De negen zekerheden van de echte christen 2 van 2
Diverse verzen uit 1 Johannes
Wij gaan het vandaag weer hebben over de zekerheden van de echte christen. In deel 1 van deze studie hebben wij gekeken naar de eerste vijf van de negen, vandaag gaan wij kijken naar de laatste vier. Als ik het nu heb over de zekerheden die de echte christen kan hebben, dan zal niet iedereen het met mij eens zijn, want de meerderheid gelooft niet dat zekerheid überhaupt bestaat. “Op deze wereld is niets zeker, behalve de dood en de belastingen.” Benjamin Franklin, grondlegger van de V.S. 1706-1790 “Niets is zeker, en zelfs dat niet.” Multatuli, Nederlandse schrijver – 1820-1887
Deze twee wereldlingen kenden de God van Bijbel niet waardoor zij geen zekerheid kende.
Vandaag de dag is het niet anders; ook nu is zekerheid ver te zoeken. Vooral als je het journaal of de sociale media volgt, dan zou je tot de dezelfde conclusie kunnen komen als van deze twee mannen; dat er geen zekerheid mogelijk is.
Het is enerzijds diep triest dat het wereldsysteem geen zekerheid kan bieden, maar anderzijds is het juist nodig om het contrast duidelijk te kunnen zien tussen wat de wereld je kan bieden versus wat de levende God van de Bijbel te bieden heeft.
Het maakt ook het contrast duidelijk tussen wat alle andere godsdiensten je kan bieden versus wat de levende God van de Bijbel te bieden heeft.
Ondanks dat de niet-gelovige wereld om ons heen geen zekerheid heeft, kunnen wij die wedergeboren zijn wel degelijk zekerheid hebben.
Waar ik toch echt zeker van wil zijn is dat ik ná het leven hier op aarde de heerlijkheid van het eeuwig leven met Jezus Christus in zal gaan.
Want als ik niet zeker was van mijn eindbestemming, waarom zou ik mezelf dan verloochenen, sterven aan mezelf, een onzichtbare God navolgen, m’n leven opofferen voor deze God en voor Zijn kinderen enz.?
Als ik die zekerheid niet had, dan zou ik heel gauw geneigd zijn om meer, of eigenlijk alleen maar aan mezelf te denken, om het uiterste uit dit werelds leven te halen, want dit is het enige dat er is.
Maar het is juist omdat ik er voor de volle 100% zeker van ben dat ik het Bijbels eeuwig leven bezit, dat ik mijn tijdelijk leven nu, hier op deze vergankelijke aardbol kan weggeven omwille van Jezus Christus.
Voor de wedergeboren christen is het dus van essentieel belang om deze zekerheid te hebben, want het beïnvloed en bepaald alles!
Hoe ik ’s ochtends op sta, hoe ik ’s avonds naar bed ga en alles daartussenin!
Vandaar dat Johannes in deze brief schrijft: ‘Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt..’
Nu, om onze geheugens op te frissen wil ik nog even teruggrijpen op wat wij in deel 1 hebben doorgenomen.
Johannes schrijft deze brief onder de leiding van de Heilige Geest en hij gebruikt twee Griekse woorden voor het weten.
Het eerste woord, ginosko betekent te weten komen, of het leren kennen. Dus het proces van het te weten komen, of het proces van het leren kennen.
Johannes gebruikt dit woord om de valse leer van de Gnostieken te bestrijden.
Ginosko krijgt men d.m.v. praktische ervaringen. De gnosis, oftewel de kennis die de Gnostieken beweerde te hebben kregen zij op een mystieke wijze, zij kregen dit omdat zij een bepaald niveau van spiritualiteit hadden bereikt.
In de 105 verzen van deze brief gebruikt Johannes dit woord 25 keer.
Het tweede woord, oida betekent zeker weten of door en door kennen, verstaan, doorgronden, doorzien.
Dit soort kennis hoeft niet per se opgedaan te worden d.m.v. een leerproces. Dit soort kennis kan ook intuïtief zijn; oftewel, je weet het gewoon.
Bijvoorbeeld, in 5:13 staat dat ik als wedergeboren Christen kan weten (oida) dat ik het eeuwig leven heb.
Ik heb het eeuwig leven nooit waargenomen. Ik ben nooit naar de eeuwigheid geweest. Ik kan niet bewijzen dat het eeuwig leven überhaupt bestaat. Maar ik weet (oida) voor 100% zeker dat ik het eeuwig leven heb.
Johannes gebruikt dit woord 17 keer in deze brief.
De vraag dat Johannes d.m.v. de negen zekerheden van de echte Christen beantwoord is: ‘Aan welke dingen in mijn leven kan ik zien dat ik een echte Christen ben en dat ik het eeuwig leven heb?’ ‘Hoe kan ik dat zeker weten?’
In de vorige studie hadden wij naar de eerste vijf van de negen zekerheden gekeken. Dit waren:
Nr. 1 - 1 Johannes 2:3 – “En hierdoor weten* wij dat wij Hem kennen, namelijk als wij Zijn geboden in acht nemen.” *ginosko
Nr. 2 - 1 Johannes 2:5 – “Maar ieder die Zijn woord in acht neemt, in hem is werkelijk de liefde van God volmaakt geworden. Hierdoor weten* wij dat wij in Hem zijn.” *ginosko
Nr. 3 - 1 Johannes 3:14 – “Wij weten* dat wij zijn overgegaan uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben; wie zijn broeder niet liefheeft, blijft in de dood.” *oida
Nr. 4 - 1 Johannes 3:16 – “Hieraan leerden* wij de liefde kennen*, dat Hij voor ons Zijn leven heeft gegeven. Ook wij moeten voor de broeders het leven geven.” *ginosko
Nr. 5 - 1 Johannes 3:18-19 – “Mijn lieve kinderen, laten wij niet liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid. En hieraan weten* wij dat wij uit de waarheid zijn, en zo zullen wij ons hart voor Hem geruststellen.” *ginosko
Nr. 6 - 1 Johannes 3:24 – “En wie Zijn geboden in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten* wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest, Die Hij ons gegeven heeft.” *ginosko
Hier heeft Johannes het wederom over de gemeenschap die de christen met God heeft en de gemeenschap die God met de christen heeft. Dit is wat de Bijbel bedoelt met dat ik in God blijf en God in mij. Het gaat om die innige relatie die God en ik met elkaar hebben.
Johannes zegt hier dat wanneer ik Gods geboden gehoorzaam, dan ben ik per definitie in Hem. D.w.z. dat ik gemeenschap met God heb.
Als je niet weet hoe jij vanuit jouw kant gemeenschap met God moet initiëren, als je niet weet hoe dat in z’n werk gaat dan heb ik goed nieuws voor jou. Je hoeft alleen maar Gods geboden in acht te nemen.
Het zogenaamd addertje onder het gras hierin is dit: Om Gods geboden in acht te kunnen nemen moet je Gods geboden ook kennen en dit vereist dat je Gods Woord zelf kent. Je moet Gods Woord bestuderen om het je eigen te maken, en dat initiatief, die verantwoordelijkheid ligt bij jou.
Dé manier waarop ik in God blijf is door de Bijbel te bestuderen, door Gods Woord eigen te maken. Hiermee bedoel ik niet dat je slechts preken of podcasts te beluistert.
Preken en podcasts beluisteren is een goeie aanvulling, maar het kan niet de plaats innemen van zelf, ongestoord, geheel zonder afleiding de Bijbel biddend en zoekend te lezen en bestuderen.
Begrijp me goed. Het moet absoluut geen ‘moetje’ zijn, maar meer een verlangen om Gods Woord, Gods geboden, Gods hartverlangens te leren kennen.
Ik moet de Bijbel benaderen met een passie, een gretigheid om Zijn geboden te leren kennen, om van God te zien wat Hij van mij verlangt, zodat ik mijn leven kan inrichten en leiden op een manier dat Hem blij maakt.
Zo toon ik trouwens ook mijn liefde voor God!
Niet voor niets moedigt Paulus ons in de Kolossenzen brief aan om het Woord van Christus, de Bijbel rijkelijk in ons te laten wonen.
Dus, door Gods Woord te kennen en te gehoorzamen bewijs jij dat je in Hem bent, dat je een innige en persoonlijke relatie met God onderhoudt.
Een tweede bewijs waaraan wij kunnen zien dat Jezus in ons blijft is doordat Hij ons de Heilige Geest gegeven heeft.
Ik blijf in Hem door met een hongerig hart God in de Bijbel te zoeken, en Hij blijft in mij d.m.v. Zijn geest, de Heilige Geest dat in mij woont.
Toen Jezus in Johannes 3 een gesprek aanging met Nicodemus, een van de meest vooraanstaande religieuze leiders van die dag, zei Jezus tegen hem dat als hij het Koninkrijk van God wilde zien en binnengaan, hij opnieuw oftewel, wedergeboren moest worden.
Ik denk dat de algemene indruk dat de mensen van Nicodemus hadden, was dat als er iemand was die zeker naar de hemel zou gaan, dan was het Nicodemus wel.
Maar tegen deze oprechte, vrome, integere godsdienstige man zei Jezus dat hij niet de hemel in zou komen, sterker nog hij zou het niet eens kunnen zien tenzij hij wedergeboren zou worden.
Jezus legt aan Nicodemus uit dat ieder mens met een lichaam van vlees en bloed uit een lichaam van vlees en bloed voortgekomen is, maar dat dat niet genoeg is om de hemel in te komen.
Om in de hemel te kunnen komen moet een mens ook uit de Geest van God geboren worden, oftewel, wedergeboren worden door de Heilige Geest.
Deze wedergeboorte gebeurt op het moment dat iemand zich bekeerd van zijn/haar oude leven, tot de levende God van de Bijbel, door te geloven dat Jezus voor zijn/haar zonden gestorven is aan het kruis en opgestaan uit de dood.
Dus, vanaf het moment van wedergeboorte is de Heilige Geest, ook genoemd de Geest van Jezus Christus, in mij.
De apostel Paulus geeft op verschillende plaatsen in zijn brieven aan dat ons lichaam de tempel van God is en dat de Heilige Geest in ons woont. (1 Cor. 3:16, 6:19, 2 Cor. 6:16)
Dit heeft radicale gevolgen voor de mens, vooral voor het wel of niet kunnen gehoorzamen van Gods Woord. Een van de gevolgen van de inwoning van de Heilige Geest in mij, is dat ik ineens in staat word gesteld om Gods Woord, Gods geboden, Gods instructies en Gods waarschuwingen in acht te nemen.
Ezechiël 36:27 – “Doordat mijn Geest in u zal wonen, zult u mijn wetten gehoorzamen en doen wat Ik van u vraag.”
Jaren geleden had een goede vriend van mij een poging gedaan om een goede christen te zijn. Maar hij deed dat zonder dat hij wedergeboren was.
Voor een poosje ging hij elke zondag naar de kerkdienst en tussen de zondagen in probeerde hij in praktijk te brengen wat hij op de zondagochtend meegekregen had.
Dit is wat ik bedoel wanneer ik het onderscheid maak tussen een echte christen en een kerkganger. Hij was een kerkganger.
Maar op een gegeven moment raakte hij zeer gefrustreerd omdat hij in zichzelf niet de discipline of de kracht kon opbrengen om te doen wat Christus van hem vroeg.
Dit is trouwens het probleem met religie. Religie vereist heel veel van de mens, maar stelt de mens niet in staat om het vereiste uit te kunnen voeren.
Binnen no time haakte hij af en zei dat hij zijn uiterste best had gedaan om een goede christen te zijn, maar dat het hem gewoon niet lukte, dat het niet voor hem was weggelegd, dus stopte hij ermee.
Wat deze vriend van mij in de praktijk had bewezen was dat wij op onszelf niet in staat zijn om de God van de Bijbel te kunnen gehoorzamen en behagen zonder dat de Heilige Geest dat werk in ons doet.
De Heilige Geest in mij is als het ware mijn interne besturingssysteem. Zonder een goed werkend besturingssysteem kan jouw smartphone de apps niet draaien. En zonder de Heilige Geest in mij kan ik de geboden van God niet naar behoren uitvoeren, althans niet op de manier dat God dat wil.
Filippenzen 2:13 – “God is het, die in u werkzaam is en u in staat stelt te willen en te doen wat in overeenstemming is met zijn plan.” (GNB)
Dus, wie Zijn geboden in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten* wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest, Die Hij ons gegeven heeft.
Nr. 7 - 1 Johannes 4:2 – “Hieraan leert* u de Geest van God kennen*: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God.” *ginosko
Wij hebben in een vorige studie gezien dat een van de vier hoofdredenen waarom Johannes deze brief geschreven heeft is om valse leer te bestrijden.
Lees 4:1-6
De valse leer die destijds rondging heet Gnosticisme en Johannes zegt dat deze leer in de geest van antichrist is. ‘Antichrist’ is de persoon die zich tegenover Christus opstelt of die zich in Zijn plaats stelt.
De geest van antichrist stelt de valse Jezus dus op in plaats van de echte Jezus Christus.
De verspreiders van deze valse leer gingen tegen de Bijbel in, door te beweren dat de Christus, de Messias niet echt mens geworden is. Dit staat dus recht tegenover de echte Jezus Christus.
Zij beweerden dat Jezus mens was, maar dat de Christus pas op een of andere mystieke wijze op Jezus kwam bij Zijn doop, en dat de Christus Hem verliet voordat Jezus aan het kruis stierf.
Daartegenover leert de Bijbel ons dat God 100% mens is geworden en dat het wel degelijk God was die gekruisigd werd. (Johannes 1:14, Filippenzen 2:5-11, Kolossenzen 2:9)
Wij geloven dat Jezus vanaf het begin van Zijn leven op aarde tot op heden de Christus is, dat de Christus, oftewel de Messias voor de volle 100% mens was.
In dit vers schrijft Johannes dat wij de echte Geest van God, en het werk van de Geest van God kunnen onderscheiden door simpelweg te toetsen of men beweert dat de Christus mens is geworden of niet.
Johannes schrijft: “Elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God.”
De Bijbel gebruikt het woord geest vaak in deze context om simpelweg de gezindheid of denkwijze van de mens te beschrijven, zoals in dit geval.
Dus, voor de christenen in die tijd, wanneer iemand beweerde dat Jezus, de Christus dus echt mens is geworden en dat het inderdaad God was die aan het kruis stierf, dan kon men er zeker van zijn dat de leer dat men verkondigde zuiver was.
Zo’n iemand sprak dan dus ook in de kracht van de Heilige Geest. Zo kon men de Geest van God onderscheiden van de geest van de antichrist.
Vandaag de dag is de geest van de antichrist keihard bezig om mensen van de echte Jezus Christus af te houden.
Het is aan ons om dat te kunnen onderscheiden én om dat te bestrijden.
Nr. 8 - 1 Johannes 4:13 – “Hieraan weten* wij dat wij in Hem blijven en Hij in ons, doordat Hij ons van Zijn Geest gegeven heeft.” *ginosko
Johannes benadrukt nogmaals de relatie dat de echte christen met God heeft en zegt dat men van deze relatie zeker kan zijn doordat God de Heilige Geest gegeven heeft.
Nogmaals, een persoonlijke relatie, oftewel gemeenschap met God is alleen mogelijk door de wedergeboorte waardoor de Heilige Geest in ons komt wonen, ons bezet.
Nr. 9 - 1 Johannes 5:2 – “Hieraan weten* wij dat wij de kinderen van God liefhebben, wanneer wij God liefhebben en Zijn geboden bewaren.” *ginosko
Soms kunnen wij nog twijfelen of wij het wel goed doen of niet, toch? De eerste christenen hadden hier ook mee te maken.
Een van de dingen waar wij aan kunnen twijfelen is of wij Gods kinderen, d.w.z. onze wedergeboren broers en zussen in Christus wel liefhebben zoals God het van ons vraagt.
Johannes geeft ons een eenvoudige manier om dat te toetsen zodat wij zeker kunnen weten of wij het wel goed doen of niet.
Wanneer wij God echt liefhebben met heel ons hart, ziel, kracht en verstand dan is het geen moetje om Gods Woord te gehoorzamen, dan willen wij het graag, dan willen wij God plezieren.
Mijn liefde voor God uit zich in het onvoorwaardelijk liefhebben van Zijn kinderen en in het bewaren van Zijn geboden, oftewel in het doen van wat er in de Bijbel staat.