Romeinen 9:22-23 (12-6-2022) Verderf of heerlijkheid; waar kies jij voor?
Vorige keer dat we naar Romeinen hebben gekeken, hebben we gezien dat we klei in Gods handen zijn. Hij is bezig om ons te vormen, ons te hervormen. Hij gebruikt elke situatie van het leven om ons te laten zien dat Hij God is en om ons in te zetten voor Zijn wil.
- Vandaag pakken we de studie op in v22, waarin we Gods werk in de mens zien. God stelt ons de vraag: Verderf of heerlijkheid; waar kies jij voor?
v22-23 Voorwerpen van toorn en ontferming
Paulus is de kerk in Rome aan het uitleggen dat God Dezelfde is, voor zowel Jood als heiden. God is niet veranderd, Hij heeft geen andere omgang met Joden dan met heidenen. Het kan namelijk voelen alsof Joden minder voorrecht hebben dan voorheen, omdat ze nu niet allemaal geloven.
- Israël was door God gekozen (Deuteronomium 7), dan zou het logisch zijn dat ze ook de Messias zouden accepteren en zouden leven naar Gods plan van redding. En toch zien we dat in veel Joden niet; wat vragen kan opwekken over hoe God dingen doet.
We zien dat God Israël gezegend heeft (v1-5); dat Hij hen uitgekozen heeft (v6-13), maar dat niet allen die gekozen zijn ook daadwerkelijk geloven. God gaat rechtvaardig om met allen, o.b.v. hun keuze om wel/niet te geloven (v14-18), zoals duidelijk te zien is bij de farao.
- Gods genade wordt duidelijk zichtbaar in hoe Hij omgaat met ons mensen, als klei in Zijn handen (v19-21). Hij vormt en hervormd ons, Hij maakt van ons eervolle- en oneervolle voorwerpen, naar Zijn perfecte inzicht.
- In Zijn liefde voor ons doet Hij dit. Hij wil dat we zien Wie Hij is en dat we leren leven naar Zijn ongelofelijke goedheid. We mogen leren vertrouwen op Zijn geduld, eeuwige liefde en vaste hand. Dat is onze liefdevolle God.
In zijn betoog is Paulus vragen aan het beantwoorden die de Joden kunnen hebben. Hij heeft beantwoord of er onrechtvaardigheid bij God is (v14); nu is hij bezig om te beantwoorden of er nog wel vrije wil van de mens is (v19). Is het niet zo dat God alles bepaalt en leidt, en dat wij niks kiezen?
- Het voorbeeld van de klei (v20-21) laat zien dat God ons voor een bepaald doel maakt, maar dat wij ervoor kunnen kiezen om zo te leven of niet (Jeremia 18). De OT referentie laat zien dat dit een herkenbaar beeld is, wat God Zelf al eerder gegeven heeft.
- God kneed alle volken, alle mensen (Jeremia 18). Hij is soeverein over alle volken (Psalm 115:3); Hij geeft alle volken de kans om zich te bekeren van hun zonde naar Zijn vergeving. Hij kneedt elk volk tot Zijn eer en wil dat ze reageren op wat Hij zegt.
- Jeremia 18 laat zien dat elk volk de keuze heeft om positief of negatief op God te reageren, met alle gevolgen van dien. Dat is een terugkerend thema in het OT, ook in Romeinen 9. Israël was uitgekozen door God, maar moest wel reageren op die keuze.
Wiersbe: “Zoals de pottenbakker macht over de klei heeft, zo heeft God soevereine autoriteit over de volken. Dit betekent niet dat God onverantwoord of willekeurig is in wat Hij doet, ondanks dat Hij kan doen wat Hij wil. Zijn daden zijn altijd consistent met Zijn natuur, die Heilig, rechtvaardig, wijs en liefdevol is.”
God is niet alleen een God van liefde, Hij is ook een God van toorn (v22). Toorn heeft het idee van straf voor zonde, waarbij God boos is over de gekozen zonde. Farao is iemand die de toorn van God ontvangen heeft, doordat hij er blijvend voor koos om God af te wijzen. Farao koos zelf voor verderf, terwijl hij heerlijkheid kan kunnen krijgen.
- Door het verharden van zijn hart heeft farao Gods toorn over zichzelf afgeroepen. Elke keer dat wij zondigen, laten wij zien dat we eigenlijk Gods toorn verdienen. Het is dan Gods barmhartigheid dat we niet krijgen wat we wel verdienen; dat Hij Zich ontfermt over ons.
- Paulus is een tweede antwoord aan het geven op de tegenwerping die hij zelf aanhaalt in v19. Hij is rustig de dingen aan het beantwoorden die er in onze harten op kunnen komen, zodat we het juiste perspectief op God hebben.
- v20-21 is het eerste antwoord, v22-23 is het volgende antwoord, waar hij verder op in gaat in v24-29.
- Paulus is een tweede antwoord aan het geven op de tegenwerping die hij zelf aanhaalt in v19. Hij is rustig de dingen aan het beantwoorden die er in onze harten op kunnen komen, zodat we het juiste perspectief op God hebben.
Het is nodig dat wij mensen weten dat God niet alleen liefde is, maar dat Hij ook toorn over zonde heeft en dat Hij Zijn macht bekend zal maken. We moeten echt goed begrijpen wat Zijn liefde is en hoe die werkt, zodat we ook goed zullen snappen dat Hij toornig is ín Zijn liefde.
Psalm 7:12-14 “God is een rechtvaardige Rechter, een God Die iedere dag toornt. Als men zich niet bekeert, dan zal Hij Zijn zwaard scherpen, Zijn boog spannen, en aanleggen. Hij heeft dodelijke wapens voor Zich gereedgemaakt, Hij richt Zijn pijlen op de felle achtervolgers.”
- Dezelfde God Die wil dat allen tot bekering komen (1 Timotheüs 2:4), is de God van Psalm 7, de “God Die iedere dag toornt.” Dat doet Hij “Als men zich niet bekeert”, als reactie op de doorgaande zonde van de mens.
- De mens die Hij waarschuwt, aan wie Hij laat zien dat hun daden niet naar Zijn wil zijn. Zijn rechtvaardige reactie op die mensen is Zijn oordeel, is Zijn toorn. Hij heeft de macht om te oordelen, want Hij is alwetend en ziet alles. God stuurt mensen rechtvaardig naar verderf, i.p.v. heerlijkheid; Hij weet en ziet alles.
God heeft “met veel geduld de voorwerpen van toorn (…) verdragen” Daarin zien we het hart van God, Hij verdraagt mensen; Hij is geduldig, ‘slow to anger’. Gods geduld is zo geweldig; moet je je voorstellen dat God jouw geduld met mensen had, dat Hij zo om zou gaan met mensen als jij dat doet.
- Hoe vaak zou jij de wereld al vernietigd hebben? Hoe vaak zou jij klaar geweest zijn met mensen, waar God dat niet is? Zijn geduld, liefde, genade; hoe geweldig is onze God?! Allemaal verdienen we Zijn toorn, maar Hij geeft ons iets heel anders; o.b.v. geloof in Jezus Christus.
Wiersbe: “We moeten nooit denken dat God blij werd van het kijken naar een tiran als Farao. Hij verdroeg het. God zei tegen Mozes: “Ik heb duidelijk de onderdrukking van Mijn volk, (…) gezien en heb hun geschreeuw (…) gehoord. Voorzeker, Ik ken hun leed.” (Ex. 3:7) Het feit dat God geduldig was [long suffering], laat zien dat Hij de farao de kans gaf om gered te worden (zie 2 Petrus 3:9).”
2 Petrus 3:9 “De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.”
- Dit is Gods hart, dit is wat Hij wil voor allen. De keuzes die we maken, als negatieve reactie op Gods openbarende werk, is waar we voor gestraft zullen worden. Gods toorn komt over onze keuzes, niet over keuzes die we niet zelf kunnen maken (v14).
Paulus zegt dat de “voorwerpen van Zijn toorn”, “voor het verderf gereedgemaakt” zijn. Het Grieks zit hier op een speciale, en ingewikkelde, manier in elkaar; Paulus gebruikt de ‘middelste stem’. Dat betekent dat hij een vorm van het werkwoord gebruikt, waarbij iemand iets bij zichzelf doet. Specifiek doet iemand hier zichzelf verderf aan, i.p.v. heerlijkheid.
- De ‘middelste stem’ en de ‘passieve stem’ in het Grieks lijken zoveel op elkaar, dat commentatoren het niet eens zijn. Deze 2 vormen zijn (soms) identiek, wat betekent dat de context moet bepalen welke vorm gebruikt wordt.
- Dat betekent dat de context van v22 bepaalt; waardoor we moeten kijken naar hoe een voorwerp “voor het verderf gereedgemaakt” wordt. En daar is het belangrijk dat Paulus het heeft gehad over farao, die God afwees en daardoor naar het verderf ging.
- Het idee van de ‘middelste stem’ is ‘zelf iets doen’: jezelf wassen, jezelf eten geven, jezelf beschermen. Dat is de vorm die gebruikt wordt voor het “voor het verderf gereedgemaakt”. Degene die voor het verderf is, heeft dat zelf voorbereid.
- God is perfect rechtvaardig (v14), wat betekent dat Hij ook zo zal handelen. We hebben gezien dat de farao zijn eigen hart verhardde, wat hem verderf i.p.v. heerlijkheid opleverde. Ieder mens kan zichzelf voor het verderf klaarmaken, door God af te wijzen.
- Dit is anders dan Esau, Esau werd, t.o.v. Jakob, anders behandeld. Dat is het ‘haten’ waar v13 het over heeft. Dat ging volledig buiten Esau om; terwijl uit de OT context duidelijk wordt dat de farao God blijvend afwees.
- God is perfect rechtvaardig (v14), wat betekent dat Hij ook zo zal handelen. We hebben gezien dat de farao zijn eigen hart verhardde, wat hem verderf i.p.v. heerlijkheid opleverde. Ieder mens kan zichzelf voor het verderf klaarmaken, door God af te wijzen.
Er staat hier niet dat God mensen klaarmaakt voor het verderf; God zal Zijn toorn uitstorten over alle zonde, God zal zonde straffen. Maar klaarmaken voor het verderf is een actie van de mens zelf, door de keuzes die je maakt. Dat is ook waar Gods toorn en Gods macht zichtbaar zullen worden.
- De voorwerpen van ontferming (v23) worden, duidelijk in het Grieks, door God “van tevoren bereid” tot heerlijkheid. Dat verschil is in de grondtekst heel groot, wat betekent dat God in Zijn alwetende voorkennis weet wie Hij moet bereiden tot heerlijkheid.
- En dat is een geweldige zegen; God ontfermt Zich over mensen, terwijl ze dat niet verdienen. Hij is met jou en mij bezig, in onze harten, terwijl dat totaal niet past bij hoe wij handelen. Het is allemaal uit genade, door Zijn liefde voor de mens.
God schiep de mens in Genesis 1, niet “voor het verderf”, maar juist om een relatie met Hem te hebben. Vanaf het begin was het Gods doel dat we bij Hem zouden komen. Hij wil juist dat we “tot heerlijkheid” leven, dat is waar je voor gemaakt bent.
- Het “voor het verderf” stuk komt door zonde, door zondige keuzes. Dat is hoe de zondige wereld zichzelf gereedmaakt voor het verderf. Dat was onze staat vóór de keuze om in Jezus te geloven. En dat is de staat waar Gods liefde ons uit gehaald heeft.
- De keuzes die wij maken bepalen waar we voor gereedgemaakt worden; zonde betekent verderf, geloof in Jezus Christus betekent heerlijkheid. We verdienen het verderf, in Christus krijgen we, uit genade, heerlijkheid.
- Niks is eigen kunnen, niks is eigen werken (Efeze 2); alles is uit genade. Geloof is geen werk (Romeinen 3:28), het is een reactie op Gods werk. Kies dan ajb voor geloof, voor Jezus’ werk aan het kruis, voor heerlijkheid.
- De keuzes die wij maken bepalen waar we voor gereedgemaakt worden; zonde betekent verderf, geloof in Jezus Christus betekent heerlijkheid. We verdienen het verderf, in Christus krijgen we, uit genade, heerlijkheid.
Israël moest leren inzien dat hun keuzes belangrijk zijn, hun verleden (Romeinen 9) zit vol met keuzes die niet naar Gods wil waren, verderf in plaats van heerlijkheid. De profeten staan vol met oproepen van God aan Zijn volk om hen terug te brengen bij Zichzelf. Hij wil dat ze kiezen om niet langer verderf, maar Gods wil als doel te hebben.
- Dezelfde keuze geldt voor ons, voor jou. God wil niet dat je achter je zondige verlangens aan gaat, Hij wil dat je voor Hem leeft. Je mag kiezen om Zijn wil te doen, om te leven “om de rijkdom van Zijn heerlijkheid bekend te maken” (v23).
1 Johannes 1:9 “Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.”
- Belijd je zonde; vertel God wat je gedaan hebt en dat het zonde is. Vertel Hem in gebed dat je Zijn manier van denken over je situatie wil, zodat je rein zal zijn in Zijn ogen. Dat zijn de Bijbelse stappen om van onrein, naar rein te gaan; van verderf naar ontferming.
- Dit is wat we in Jeremia 18 zagen bij de klei; de volken die zich moesten bekeren van God kregen daar de kans toe. Dat is het hart van God, dat de mens zich bekeert van zijn/haar zonde. 1 Johannes wijst ons op hoe we dat kunnen doen.
Wiersbe: “Belijden is niet een mooi gebed bidden of vrome excuses maken, of indruk op God en andere christenen proberen te maken. Echte belijdenis is zonde noemen – het bij de naam noemen die God het geeft: jaloezie, haat, lust, bedrog of wat het mag zijn. Belijden betekent simpelweg eerlijk zijn tegen onszelf en tegen God, en als anderen betrokken zijn, ook eerlijk tegen hen zijn. Het is meer dan zonde bekennen. Het betekent zonde oordelen en er recht tegenover staan.”
Hoe geweldig is het dat we bij God mogen komen, dat we Hem mogen kennen? Dit is werkelijk “de rijkdom van Zijn heerlijkheid” kennen, dit is werkelijk zien hoe groot God is. Hij trekt ons tot Zichzelf (Johannes 6:44), Hij laat ons Zichzelf zien, o.a. door de schepping (Psalm 8).
- Hij stelt ons in staat om te kiezen voor Hem, “laat hij die wil, het water des levens nemen” (Openbaring 22:17). En dan mogen wij, door de genade die Hij geeft en geloof als reactie op Zijn werk, genieten van Zijn heerlijkheid, van Zijn ontferming, “tot heerlijkheid.”
- Wat een voorrecht is dat, hoe gezegend zijn we als Zijn kinderen. God heeft ons zoveel gegeven, zoveel meer dan dat we doorhebben; het is echt niet te bevatten hoe geweldig goed het is om Zijn kind te mogen zijn.
Dat is waar Paulus de nadruk op legt, op het voorrecht, de genade en de liefde die er zijn in het feit dat we überhaupt Zijn kinderen mogen zijn. Dat hoort onze focus te zijn, dat is waar we dankbaar voor mogen zijn, dat is waar we God alle eer voor mogen geven die Hem alleen toekomt.
- Door het belijden van onze zonde worden we gereinigd “van alle ongerechtigheid”. Dat maakt ons klaar voor een relatie met God, dóór het offer van Jezus Christus aan het kruis. Het belijden van zonde brengt licht (1 Johannes 1) en herstel.
De christenen in Rome mochten, net als wij, leren dat God soeverein is, dat Hij de pottenbakker is. Wij kunnen reageren op Zijn vormende werk, met een eeuwig goede, of een eeuwig slechte reactie. Onze reactie is wat bepaald of we een voorwerp voor verderf of heerlijkheid zijn.
- In Zijn soevereiniteit heeft Gods ons vrije wil gegeven, anders kan Hij ons niet rechtvaardig oordelen. Vandaar ook de terechte vraag (v19) of wij nog wel zelf iets te beslissen hebben. En Paulus geeft daar een heel duidelijk antwoord op.
- Dat betekent dat we, tot op heden, elke dag de verantwoordelijkheid hebben om te leven naar Gods wil. Uit onszelf kunnen we dat niet, maar de Heilige Geest wil ons wel helpen en leiden om te leven naar Zijn wil voor ons leven, naar Zijn ontwerp.
- In het licht
1 Johannes 1:7 “Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.”
Zonde wordt in het Woord als duisternis gezien (Romeinen 13:12), wat de afwezigheid van licht is. Als christen hoor je in het licht te leven, in Gods licht. Ons leven ligt open en bloot voor Hem (Hebreeën 4:13), Hij weet en ziet alles. De vraag is of jij ook alles bij Hem brengt.
- Ondanks dat Hij alles weet en ziet, wil Hij dat we zonde belijden (1 Johannes 1). Hij wil dat we dingen in het licht brengen, zodat er herstel en vergeving kan zijn. Dat in het licht brengen betekent dat we dingen naar Hem belijden, maar ook naar elkaar (Jakobus 5:16).
- Vooral dat laatste vinden we eng, maar dat is zo belangrijk; door dingen ook naar broeders en zusters te belijden brengen we heel veel licht. Satan wil je aanklagen en dingen in het geheim houden; daar kan hij gaan wroeten.
Door dingen in het licht te brengen ontneem je Satan zijn macht, ontneem je de zonde haar macht. Je mag zien hoe machtig God is, Zijn licht is; juist ook door dingen te belijden. Dat zal ervoor zorgen dat je meer gaat leven naar een voorwerp bereid tot heerlijkheid.
- Naar Zijn ontferming
Titus 3:4-5 “Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest.”
God hoeft ons niet te redden, Hij deed het “vanwege Zijn barmhartigheid”. Dat is hoe Hij met de mens om wil gaan, in ontferming, in barmhartigheid. Dat is wat de grondtekst betekent in Romeinen 9:23. In Zijn goedheid en liefde wil God Zich over jou ontfermen, wil Hij voor jou zorgen als jouw Papa.
- Je mag leren leven naar Zijn ontferming, naar Zijn liefde, naar Wie Hij is. God is niet een boze Vader, Die alleen maar klaar staat om zonde te straffen. Hij is juist een geweldig liefdevolle God, Die ons leidt, stuurt en draagt.
Wij zijn Zijn kinderen (Romeinen 8:15), Jood en heiden, en we mogen leren leven naar Zijn ontfermende liefde. In Zijn ontferming geeft Hij ons alles dat we nodig hebben om als Zijn kind te leven. Je mag gaan inzien hoe goed Hij is, hoe getrouw Hij is; hoe geweldig Zijn ontferming is.
- Gericht op de rijkdom van Zijn heerlijkheid
Efeze 1:5-6 “Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil, tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde.”
Je bent voorbestemd om Zijn kind te zijn, “tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade”. Dat is hoe je mag leren leven, naar Zijn heerlijkheid. Dat is waar alles wat we in dit leven meemaken bij zal verbleken (2 Korinthe 4:17), dat is waar we naar uit mogen kijken.
- Dit gaat om God zien in Zijn heerlijkheid, dit gaat om de grootheid van Zijn liefde écht leren kennen. Hierin zit het eeuwig bij God zijn, het God kennen zoals Hij is, het feit dat er geen tranen, pijn en verdriet meer zullen zijn. Dat is de toekomst waar we voor leven.
- Dat is wat zovelen door de eeuwen heen overeind gehouden heeft, de wetenschap dat God hen “de rijkdom van Zijn heerlijkheid bekend” maakte. Het zien van hoe goed onze toekomst is, verandert zoveel dingen.
En het is tegelijk zo dat we die toekomst nu al hebben. Het eeuwige leven is God kennen (Johannes 17), iets dat we nu al kunnen leven. Die God, in Zijn heerlijkheid, is op Wie we gericht mogen zijn. Dat hoort jouw focus te zijn. Daar horen jouw verlangens naar uit te gaan.
- Dat is namelijk ultiem goed voor je, waar je voor gemaakt bent. Je bent gemaakt om te leven naar Wie Hij is, naar Zijn heerlijkheid. De rijkdom van Gods heerlijkheid is zo ongelofelijk groot, zo goed, we hebben een eeuwigheid nodig om dat echt te leren kennen.
Jood en heiden worden door God voor de keuze gesteld: waar leef je voor? Wat voor voorwerp ben jij, voor verderf of voor heerlijkheid? Waar kies jij voor? We kunnen alleen door Gods genade kiezen voor heerlijkheid, maar we moeten wel kiezen.
- Als jij nog niet gelooft, kies vandaag voor heerlijkheid, i.p.v. verderf . Je hebt de keuze van God gekregen om voor Zijn heerlijkheid te gaan; je hoeft niet naar het verderf te gaan. Jezus droeg dat voor jou en mij aan het kruis; accepteer Zijn offer, Zijn liefde. Geloof in Jezus en je bent gered.
Christen, verderf of heerlijkheid, wat kies jij? Elke keer wanneer je zonde in je leven toelaat, kies je niet voor de heerlijkheid. Dat betekent niet dat je je redding kwijt bent, het betekent wel dat God beter voor je heeft. Leef naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, dat is Zijn wil voor jou.
- Waar gebruik jij je vrije wil voor? Voor Bijbels goede keuzes of voor zonde? Kies wijs.
- Belijd je zonde aan God, zodat je relatie met Hem hersteld wordt.
- Leef in het licht, naar Zijn ontferming, gericht op de rijkdom van Zijn heerlijkheid; dat is pas leven.
Romeinen 11:33-36 “O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.”