Romeinen 9:24-29 (3-7-2022) Gods hart: genade voor Jood en heiden
Vorige keer dat we Romeinen bestudeerd hebben, zagen we dat we kunnen kiezen tussen verderf en heerlijkheid. God liet zien dat we onszelf voorbereiden voor heerlijkheid of verderf (v22-23), door de keuzes die we maken.
- Vandaag gaan we kijken naar hoe al deze beloftes en al Gods genadige liefde niet alleen voor de Jood, maar ook voor de heiden is. We gaan zien ‘Gods hart: genade voor Jood en heiden’.
v24-26 Niet-mijn volk zal Mijn volk zijn
In de Romeinen brief is Paulus de kerk aan het leren over rechtvaardiging. Specifiek is hij aan het onderwijzen over de noodzaak voor rechtvaardiging (H1-3), de weg naar rechtvaardiging (H4-5) en het proces van heiliging ná geloof (H6-8).
- Binnen dat proces van rechtvaardiging is hij (H9-11) de plek van Israël in dit geheel aan het uitdiepen. Specifiek zijn we nu naar het verleden van Israël aan het kijken (H9), waarin we Gods blijvende trouw richting Zijn volk zien.
Paulus laat zien dat God Israël zegent (v1-5), dat God Israël als volk koos, maar niet allen Hem volgen (v6-13). En vervolgens laat hij zien dat God rechtvaardig is (v14-18) en dat Hij de mens vrije wil geeft, wat bevestigt dat Hij rechtvaardig oordeelt (v19-23).
- God oordeelt namelijk de keuzes van de mens, de goede en de slechte keuzes. En het oordeel dat Hij daarover velt is perfect rechtvaardig. Hij is de pottenbakker die mensen maakt, maar die mensen kunnen zelf kiezen om te handelen naar hoe ze gemaakt zijn.
- Hij laat Zijn macht en heerlijkheid zien (v22-23), maar wij mensen kiezen zelf of we luisteren naar Zijn stem of niet. Dat is de omgang die we van God met Zijn volk zien, door het hele OT heen; dat is hoe Hij nog steeds is.
En in Zijn perfecte rechtvaardigheid, in Zijn liefde en in Zijn heerlijkheid laat Hij zien dat Hij niet alleen Israël geroepen heeft, maar ook de heidenen (v24). Hij heeft hen geroepen, “die Hij van te voren bereid heeft tot heerlijkheid?” (v23) Dat zijn degenen die nu bij de geroepenen horen.
Romeinen 3:29-30 “Of is God alleen de God van Joden? En niet ook van heidenen? Ja, ook van heidenen. Het is toch immers één en dezelfde God, Die besnedenen rechtvaardigen zal uit het geloof en onbesnedenen door het geloof.”
- God bevestigt, in Zijn uitleg tegenover de Joden, dat Hij altijd al van plan was om Jood én heiden tot Zichzelf te trekken. Hij zal Dezelfde zijn tegenover de Joden, maar nu de heidenen betrekken in dat plan van redding.
- Dat zijn degenen die “geroepen” zijn door God, wat het idee heeft van iemand uitnodigen. God nodigt Jood en heiden uit om bij Hem te komen, niet langer alleen de Jood. Het plan was altijd al om voor Jood en heiden te gaan, dat wordt nu zichtbaar.
- De “ons” (v24) gaat over de kerk, christenen. Deze groep, christenen, bestaat uit Jood en heiden. Allebei zijn ze geroepen, allebei zijn ze bereid tot heerlijkheid. Dit is een geweldig feit, dit is o.a. waardoor God laat zien dat Hij Jood en heiden even lief heeft.
Romeinen 1:16 “Want ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek.”
Het Evangelie redt, het Evangelie is wat ieder mens nodig heeft. Dat is ook precies wat God aan de mens gaf, “eerst voor de Jood, en ook voor de Griek.” Dat is de volgorde, dat is wat de Joden mochten leren. Ze mochten zien dat Gods plan niet veranderd is, het wordt alleen nu pas groots zichtbaar.
- Dat zien we vooral ook in het citaat vanuit Hosea (v25). Paulus citeert Hosea 2:22, waarin God een prachtige belofte aan Hosea aan het geven is. God was door Hosea heen een duidelijk beeld aan het geven aan Israël, over Zijn relatie met Hem.
- Hosea’s eerste kind heette Jizreël (Hosea 1:4-5), wat ‘God zaait’ betekent. Israël was ‘gezaaid’ buiten Israël als oordeel over hun zonde.
- Hosea’s tweede kind heette Lo-Ruchama (Hosea 1:6), wat ‘geen barmhartigheid’ betekent. Dat was precies de situatie van Israël in Hosea’s tijd, ze ontvingen geen barmhartigheid van God, er wachtte hun oordeel.
- Hosea’s derde kind heette Lo-Ammi (Hosa 1:9), wat ‘niet mijn volk’ betekent. Ook dit werd door God gebruikt als een teken van oordeel over Zijn volk, om hen te laten zien dat ze niks anders verdienden dan oordeel over hun daden.
Alle 3 de namen van deze kinderen werden door God gebruikt om Zijn hart te laten zien. Alles dat Israël verkeerd had gedaan, werd hersteld in Christus. Elk beeld van oordeel dat Israël verdiende, werd door God uiteindelijk omgekeerd naar een hoopvol beeld.
Hosea 2:21-22 “Dan zal de aarde het koren, de nieuwe wijn en de olie verhoren, en die zullen Jizreël verhoren. En Ik zal haar voor Mij in de aarde zaaien en Mij ontfermen over Lo-Ruchama. Ik zal zeggen tegen Lo-Ammi: U bent Mijn volk, en hij zal zeggen: Mijn God!”
Weg-gezaaid worden, wordt “Ik zal haar voor Mij in de aarde zaaien”. Geen barmhartigheid wordt “en mij ontfermen over Lo-Ruchama.” Niet Zijn volk zijn, wordt “Ik zal zeggen tegen Lo-Ammi: U bent mijn volk, en hij zal zeggen: Mijn God!” Dat is het herstellende werk dat God door Hosea liet zien.
- Dat is het werk dat God in zowel Jood als heiden wil doen. Zowel Jood als heiden verdienen het niet om gered te worden, verdienen juist wel Gods oordeel. Beide zijn verstrooid van Gods aanwezigheid door hun eigen zonde, zoals je ook ziet in Hosea.
- Beide verdienen geen barmhartigheid, ze verdienen juist oordeel. En beide zijn, o.b.v. hun eigen verdienste, “Lo-Ammi”, niet Gods volk. En toch zegt God “Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde: Geliefde.” (v25)
Dit is hoe God met mensen omgaat, dit is Gods hart: genade voor Jood en heiden. Beide behandelt Hij gelijk, beide geeft Hij niet wat ze wel verdienen. Beide horen oordeel te ontvangen, maar door geloof in Jezus Christus ontvangen we iets heel anders.
- Dat is Gods manier van omgaan met Zijn volk, met Zijn kinderen. Dat is de omgang die de heidenen nu ook krijgen, in complete overeenstemming met wat God eerder al beloofd had. Paulus laat zien dat dit altijd al Gods hart was, het was alleen niet begrepen door de mens.
- God wil dat allen bij Hem komen, dat allen gered worden (1 Timotheüs 2:4). Hij wil dat allen Zijn liefdevolle aanbod accepteren. Hij wil dat allen ervoor kiezen om te komen, zodat ze een echte relatie met Hem kunnen hebben.
Guzik: “de ware God, de levende God, is niet tevreden met alleen onze vrees, onze gehoorzaamheid, of zelfs onze slaafachtige offers en toewijding. Hij wil onze liefde, vrijelijk gegeven en dat daarvan genoten wordt in relatie met Hem. Als we dat missen, missen we de essentie van Gods werk in en voor ons.”
We zullen “kinderen van de levende God genoemd worden” (v26) o.b.v. geloof in Jezus Christus. Niet door eigen kunnen, werken of willen; het is puur genade dat we dit mogen geloven. En dat reagerende geloof op Gods reddende werk, dat is wat God voor Jood en heiden wil.
Romeinen 8:14-16 “Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God. Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader! De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn.”
- Onze “levende God” is onze hemelse Papa. De Heilige Geest bevestigt dat God onze Abba, Papa, is. Dit is iets dat de Geest bevestigt voor Jood, Gods volk, en heiden, niet-Gods volk. En allebei worden ze samen één, in Christus, door Gods geweldige werk in de mens.
- Wij hebben dan niks aan te merken op God (v19), er is niks anders dat we hierop kunnen zeggen dan: dank U! Het is totaal onverdiend, het is puur en alleen genade. Gods hart is gelijk voor Jood en heiden; Hij maakt hen beide Zijn kinderen.
Paulus laat de kerk in Rome zien dat Gods hart zo anders is dan dat van de mens. God wil dat allen bij Hem komen en Zijn kinderen worden. Hij wil jou vormen, zodat je zal leven als Zijn kind. Hij wil jou voorbereiden op de heerlijkheid die hoort bij het zijn van Zijn kind. Dat is Wie Hij is; Hij heeft genade voor Jood en heiden.
v27-29 Gods overblijfsel
Een terugkerend thema in het Woord is dat God Zich bekommert om “het overblijfsel”. Specifiek haalt Paulus aan wat Jesaja profeteerde in Jesaja 10:22, als hij zegt “slechts het overblijfsel zal behouden worden.” Dit sluit naadloos aan op wat Paulus de kerk in Rome aan het leren is.
- Het woord in het Grieks voor “overblijfsel” wijst op een kleine groep. Paulus zegt hier dat God over Zijn volk zegt dat slechts een deel over zal blijven, slechts een deel zal geloven. Jood en heiden hebben Jezus nodig, moeten geloven in Hem.
- Jood en heiden moet erkennen dat ze zondaren zijn en dat ze Jezus’ offer aan het kruis nodig hebben voor hun redding. Degenen die “behouden worden”, zijn degenen die de keuze maken om te geloven in Jezus Christus.
En Paulus heeft al eerder laten zien dat niet allen die Israël zijn, ook echt Israël zijn (v6). Er is slechts een overblijfsel van het hele volk dat zal geloven. Wat Jesaja profeteerde, is nu zichtbaar in het Joodse volk. Wat Hosea profeteerde, is nu zichtbaar in de heidenen. God is trouw aan Zijn Woord.
- In Jesaja 10 spreekt God tegen Zijn volk over het oordeel dat zou komen door de hand van de Assyriërs. Waar het er op leek dat heel het volk vernietigd zou worden, liet God zien dat Hij altijd een overblijfsel had. In Romeinen 9 zien we datzelfde idee.
Dit laat aan de Joodse christenen in Rome zien dat God trouw is en dat de (pijnlijke) realiteit van weinig Joodse gelovigen niet onverwacht is. God had dit al geprofeteerd in Jesaja. Dit is niet hoe Hij het wil, Hij wil dat allen geloven, alleen ze verharden zichzelf (v17-18) en ze kiezen niet voor Hem (v19-23).
- Dit is wat God zal doen (v29), Hij zal dit “in gerechtigheid” afhandelen. Hij zal oordelen naar daden, Hij zal iedereen geven wat ze verdienen. God zal doen wat juist is in Zijn ogen, de perfect rechtvaardige God.
- Hoe lastig we dit soms ook vinden om te begrijpen, dit is Wie Hij is en hoe Hij dingen doet. Wij zullen het niet allemaal begrijpen, vooral ook niet wanneer mensen tégen God kiezen. Ook Gods wegen zijn voor ons soms onbegrijpelijk.
- Dan mogen we leren om terug te vallen op wat we wél weten van en over God. Staan op het Woord, staan op Zijn beloftes; dat zal je helpen in dit soort ingewikkelde teksten en Bijbelgedeeltes.
Paulus zegt letterlijk ‘Want Hij voltooit een woord’ [logos]. God zal afmaken wat er in Zijn Woord staat; Hij zal voltooien wat Hij geprofeteerd heeft. Daar kunnen we op staan, dat is vaste grond voor ons. Allen hebben de kans om te geloven, allen kunnen geloven. Jood en heiden mogen bij Hem komen; genade voor Jood en heiden.
- Jesaja profeteerde ook (v29) dat we mogen inzien dat het puur genade is dat er überhaupt redding is. Als God geen nageslacht had gegeven, als Hij geen overblijfsel had overgelaten, zou het hele volk Israël “als Sodom zijn geworden en aan Gomorra gelijkgemaakt zijn geweest.”
- I.p.v. de focus, menselijk gezien begrijpelijk, op het gedeelte te leggen waarin God oordeelt, wil Paulus de focus hebben op Gods genade. Het is totaal onverdiend dat er een overblijfsel is, dat er genade is. We verdienen dit totaal niet.
Dit is zeer goed advies dat Paulus hier geeft, focus je op Gods genade. Gods hart voor Jood en heiden is puur en alleen genade. Je kan je richten op het feit dat niet iedereen dit aanneemt; het is beter voor jezelf om je alleen en volledig te richten op God en op Zijn genade.
2 Korinthe 12:9 “Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.”
- Paulus moest zelf leren om te vertrouwen op Gods genade, om te leven door genade. Dat moest hij leren door lijden, door pijn en verdriet. Hij had een “doorn in het vlees, een engel van de satan” die hem “met vuisten sloeg” (2 Korinthe 12:7).
- In die situatie moest Paulus leren leven door genade. Hij moest leren vertrouwen dat Gods genade genoeg was, ook als er pijn was. Ook als hij de situatie niet begreep en niet begreep waarom God dingen niet anders deed.
Gods hart voor Jood en heiden is gelijk; Hij geeft hen beide, in Zijn genade, de mogelijkheid tot redding. Het feit dat niet iedereen daar op in gaat is pijnlijk en lastig; tegelijk mogen we ons verheugen in het feit dat er überhaupt genade is. We horen mensen te blijven wijzen op die genade.
- Genade hoort jouw leven te leiden, genade hoort jouw gedachten en hart te sturen. Genade is namelijk zo ongelofelijk goed, zoveel beter dan je doorhebt. Het gaat zoveel verder dan je denkt, dan we ooit zullen doorhebben.
- God laat namelijk Zijn genade zien over mensen die Hem afwijzen. Hij laat die genade zien aan en over mensen die zondigen, die Zijn liefde verwerpen. Zijn genade is er voor hen die Hem weigeren te geloven, Zijn genade is er voor ieder mens.
- Gods troon is een troon van genade
Hebreeën 4:16 “Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.”
Toegang tot God, redding, is uit genade. Daarna blijft het genade, zelfs Gods troon is de “troon van de genade”. Het is en blijft onverdiend, bij God mogen komen heeft niks met ons te maken. Het heeft te maken met Zijn overtreffende genade, met Zijn geweldige goedheid.
- Elke keer dat je bij Hem komt in gebed, dat je Zijn Woord opent, dat Hij in jou werkt; dat is allemaal genade. Je kan alleen bij Hem komen, doordat Zijn troon “de troon van de genade” is. Hij troont letterlijk op genade, wat laat zien dat alles uit genade is.
- Er is meer genade
Jakobus 4:6 “Hij echter geeft des te meer genade. Daarom zegt de Schrift: God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade.”
Jakobus spreekt christenen aan op hun bidden, hun onderlinge zonde en hun liefde voor de wereld. En in dat alles geeft God “des te meer genade”. Dat slaat helemaal nergens op, dat is op het belachelijke af; en toch is het zo. Dit is zo onwaarschijnlijk goed, dit is belachelijk geweldig.
- Dat is Wie God is, dat is hoe Hij werkt. Er is altijd meer genade voor jou, er is altijd meer genade dan je op kan maken. Welke zonde je ook mee worstelt, hoe jouw gebedsleven ook is, wat er dan ook is, Hij “geeft des te meer genade”. Vertrouw op die genade.
- Genade geeft kracht
2 Timotheüs 2:1 “U dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade die in Christus Jezus is.”
Jood en heiden mogen hun kracht leren halen uit genade. Dat is waar Paulus zijn zoon Timotheüs mee bemoedigde, mee aanspoorde: genade. Genade geeft ons kracht, omdat het Gods genade is. Genade leidt, draagt stuurt en houdt je overeind. Haal je kracht niet uit jezelf, maar uit de genade “in Christus”.
- Deze genade “is” “in Christus Jezus”, het is een feit dat deze genade er is. Dat is de geruststelling van het zijn van Gods kind; we kunnen ten alle tijden terugvallen op Hem. Zijn genade is er altijd, voor eeuwig.
- Genade zet aan tot dienen
1 Petrus 4:10 “Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God.”
Petrus spreekt over “de genadegave” en “de veelsoortige genade van God”. Allebei zijn die er gericht op het volgende: “Laat ieder de anderen dienen”. Dat is wat God van ons vraagt, dat is waar genade ons toe hoort aan te zetten.
Spurgeon: “Iemand die echt gered is door genade, hoeft niet verteld te worden dat hij de plechtige verplichting heeft om Christus te dienen. Het nieuwe leven in hem vertelt hem dat. In plaats van het zien als een last, onderwerpt hij zichzelf graag aan de Heere met lichaam, ziel en geest.”
- Genade is niet alleen voor jou een zegen, de genade die jij ontvangt hoort ook een zegen voor anderen te zijn. God wil jou zegenen, zodat jij ook anderen tot zegen bent. Genade is er om mensen op Jezus te wijzen.
Dat is Gods hart: genade voor Jood en heiden. In Zijn genade koos Hij Israël, in Zijn genade ging Hij Zijn weg met hen, zelfs toen een deel niet voor Hem koos. In Zijn genade ging Hij perfect rechtvaardig met hen om en verdroeg Hij de farao.
- In Zijn genade vormt Hij Zijn volk als de pottenbakker, in Zijn genade verdroeg Hij degenen die zichzelf bereidden tot verderf. Hij toont Zijn genade doordat Hij degenen die reageren op Zijn werk voorbereidt tot heerlijkheid. Zijn genade is zichtbaar in dat Israëlieten gered worden.
Diezelfde genade is zichtbaar in het feit dat Hij heidenen onderdeel heeft gemaakt van redding. Hij koos niet alleen Israël, Hij koos nu ook heidenen. De zegen van Israël, redding door geloof, is nu ook voor de heiden; Niet-Mijn-volk is nu ook Mijn volk. Dat is Gods hart voor Jood en heiden in actie.
Als je nog niet gelooft is deze genade ook voor jou. God toonde Zijn genade en liefde door Zijn Zoon naar de aarde te sturen voor jou en mij. Jezus kwam, stierf en stond op voor jou; Hij droeg jouw en mijn straf aan het kruis. Geloof in Hem en je bent gered (Handelingen 16:31); accepteer Zijn genade.
Christen, Gods hart is genade voor Jood en heiden. Je mag die genade leren kennen, je mag leren leven naar en door die genade. Dat hoort genoeg voor je te zijn.
- Schaam jij je voor het Evangelie? God wil jou gebruiken om Zijn Evangelie te verspreiden.
- Leef jij als Gods kind?
- Benader Gods troon van genade, weet dat er meer genade is, haal je kracht uit Zijn genade en dien anderen door de genade die je hebt ontvangen.
Romeinen 6:14 “Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.”
Genade is wat we vieren vandaag, met Heilig Avondmaal.
Jesaja 53:5-6 “Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg. Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.”