Het leert ons hoe wij met geld om horen te gaan, met onze tijd en energie.
Het leert ons hoe wij het beste onze monden kunnen gebruiken.
Kortom, Spreuken raakt alle facetten van menselijke relaties en interacties, en haar principes zijn zowel tijdloos alsook niet cultuurgebonden.
De Bijbel is volgens 2 Timotheüs 3:16 volledig door God ingegeven, oftewel het is door God Zelf geïnspireerd. Letterlijk staat er in dit vers dat God het ingeblazen heeft, zoals Hij de levensadem in het lichaam van Adam blies.
Maar, alhoewel dat God de bron is, is de Bijbel zoals wij het nu kennen met haar 66 boeken, door 40 menselijke auteurs geschreven over een periode van zo’n 1.500 jaar.
En zoals we op deze afbeelding zien, is de Bijbel geschreven in verschillende genres:
[caption id="attachment_444186" align="alignnone" width="1024"] Alle Bijbelboeken binnen handbereik[/caption]
Wat hierin belangrijk is om te weten is dat je de verschillende genres niet op dezelfde manier hoort te lezen.
Bijvoorbeeld, de Torah, of de Wet van Mozes bestaat wel uit een stuk geschiedenis, maar Leviticus en Deuteronomium bevatten voornamelijk instructies om naar Gods wil te leven.
De historische boeken lees je als een geschiedenisboek. Je leest over het verleden, hoe dingen zijn gegaan. Het is dus ook goed om de seculiere geschiedenis te raadplegen als aanvulling.
De grote en kleine profeten zijn ook wel historisch in sommige opzichten, maar veelal zijn deze boeken waarschuwend en voorspellend.
Job, Spreuken en Prediker vallen onder de wijsheidsliteratuur en deze leren ons over de betekenis van het leven en hoe te leven.
Zoals je een roman anders leest dan een schoolboek of een kookboek of een sciencefiction thriller hoor je de verschillende genres in de Bijbel dus ook anders te lezen.
Dit geldt vooral met het lezen van Spreuken.
Het Bijbelboek Spreuken is wijsheidsliteratuur en valt onder de poëtische boeken van de Bijbel.
Spreuken is grotendeels door Koning Salomo geschreven waarvan de Bijbel in 1 Koningen 4 zegt dat hij de wijste mens ooit was.
1 Koningen 4:29-34 – “29God gaf Salomo wijsheid, zeer veel inzicht en groot verstand, overvloedig als het zand dat aan de oever van de zee is. 30De wijsheid van Salomo was groter dan de wijsheid van alle mensen van het Oosten, en dan alle wijsheid van de Egyptenaren, 31ja, hij was wijzer dan alle mensen, dan Ethan, de Ezrahiet, Heman, Chalcol en Darda, de zonen van Mahol, en zijn naam was bekend bij alle heidenvolken rondom. 32Ook sprak hij drieduizend spreuken uit en waren er van hem duizend en vijf liederen. 33Hij sprak ook over de bomen, van de ceder, die op de Libanon groeit, tot de hysop, die uit de muur komt. Hij sprak ook over het vee, over de vogels, over de kruipende dieren en over de vissen. 34En uit alle volken kwamen er om naar de wijsheid van Salomo te luisteren, van alle koningen van de aarde die van zijn wijsheid gehoord hadden.”
1 Koningen 10:24 – “En de hele wereld zocht Salomo op, om zijn wijsheid te horen, die God hem in zijn hart had gegeven.”
De wijsheid dat Koning Salomo had kwam bij God vandaan en zo ook de Spreuken.
Een spreuk is simpelweg een kort en bondig statement, een gezegde.
Het woord voor spreuk in de grondtekst is mashal en dat betekent vergelijking, parallel, gelijkenis. Kortom, een spreuk is een stijlfiguur, een wijze van spreken waarin de auteur een vergelijking gebruikt om een kort en bondige waarneming of instructie op een prikkelende of doordringende manier te brengen.
De spreuken zijn praktisch, niet theoretisch en ze zijn over het algemeen makkelijk te onthouden. Het boek Spreuken laat ons simpelweg zien hoe het leven in elkaar zit.
De spreuken zijn niet allemaal expliciete beloften van God die ons een gegarandeerde uitkomst bieden. In sommige gevallen zijn er nou eenmaal uitzonderingen op de aangegeven uitkomst wegens de onzekerheid van het leven én door de onvoorspelbare aard van de gevallen mens.
God geeft ons met de Spreuken dus geen gegarandeerde uitkomst bij elke Spreuk, maar door deze te bestuderen, door ze eigen te maken en ze toe te passen zal je inzicht krijgen tot Gods gedachten, Zijn karakter, Zijn werken en Zijn zegeningen. En dit leidt wel tot gegarandeerde uitkomsten.
Gaandeweg in de studie zullen we verschillende vormen van Hebreeuwse poëzie tegenkomen, en om de Spreuken beter te kunnen begrijpen is het handig om iets van deze schrijfstijl te weten. Hier zullen we gaandeweg naar kijken wanneer we het in te tekst tegenkomen.
In hoofdstuk 1:1-7, wat wij vanmorgen gaan behandelen zien wij het doel van het Bijbelboek Spreuken, en vers 7 is het thema waar alles in Spreuken om draait.
Lees Spreuken 1:1-7
Vers 1 – “De spreuken van Salomo, de zoon van David, de koning van Israël,”
Salomo was de 2e zoon van Koning David en Bathseba en hij was de laatste koning dat over heel Israël regeerde. Na hem kwam zijn zoon Rehabeam en tijdens zijn bewind werd Israël in tweeën opgesplitst; in het noordelijk koninkrijk en het zuidelijk koninkrijk van Israël.
De rabbijnen uit de oudheid beweren dat Salomo het boek Hooglied geschreven had als twintiger, hij Spreuken schreef toen hij als dertiger in de bloei van zijn leven was en Prediker schreef als oude man. Hij stierf ergens tussen zijn 58e en 59e.
Hij schreef de Spreuken dus als een vitale vader aan zijn zoon Rehabeam.
Salomo was oud genoeg om voldoende levenservaring op gedaan te hebben en jong genoeg om te weten waarmee zijn zoon te maken zal krijgen. Salomo wist waar hij het over had.
Bovendien had Salomo natuurlijk de bovennatuurlijke wijsheid van God gekregen om de Spreuken überhaupt te kunnen schrijven.
Ja, de Spreuken zijn geschreven met het oog op Salomo’s zoon, maar vanuit een theologisch oogpunt heeft God het Bijbelboek Spreuken aan ons gegeven vanuit Zijn vaderhart naar ons, zijn kinderen, zowel zoons als dochters.
En de reden waarom Salomo en God het Bijbelboek Spreuken gegeven heeft is als volgt:
Vers 2 – “om bekend te worden met wijsheid en vermaning, om woorden vol inzicht te begrijpen,”
Het bekend worden is in dit vers geen nonchalante of oppervlakkige kennisneming van iets.
Soms zeggen wij als wij iemand ergens tegenkomen: ‘hmmmm, jij komt mij bekend voor’. In zo’n geval weet je het niet zeker je bent niet zeker van je zaak. Hij/zij is wel ‘bekend’, maar niet echt. Dit is dus niet wat hier, in vers 2 bedoeld wordt met het bekend worden met.
In het Hebreeuws betekent ‘bekend worden’ het zeker weten of leren om zeker te weten. Het betekent weten d.m.v. ervaring, het betekent dat je vaardig bent in het onderscheiden van, het betekent dat je je ergens van kan verzekeren.
In dit geval betekent het dat wanneer wij ons er biddend toe aanzetten, wij bekend zullen worden met wijsheid en vermaning.
De woorden wijs en wijsheid komen in Spreuken zo’n 86 keer voor. Het verkrijgen van Gods wijsheid is dan ook de hoofdzaak.
Helaas wordt wijsheid vaak door elkaar gehaald met kennis en dat is duidelijk fout.
Kijk bijvoorbeeld naar hoe veel kennis er beschikbaar is, hoeveel de kennis onder de mensheid in de laatste eeuw is toegenomen. Maar helaas is de mensheid er niet beter op geworden. Integendeel is er nu nog veel meer onwetendheid over hoe goed te leven, ondanks alle kennis.
Van Dale definieert wijsheid als ‘het vermogen om verstandig te handelen’. Het Hebreeuws woord voor wijsheid heeft in eerste instantie te maken met bekwaamheid wat overeenkomt met de definitie van van Dale.
Het betekent bekwaamheid in het maken van de juiste beslissingen, bekwaamheid in je doen en laten, bekwaamheid in het verstandig handelen.
Dus, als wijsheid een vermogen of een bekwaamheid is, dan is het per definitie iets dat jij en ik kunnen leren en dat geeft mij heel veel hoop! Niet alleen voor mezelf maar ook voor jullie.
Dus, de Spreuken zijn aan ons gegeven om vaardig te worden in het verstandig handelen. Maar niet alleen dat.
De Spreuken zijn ook gegeven om vaardig te worden in vermaning en om woorden vol inzicht te begrijpen.
De vermaning waarover Salomo schrijft heeft te maken met het gecorrigeerd worden.
Een kind van God moet leren vaardig te worden in het aanvaarden van correctie en tucht.
Mensen zijn van nature niet in staat om vermaning te aanvaarden. Als je me niet gelooft, loop een keertje met de zondagsschool mee. Spreuken 22:15 zegt niet voor niets dat dwaasheid in het hart van een kind gebonden zit.
Dus ook het vaardig worden in het aanvaarden van vermaning, van gecorrigeerd te worden en het goed op te pakken is iets dat jij en ik kunnen leren. Sterker nog, God vereist van Zijn kinderen dat zij dit leren.
De Spreuken zijn ook gegeven om ons de Spreuken zelf, oftewel de woorden van inzicht te kunnen begrijpen.
Hierin zien wij een belangrijk principe in Bijbelinterpretatie. Het synthese principe leert ons dat de beste uitlegger van de Schrift, de Schrift zelf is. Wat ik hiermee bedoel is dit: van GotQuestions.org
‘We moeten elke Schriftgedeelte onderzoeken in verband met de directe context, d.w.z. de verzen eromheen, met de bredere context, d.w.z. het boek waarin het staat, en met de gehele context van de gehele Bijbel.
De Bijbel is nooit tegenstrijdig. Elke theologische verklaring kan en moet in overeenstemming zijn met theologische verklaringen in andere Schriftgedeelten. Een zuivere Bijbelinterpretatie houdt elk Schriftgedeelte in verband met het geheel van de Bijbel.’ (GotQuestions)
Dus als wij het synthese principe trouw hanteren, en naarmate wij ons de Spreuken eigen gaan maken, en naarmate de Heilige Geest, de Geest van de waarheid ons hierin onderwijst, hoe meer wij de woorden van inzicht zullen gaan begrijpen. Dit geld trouwens niet alleen voor Spreuken, maar voor de hele Bijbel.
Vers 3 – “om vermaning die inzicht biedt, aan te nemen, gerechtigheid, recht en billijkheid,”
Vermaning komt niet alleen rechtstreeks voort vanuit het Woord van God. Zoals Salomo hier als vader tot zijn zoon spreekt, spreekt God de Vader vaak tot ons d.m.v. Zijn kinderen die Hij in Zijn kerk aangesteld heeft.
Dit kan betekenen dat God de Vader jou door de voorganger wil vermanen, of door de assistent voorganger, of door elk ander lid van Zijn plaatselijke gemeente. Iemand die God in jouw leven heeft geplaatst.
De vraag is: ‘neem je de vermaning die inzicht biedt van deze mensen aan?’ Of ben jij zo’n iemand die ‘alleen’ met Jezus wandelt en als Jezus jou iets te zeggen heeft, dan weet Hij jou wel te vinden?
Een van de meest belangrijke eigenschappen in een discipel van Jezus Christus is zijn/haar ‘teachableness’. Is hij/zij teachable, oftewel, wil hij/zij zich aan de Heere schikken om zich nederig en kneedbaar op te stellen aan degenen die door God gegeven zij om hem/haar te onderwijzen of vermanen?
Bij jij ontvankelijk voor dit soort onderwijs, voor dit soort vermaning? Of ben je zo’n iemand die liever met rust gelaten wil worden of zo’n iemand die liever heeft dat niemand zich met jouw zaken gaat bemoeien?
De Spreuken zijn gegeven om vermaning die inzicht biedt, aan te nemen; gerechtigheid, recht en billijkheid.
Vers 4 – “om aan onverstandigen schranderheid te geven, aan een jongeman kennis en bedachtzaamheid.”
Een onverstandige is iemand die makkelijk te misleiden is, iemand die makkelijk verleidbaar of overhaalbaar is. De Spreuken zijn gegeven om zo’n iemand schranderheid te geven.
Schranderheid in deze zin is positief. Gods kinderen die makkelijk verleidbaar zijn moeten schrander zijn, oftewel, slinks en sluw zijn omwille van de gerechtigheid.
Toen Jezus in Mattheüs 10 Zijn twaalf discipelen op zendingsreis uitzond zei Jezus tegen hen dat Hij hen uitzendt als schapen te midden van de wolven; en dat zij zo scherpzinnig (schrander) als de slangen moesten zijn en zo oprecht als de duiven.
Wanneer mijn wandel in de Heere door de invloed van anderen in gevaar gebracht wordt, of wanneer mijn getuigenis door anderen in gevaar gebracht wordt, of wanneer de kerk door anderen in gevaar gebracht wordt, dan moet ik in rechtvaardigheid slinks, sluw en scherpzinnig zijn als de slangen om zo te voorkomen dat datgene waarvoor Jezus aan het kruis gestorven is niet in gevaar gebracht wordt.
De Spreuken geven Gods kinderen die makkelijk misleid kunnen worden dus de weerbaarheid om niet misleid te kunnen worden.
De woorden ‘aan een jongeman kennis en bedachtzaamheid’ bouwt voort op het eerste en betekent min of meer hetzelfde.
Dit is een vorm van Hebreeuwse poëzie waarin de tweede zin de gedachte van de eerste zin bevestigd. Dit komt vaker voor.
Vers 5-6 – “5Wie wijs is, zal horen en inzicht vermeerderen, en wie verstandig is, zal wijze raad verwerven 6om een spreuk en een spreekwoord te begrijpen, woorden van wijzen en hun raadsels.”
Het horen spreekt hier niet slechts van het waarnemen van geluiden, maar het aanvaarden van wat er tegen je gezegd wordt en dat te gehoorzamen.
Zo’n persoon is ‘teachable’, ontvankelijk voor onderwijs, ontvankelijk voor goddelijke raad en advies en zo’n persoon zal leren om Bijbels om te gaan met alle zaken die op hem/haar afkomen.
Dit is vooral voor die situaties waarin je zegt: ‘ik weet echt niet wat ik moet doen’.
Salomo zegt in vers 6 dat de Spreuken zelf bij machte zijn om ons de spreuken, de spreekwoorden, de woorden van wijzen en de raadsels te gaan begrijpen.
Dit geld vooral voor ons, wij die wedergeboren zijn. Want wij hebben de Geest van de waarheid in ons wonen die ons tot de volledige waarheid zal brengen, dus ook m.b.t. de Spreuken.
Ondanks dat de Spreuken van Salomo ons beloven te helpen om wijsheid te krijgen, is dat niet mogelijk zonder het volgende:
Vers 7 – “De vreze des HEEREN is het beginsel van de kennis, dwazen verachten wijsheid en vermaning.”
Vrees voor God is goed, het is gezond en het is essentieel in het leven van een kind van God. Volgens G. Campbell Morgan zijn er twee soorten vrees:
De vrees dat God mij pijn zal doen; dit is een egoïstische vrees.
De vrees dat ik God pijn zal doen; dit is een vrees dat voortkomt uit liefde voor God en het brengt heiligheid in karakter voort en rechtvaardigheid in handelen.
In Ezechiël 6:9 staat dat Juda door hun eigenzinnigheid en egoïsme, God pijn heeft gedaan, oftewel God heeft bedroefd.
In Efeze 4:30 spoort Paulus ons aan om de Heilige Geest van God niet te bedroeven.
De vrees die wij horen te hebben is dat wij door ons hartsgesteldheid en door ons doen en laten God niet willen bedroeven.
Dit soort vrees voor God is het beginsel van de kennis, oftewel het beginsel van de vaardigheid om wijs te leven.
Met beginsel bedoelt Salomo niet alleen dat dit is waar je mee moet beginnen, maar dat de vreze des HEEREN het allerbelangrijkst en het allerbeste is. Het is het neusje van de zalm op het gebied van wijs leven.
Tot slot een paar verzen uit het Nieuw Testament:
M.b.t. de wijsheid van Salomo zei Jezus over Zichzelf dat Hij groter dan Salomo is. (Mattheüs 12:42)
Kolossenzen 2:2-3 – “Christus, in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn.”
1 Korinthe 1:26-31 – “26Let namelijk op uw roeping, broeders: er zijn onder u niet veel wijzen naar het vlees, niet veel machtigen, niet veel aanzienlijken. 27Maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen. 28En het onaanzienlijke van de wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en wat niets is, om wat iets is teniet te doen, 29opdat geen vlees voor Hem zou roemen. 30Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing, 31opdat het zal zijn zoals geschreven staat: Wie roemt, laat hij roemen in de Heere.”