Visie voor CCH 2020
Wij gaan vanmorgen niet verder met onze serie Route 66 omdat ik een speciale boodschap heb dat direct aansluit op onze gemeentebijeenkomst hierna. A.s. zondag de 9e pakken wij de serie op en gaan het Bijbelboek Richteren in vogelvlucht behandelen. Maar vanmorgen wil ik iets gaan delen over de missie en de visie van de Calvary Chapel Haarlemmermeer.
Tegenwoordig word je als organisatie niet serieus genomen tenzij je een duidelijke missie en visie hebt geformuleerd. In de kerkwereld is dat ook zo.
Maar, wij willen als plaatselijke gemeente en als church planting beweging (beweging die kerken sticht) niet allerlei mooie kreten gaan verzinnen. Wij willen puur vanuit de Bijbel het e.e.a. belichten over wat wij geloven dat Gods missie en visie is en dát in een beknopte missie en visie statement zetten.
Nu is het een werk in uitvoering, dus we hebben nog niet precies kunnen formuleren hoe onze missie en visie statement er precies uit gaan zien, maar vanmorgen wil ik wel een aantal sleutel verzen uit de Bijbel belichten die uiteindelijk bepalend zijn voor onze missie en visie als Calvary Chapel.
Wat ik vanmorgen ga delen is niet nieuw. Het is iets dat ik vanaf het begin al voor Calvary Chapel voor ogen had, en dit zal tot de opname van de gemeente zo blijven.
Dus, maak je geen zorgen, we gaan niets overhoopgooien en we gaan zeer zeker geen andere richting op!
Het eerste waar ik naar wil kijken is het mandaat van God aan voorgangers om het Woord van God, de Bijbel verklarend te prediken. Dit zien wij expliciet in de 2e brief van Paulus aan Timotheüs, een jonge voorganger in Efeze.
2 Timotheüs 4:1-3 – “1Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus, Die levenden en doden zal oordelen bij Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: 2predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht. 3Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten.”
Omdat Jezus Christus bij zijn wederkomst alle mensen die op dat moment leven, én de mensen die door de millennia heen gestorven zijn, gaat oordelen, is het zaak voor Jezus’ spreekbuizen om het Woord van God te verkondigen. ‘Predik het Woord’ is het Bijbels mandaat!
Het mandaat om het Woord van God te prediken of te verkondigen is niet voor meerdere interpretaties vatbaar. Ik geloof dat God het verkondigen van het Woord, in de Bijbel definieert.
In Nehemia 8 komen wij een situatie tegen waarin een gedeelte van de stam van Juda reeds is teruggekeerd uit Perzië naar Jeruzalem. Het volk van Juda werd namelijk in 586 v.Chr. aangevallen en werd gedeporteerd naar Babylon. Nadat de Perzen Babylon hadden veroverd mochten de Joden weer terug naar hun eigen land.
Nehemia zorgde ervoor dat de stadsmuur herbouwd werd en dat de Joden niet alleen fysiek terugkeerden naar Jeruzalem, maar dat zij ook geestelijk terugkeerden naar het Woord van God, de Bijbel.
Dus nadat alle bouwwerkzaamheden af waren riep Nehemia alle mensen bijeen en dan staat er dit:
Nehemia 8:1-13 – “1Toen de zevende maand aanbrak en de Israëlieten in hun steden waren, 2verzamelde heel het volk zich als één man op het plein dat voor de Waterpoort ligt; en zij zeiden tegen Ezra, de schriftgeleerde, dat hij het boek moest brengen met de wet van Mozes, die de HEERE Israël had geboden. 3Ezra, de priester, bracht de wet voor de gemeente, zowel mannen als vrouwen en al wie wat zijn verstand betrof in staat was ernaar te luisteren, op de eerste dag van de zevende maand. 4Hij las daaruit voor, voor het plein dat voor de Waterpoort ligt, vanaf het morgenlicht tot de middag, ten overstaan van de mannen, de vrouwen en van hen die wat hun verstand betrof in staat waren ernaar te luisteren. De oren van heel het volk waren gericht op het wetboek. 5Ezra, de schriftgeleerde, stond op een houten verhoging, die ze voor deze gelegenheid hadden gemaakt, en naast hem stonden (13 mannen) zes aan zijn rechterhand en zeven aan zijn linkerhand. 6Ezra opende het boek voor de ogen van heel het volk, want hij stond hoger dan heel het volk. Toen hij het opende, ging heel het volk staan. 7En Ezra loofde de HEERE, de grote God, en heel het volk antwoordde, onder het opheffen van hun handen: Amen, amen! Zij knielden en bogen zich neer voor de HEERE met het gezicht ter aarde. 8Jesua, Bani, Serebja, Jamin, Akkub, Sabbethai, Hodia, Maäseja, Kelita, Azaria, Jozabad, Hanan, Pelaja en de Levieten onderwezen het volk in de wet, en het volk stond op zijn plaats. 9Zij lazen uit het boek voor, uit de wet van God, gaven uitleg en verklaarden de betekenis, zodat men de voorlezing begreep. 10En Nehemia (hij was Zijne Excellentie, de stadhouder), Ezra, de priester en schriftgeleerde, en de Levieten die het volk onderwezen, zeiden tegen heel het volk: Deze dag is heilig voor de HEERE uw God. Rouw dan niet en huil niet. Heel het volk huilde namelijk toen ze de woorden van de wet hoorden. 11Verder zei hij tegen hen: Ga, eet lekkernijen en drink zoete dranken. En deel uit aan hen voor wie niets is klaargemaakt, want deze dag is heilig voor onze Heere. Wees niet bedroefd, want de vreugde van de HEERE, dat is uw kracht. 12De Levieten deden heel het volk zwijgen door te zeggen: Wees stil, want deze dag is heilig. Wees daarom niet bedroefd. 13Toen ging al het volk weg om te eten en te drinken, om uit te delen en grote vreugde te bedrijven, want zij hadden de woorden begrepen die men hun bekend had gemaakt.”
Waar het mij in dit Schriftgedeelte voornamelijk om gaat is dit: “de Levieten onderwezen het volk in de wet, en het volk stond op zijn plaats. 9Zij lazen uit het boek voor, uit de wet van God, gaven uitleg en verklaarden de betekenis, zodat men de voorlezing begreep.”
Nehemia, Ezra de Schriftgeleerde en de Levieten verklaarde hier de Bijbel. Zij maakten de Bijbel klaar (helder), zodat de mensen de Bijbel begrepen.
Dit is hoe voorgangers het Woord van God horen te verkondigen. Dit is wat Paulus bedoelde met: ‘Predik het Woord’. Dit is wat wij vandaag de dag verklarend prediken noemen en dit is wat God mij als voorganger opdraagt om te doen wanneer ik met Zijn gemeente de Bijbel opensla.
Het gevolg van het verklaren van de Bijbel was dit: ‘13Toen ging al het volk weg om te eten en te drinken, om uit te delen en grote vreugde te bedrijven, want zij hadden de woorden begrepen die men hun bekend had gemaakt.”
Verklarend prediken is simpelweg het uitleggen wat de Schrift betekent in de historische, culturele en grammatische context. Het gaat om het uitleggen wat de Bijbel te zeggen heeft aan een hedendaags publiek dat niet bekend is met de culturele en historische omgeving waarin de Schrift geschreven is.
Dit vereist ijver en zorgvuldigheid in het bestuderen van de Bijbel. Vandaar dat het Ezra, de Schriftgeleerde was die de Bijbel opende. Vandaar dat Paulus tegen dezelfde voorganger, Timotheüs schrijft om zich te beijveren in het recht snijden van het Woord van de waarheid (2 Timotheüs 2:15).
Dit recht snijden is een heel proces. Vandaar dat ik dan ook elke week, sinds ik Route 66 ben begonnen, zo’n 35 uur nodig heb om een preek voor te bereiden. Normaliter heb ik gemiddeld 20-25 uur per week hiervoor nodig.
De reden waarom Paulus het mandaat geeft en waarom wij in de Calvary Chapel het mandaat zo serieus nemen is omdat wij geloven dat het Woord van God, de Bijbel gelijk staat aan God zelf. Over Jezus schrijft de apostel Johannes dit:
Johannes 1:1 – “1In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 14aEn het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond...”
‘In het begin’ duidt op de tijd vóór Genesis 1, vóór de schepping; dus in de eeuwigheid. En Johannes zegt hiermee dat Jezus de eeuwige God is, en deze eeuwige God is mens geworden en heeft hier op aarde onder de mensen gewoond.
Het Grieks woord dat hier vertaald wordt als ‘Woord’ is logos en betekent rede, of redenering. Het spreekt van de uiting van een gedachte.
Johannes wil hiermee duidelijk maken dat Jezus, het levende Woord is, oftewel, de belichaming van de gedachten en van de rede van God Zelf.
Jezus is dus het levende Woord, maar het geschreven Woord doet niet onder aan het levende Woord.
2 Timotheüs 3:16-17 – “16Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, 17opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.”
Hiermee zegt Paulus profetisch dat de hele Bijbel, zoals wij die nu hebben een uiting is van de rede van God.
Dat de Schrift door God ingegeven is betekent letterlijk dat God het in de menselijke schrijvers ingeblazen heeft; zoals Hij de levensadem in Adam blies, en zoals Jezus het geestelijk leven in de discipelen blies toen Hij in Johannes 21 op hen blies en zij: ‘ontvang de Heilige Geest’.
Dus, omdat het Woord van God gelijk is aan God Zelf, is het logisch dat ik het geschreven Woord van God verklaar, oftewel op een begrijpelijke manier uitleg zodat jullie het kunnen begrijpen. Het doel hiermee is dat wij God gaan begrijpen en leren kennen zoals Hij Zichzelf in het geschreven Woord heeft geopenbaard. Vandaar ook dat Paulus schrijft dat wij de gezindheid van Christus hebben. Wij hebben de gedachten, de rede van God in het Woord, de Bijbel.
Vandaar dat Paulus het mandaat op de meest plechtig en krachtige manier schrijft: ‘Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus, Die levenden en doden zal oordelen bij Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: Predik het Woord.’
Het eerste onderdeel van onze missie en visie is dus het verklarend prediken van het Woord van God. Lees in je eigen tijd 2 Timotheüs en zie zelf waarom Paulus het mandaat geeft.
Het tweede onderdeel dat ik kort wil noemen is de Grote Opdracht. Wij zien in de vier Evangeliën en in Handelingen, 5 facetten van de Grote Opdracht, maar waar het uiteindelijk om gaat staat duidelijk verwoord in Mattheüs 28:
Mattheüs 28:19 – “19Ga dan heen, maakt al de volken tot mijn discipelen, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” (HSV en NBG)
Alhoewel in dit vers meerdere werkwoorden staan, het enige dat op gebiedende wijs gegeven wordt is: ‘maak discipelen’. Dit is dan ook de kern van de grote opdracht.
En wat hierin geïmpliceerd wordt is dat wij niet slechts een discipel maken, maar dat wij discipelen maken, die discipelen maken, die discipelen maken. Dit idee staat trouwens ook in 2 Timotheüs:
2 Timotheüs 2:2 – “En wat u van mij gehoord hebt onder vele getuigen, vertrouw dat toe aan trouwe mensen die bekwaam zijn om ook anderen te onderwijzen.”
Dus, 1) Paulus maakte van Timotheüs een discipel en Paulus schrijft 2) dat Timotheüs discipelen moet maken (vertrouw het toe aan trouwe mensen), 3) die bekwaam zijn om discipelen te maken. Dit spreekt van vier generaties diep: Paulus, Timotheüs, trouwe mensen, anderen.
Wat er in dit vers bij mij uitspringt is dat Paulus specifiek noemt dat Timotheüs iets van Paulus gehoord heeft. Dit impliceert dat Paulus Timotheüs in het Woord van God onderwees, want Timotheüs moet datgene vervolgens aan trouwe mensen toevertrouwen die bekwaam zijn om anderen te onderwijzen.
Dit is voor mij een duidelijke bevestiging dat het verklaren van het Woord, oftewel het begrijpelijk overbrengen van het Woord aan een ander, een essentieel onderdeel is om discipelen te maken.
Nu hoeven jullie niet elke zondag te gaan prediken, maar jullie moeten wel in staat zijn om het Woord van God, het Evangelie op een begrijpelijke wijze te kunnen articuleren; al is het in Jip en Janneke taal.
Alles dat wij als kerk doen, elke samenkomst, elke activiteit, elke beslissing die genomen wordt, moet op een of andere manier bijdragen aan het vervullen van de Grote Opdracht.
Als je meer wil weten over het maken van discipelen, ga naar onze website of naar onze YouTube channel en zoek naar de preekserie: ‘Maak discipelen’.
Het derde onderdeel, waarmee ik afsluit is het planten oftewel het stichten van nieuwe kerken.
Als wij ná de Grote Opdracht van Jezus verder in de Bijbel kijken, dan zien wij dat de discipelen van Jezus invulling gaven aan de opdracht door kerken te stichten.
Ten eerste, de kerk in Jeruzalem werd in Handelingen 2 met Pinksteren geboren toen de Heilige Geest op de discipelen werd uitgestort. Uitgaande van het aantal mensen dat in de bovenzaal met Pinksteren aanwezig waren, telde de eerste kerk 120 mensen. Deze kerk in Jeruzalem bestond trouwens uit Joden die tot geloof in Jezus kwamen.
Op dat moment vertelde Petrus de menigte die dit allemaal zag gebeuren wat er gaande was. Petrus deed dit door het Woord van God aan de mensen duidelijk te maken. Lees in je eigen tijd Handelingen 1 en 2. Petrus verklaarde het Evangelie en het gevolg daarvan was dat 3.000 mensen tot bekering kwamen; de kerk groeide in een klap zo’n 2.500%.
Vervolgens zien wij dat de mensen van deze eerste kerk elkaar liefhadden en voor elkaar zorgden. Wij zien ook dat deze kerk vervuld was met de Heilige Geest en dat zij voor alles baden.
Vervolgens zien wij in Handelingen dat er door de bediening van de discipelen steeds meer mensen tot geloof in Jezus kwamen.
Ook zien wij dat doordat de niet-gelovige Joden de christenen in Jeruzalem vervolgde, de christenen verspreid werden door heel het land richting klein Azië en Europa. Dit heeft ertoe geleid dat er andere kerken werden gesticht in diverse steden. Een zo’n stad was Antiochië, wat nu de kust van Syrië is, en de kerk daar werd het centrum van de niet Joodse kerk.
Vanuit Antiochië zien wij in Handelingen 13 dat de apostel Paulus en Barnabas uitgezonden werden om de Grote Opdracht te vervullen, en zo begon hun eerste zendingsreis waarin zij naar Cyprus en diverse plekken in Turkije het Evangelie verkondigden en kerken stichtte.
Door de rest van Handelingen heen zien wij dat de apostel Paulus zich voornamelijk bezighield met het stichten van kerken. Overal waar de Heere hem toe leidde, bracht hij het Evangelie en stichtte kerken. Dit is hoe de discipelen van Jezus de Grote Opdracht uitvoerde.
Ik zie het stichten van nieuwe kerken dus ook echt als iets waarmee ik/wij als kerk ons mee bezig moeten houden.
Dit betekent overigens niet dat jullie als individuen opgedragen worden om kerken te stichten. Wat het wel betekent is dat wij als Calvary Chapel ons ervan bewust moeten zijn dat het vervullen van de Grote Opdracht meer is en veel verder gaat dan alleen evangeliseren of er voor je geloof uitkomen.
Het betekent dat wij als kerk niet alleen met onszelf bezig zijn, maar dat wij onze horizon verbreden en dat wij het uitbreiden van Gods koninkrijk altijd op ons netvlies hebben.
Een prachtig voorbeeld is natuurlijk Calvary Chapel Flevoland. In juni 2016 kwamen Delano en Esmeralda uit Lelystad bij ons in de eredienst. Vervolgens namen zij mensen uit Flevoland mee. Uiteindelijk groeide die groep uit Flevoland uit tot zo’n 15-20 mensen.
Op een gegeven moment ontdekte wij dat God wilde dat wij in Flevoland een kerk moesten stichten en in mei 2019 is dat een realiteit geworden.
Dat was het gevolg van het verklarend prediken van het Woord van God, én van het maken van discipelen.
Gaandeweg in dit proces gingen wij ontdekken wat God aan het doen was. O.a. Casper en ik bleven volharden in het verklaren van het Woord, wij investeerde in deze groep en uiteindelijk werd het ons duidelijk dat God Juënney Holder geroepen had om de voorganger van deze nieuwe kerk te worden.
Niets hiervan was het gevolg van brainstormsessies of van het bedenken van een strategie. Nee, wij hielden ons aan twee simpele dingen en wij waren continu in contact met de Heere voor Zijn leiding.
Dit is een prachtig voorbeeld van hoe een nieuwe kerk op een organische wijze door het werk van de Heilige Geest en door het Woord van God tot stand is gekomen.
Een groep mensen die vanuit een andere stad naar de CCH kwam, die vervolgens in de CCH gediscipeld werd, die uiteindelijk een nieuwe kerk is geworden.
Dit is echt een zegen, maar nu heb ik het idee dat wij niet moeten wachten op nog zo’n groep die eventueel naar ons toe komt. Nu geloof ik dat ik, zoals Paulus erop uitgezonden moet worden om naar soortgelijke groepen toe te gaan die gelijkgezind zijn, die het Woord van God willen recht snijden, die het Woord van God verklarend willen prediken, die discipelen willen maken, die discipelen maken, die discipelen maken.
Dit wil niet zeggen dat ik nu de CCH ga verlaten, maar het betekent wel dat ik wellicht meer naar buiten toe zal treden om anderen in Nederland te helpen, om elders in Nederland Bijbel-onderwijzende kerken te stichten.
Zoals de eerste kerk een missionaire kerk was, een kerk die hun allerbeste uitzonden om kerken te stichten, een kerk die dit zendingswerk ook financieel ondersteunde, geloof ik dat God wil dat ook wij een missionaire kerk zijn, en dat betekent bij voorbaat dat God ons daartoe wil gebruiken. Hoe dit handen en voeten gaat krijgen gaan wij ontdekken, dus bidt hier alsjeblieft voor.
Ik wil, wij willen ontdekken wat God aan het doen is, en wij willen samen met Hem daaraan meewerken. Ik geloof dat zolang wij ons houden aan de vier pilaren van de eerste kerk in Handelingen, dat wij God daarmee eren en dat wij Zijn missie hier op aarde vervullen. Over de praktijden van de eerste gemeente schrijft Dr. Lukas in Handelingen 2:42:
Handelingen 2:42 – “En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden.”
De eerste kerk volhardde. Dit betekent dat het niet vanzelfsprekend is, dat het niet makkelijk of gemakkelijk is, maar dat zij elke keer opnieuw er bewust voor moesten kiezen.
En zo moet ik als voorganger en wij als kerk volharden in deze dingen. Als afgezanten van het Koninkrijk van God moeten wij de Grote Opdracht vervullen zodat eenieder van ons uiteindelijk die heerlijke woorden van Jezus te horen zullen krijgen: ‘Goed gedaan, goede en trouwe dienaar’.
Laten we nu een moment nemen om te herdenken wat ons deze mogelijkheid én wat ons het voorrecht heeft gegeven om dit überhaupt te mogen doen; om überhaupt samen met de Heere Zijn missie hier op aarde te vervullen. Over Jezus gesproken:
Kolossenzen 1:15-20 – “15Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. 16Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen. 17En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem. 18En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. 19Want het heeft de Vader behaagd dat in Hem heel de volheid wonen zou, 20en dat Hij door Hem alle dingen met Zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van Zijn kruis, ja door Hem, zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn.”
God wil door het bloed van Jezus dat aan het kruis vloeide de gevallen mens met Zichzelf verzoenen. Paulus schrijft in 2 Korinthe 5 dat God ons de bediening en het woord van verzoening heeft gegeven. Hierin zien wij alweer dat wij samen met God aan Zijn missie mogen werken.
Filippenzen 2:5-8 – “5Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, 6Die, terwijl Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, 7maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. 8En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood.”
Jezus heeft Zichzelf vernederd zoals niemand hier op aarde zich zou kunnen vernederen, om jou en mij te redden en met God de Vader te verzoenen zodat wij Zijn missie hier op aarde zouden kunnen vervullen.
Laten wij stilstaan bij Jezus’ offer aan het kruis. Stilstaan bij wat het Hem gekost heeft, om Zijn heerlijkheid in de hemel af te leggen om een kwetsbaar mens van vlees en bloed te worden.
Stilstaan bij het feit dat de mensen die Hij geschapen heeft Hem verworpen en gekruisigd hebben, en dit alleemaal voor jou en voor mij.
Mattheüs 26:26-28 – “26En terwijl zij aten, nam Jezus het brood en toen Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en Hij zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam. 27Hij nam ook de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die, en zei: Drink allen daaruit, 28want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.”
Hebreeën 13:20-21 – “20De God nu van de vrede, Die de grote Herder van de schapen, onze Heere Jezus Christus, uit de doden heeft teruggebracht, op grond van het bloed van het eeuwige verbond, 21moge u toerusten tot elk goed werk om Zijn wil te doen, en in u werken wat in Zijn ogen welbehaaglijk is, door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.”