Deel 1 van 3
Wij gaan verder met de preekserie Route 66 waarin wij elk Bijbelboek in vogelvlucht gaan bekijken om 1) Jezus erin te ontdekken, en 2) om de belangrijkste levenslessen eruit te halen. In deze studie behandelen wij het Bijbelboek Numeri, deel 1 van 3.
Numeri is zoals Leviticus zo’n boek waarop veel mensen al gauw afhaken. De naam Numeri is sowieso al niet erg boeiend en meteen al bij het begin word je geconfronteerd met een volkstelling. Je leest aan het begin een hoop onbekende namen en je ziet grote aantallen van de verschillende stammen voorbijkomen, enz. Het begin leest gewoon niet lekker!
De naam Numeri geeft niet echt goed weer waar het boek over gaat, maar het is enigszins wel begrijpelijk omdat het volk Israël in dit boek twee keer geteld of genummerd wordt. Vandaar, dat het bij de vertaling van het Oude Testament in het Grieks de naam ‘Arithmoi’ kreeg waarvan de Latijnse naam Numeri is afgeleid, en het in onze Bijbels ook Numeri heet.
De Hebreeuwse naam voor het boek ligt in mijn mening dichter bij waar het boek over gaat en komt voort uit het eerste vers: ‘De HEERE sprak tot Mozes in de woestijn’. ‘In de woestijn’ is dus ook de Hebreeuwse naam, wat eigenlijk dichter bij de inhoud ligt omdat het merendeel van de tijd het volk Israël in de woestijn verblijft; in de wildernis.
Numeri pakt de draad van de vertelling op waar de vertelling in Exodus is opgehouden.
Exodus eindigde op de eerste dag van de eerste maand in het tweede jaar en Numeri begint op de eerste dag van de tweede maand in het tweede jaar. Vandaar dat wij ook weten dat het één maand lang duurde om alle instructies in Leviticus te ontvangen.
Exodus gaat voornamelijk om verlossing. Leviticus gaat voornamelijk over de aanbidding van God, oftewel hoe heilig met God om te gaan en hoe heilig te leven. Numeri gaat voornamelijk om het tellen en het voorbereiden van het volk Israël om de vooruitgang van het Koninkrijk van God te bevorderen, oftewel, om meer mensen te gaan redden.
Ondanks dat het boek nogal een saai begin heeft is het net zoals de eerste drie boeken van de Torah onmisbaar voor het kunnen volgen en het kunnen begrijpen van de rest van de Bijbel. Ook zullen wij zien dat het tjokvol zit met gebeurtenissen waarop de schrijvers van zowel het Oude alsook het Nieuw Testament teruggrijpen. Dingen zoals:
Kaleb, wiens geloof in een groot God voorbeeldig is. Over Kaleb en Jozua schreef de Bijbelleraar J. Sidlow Baxter: ‘De tien overige spionnen zette het probleem tussen hun en God in, Kaleb en Jozua zette God tussen hun en het probleem in.’ Dit is pas geloof!
Het ongeloof van Israël, wat uiteindelijk hun leven heeft gekost.
Water dat uit een rots vloeide.
Een koperen slang dat de levens van mensen redde die door gifslangen gebeten werden.
De zegen en de profetie van Bileam, een niet Joodse waarzegger. Dit zijn slechts enkele voorbeelden.
Waar het voor ons vooral interessant wordt is waarover de apostel Paulus aan de Korinthiërs over Numeri schrijft:
1 Korinthe 10:1-12 – “1Graag wil ik, broeders en zusters, uw aandacht vragen voor wat er gebeurde met onze voorouders. Ze stonden allemaal onder bescherming van de wolk en trokken allemaal veilig door de Rode Zee. 2In de wolk en in de zee werden ze gedoopt als volgelingen van Mozes. 3Ze aten allemaal hetzelfde geestelijke voedsel, 4en dronken allemaal dezelfde geestelijke drank. Want ze dronken water uit een geestelijke rots die overal met hen meetrok, en die rots was Christus. 5Toch rustte op de meesten van hen Gods zegen niet. Want werden ze niet afgeslacht in de woestijn? 6Die gebeurtenissen zijn een voorbeeld voor ons, een waarschuwing dat we niet naar het kwade moeten verlangen, zoals zij. 7Word geen afgodendienaars, zoals sommigen van hen, over wie de Schrift zegt: Het volk ging zitten om te eten en te drinken, het werd een losbandig feest. 8En laten we geen ontucht plegen, zoals sommigen van hen. Het gevolg was dat op één dag drieëntwintigduizend mensen de dood vonden. 9Laten we Christus ook niet op de proef stellen, zoals anderen van hen deden, met het gevolg dat ze door slangen omkwamen. 10Mopper ook niet op God, zoals weer anderen – zij werden omgebracht door de engel van de dood. 11Wat hun overkwam, moet een voorbeeld voor ons zijn. Het werd opgeschreven om ons te waarschuwen, omdat we voor het einde der tijden staan. 12Wie dus denkt rechtovereind te staan, moet oppassen dat hij niet komt te vallen.” (GNB96)
Paulus schrijft dus dat Numeri ons kan helpen om geestelijk volwassen christenen te worden door van de fouten van Israël te leren. Dit alleen al is voor ons reden genoeg om Numeri eigen te maken.
Volgens Paulus leert Numeri ons hoe niet te begeren of lusten. Numeri leert ons om geen afgoden te hebben (en afgod is alles dat jij meer belangrijk vindt dan God). Numeri leert ons om niet mee te gaan in seksuele immoraliteit, d.w.z. seks met wie dan ook waarmee je niet getrouwd bent. Numeri leert ons om Christus niet op de proef te stellen, om niet te klagen, én om niet trots te zijn, denkende dat je het allemaal wel weet en dat je als christen alles wel op orde hebt.
Dit laatste komt vaak tot uiting wanneer je bijvoorbeeld aan iemand na de preek vraagt hoe God tot hen gesproken heeft en zij antwoorden door te zeggen: ‘nou ja, ik weet dit allemaal al, er is eigenlijk niets nieuws verteld.’
Als je zo’n houding hebt dan waarschuwt Paulus jou in vers 12: “Wie dus denkt rechtovereind te staan, moet oppassen dat hij niet komt te vallen.”
Hebreeën 3:16-19 – “16Wie waren dat, die zijn stem hoorden en rebelleerden? Toch allen die onder Mozes uit Egypte waren getrokken? 17En op wie was God toornig, veertig jaar lang? Toch op hen die gezondigd hadden, van wie de lijken in de woestijn lagen? 18En aan wie anders heeft Hij onder ede de toegang tot zijn rust ontzegd dan aan hen die weigerden te gehoorzamen? 19Het is duidelijk dat ongeloof hun belet heeft zijn rust binnen te gaan.” (WV2012)
Hier zien wij dat ongehoorzaamheid en ongeloof hun het leven heeft gekost. Wij zullen zien dat ondanks dat God deze generatie uit Egypte heeft verlost en gered, deze generatie het beloofde land niet binnenging omdat zij God weigerden te gehoorzamen en omdat zij God niet vertrouwde.
Numeri zit dus vol met geestelijke lessen waar wij anno 2019 veel van kunnen leren in ons christen zijn. Ook zijn er meerdere verwijzingen naar Jezus Christus in Numeri, dus totaal niet saai!
Waar Genesis 2.500 jaar behelst, Exodus 82 jaar, Leviticus 1 maand, behelst Numeri 38 jaar. Het volgt het volk Israël vanaf de berg Sinaï waar God de tien geboden gaf en waar Israël de tabernakel bouwde, tot aan Kades-Barnea, de grens van het beloofde land
Wat ik in Numeri zie is dat God Israël wil voorbereiden en wil trainen om de vooruitgang van het koninkrijk van God te bevorderen, oftewel om zo veel mogelijk andere mensen te redden.
Vergeet niet dat God, in Genesis 12 Abram koos om God persoonlijk te gaan kennen en dienen. En dat God een eenzijdig verbond met Abram is aangegaan waarin God Abram beloofde dat Hij Abram tot een groot volk zou maken (Israël), dat Hij Abram een land zou geven (Israël), én dat Jezus Christus uit zijn nageslacht voort zou komen.
Israël speelt in Gods wereldwijde verlossingsplan dus dé sleutelrol en vanaf Numeri gaat God met dit volk aan de slag om hen klaar te stomen om hun door God gegeven rol te gaan vervullen. Maar, dit gaat helaas niet helemaal goed om de redenen die we zojuist in 1 Korinthe en in Hebreeën 3 hebben gelezen.
Numeri begint 13 maanden nadat Israël Egypte uit was getrokken. Zij hebben 11 maanden lang bij de berg Sinaï gekampeerd waar zij de Wet van Mozes hadden ontvangen, waar zij de tabernakel hadden gebouwd en waar zij de instructies voor aanbidding van God hadden gekregen in Leviticus. En nu, in Numeri 1:1 zijn zij 13 dus maanden verder en krijgen verdere instructies voor hoe het volk van God te zijn.
Vanaf Numeri 1:1 zullen zij nog 19 dagen bij de berg Sinaï zijn en na die 19 dagen gaan ze op weg richting het beloofde land, en Numeri verteld ons over deze reis en wat er tijdens de reis allemaal gebeurde.
Volgens Deuteronomium 1:2 is het vanaf Sinaï, wat een onderdeel was van de bergen in Horeb, tot aan Kades-Barnea, de grens van het beloofde land, elf dagen reizen. Dus, van punt A tot punt B zou elf dagen moeten geduurd hebben, maar in Numeri zien wij dat het 38 jaar heeft geduurd.
Kades-Barnea is de plek waar zij het kamp opzette en vanwaar zij de twaalf spionnen het beloofde land instuurde om het land te verkennen en om informatie te winnen over de Kanaänieten die zij uit het land moesten verdrijven.
Dus, Numeri had eigenlijk 1 maand lang moeten duren; de 19 dagen dat zij nog aan de Berg Sinaï zaten en dan een reis van 11 dagen naar Kades-Barnea en dan hoorde het boek Jozua eigenlijk te beginnen. Maar zoals we zullen zien is het heel anders gelopen.
Numeri kan verdeeld worden in drie delen: Hoofdstuk 1-14 –de eerste of de oude generatie. Dit zijn alle mensen die God uit Egypte heeft verlost, maar die in de wildernis zijn omgekomen vanwege hun ongehoorzaamheid en ongeloof.
Hoofdstuk 15-20 – de overgangsperiode. Dit is de periode waarin Israël 38 jaar lang doelloos heeft rondgezworven.
Hoofdstuk 21-36 – de tweede of de nieuwe generatie die uiteindelijk het beloofde land in zal gaan. Ook zij worden geteld en krijgen opnieuw instructies over wat zij moeten doen wanneer ze het beloofde land in zullen gaan.
Deze nieuwe generatie is trouwens dé reden waarom Deuteronomium is geschreven.
Als de eerste generatie gewoon deed wat God aan hen opdroeg dan zou de tocht naar het beloofde land geen 38 jaar hebben geduurd, maar gewoon 11 dagen, én dan zou het boek Deuteronomium niet nodig zijn geweest, want Deuteronomium werd gegeven voor deze tweede generatie. Dan zou het einde van Numeri naadloos aansluiten op het begin van het boek Jozua.
In hoofdstuk 1-4 zien wij dat God orde gaat brengen in deze gigantische gemeente van naar schatting 2 miljoen mensen. Ik kan me goed voorstellen dat als je van 2 miljoen mensen een strijdmacht wil creëren dan moet de boel op orde gebracht worden. En het eerste dat God gaat doen is de mensen tellen.
Numeri 1:2-3 – “Mozes, je moet de Israëlieten tellen. Tel alle mannen van twintig jaar en ouder die geschikt zijn voor het leger. Tel ze allemaal, één voor één, en schrijf hun namen op. Schrijf ook op bij welke familie iemand hoort, en bij welk deel van het leger. Je moet dit werk samen met Aäron doen.” (BGT)
Mozes krijgt hier een specifiek opdracht om alleen de mannen van 20 jaar en ouder te tellen die strijdklaar zijn. Het is dus duidelijk dat deze volkstelling te maken had met het vormen van een strijdmacht.
Deze strijdmacht wordt in Numeri klaargestoomd om Kanaän te veroveren. Veel mensen vinden het oneerlijk dat God zomaar het inheemse volk verdrijft. Maar vergeet niet dat al deze heidense volkeren, gruwelijk zondig waren. Zij sneden bijvoorbeeld de buiken van zwangere vrouwen open en offerden de kinderen levend aan hun afgoden. Sinds Genesis hebben zij al honderden jaren de tijd gehad om zich tot de God van de Bijbel te bekeren.
Honderden jaren lang heeft God Zijn geduld en Zijn genade en Zijn barmhartigheid aan de Kanaänieten getoond, maar zij wilden er niets van weten. En nu wil God deze strijdmacht gebruiken om dit gruwelijk volk te verdrijven en het land aan Israël te geven.
Trouwens, in Jozua lezen wij dat Rachab, een Kanaänietische vrouw in Jericho, vertelde dat zij bekend was met de God van Israël, dus het was niet zo dat men onwetend was. Zij hebben de God van Israël willens en wetens verworpen.
Nu, uiteindelijk kwam de volkstelling uit op 603.550 strijdbare mannen.
Numeri 2:2 – “De Israëlieten moeten hun kamp opslaan, ieder bij zijn vaandel, bij de herkenningstekens die behoren bij hun familie; zij moeten op enige afstand hun kamp opslaan rondom de tent van ontmoeting.”
Ieder stam, twaalf in totaal moesten zich rondom de tabernakel opstellen. Dus, 3 stammen aan de oostkant, 3 aan de westkant, 3 aan de noordkant en 3 aan de zuidkant. Wat hierin bijzonder is, is dat God bij hen centraal stond.
Als je met een drone een filmpje zou maken van het kamp van de Israëlieten dan zou het meteen opvallen dat de tabernakel, waar God aanbeden wordt, waar God de mensen ontmoet, het middelpunt is van het leven van Israël. (ca. 31 km2)
Dit geld ook voor ons in de gemeente van Jezus Christus; zowel collectief alsook individueel. Jezus moet bij ons de hoogste plaats hebben, Hij moet onze eerste prioriteit zijn.
Jezus zei dat het allerbelangrijkste in het leven van de christen is om Hem lief te hebben met heel ons hart, ziel, kracht en verstand. Kan jij zeggen dat Jezus jouw eerste prioriteit is in heel je leven? Kan jij in alle oprechtheid tegen Jezus zeggen dat je van Hem houdt?
Dit was Gods bedoeling en verlangen voor het volk Israël en het is nog steeds Gods verlangen voor ons.
In Hoofdstuk 3-4 zien wij wie God gekozen heeft om thuis te blijven terwijl de 603,550 strijders erop uitgaan om het beloofde land te veroveren. Als je Numeri gelezen en goed opgelet hebt dan heb je gezien dat in de telling in hoofdstuk 1, de stam van Levi niet meegeteld werd. En dit heeft een goede reden.
Numeri 3:11-13 – “De HEERE zei tegen Mozes: ‘Toen ik alle eerstgeborenen bij de Egyptenaren doodde, eiste ik voor mij alle eerstgeborenen bij de Israëlieten op, zowel mens als dier. Maar in plaats van al die eerstgeboren Israëlieten, neem ik nu alle nakomelingen van Levi. Zij behoren mij toe, want ik ben de HEERE’.” (GNB96)
God heeft de Levieten gekozen om Hem in de bediening van de tabernakel te dienen. Aäron als hogepriester, zijn zoons als priesters en nu de overige Levieten om alle praktisch zaken rondom de dienst in de tabernakel te verrichten, Ook was het hun taak om de tabernakel af te breken, te verhuizen en opnieuw op te zetten wanneer God hun leidde om te verkassen.
Nu kan ik me best voorstellen dat er strijders waren van de andere 12 stammen die zoiets hadden van: ‘hey, maar dit is totaal niet eerlijk, ik moet m’n leven op het spel zetten in de strijd, en deze Levieten mogen lekker thuisblijven’.
Alhoewel de Levieten het slagveld niet op gingen, voerde zij een geestelijke vorm van oorlog. Zij hielden zich bezig met de geestelijke oorlogsvoering wat Paulus in Efeze 6 noemt.
Zij zette zich in voor het volk, voor de strijders, voor hun geestelijke groei zodat zij tot geestelijk volwassenheid zouden komen.
Ik geloof dat hun strijd vaak moeilijker en heftiger was dan de strijd van degenen die het letterlijke slagveld op gingen.
Maar waarom heeft God per se de Levieten gekozen voor deze bediening?
Weet je nog dat God met de tiende plaag alle eerstgeborenen in Egypte had gedood? Maar door het bloed van het lam werden de eerstgeborenen van de Israëlieten verlost oftewel door God vrijgekocht. Op dat moment eiste God alle eerstgeborenen van Israël op voor Zichzelf. (Exodus 13)
Maar nu God in Numeri bezig is om de boel te organiseren zegt God dat er een wijziging plaatsvindt en in plaats van dat God alle eerstgeborenen van alle 12 stammen voor Zichzelf opeist, eist God nu de gehele stam van Levi voor Zichzelf op om Hem te dienen in en rondom de bediening van de tabernakel en later de tempel.
De vraag is waarom maakt God nu opeens deze verandering? In Exodus 32 en de hoofdstukken erom heen gebeurde iets waarvan ik denk dat dat voor God doorslaggevend is geweest.
Mozes was op de berg Sinaï en hij was al meer dan een maand weg, en de mensen dachten dat Mozes niet terug zou komen dus gingen zij naar Aäron toe en zeiden dat zij terug naar Egypte willen gaan.
Maar Aäron zei dat zij alleen maar hoefden te aanbidden en dat alles goed zou komen. Dus Aäron zei tegen het volk om al hun gouden voorwerpen e.d. naar hem toe te brengen om een gouden beeld te maken die zij konden aanbidden.
Dus toen het gouden kalf klaar was begon het volk te feesten. Het was een gigantisch losbandig feest waarin zij allerlei immorele dingen aan het doen waren. Plat gezegd was het één grote orgie.
Mozes die op dit moment van de berg afkwam hoorde een hoop kabaal uit het kamp komen en Jozua die bij hem was dacht dat het kamp aangevallen werd, maar Mozes wist meteen wat er gaande was en zei dat ze niet aangevallen werden, maar dat ze aan het feesten zijn.
Exodus 32:25-28 – “25Toen Mozes zag dat het volk losgeslagen was – want Aäron had het losgelaten – tot leedvermaak van hun tegenstanders, 26ging Mozes bij de ingang van het kamp staan en zei: Wie bij de HEERE hoort, moet bij mij komen. Toen verzamelden al de Levieten zich bij hem. 27Hij zei tegen hen: Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Ieder moet zijn zwaard aan zijn heup doen, het kamp van poort tot poort door gaan, en ieder moet zijn broeder doden, ieder zijn vriend en ieder zijn naaste. 28De Levieten deden overeenkomstig het woord van Mozes en er vielen op die dag van het volk ongeveer drieduizend man.”
Dit is wel heel bijzonder. Het volk is totaal losgeslagen en Mozes komt de berg af en vraagt: ‘wie van jullie willen de HEERE dienen in plaats van meedoen met deze losbandigheid’. En de Levieten voegen zich bij Mozes en zeggen: ‘Wij gaan voor de HEERE! Wij houden van God en wij gaan Hem dienen’.
Vervolgens draagt Mozes deze Levieten op om het kamp door te gaan om de boosdoeners te doden. Het maakte niet uit of het familie of vrienden waren, God wilde dat deze Levieten de zonde uit het kamp verwijderde.
Nu kun je denken dat het oneerlijk is of extreem wreed is om 3.000 man te doden, maar hierin zien wij de barmhartigheid van God. Doordat de Levieten deze 3.000 mannen hebben gedood, hebben zij heel Israël gered. Want God stond op het punt om heel Israël te vernietigen.
Dus wat hier gebeurde is dat het zwaard van Levi heel Israël heeft gered.
En als jij als christen effectief wil zijn in het werk van de Heere, in het bouwen en het uitbreiden van het Koninkrijk van God, dan moet je jezelf bekwamen in het gebruiken van het zwaard; het zwaard van de Geest, het Woord van God, de Bijbel.
In hoofdstuk 5 zien wij dat God nog verder gaat in de voorbereiding van het volk en wat hierin duidelijk naar voren komt is dat het kamp, de gemeente heilig moet zijn. Er zijn namelijk mensen die in zonde leven die zich moeten bekeren, er zijn mensen die zich bezoedeld hebben die gereinigd moeten worden, er zijn mensen die huwelijksproblemen hebben en die situaties moeten opgelost worden. Dus, voordat het legerkamp uitrukt moeten deze zaken eerst aangepakt worden.
In hoofdstuk 6 zien wij iets heel bijzonders; namelijk het nazireeërschap. Dit was iets dat God aan de mensen voorlegde en het was geheel vrijwillig.
Het was bedoeld om wie dan ook de gelegenheid te bieden om zichzelf meer aan God toe te wijden, om God beter te leren kennen en om Hem dieper en inniger lief te gaan hebben, en dit kon voor een door hen bepaalde tijd.
En wat hiervoor nodig was, was dat zij een gelofte aan de Heere deden en dat zij zich onthielden van drie dingen:
Een nazireeër mocht niets eten of drinken dat van de wijnstok kwam. Dus geen wijn, geen druivensap, geen druiven, zelfs geen pitten of druivenschillen. Niets!
Het tweede was dat hij/zij hun haar niet mochten knippen. Zij moesten het per se uit laten groeien.
Het derde was dat zij niet bij het lichaam van een dode mochten komen. Dus als hun vader, moeder, broer, zus, zoon, dochter of wie dan ook tijdens het nazireeërschap kwam te overlijden, dan mocht hij/zij niet eens naar de uitvaart. Het kost dus echt iets om God toegewijd te zijn.
Op het moment dat men ervoor koos om het nazireeërschap te beëindigen moest men zijn/haar haar afscheren.
Dit was dan ook de reden dat Simson, de meest bekende Nazireeër zijn kracht verloor. Zijn kracht zat echt niet in zijn haar, maar in het feit dat Hij de Heere toegewijd was. Zijn kracht verliet hem toen hij ervoor koos om de Heere niet langer toegewijd te zijn.
Het is dus uitermate belangrijk voor ons als kerk en als individuen om zoals het legerkamp heilig te zijn, om zonde en onreinheid en huwelijksproblemen aan te pakken, én om geheel aan de Heere toegewijd te zijn zoals de nazireeërs dat waren.
In hoofdstuk 7 zien wij een bijzonder offer. De leiders of hoofden van de families brachten voorwerpen naar de tabernakel toe als offergaven. Deze waren niet verplicht, maar waren superhandig voor degenen die de tabernakel dienst uitoefende, namelijk de overige Levieten.
Deze Levieten, dus niet de priesters moesten allerlei hand en spandiensten verrichten in en rondom de tabernakel.
Een voorbeeld hiervan was dat wanneer de tabernakel afgebroken en verhuisd moest worden, moest een groep uit de Levieten de zilveren voetstukken dragen. Deze zijn te vergelijken met die akelig zware parasol voeten in onze tuinen.
Nu hadden deze familiehoofden wagens en runderen aan de Levieten gegeven om deze zware voetstukken op te zetten om ze makkelijker te kunnen vervoeren.
Nogmaals, dit was niet door God verplicht, zij kwamen er zelf mee.
Dit zie ik ook hier in CCH gebeuren. Een prachtig voorbeeld hiervan is natuurlijk de nieuwe laptop die ik onlangs heb mogen aanschaffen. Jullie zagen dat het voor mij noodzakelijk was om mijn werk voor de Heere en voor Zijn kerk te doen en jullie hebben offergaven gegeven om mijn werk mogelijk te maken. En zo zijn er nog meer voorbeelden in de CCH.
Helaas moet ik het hierbij laten. Ik weet dat we niet ver zijn gekomen, maar er zit gewoon te veel in om het in een keer te behandelen.
Wat wij vanmorgen hebben doorgenomen is slechts de achtergrond. A.s. zondag gaan wij verder. Ik denk dat ik Numeri in drie zondagen ga behandelen.
Neem vandaag in ieder geval mee dat Numeri ons leert om geestelijk volwassen te worden door al die dingen in 1 Korinthe 10 af te leggen, en om niet zoals de Israëlieten aan de Heere ongehoorzaam te zijn en Hem niet te vertrouwen.