De vier hoofdredenen waarom Johannes de brief geschreven heeft
Diverse verzen uit 1 Johannes
Ik heb het afgelopen zondag o.a. gehad over een essentieel Bijbels principe dat tegelijk een belofte van God is. Weten jullie nog wat dat is? Het principe is dat het Woord van God bij Hem vandaan komt en niet tot Hem terugkeert voordat God Zijn doel ermee heeft bereikt, oftewel, het Woord van God zal nooit vruchteloos tot Hem terugkeren. Jesaja 55:10-11 – “10Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken, haar te bevruchten en te laten gedijen, zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten – 11zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar mij terug, niet zonder eerst te doen wat ik wil en te volbrengen wat ik gebied.” (GNB)
God gebruikt hier het voorbeeld van de water cyclus. Regen en sneeuw komen uit de lucht vallen en keren uiteindelijk weer terug naar de lucht toe in de vorm van damp.
Maar voordat de regen en sneeuw terugkeren zorgt God ervoor dat de regen en sneeuw eerst Zijn doel op aarde bereiken en dat is dat het de aarde begiet waardoor alles dat verbouwd wordt gaat groeien en vrucht gaat dragen.
Met dit voorbeeld geeft God ons een onweerlegbaar Bijbels principe, namelijk dat met Zijn Woord precies hetzelfde gebeurt als in dit voorbeeld. Het Woord van God komt voort uit God en keert niet tot God terug voordat God Zijn doel ermee heeft bereikt.
Hierin beloofd God ons dat Zijn Woord, de Bijbel nooit vruchteloos tot Hem terug zal keren, maar dat het zal doen wat God wil en zal volbrengen wat God gebied.
Dus, wanneer God een reden in de Bijbel aangeeft, oftewel wanneer God aangeeft waarom Hij iets heeft laten opschrijven, dan kunnen wij er voor 100% zeker zijn dat God daarmee tot Zijn doel zal komen.
Wanneer wij ervan uitgaan dat Gods Woord Gods doel zal bereiken, dan gaan wij de Bijbel heel anders lezen.
God beloofd ons dus dat Hij, door Zijn Woord dingen daadwerkelijk voor mekaar zal krijgen. God is niet op verkiezingscampagne, Hij is niet zoals de politici die alleen maar mooie praatjes zitten te verkopen.
Afgelopen zondag keken wij naar een voorbeeld uit de Bijbel waarin dit principe tot uiting komt:
Johannes 20:30-31 – “30Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, 31maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.”
Johannes heeft in zijn Evangelie zeven tekenen van Jezus vastgelegd opdat men door het lezen en het toe-eigenen van dit Evangelie tot geloof in Jezus zou komen.
God heeft hier d.m.v. de schrijver Johannes duidelijk aangegeven waarom Hij het Evangelie van Johannes geschreven heeft:
“31maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.”
Nogmaals, door de inspiratie van de Heilige Geest heeft Johannes in zijn Evangelie zeven tekenen vastgelegd met als doel dat de lezers geloven zullen dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, waardoor de lezer leven zal hebben in Zijn Naam.
Aan de hand van het Bijbels principe in Jesaja 55:10-11 geeft God de oprecht zoekend persoon de garantie dat wanneer hij/zij het Evangelie van Johannes met een open hart naar God toe leest, hij/zij tot geloof in Jezus Christus zal komen.
Dit is het doel waartoe God dit Woord heeft gezonden en wij kunnen er voor 100% zeker zijn dat God hiermee Zijn doel zal bereiken.
Trouwens, het is niet alleen zo dat de niet-gelovige tot geloof zal komen. Ook zal de gelovige tot een dieper en dynamischer geloof komen wanneer hij/zij het Evangelie van Johannes leest en bestudeerd.
Nu, op basis van het principe dat Gods Woord nooit vruchteloos tot hem terugkeert gaan wij 1 Johannes met elkaar doornemen. Zoals Johannes in zijn Evangelie duidelijk aangaf waarom hij het Evangelie schreef, geeft hij ook in zijn 1e brief duidelijk aan waarom hij de brief geschreven heeft.
Een van de vier redenen heb ik reeds bekend gemaakt, dat is 1 Johannes 5:13:
1 Johannes 5:13 – “Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God.”
Het was aan jullie om afgelopen week de overige drie hoofdredenen te vinden.
De opdracht was om bij hoofdstuk 1:1 te beginnen en de brief rustig door te lezen en de vraag te beantwoorden: ‘Waarom heeft Johannes dit geschreven?’
Je moest tewerk gaan zoals een speurder of rechercheur tewerk gaat, zoekend naar aanwijzingen, zoekend naar details, zonder dat je daarin de grote lijn verloor.
Ik gaf aan dat het woord ‘schrijf’ in de huidige en verleden tijdsvormen de sleutel hierin waren.
Wie van jullie denken er minstens één te hebben gevonden? Wie denken er twee te hebben gevonden? Wie hebben alle drie gevonden? Wie hebben er meer dan vier gevonden?
Laten we beginnen met de eerste. Wat is de eerste hoofdreden waarom Johannes de brief geschreven heeft?
1 Johannes 1:4 – “En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen wordt.”
Wat is de tweede?
1 Johannes 2:1 – “Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige.”
Wat is de derde?
1 Johannes 2:26 – “Deze dingen heb ik u geschreven met betrekking tot hen die u misleiden.”
En, de vierde:
1 Johannes 5:13 – “Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God.”
Dus, als Gods Woord tot Zijn doel zal komen en niet vruchteloos tot Hem terug zal keren, dan kunnen wij er zeker van zijn dat wanneer de wedergeboren Christen 1 Johannes biddend leest, toe-eigent, gehoorzaamd en toepast in z’n leven, deze vier beloftes voor die wedergeboren christen een werkelijkheid, een realiteit zullen worden.
Dan zal zijn/haar blijdschap volkomen worden.
Dan zal hij/zij structureel minder gaan zondigen.
Dan zal hij/zij niet vatbaar zijn voor valse leraren.
Dan zal hij/zij zeker weten dat de redding echt is en dat het eeuwig leven hem/haar verzekerd is.
Wie van ons zou dit nou niet willen?
Maar, waarom specifiek deze vier? Wat had dit te betekenen voor de eerste lezers van de brief en wat heeft dit voor ons te betekenen, anno 2018?
Ik wil vanmorgen een beetje inzoomen op deze vier hoofdredenen om te achterhalen waarom deze voor God zo veelbetekenend zijn.
Om dit te kunnen doen ga ik de volgorde door elkaar gooien. Dus in plaats van met 1:4 te beginnen, beginnen we met 2:26.
1 Johannes 2:26 – “Deze dingen heb ik u geschreven met betrekking tot hen die u misleiden.”
Als we door het Bijbelboek Handelingen heen gaan dan zien wij dat vanaf de geboorte van de kerk in Handelingen 2 onze tegenstander de duivel de kerk van buitenaf probeert te vernietigen.
Maar op een gegeven moment zien wij dat de duivel zijn tactiek verandert, zijn strategie verandert.
Omdat het hem niet lukt het werk van God in- en door de kerk van Jezus Christus van buitenaf te vernietigen, wordt hij lid van de kerk. Hij sluipt de kerk binnen en ondermijnt het werk van God als een insider, en hij doet dit d.m.v. valse leer.
Handelingen 20:29-30 – “29Want dit weet ik: dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; 30en dat uit uw eigen midden, mannen zullen opstaan die de waarheid verdraaien om de discipelen weg te trekken achter zich aan.”
Het gebeurde eigenlijk al vóór dit moment, maar Paulus waarschuwt de kerkleiders van de kerk in Efeze over deze valse leraren nog geen twintig jaar na de geboorte van de kerk in Handelingen 2.
Valse leer de kerk in te brengen is bij uitstek dé manier waarop de duivel de kerk tracht te vernietigen, en de duivel heeft dit vanaf het begin al gedaan en doet het vandaag de dag nog steeds.
Een van de valse leren dat Johannes in deze brief bestrijd heet Gnosticisme.
“Johannes schreef deze vaderlijke brief op vergevorderde leeftijd uit liefdevolle bezorgdheid voor zijn 'kinderen', wier standvastigheid in de waarheid werd bedreigd door de verlokkingen van de wereld en de dwaalleer van valse leraren. De ketterij van de gnostiek leerde dat de materie van nature kwaad is, en dat een goddelijk wezen daarom niet de gestalte van een mens aan kon nemen. Dat resulteerde in het maken van een onderscheid tussen de mens Jezus en de geestelijke Christus die op Jezus neerdaalde bij zijn doop, maar Hem voor zijn kruisiging weer verliet. Een andere variatie is het docetisme (van dokeô, 'schijnen'), de doctrine dat Christus alleen maar voor de schijn een menselijk lichaam had. In beide gevallen was het resultaat hetzelfde: een absolute ontkenning van de vleeswording. De gnostici geloofden ook dat hun inzicht in de verborgen kennis (gnosis) hen tot een soort geestelijke elite maakte, die verheven was boven het gewone onderscheid tussen goed en kwaad. Dit leidde in de meeste gevallen tot betreurenswaardige gedragingen en een volstrekte veronachtzaming van de christelijke ethiek.” (CvB)
Ik zal hier meer over zeggen in een vervolgstudie, maar voor nu wil ik alleen aangeven dat dit dé valse leer is waar o.a. Johannes overal tegenaan liep en moest bestrijden.
Dit is dan ook een van de vier redenen, en zo te zien dé hoofdreden waarom Johannes de brief geschreven heeft. “Deze dingen heb ik u geschreven met betrekking tot hen die u misleiden.”
1 Johannes 5:13 – “Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God.”
De valse leer van de Gnostici begon haar vruchten af te werpen. De christenen in de kerk gingen twijfelen aan hun redding. Zij gingen twijfelen aan het eeuwig leven. Men raakte hun zekerheid kwijt.
Dus, om de valse leer te bestrijden benadrukt Johannes dat wanneer iemand gelooft in de Naam van de Zoon van God, wanneer iemand echt wedergeboren is, hij/zij niet hoeft te twijfelen.
Johannes schrijft: “Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt. . . “
Het weten waar Johannes het over heeft is niet slechts het hebben van kennis. Het geeft aan dat men er voor 100% zeker van kan zijn dat hij het eeuwig leven heeft, en dan niet alleen als iets abstract, maar juist de zekerheid ervan door persoonlijke ervaring met God. God bevestigd het in je hart!
God wil dat als jij wedergeboren bent, dat jij nooit hoeft te twijfelen aan jouw redding. Hij wil dat jij je daarin kan berusten, dat je daarop kan rekenen, dat je daarop kan staan!
Het eeuwig leven is voor de christen nu al een realiteit want wij hebben doordat de Heilige Geest in ons woont een directe verbinding met de eeuwige God van de Bijbel.
“Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt én opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God.”
Dit lijkt op eerste gezicht een beetje tegenstrijdig want Johannes geeft in de tweede helft van dit vers aan dat hij geschreven heeft opdat men in de Naam van de Zoon van God gelooft, terwijl hij de zin begint met: ‘Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God,’
De clue in de laatste zin: ‘opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God’ ligt in de werkwoordsvorm van ‘gelooft’. Johannes zegt hier eigenlijk: ‘opdat u blijft geloven in de Naam van de Zoon van God.’
Nogmaals, ondanks dat de valse leraren het geloof van deze christenen proberen te ondermijnen, zegt God hier nadrukkelijk dat zij zekerheid kunnen hebben.
Als jij vanmorgen een wedergeboren christen bent, dan kan jij er voor 100% zeker zijn dat je toch echt gered bent en dat je zal blijven geloven in Jezus Christus.
Paulus zegt in Filippenzen 1:6: “Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus.”
God doet geen half werk in ons. Hij maakt Zijn werk in ons af en dat betekent dat jij er als wedergeboren christen er zeker van kan zijn dat je het eeuwig leven hebt.
1 Johannes 2:1 – “Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige.”
Het is Gods wil voor jou en voor mij dat wij niet zondigen. En dan niet alleen voor Gods belang, maar vooral ook voor ons eigen bestwil.
Wanneer ik bewust zondig, dan bedroef ik de Heilige Geest die in mij woont, maar niet alleen dat.
Wanneer ik bewust zondig, dan gaat er iets in mij kapot. Iets in mij en in mijn leven sterft af, er gaat iets dood.
Als ik bewust zondig dan maak ik mijn relatie met God kapot, dan is die innige verbondenheid met God verbroken.
Ik zal minder fijngevoelig zijn voor Zijn leiding en Zijn stem. Ik zal minder geneigd zijn om Zijn Woord te lezen. Ik zal minder geneigd zijn om fellowship met mijn broers en zussen te willen hebben. Ik zal minder geneigd zijn om God te willen dienen enz.
Bovendien, wanneer ik bewust zondig bedroef ik God daarmee, en afhankelijk van de zonde kan mijn zonde schande brengen aan God en het kan Zijn werk in mij en door mij heen zwaar belemmeren.
God wil dus niet dat ik zondig, Hij wil niet dat Zijn kinderen zondigen.
Maar, als wij zondigen, dan hebben wij een Voorspraak, een Verdediger die ons vrijpleit van de zonde en dat is Jezus. Hier kom ik later op terug.
Dus, omdat Gods Woord niet vruchteloos tot Hem terugkeert, maar juist Gods doel zal bereiken, kunnen wij er zeker van zijn dat als God hier door Johannes zegt dat Hij de brief geschreven heeft opdat wij niet zondigen, dan zullen wij, niet blijven doorgaan met zondigen.
Wanneer jij 1 Johannes in alle oprechtheid biddend leest, toe-eigent, in acht neemt, gehoorzaamt, wanneer jij een dader wordt van Gods Woord in 1 Johannes, dan garandeert God jou dat je niet meer zal blijven steken in dezelfde zonden.
God zegt hier niet mee dat je totaal niet zal zondigen want Johannes schrijft meteen daarna dat als iemand gezondigd heeft, hij/zij vergeving zal vinden.
Het gaat er dus om dat God jou door deze brief dusdanig zal vormen zodat je niet steeds in een patroon van zonde zal leven, dat jouw leven niet gekenmerkt zal worden door zonde, dat jij niet meer gedefinieerd wordt door jouw zonde.
Dit is toch geweldig! Als jij steeds met dezelfde zonde worstelt, als jij gebonden bent door steeds dezelfde zonde, dan belooft God dat jij door het doen van 1 Johannes jij hiervan verlost zal worden. En dat is dan ook de reden voor de vierde hoofdreden:
1 Johannes 1:4 – “En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen wordt.”
God belooft hier dat wanneer jij je houdt aan wat Johannes in de brief geschreven heeft, dan zal jouw blijdschap, oftewel jouw vreugde volkomen worden.
Johannes 15:11 – “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden.”
In de Bergrede van Jezus zegt Hij in de zaligsprekingen tot elf keer toe: “Zalig is hij, die. . .”
Het woord zalig betekent ‘dolgelukkig’. Je zou kunnen zeggen ‘super blij’, òf ‘volkomen blijdschap’.
Gods wil voor Zijn kinderen is een geestelijke blijdschap. Niet een vergankelijke en tijdelijke vorm van blijdschap dat de wereld kent, maar een constante vorm van geestelijke blijdschap dat onafhankelijk is van de omstandigheden.
In de wereld van de niet gelovigen wordt men blij als het mooi weer is, maar chagrijnig als het guur is.
Men wordt blij als hij een nieuwe veelbelovende, dynamische en goedbetaalde baan aangeboden krijgt, maar veel minder blij wanneer bepaalde beloftes van de werkgever niet nagekomen worden.
Men wordt hartstikke blij met die nieuwe auto, maar veel minder blij wanneer je die auto total-loss rijdt.
Deze oppervlakkige vorm van blijdschap wordt bepaald door omstandigheden.
Als de omstandigheden in jouw beleving goed zijn dan is het gevolg dat je er blij van wordt, maar als de omstandigheden jou tegenzitten, dan wordt je boos, of moedeloos, of verdrietig enz.
Dit zien wij dagelijks om ons heen gebeuren!
De volkomen blijdschap waar Johannes het over heeft is een innerlijke, door God gegeven gemoedstoestand dat geheel los staat van de omstandigheden.
De apostel Paulus die vastgeketend in een donker, vochtig en koude Romeinse gevangenis zit, schrijft aan de kerk in Filippi: “Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u.” In deze korte brief gebruikt Paulus het woord blijdschap of verblijden 15 keer.
Paulus’ blijdschap was niet afhankelijk van zijn omstandigheden, maar het kwam van de Heere, het is volgens Galaten 5 de vrucht van de Heilige Geest.
Nehemia 8:10 – “. . . de vreugde van de HEERE, dat is uw kracht.” Dit is duidelijk te zien in het leven van Paulus.
Gods blijdschap of vreugde betekent niet dat je per se uit je dak gaat of dat je op-en-neer springt van de blijdschap.
Dat kan, en dat moet het soms ook zijn, maar vaker is het een constante, een door God gegeven gemoedstoestand waarin je blij kan zijn omdat God jou vergeven heeft van zonde en jou gered heeft, omdat God van jou houdt, omdat God jouw ogen heeft geopend voor de waarheid, omdat God jou ervan verzekerd dat wat voor ellende je in dit leven ook meemaakt, of hoe naar jouw situatie nu ook is, het is tijdelijk.
Als Gods blijdschap jou vanmorgen ontbreekt, dan heb ik goed nieuws! God beloofd dat wanneer je de brief 1 Johannes biddend gaat lezen, en het toe-eigent en in acht neemt, dan zal God jou Zijn blijdschap geven en dan zal jouw blijdschap volkomen zijn.
Oké. Wij gaan zo meteen afsluiten in gebed. Maar voordat wij dat gaan doen wil ik jullie een tweede opdracht meegeven.
Het komt vaak voor dat mensen in de kerk dingen over zichzelf beweren maar die niet echt waar zijn. Bij voorbeeld, iemand beweert: ‘Ja, ik ben een Christen!’ Maar, die persoon leest z’n Bijbel niet, leeft als een wereldling, houdt geen rekening met God enz. Zo’n bewering heeft dan totaal geen waarde want als je beweert een Christen te zijn, dan beweer je daarmee als Christus te zijn, die Zich volkomen had onderworpen aan de wil van God de Vader.
Nu is het zo dat Johannes voorbeelden in zijn brief geschreven heeft over dit soort mensen; mensen die iets geestelijk oftewel, iets Christelijk beweren te zijn of te doen, maar hun doen en laten komt daar niet mee overeen.
Johannes geeft ons in zijn brief zeven van dit soort beweringen. Ik zal je vandaag één geven, de overige zes moet je zelf gaan vinden.
1 Johannes 4:20-21 – “20Als iemand zou zeggen: Ik heb God lief, en hij zou zijn broeder haten, dan is hij een leugenaar. Want wie zijn broeder, die hij ziet, niet liefheeft, hoe kan hij God liefhebben, Die hij niet gezien heeft? 21En dit gebod hebben wij van Hem, dat wie God liefheeft, ook zijn broeder moet liefhebben.”