Lees 1:1-9
Vers 8-9 – “8Mijn zoon, luister naar de vermaning van je vader en veronachtzaam het onderricht van je moeder niet, 9want ze zijn een bevallige krans om je hoofd, en schakels van een ketting om je hals.”
Koning Salomo spreekt hier vanuit zijn rol als vader tot zijn zoon Rehabeam.
Ik kan me voorstellen dat Rehabeam zich enerzijds bevoorrecht voelde omdat hij de wijste man op aarde als vader had, en hij zich anderzijds ontzettend aan zijn vader ergerde omdat hij altijd gelijk had.
Helaas, ging het ondanks de goede opvoeding uiteindelijk niet goed met Rehabeam omdat hij zich niet aan zijn vaders en moeders vermaning en onderricht heeft gehouden; omdat hij geen vreze des HEEREN had.
2 Kronieken 12:14 – “En hij deed wat slecht was, omdat hij zijn hart er niet op richtte om de HEERE te zoeken.”
De aansporing om naar de vermaning van z’n vader te luisteren en om het onderricht van z’n moeder in acht te nemen is in het geval van Salomo, Bathseba en hun zoon Rehabeam goed en logisch.
Want het gaat hier voornamelijk om het overbrengen van goddelijke wijsheid aan je kinderen, en zowel vader als moeder spelen hierin een rol.
Het is daarom dan ook van essentieel belang dat vader en moeder Gods wijsheid eerst zelf zoeken en beoefenen zodat zij deze wijsheid door kunnen geven aan hun kinderen.
Wij kunnen het ook zo zien dat wij hier aangespoord worden om Gods vermaning te gehoorzamen en Zijn onderricht niet te verwaarlozen.
Het luisteren naar de vermaning betekent dat wij de vermaning gehoorzamen, dat wij ernaar handelen, dat wij daders van Gods Woord zijn.
Het niet veronachtzamen van het onderricht betekent niet dat wij Gods onderricht per se geheel verwerpen, maar dat er niet onverschillig mee omgegaan wordt.
Sommigen van jullie zullen er nooit voor uitkomen dat je Gods onderricht faliekant zou verwerpen, maar toch ga je er slordig mee om, toch veronachtzaam je Gods onderricht; alleen al door de Bijbel niet te lezen veronachtzaam je Zijn onderricht.
Maar, het gehoorzamen van de vermaning en het in acht nemen van het onderricht is als een krans en ketting, het siert het kind van God wanneer het kind doet wat juist is.
De boodschap in verzen 8-9 is dus om naar je ouders te luisteren, oftewel naar God de Vader te luisteren.
Vers 10 – “Mijn zoon, als zondaars jou willen verleiden, bewillig er dan niet in.”
De zondaars waar Salomo over spreekt zijn geen alledaagse zondaren zoals eenieder van ons, maar het zijn mensen waarvan bewezen is dat zij criminelen zijn. Het zijn mensen die òf in het verleden veroordeeld zijn òf die eigenlijk verdienen om veroordeeld te worden, maar nog niet in heterdaad betrapt zijn.
En Salomo zegt hier tegen zijn zoon om niet mee te doen in hun foute daden; hoe spannend of verleidelijk het ook is.
Vers 11-12 – “11Als zij zeggen: Ga met ons mee, laten wij loeren op bloed, zonder reden een onschuldige belagen, 12laten wij hen levend verslinden, zoals het graf, volledig, zoals hen die in de kuil neerdalen.”
Salomo beschrijft hier wat wij in Nederland zinloos geweld noemen.
Vers 13-14 – “13Allerlei kostbare bezittingen zullen wij vinden, onze huizen zullen wij vullen met buit. 14Je zult je lot in ons midden werpen, wij zullen allen tezamen één buidel hebben –”
Een crimineel leven beloofd veel meer dan dat het oplevert.
Dit soort gasten beloven kostbare bezittingen, geld, status. Je kan hierdoor een mooi huis bemachtigen, je kan je huis hierdoor inrichten met allerlei luxe meubels, elektronica en gadgets.
Je kan de duurste merkkleding en accessoires dragen.
Je kan zelfs vakantiehuisjes in het buitenland bemachtigen en nog veel meer luxe. Dit en nog veel meer wordt er beloofd.
Dat je je lot in hun midden werpt betekent dat men jou pas zal accepteren als je doet wat er van je geëist wordt.
Het betekent ook dat wanneer je je lot in hun midden werpt, je ergens bij zal horen. Vandaar ook dat gangs en bendes kunnen voortbestaan, want zij azen vaak juist op diegenen die geen eigen identiteit hebben er ergens bij willen horen.
Door het doen van zo’n ontgroening daad word je een van hen, en dan deel je in de gemeenschappelijke kas.
Maar de prijs die je hiervoor betaald is hoger dan iemand eigenlijk ooit zou willen betalen. Vaak is dit de eerste stap in het inleveren van je leven, van wie je bent en van je vrijheid.
Veelal, wanneer je in zo’n circuit verzeild raakt word je het bezit van degenen die macht over jou hebben; hetzij de criminelen zelf, òf als je door de overheid gerekruteerd wordt als spion, dan ben je het eigendom van de overheid.
Hoe dan ook ben je nooit meer vrij!
Vandaar dat Salomo zijn zoon waarschuwt om nooit zijn lot in het midden van dit soort circuits te werpen.
Uiteindelijk is deze waarschuwing op eenieder van ons van toepassing, want alhoewel de meesten van ons niet verzeild zullen raken in criminele zaken, de essentie van de waarschuwing komt neer op hetzelfde wat Paulus schrijft.
1 Korinthe 15:33 – “Dwaal niet: slecht gezelschap bederft goede zeden.”
“Maak uzelf niets wijs: wie met pek omgaat, wordt ermee besmet.” (GNB)
Wanneer jij als Christen omgaat, of wanneer jij bevriend raakt met mensen die een slecht invloed hebben op jouw relatie met de Heer, dan zal je daardoor steeds verder van Hem en van Zijn hemelse wijsheid afdwalen.
Misschien misleid je jezelf door te denken dat je het wel aankan, of dat het allemaal niet zo erg is, maar God bewijst ons het tegendeel.
Haggai 2:13-14 – “13Stel, iemand draagt een deel van het heilige offervlees mee in een plooi van zijn mantel. Hij raakt daarmee brood aan, gekookt voedsel, wijn, olijfolie of ander voedsel. Wordt dat dan ook heilig?’ ‘Nee,’ antwoordden de priesters toen Haggai hun die vraag voorlegde. 14‘Maar,’ vroeg Haggai hun daarop, ‘stel dat iemand onrein geworden is doordat hij met een lijk in aanraking kwam en hij raakt voedsel aan. Wordt dat dan wel onrein?’ ‘Ja,’ antwoordden de priesters.” (GNB)
Wat de Bijbel ons hier leert is te vergelijken met dit. Stel dat ik een spierwitte handschoen aan heb en ik steek m’n hand met deze prachtige witte handschoen aan in een vieze modderpoel.
Zal de handschoen vies worden of zal de vieze modderpoel spierwit worden?
Dit voorbeeld geeft aan dat het slechte, het onreine altijd het goede of het reine zal beïnvloeden en nooit andersom. Het reine zal altijd bezoedeld worden door het onreine.
In ons geval als wedergeboren Christen, in wie de Heilige Geest van God woont, hebben wij nog altijd te maken met ons oude, vleselijke natuur dat nog altijd onderhevig is aan de verleiding van zondige dingen.
Wij kunnen zelfs als wedergeboren Christen dus nog altijd bezoedeld raken door de onreine dingen waarmee wij in aanraking komen.
Integendeel bestaat de niet-Christen alleen nog uit de oude, vleselijke natuur waardoor hij/zij niet in staat is om het goddelijke, het geestelijke, het Bijbelse te aanvaarden.
Dus, waar ons hart en als gevolg ons doen en laten als Christen nog steeds door de zonde beïnvloed kan worden, kan een niet-Christen niet in de kern beïnvloed worden door het geestelijke, door het goddelijke, door het Bijbelse.
Wees daarom zeer selectief met wie je omgaat, met wie jij je inlaat. Als iemand waarmee jij jouw leven deelt jou niet dichter bij God brengt, dan zou het wijs zijn om deze persoon uit jouw leven te verwijderen. Neem afscheid van deze mensen. Werp je lot niet in hun midden.
Vers 15-16 – “15Mijn zoon, ga niet met hen op weg, weerhoud je voet van hun pad, 16want hun voeten snellen naar het kwaad en zij haasten zich om bloed te vergieten.”
Salomo’s vader, Koning David schreef deze woorden in Psalm 1:
Psalm 1:1-2 – “1Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, die niet staat op de weg van de zondaars die niet zit op de zetel van de spotters, 2maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE en Zijn wet dag en nacht overdenkt.”
M.a.w., blijf gewoon uit hun buurt!
Vers 17-19 – “17Voorzeker, het net wordt tevergeefs gespannen voor de ogen van al wat vleugels bezit. 18Zíj loeren op hun eigen bloed, zij belagen hun eigen leven. 19Zo zijn de paden van allen die op winstbejag uit zijn, dat ontneemt zijn bezitters het leven.”
Het is niet slim als je een net spant om vogels te vangen terwijl de vogels je aan zitten te kijken. Zij zien het gevaar van het net.
Maar deze slechteriken zijn dusdanig verblind dat zij het gevaar van hun eigen levenswijze niet kunnen inzien.
Alhoewel zij stiekem een val zetten voor anderen zullen zij uiteindelijk zelf gevangen worden; zij zullen uiteindelijk oogsten wat zij hebben gezaaid.
De boodschap in verzen 10-19 is dus om zo ver mogelijk uit de buurt te blijven van mensen die je slecht kunnen beïnvloeden.
Vers 20-21 – “20Buiten roept de hoogste Wijsheid luid, op de pleinen laat Zij Haar stem klinken. 21Zij roept boven het rumoer uit, aan de ingangen van de poorten in de stad spreekt Zij Haar woorden uit.”
Hier personifieert Salomo de wijsheid als een vrouw. En deze vrouw roept luid, overal waar mensen zijn of komen laat zij haar stem klinken.
Dit betekent dat er geen plek op aarde is waar de stem van wijsheid niet gehoord kan worden.
Deze stem van wijsheid is de stem van God Zelf en Hij roept luid om mensen tot inkeer en tot bekering te brengen.
Vers 22 – “Hoelang zult u, onverstandigen, onverstand liefhebben, zullen spotters spotternij voor zich begeren en dwazen kennis haten?”
Blijkbaar roept de stem van wijsheid al heel lang, maar er wordt geen gehoor aan gegeven.
Ik kan me voorstellen dat God dit Zich afvroeg toen Hij mij tot inkeer wilde laten komen. “Hoelang nog, Stan?”
De onverstandigen zijn degenen die makkelijk beïnvloedbaar zijn, makkelijk overhaalbaar. Zij zijn dus ontvankelijk voor allerlei invloeden, zowel goed als slecht.
Zij hebben onverstand lief omdat het veel makkelijker is om dom te blijven in plaats van dat zij de nodige tijd en energie steken in het najagen van de wijsheid.
De spotters zijn mensen die denken alles zelf beter te weten en kicken erop om te spotten. Warren Wiersbe schrijft dat waar een onverstandige je dom aankijkt wanneer je wijsheid met hem deelt, heeft de spotter een grijns op z’n gezicht.
Waar een onverstandige nog plooibaar is, is een spotter niet meer te veranderen. Hij begeert alleen nog maar meer spotternij omdat hij ervan geniet om te spotten.
De dwazen zijn mensen die volkomen verzekerd zijn in hun eigen wijsheid, die denken dat zij alles over het leven zelf hebben uitgevogeld zonder dat zij God daarvoor nodig hebben gehad.
De dwazen haten kennis en haten wijsheid en zullen daarom nooit Gods kennis en wijsheid zoeken.
Vers 23 – “Keert u zich tot Mijn bestraffing, zie, Ik zal Mijn Geest over u uitstorten, Mijn woorden u bekendmaken.”
Ondanks dat de onverstandigen, de dwazen en de spotters nog geen gehoor hebben gegeven aan de roepstem van de wijsheid, laat God ons zien hoe geduldig en genadig Hij is door te blijven roepen.
In dit geval roept de wijsheid mensen op om zich te keren tot Gods bestraffing. Bestraffing betekent simpelweg het corrigeren van iets dat fout is.
Het keren betekent bekeren. Het vereist een bewuste keus om van je dwaasheid af te willen keren en je tot de wijsheid te willen keren.
“Bekering bij de mens is het veranderen van zijn wil; bekering bij God is dat Hij wil dat verandering komt.” John Trapp
In dit vers zegt God dat het niet uitmaakt wie je bent of wat je gedaan hebt, als je je tot Gods bestraffing keert zal Hij zijn woorden aan je bekendmaken.
Of Salomo hier nu spreekt van de Heilige Geest of van de geest van de wijsheid, maakt het in principe niets uit.
In Kolossenzen 2:3 staat dat alle schatten van wijsheid en van kennis in Jezus Christus verborgen zijn. In Filippenzen 1:19 schrijft Paulus over de Geest van Jezus Christus.
Het belangrijke is dat jij en ik deze Geest over ons uitgestort hebben en dat God de woorden van wijsheid aan ons bekend maakt.
Vers 24-27 – “24Omdat Ik riep, maar u weigerde, Mijn hand uitstrekte, maar niemand er acht op sloeg, 25omdat u al Mijn raad verwierp, Mijn bestraffing niet hebt gewild, 26daarom zal Ik ook lachen om uw ondergang, u bespotten wanneer uw angst komt, 27wanneer uw angst komt als een verwoesting, uw ondergang eraan komt als een wervelwind, wanneer benauwdheid en nood over u komen.”
Er zal voor eenieder die Gods wijsheid, raad en bestraffing weigert, die er geen acht op slaat en die het verwerpt, gevolgen zijn.
En de gevolgen zijn mens ondergang, verwoesting, benauwdheid, nood en de angst die daarbij komt.
“Wijsheid lacht niet om de ondergang zelf, maar om de overwinning van wat goed is over wat slecht is wanneer de ondergang komt.” Bruce Waltke
Vers 28-32 – “28Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden. Zij zullen mij ernstig zoeken, maar zullen Mij niet vinden, 29omdat zij de kennis hebben gehaat en de vreze des HEEREN niet hebben verkozen. 30Zij hebben Mijn raad niet gewild, al Mijn bestraffingen hebben zij verworpen. 31Zij zullen van de vruchten van hun weg eten, en verzadigd worden van hun eigen opvattingen, 32want de afvalligheid van de onverstandigen zal hen doden en de zorgeloze rust van de dwazen zal hen ombrengen.”
Al gelooft de mens niet in de God van de Bijbel, is het mens eigen om naar ‘God’ uit te roepen wanneer hij/zij getroffen wordt door calamiteit.
Maar hier zegt God dat alhoewel Hij geduldig en genadig is, zal er op een gegeven moment een punt in ieders leven komen dat hij/zij door eigen toedoen zo ver van God verwijderd is geraakt dat zij niet meer te redden zijn, en dan is het te laat.
In Johannes 12 sprak Jezus over de hardnekkige Joden die niet in hem wilde geloven, dat zij het punt hadden bereikt dat zij niet meer konden geloven. (Johannes 12:39)
Vers 33 – “Maar wie naar Mij luistert, zal veilig wonen, hij zal vrij zijn van angst voor het kwaad.”
In Spreuken gaat het veelal om contrasten. En in dit laatste stuk zien wij duidelijk het contrast tussen de uitkomst van degenen die de wijsheid verwerpen en die de wijsheid omarmen.
Er zijn veel verschillende natuurwetten, waarvan de gravitatie wet van Newton, oftewel de wet van zwaartekracht voor ons het meest bekend is. En al snappen wij niet precies hoe het werkt, wij hebben er dagelijks mee te maken.
En zoals er natuurwetten zijn, zijn er ook geestelijke wetten. Wij hebben vandaag over een zo’n geestelijke wet gelezen.
Galaten 6:7-8 – “7Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten, want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten. 8Want wie in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven oogsten.”
Ten eerste moeten wij onszelf niets wijsmaken; God laat echt niet met Zich spotten. Misschien laat God de mens voor een tijd z’n gang gaan, maar uiteindelijk zal God met de mens afrekenen.
Wat de mens zaait zal hij ook oogsten.
Deze geestelijke wet moeten wij op ons netvlies houden wanneer wij Spreuken lezen. Dit is fundamenteel in het kunnen begrijpen van Spreuken.
Als wij Spreuken lezen met de wetenschap dat wat de mens zaait hij ook zal oogsten, dan zullen wij beter opletten op wat Spreuken ons wil leren.
“Wie naar Mij luistert, zal veilig wonen, hij zal vrij zijn van angst voor het kwaad.”