Romeinen 3:21-22 Geloof is de weg naar rechtvaardiging

Romeinen 3:21-22 Geloof is de weg naar rechtvaardiging

Vorige week hebben we samen gekeken naar de hoogste nood die elk mens heeft: zonde. We hebben gezien dat iedereen een zondaar is en dat iedereen Gods redding nodig heeft. Jezus Christus is de weg naar eeuwig leven, Jezus is Wie iedereen nodig heeft. Ook hebben we gezien dat de wet 1 doel heeft: de mens op zonde wijzen (v20).

Vandaag, in onze 10e studie in Romeinen, gaan we kijken naar redding door geloof. Geloof is de weg naar rechtvaardiging; de weg zoals God die gegeven heeft.

v21-22 Zonder wet, alleen geloof

Paulus is bezig om door de hele Romeinen brief het te hebben over rechtvaardiging en de noodzaak daarvan. Hij is daarmee begonnen door aan ieder mens, verdeeld over allerlei groepen, duidelijk te maken dat ze God nodig hebben, dat ze zondaren zijn. Nu hij duidelijk heeft gemaakt dat niemand redding zelf kan verdienen, gaat Paulus duidelijk maken hoe redding, hoe rechtvaardiging dan wel mogelijk is. We gaan van de noodzaak voor rechtvaardiging (H1-3:20), naar de weg naar rechtvaardiging.

  • “Maar nu” (v21); Paulus heeft 1 gedachte afgemaakt, dat redding niet door eigen werken is, dat ieder mens een zondaar is en dat de wet ons dat laat zien. Nu is het tijd voor de volgende gedachte, namelijk wat dan wel de weg naar redding is.
    • Door het “Maar nu” dat hij gebruikt maakt hij een duidelijke scheiding tussen wat ervoor staat, redding door de wet, en wat er na komt, redding door geloof. Nu de noodzaak voor redding duidelijk is gemaakt, kan Paulus ieder mens gaan wijzen op de weg naar redding, de weg naar rechtvaardiging.
      • Ook de woorden ‘maar nu’ zijn een ding om op te letten in het lezen en bestuderen van het Woord. Dit zijn kantelmomenten in de redenering die door God wordt neergezet. Elke keer bij ‘maar’, ‘nu’, ‘dan’, ‘daarom’, ‘dus’ kan je kijken naar wat ervoor staat, zodat je begrijpt wat de overgang is die zich afspeelt op dat punt in de tekst.