Volharden in de leer van de apostelen; Koers houden (2/5)
Diverse Bijbelgedeeltes
Wij zijn vorige week begonnen aan de vierdelige preekserie genoemd: “koers houden”. Zoals ik vorige week zei ben ik ervan overtuigd dat deze preekserie veel duidelijkheid zal scheppen over wie wij zijn als Calvary Chapel, én over het reilen en zeilen van onze kerk, Calvary Chapel.
Ik ben erg benieuwd naar hoe God door deze preken heen tot jullie spreekt, dus schroom niet om het met mij te delen.
En mocht ik iets niet duidelijk verteld hebben, kom voor alle duidelijkheid alsjeblieft naar me toe.
Vorige week begonnen wij met de Grote Opdracht van Jezus Christus. Jezus zei tegen zijn elf discipelen:
Mattheüs 28:18-20 – “18… Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. 19Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. 20En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.”
Jezus droeg Zijn discipelen op om de volken te onderwijzen in het Evangelie; oftewel, om discipelen, leerlingen van Jezus te gaan maken.
Alles dat Jezus de elf discipelen in de voorgaande drie jaren had geleerd over God, over Zichzelf, over de zonde, over bekering en het wedergeboren worden, over de vergeving van zonde, over de redding, over het eeuwig leven, over de Heilige Geest, over het Woord van God, over de liefde van God, over de rechtvaardigheid van God, over de toorn van God, over de hel, over de wederkomst van Jezus en nog veel meer, moesten zij doorgeven aan andere mensen.
Maar de discipelen moesten hun kennis van Jezus niet alleen doorgeven, zij moesten de mensen daarin onderwijzen, zij moesten de mensen daarin leren en trainen, zij moesten de mensen daarin toerusten op een manier waarop deze mensen zelf in staat gesteld werden om vervolgens precies hetzelfde met andere mensen te gaan doen.
Zoals Jezus deze elf mannen drie jaar lang persoonlijk had gediscipeld, moesten zij nu precies hetzelfde met andere mensen gaan doen en deze mensen te leren om het vervolgens weer met andere mensen te gaan doen, enz.
Kortom, zij moesten het werk dat Jezus Christus met hun en in hun gedaan heeft, gaan vermenigvuldigen.
De manier waarop zij dit deden was ten eerste door het Evangelie, het geweldig nieuws over Jezus, met mensen te gaan delen.
Wij kunnen in Handelingen 2 lezen dat Petrus dit deed. Hij verkondigde het Evangelie en in één klap kwamen 3.000 mensen tot geloof in Jezus als dé Christus Die voor hun zonden gestorven was en Die drie dagen later uit de dood was opgestaan.
Vervolgens lezen wij in Handelingen 2 hoe Petrus en de discipelen de Grote Opdracht nog verder uitwerkte…
Direct nadat deze 3.000 mensen tot bekering en wedergeboorte kwamen zien wij in vers 41-47 hoe zij vervolgens de Grote Opdracht met elkaar als geloofsgemeenschap vervulde.
Handelingen 2:41-47 – “41Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd. 42En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden. 43En er kwam vrees over iedereen; en er werden veel wonderen en tekenen door de apostelen gedaan. 44En allen die geloofden, waren bijeen en hadden alle dingen gemeenschappelijk; 45en zij verkochten hun bezittingen en eigendommen en verdeelden die onder allen, naar dat ieder nodig had. 46En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart; 47en zij loofden God en vonden genade bij heel het volk. En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.”
Laten we samen gaan kijken naar over wie de Bijbel hier spreekt, naar wat deze mensen doen én naar wat God doet.
Vers 41 – “41Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd.”
Dit waren mensen die het Woord van God d.m.v. Petrus met vreugde aannamen.
Dit waren mensen die door het Woord van God én door de kracht van de Heilige Geest diep in het hart geraakt werden waardoor zij vervolgens aan Petrus en de overige elf apostelen vroegen: “Wat moeten wij doen?”
Deze mensen erkenden dat God aan het werk was. Zij erkenden dat de ongeleerde Petrus door God aangewezen was om Zijn spreekbuis te zijn. Zij erkenden dat zij zich aan Petrus en aan de overige apostelen moesten onderwerpen, waardoor zij zich uiteindelijk aan God de Vader en aan Jezus Christus onderworpen.
Zonder dat Petrus en de overige elf apostelen zichzelf moesten legitimeren als Gods aangestelde apostelen, erkenden deze mensen dat God hun had aangesteld.
Deze mensen twijfelde er voor geen seconde aan dat God Zelf, Petrus en de overige elf apostelen, over hun had aangesteld.
En het gevolg daarvan was dat zij zich aan het gezag van Petrus en de elf onderwierpen en het Woord van God dat Petrus verkondigde, met vreugde aannamen en vervolgens vroegen: “Wat moeten wij doen?” Zij stonden open voor de bediening van Petrus en de elf; zij waren nederig en onderwijsbaar.
Over het algemeen als christen en in het bijzonder als voorganger is het een intens genoegen om christenen in de Calvary Chapel te hebben die erkennen dat God in ons, onder ons en door ons heen aan het werk is.
Dit soort christenen hoef je nergens van te overtuigen. Bij dit soort christen hoef je jezelf ook nooit te verdedigen.
Zij stellen zich voor God heel nederig op. Zij vertrouwen op God dat Hij in staat is om Zijn kerk te leiden. Zij vertrouwen erop dat God in staat om de voorganger en het leidersteam te leiden, te sturen, te inspireren, te corrigeren, te vermanen, visie te geven, wijsheid en kennis te geven.
Dit soort christenen begrijpen dat wij allemaal mensen van vlees en bloed zijn en dat de enige reden waarom wij God überhaupt mogen kennen en dienen is doordat Jezus Christus ons gered heeft.
Zij begrijpen dat de Heilige Geest ons heiligt en ons vormt naar het beeld van Christus. Zij begrijpen dat wij allemaal in hetzelfde schuitje zitten, én zij begrijpen dat God degene is die mensen een bediening geeft.
Johannes de Doper zei: “Niemand kan zich ook maar iets toe-eigenen als God het hem niet heeft gegeven.” (GNB)
Christenen die dit door hebben zijn niet halsstarrig en eigenwijs, zijn niet jaloers of afgunstig, zij zijn niet veeleisend, het zijn geen onruststokers.
Daarentegen hebben zij vrede en vreugde in hun leven waardoor zij makkelijk in de omgang en benaderbaar zijn.
Zij zijn ook meegaand en hebben er totaal geen moeite mee om zichzelf aan alles aan te passen.
Zij kunnen dit omdat zij hun vertrouwen op God stellen en niet op zichzelf of op anderen.
Zij hebben geleerd (of zijn aan het leren) om hun ogen op Jezus gericht te houden i.p.v. op zichzelf, of op anderen of op de omstandigheden waarin God hun heeft geplaatst.
Dit soort christenen zijn geestelijk volwassen aan het worden en snappen wat God bedoeld met Hebreeën 13:17:
Hebreeën 13:17 – “Gehoorzaam uw voorgangers en doe wat zij zeggen. Het is hun taak over u te waken; zij zullen voor God verantwoording moeten afleggen over wat zij hebben gedaan. Als u hen gehoorzaamt, zullen zij hun werk met voldoening kunnen doen, zonder veel zorgen en moeite. Maar als u hen niet gehoorzaamt, doet u daarmee uzelf tekort.” (Het Boek)
Al heel snel na mijn bekering had God mij dit vers geopenbaard omdat Hij wilde en nog steeds wil dat ik mezelf aan mijn voorganger onderwerp.
Ondanks dat ik nu zelf een voorganger ben zijn er diverse mannen waaraan ik me onderwerp. Dit zijn mijn voorgangers.
Ik heb na mijn bekering in 1990, God in slechts twee kerken actief gediend en in beide heb ik mezelf en mijn gezin onderworpen aan het gezag van het leiderschap die God over ons had aangesteld.
Ik was het niet altijd eens met het beleid van het leiderschap. Ik was het niet altijd eens met beslissingen die genomen werden. Ik was het niet altijd eens met de visie en de doelen van de voorganger.
Maar, omdat God mij duidelijk maakte dat ik mezelf aan het leiderschap moest onderwerpen had ik daar vrede mee. Het gaf mij rust!
Ik maakte me geen zorgen over wat er allemaal niet gebeurde zoals ik het graag zou zien gebeuren.
Ik maakte me ook niet druk over de, in mijn beleving, foute beslissingen die genomen werden. Ik wist dat ik slechts een klein percentage kennis van de zaken had, dus wie was ik om stennis te gaan schoppen. Mijn verantwoordelijkheid in deze situaties was om op God te blijven vertrouwen.
In die situaties berustte me ik in het feit dat God, de beslissingen die gemaakt moesten worden, aan het leidersteam had overgelaten en niet aan mij. Heerlijk!
Ik maakte me niet druk over alle dingen waarin de kerk tekort schoot, of waarin ik me benadeeld voelde, of waarin ik me gepasseerd voelde, of er niet bij betrokken voelde, of dat ik vond dat mensen slecht behandeld werden.
Ik had echt zoiets van: “Ik ben zo blij en zo dankbaar dat ik door het bloed van Jezus Christus gereinigd ben. Ik verdien de doodstraf, ik verdien om naar de hel toe te gaan. Dus, hoe fout het ook kan gaan in de kerk, het überhaupt, door Gods genade mee te mogen doen in een onvolmaakte kerk is miljarden malen beter dan wat ik daadwerkelijk verdien.”
Ik wilde het mijn voorganger en de kerkleiders absoluut niet moeilijker maken dan dat het leiden van een kerk al is. Sterker nog, ik wilde er alles aan doen om het mijn voorganger een genoegen te laten zijn om mij in zijn kudde te hebben.
Wat mij hierin geholpen heeft, wat mij hiertoe in staat stelde was dit:
Ten eerste wilde ik God liefhebben met heel mijn hart, ziel kracht en verstand. Ik wilde God op de eerste plaats in mijn leven hebben staan en ik wilde er alles aan doen om Hem te gehoorzamen en te behagen.
Ten tweede openbaarde God mij dat dit alleen mogelijk is wanneer ik mezelf verloochen, mijn kruis dagelijks opneem, d.w.z. dat ik dagelijks aan mezelf sterf, en dat ik in die zelf verloochenende en zelf gestorvene staat Jezus Christus moest navolgen.
Ten derde leerde God mij om in het navolgen van Jezus, mijn ogen gericht te blijven houden op Hem en vooral niet op mezelf, ook niet op anderen en zeer zeker niet op de omstandigheden waarin ik me bevond.
Hebreeën 13:17 – “Gehoorzaam uw voorgangers en doe wat zij zeggen. Het is hun taak over u te waken; zij zullen voor God verantwoording moeten afleggen over wat zij hebben gedaan. Als u hen gehoorzaamt, zullen zij hun werk met voldoening kunnen doen, zonder veel zorgen en moeite. Maar als u hen niet gehoorzaamt, doet u daarmee uzelf tekort.” (Het Boek)
Begrijp mij a.u.b. niet verkeerd. Wat er hier in Hebreeën 13:17 staat zou ik nooit van jullie eisen of afdwingen, want dit is een zaak tussen jou en God.
Maar het is wél mijn gebed dat jullie je hiervoor openstellen en dat jullie God Zijn werk in jullie harten laat doen, want het zal er aan bijdragen om mijn taak als voorganger, en de taak van het leidersteam met voldoening te kunnen doen zonder dat wij van jullie slapeloze nachten krijgen.
Vers 41 – “41Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd.”
Hoe gaaf was dit niet geweest? Een onvoorbereide doopdienst waarin 3.000 mensen zich lieten dopen.
Al zouden alle 120 discipelen die in de bovenkamer zaten te bidden, meehelpen met het dopen van deze 3.000 mensen dan zou een ieder op die dag 25 mensen moeten hebben gedoopt. Wat een luxe probleem!
Hier zien wij het tweede onderdeel van de Grote Opdracht tot vervulling komen.
“Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest.”
Als je onlangs tot geloof in Jezus Christus bent gekomen dan mag je je, in gehoorzaamheid aan de Grote Opdracht en aan Gods Woord, laten dopen.
Als je je wil laten dopen of als je meer over de waterdoop wil weten, schroom niet om met mij of met Casper of Martien hierover te praten.
De 120 discipelen die in de bovenkamer zaten te bidden, waar de elf apostelen deel van uit maakten groeide in één dag tot 3.120 christenen. Dat is een groei van 2.500%! Nogmaals, wat een luxe probleem!
Je zou haast denken: “wat gaan we nu met al deze mensen doen?” Want het was waarschijnlijk niet alleen een groot logistiek probleem, maar ook een geestelijke uitdaging.
Hoe moesten de twaalf apostelen én de overige 108 discipelen nu ze in één dag tot 3.120 gegroeid zijn, de Grote Opdracht blijven vervullen? Kijk wat zij met z’n allen doen:
Vers 42 – “42En zij (de 3.1.20) volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden.”
De Grote Opdracht is om de volken te onderwijzen in het Evangelie van Jezus Christus. Om de nieuw gelovigen te dopen én om deze mensen te leren om alles dat Jezus Christus hen geboden had, in acht te nemen.
Jezus verwacht dat Zijn volgelingen Zijn Woord in acht nemen; dat zij daders zijn van Zijn Woord en niet alleen toehoorders.
Hier in vers 42 geeft God ons hét model voor hoe de plaatselijke kerk de Grote Opdracht hoort te vervullen. Hierin zien wij vier fundamentele zaken.
Ten eerste: zij (de 3.120) volhardden in de leer van de apostelen.
Het woord ‘volharden’ impliceert dat het onderwijzen van het Woord van God, en het onderwezen worden in het Woord van God, oftewel de leer van de apostelen, niet vanzelfsprekend is.
Volharden betekent volhouden, voet bij stuk houden, doorgaan tot het bittere eind.
Je aan het zuivere Woord van God houden is niet makkelijk; het gaat niet zonder weerstand en tegenslag, het gaat niet zonder afleiding, het gaat niet zonder aanvallen van de satan, er is altijd strijd gaande wanneer we ons bezig willen houden met Gods Woord.
Maar zij volhardden in de leer van de apostelen, in Bijbelstudie in preken luisteren, in zelf de Bijbel lezen en onderzoeken.
Het volharden in de leer van de apostelen is bij uitstek dé manier hoe zij de Grote Opdracht samen met elkaar vervulde.
En dit is ook vandaag de dag bij uitstek dé manier waarop wij de Grote Opdracht samen als kerk horen te vervullen.
Vandaar dat wij als Calvary Chapel het onderwijzen van Gods Woord hoog in het vaandel hebben staan.
Behalve wanneer ik van tijd tot tijd een preekserie geef, gaan wij structureel door de Bijbel heen.
Hetzij langzaam, maar wij onderwijzen de Bijbel, wij onderwijzen het Woord van God, wij volharden in de leer van de apostelen, wij gaan boek voor boek, vers voor vers de Bijbel door.
Als Calvary Chapel zit dit nou eenmaal in onze DNA. Wij kennen niets anders, wij willen ook niets anders. Wij zien hier in Handelingen 2 dat de eerste gemeente volhardde in het Woord van God, dus om überhaupt koers te kunnen houden moeten ook wij volharden in de leer van de apostelen, in het eigen maken van Gods Woord.
Het vervullen van de Grote Opdracht begint met evangelisatie, het aan mensen vertellen over Jezus, maar het eindigt daar niet mee. Nee, de opdracht is om discipelen te maken en een discipel is een leerling van Jezus Christus die zijn/haar hele leven lang blijft volharden in het leren wie Jezus is.
Het is Gods verlangen voor ons, wij die Zijn discipelen zijn dat wij volwassen discipelen worden, dat wij toegerust worden, dat wij bekwaam worden in het christen zijn, dat wij veelvoudig vrucht dragen, en het volharden in de leer van de apostelen, oftewel, het onderwijzen van Gods Woord is Gods weg om tot die volwassenheid te komen.
2 Timotheüs 3:16-17 – “16Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, 17opdat de mens die God toebehoort, volmaakt (volgroeid/volwassen) zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.”
Wanneer een wedergeboren christen in alle oprechtheid het Woord van God zich biddend en zoekend eigen maakt, dan zal hij/zij gegarandeerd een volwassen discipel van Jezus Christus worden.
Als voorganger draag ik de verantwoordelijkheid om het Woord van God recht te snijden en het verklarend te verkondigen.
2 Timotheüs 4:1-2 – “1Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus, Die levenden en doden zal oordelen bij Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: 2predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht.”
De meest liefdevolle manier waarop ik jullie kan dienen is door jullie het zuivere Woord van God te geven.
Hiertoe zet ik me elke week voor in. Ik ben zo’n twintig uur per week bezig om de zondag studie voor te bereiden.
Misschien denken sommigen dat ik m’n tijd beter kan besteden aan andere zaken. Ik ben er stellig van overtuigd dat de meest liefdevolle daad die ik jullie kan bewijzen is door te volharden in de leer van de apostelen, door jullie, de gemeente van Jezus Christus te onderwijzen.
Dit is waartoe God mij geroepen heeft en dit is waar ik mij voornamelijk mee bezig houd. En nu jullie!
1 Petrus 2:2 – “En verlang vurig, als pasgeboren kinderen, naar de zuivere melk van het Woord, opdat u daardoor mag opgroeien..”
Dit geldt voor mij persoonlijk, maar in de context van het vervullen van de Grote Opdracht binnen de plaatselijke kerk, is dit vooral voor jullie!
Het is jullie verantwoordelijkheid, het is jullie plicht om naar Gods Woord te verlangen en het, zoals de 3.000 mensen in Handelingen 2, met vreugde aan te nemen en het te gehoorzamen.
Hoe houden wij, anno 2015 koers? Hoe houden wij koers in het vervullen van de Grote Opdracht? Hoe houden wij koers terwijl er zo veel ellende en gevaar om ons heen is? Hoe houden wij koers nu er zo’n grote mogelijke bedreiging aanwezig is door ISIS?
Ten eerste door onze ogen gericht te houden op Jezus Christus, de Leidsman en Voleinder van het geloof.
Ten tweede: door te volharden in de leer van de apostelen.
Volgende week gaan wij kijken naar het volharden in de gemeenschap in het breken van het brood en in de gebeden. Ook denk ik dat wij volgende week gaan kijken naar wat jullie van mij als voorganger en van ons als leidersteam wél en niet mogen verwachten.