de belofte had gegeven en dat Die Persoon volledig te vertrouwen is. Alleen God is zo goed, alleen God is zo te vertrouwen.
Jeremia 9:23-24 “Zo zegt de HEERE: Laat een wijze zich niet beroemen op zijn wijsheid, laat de held zich niet beroemen op zijn sterkte, laat een rijke zich niet beroemen op zijn rijkdom. Maar laat wie zich beroemt, zich daarop beroemen dat hij begrijpt en Mij kent dat Ik de HEERE ben, Die goedertierenheid bewijs, recht en gerechtigheid op de aarde doe, want in die dingen vind Ik vreugde, spreekt de HEERE.”
- Abraham kende God, Abraham vertrouwde God. Hij deed dat boven wat logisch leek, logisch voelde, wat zijn hart zei, etc. De keuze was er een van zijn hoofd, waar hij aan vast bleef houden boven alles.
- Wij mogen, net als Abraham, roemen in het feit dat we God kennen en Hem begrijpen. We mogen God kennen, leren kennen; vertrouwen en leren vertrouwen. God wil dat we Hem kennen, dat we Hem vertrouwen, dat we Hem vragen om Zichzelf op een Bijbelse manier te laten zien. Hij wil dat allemaal; de vraag is of jij dat ook wil en of jij de tijd en energie wil stoppen in Hem leren kennen.
Johannes 17:3 “En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.”
- Dit is het eeuwige leven, God kennen. Dat eeuwige leven mag nu al beginnen, want, Johannes 1:1, God is het Woord. En door het Woord heen kunnen we God leren kennen. De Hoofdpersoon van de Bijbel is Jezus; de Bijbel is Gods liefdesbrief aan de mens, waarin Hij Zichzelf aan ons wil laten zien.
- Dat is, o.a., waarom het zo belangrijk is om je Bijbel te lezen, te leren bestuderen. Door de Bijbel te lezen, te bestuderen, leer je God kennen. Door God te leren kennen, zal je meer en meer overtuigd worden van Hem en meer leven naar Zijn wil; uit geloof.
Abraham zag dat God “machtig was te doen”; het Grieks staat hier in de eeuwige vorm. God is eeuwig machtig om te doen wat Hij belooft, God is eeuwig in staat om te doen wat Hij gezegd heeft. Dat is waar Abraham op vertrouwde, dat is de God Die Abraham overtuigde; dat is de God Die wij mogen dienen, dat is de liefde die Hij voor jou en mij heeft.
- In Zijn liefde is God zo trouw, in Zijn liefde is God machtig om te doen; in Zijn liefde zal God altijd datgene doen wat goed voor ons is. In Zijn liefde wist God dat het goed was om Abraham en Sara 25 jaar te laten wachten; Zijn timing was de beste timing, ook na 25 jaar wachten.
- Jij en ik mogen God ook zo leren kennen, voor het eerst of voor de zoveelste keer. God is goed, Hij is genadig, Hij houdt van jou en dat laat Hij o.a. zien in hoe trouw Hij is, hoe machtig Hij is en dat Hij Zich altijd aan Zijn Woord houdt.
Het resultaat van God zo vertrouwen, “Daarom”, (v22), was dat Abrahams geloof hem tot rechtvaardigheid gerekend werd. Hij kreeg niet alleen een aardse vervulling van Gods belofte, Izak, Abraham kreeg ook een eeuwige vrucht van Gods belofte, eeuwig leven.
- Wij mogen hetzelfde vertrouwen hebben, waardoor we vooral ook eeuwig leven zullen ontvangen. In dit leven zullen we ook Gods zegeningen mogen ontvangen, maar het gaat vooral om het geloof dat eeuwig leven brengt.
v23-25 Door wie ben jij overtuigd?
Abraham was overtuigd van God en Zijn almacht (v21), zijn geloof was niet alleen goed voor hem, maar wij mogen er ook van leren (v23). Abraham is een goed voorbeeld van waarom bepaalde mensen zijn opgenomen in het Woord: wij mogen van hen leren. Ze staan er niet voor zichzelf in, ze staan erin zodat iedereen die God wil leren kennen kan leren van hun voorbeeld.
- God weet dat wij voorbeelden nodig hebben, dat wij er van houden om gedrag te kopiëren. Dat is de reden dat God ons zoveel echte mensen in het Woord laat zien, echte mensen die in hun situaties keuzes maakten waar we van kunnen leren.
- Bij Abraham kunnen we leren van zijn geloof, ondanks dat hij ook momenten had waarin hij minder wijze keuzes maakte. We mogen leren van het goede en het minder goede dat hij deed.
Daarom is dit ook voor ons opgeschreven (v24), zodat ook wij zien hoe rechtvaardigheid toegerekend wordt aan de mens. Paulus blijft benadrukken dat redding niet te verdienen is, maar dat het toegerekend wordt door God. En de manier waarop God dat aan ons toerekent, is door geloof “in Hem Die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft”. Niet alleen dat, het geloof is in de Jezus Die om onze overtredingen is overgeleverd (v25) en opgewekt voor onze rechtvaardiging.
- We moeten geloven in wat de Bijbel over Jezus zegt, Wie de Bijbel zegt dat Jezus is. Niet wat de wereld, historie, etc. zegt. We moeten geloven in Jezus Die naar de aarde kwam (incarnatie), Jezus Die stierf aan het kruis (kruisiging), Jezus Die opstond uit de dood (opstanding) en Jezus Die terugging naar de hemel (hemelvaart).
- Dat is wat de Bijbel bedoelt in Johannes 20:31 als er gesproken wordt dat we moeten geloven in Jezus als Zoon van God. Je hoeft niet alles te begrijpen, je moet alleen geloven dat het waar is. Je moet overtuigd zijn door God, door Jezus.
- Abraham was overtuigd door God, daar getuigen zijn geloof en daden van; door wie ben jij overtuigd? Jouw geloof en jouw daden zullen dat laten zien.
Ben jij al een keer door God overtuigd? Geloof jij in deze God? Dit is de God Die oneindig veel van je houdt; Hij gaf Zijn Zoon voor jou, zodat jij en ik gered kunnen zijn. Hij wil jouw zondeprobleem oplossen, zodat jij eeuwig leven kan hebben. Ben jij overtuigd van Jezus? Vraag Hem om jou te overtuigen.
Christen, wat geloof jij over Jezus? Er zijn te veel ‘christenen’ die dingen over Jezus geloven, in plaats van geloven in Jezus. Het gaat erom dat je gelooft wat de Bijbel over Hem zegt, i.p.v. weten dat de Bijbel deze dingen over Hem zegt.
- Leef jij gerechtvaardigd, geheiligd en uiteindelijk verheerlijkt? Leef jij naar wat God je gegeven heeft?
- Matchen jouw woorden van geloof je daden?
- Versterk jij jezelf in je geloof? En waar zoek jij je versterking, in God of andere dingen?
- Spendeer jij tijd en energie om God beter te leren kennen?
- Leef jij overtuigd door Jezus?
Romeinen 8:38-39 “Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.”