Reacties op Jezus' lijden voor jou en mij
Mattheüs 27:1-32
We gaan vanochtend verschillende personen zien, Judas, de leiders van het Joodse volk, Pilatus, Pilatus’ vrouw, de Joodse menigte; allemaal hebben zij een reactie op Jezus. Allemaal reageren zij op een manier waar wij allemaal veel van kunnen leren. De situatie is dat Jezus net door de Hoge Raad van de Joden is ondervraagd. De overpriesters en oudsten van het volk Israël hebben net besloten dat Jezus godslastering als eis tegen Zich heeft, de straf die hiervoor stond was de dood (Leviticus 24:10-16). In Jezus’ laatste week zijn we nu net door de nacht van donderdag op vrijdag heen en wordt het vrijdagochtend.
V1-2
“1 Toen het ochtend geworden was, kwamen al de overpriesters en de oudsten van het volk met betrekking tot Jezus gezamenlijk tot het besluit Hem te doden.
2 En zij boeiden Hem, leidden Hem weg en leverden Hem over aan Pontius Pilatus, de stadhouder.”
De tweede vergadering van de Joodse leiders deze nacht, ze hadden namelijk eerst besloten waar ze Jezus van wilden beschuldigen, nu gingen ze besluiten welke straf Hij hoorde te krijgen.
Jezus laat Zich wegleiden door de Joodse leiders. Jezus laat Zich boeien door deze mensen, Jezus stribbelt niet tegen. Ondanks dat Hij vals beschuldigd wordt, ondanks dat deze mannen zeer hypocriet bezig zijn, ondanks al deze dingen gaat Hij door met wat God van Hem vraagt.
Mattheüs 26:53 “Of denkt u dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking stellen?”
Jezus was meer dan in staat om Zichzelf te verdedigen, Hij kon in Zijn eentje dit alles stoppen als Hij dat had gewild. Maar dat wilde Hij niet, Jezus koos bewust om de weg te gaan die er voor Hem lag.
V3-5
“3 Toen Judas, die Hem verraden had, zag dat Hij veroordeeld was, kreeg hij berouw en hij bracht de dertig zilveren penningen bij de overpriesters en de oudsten terug
4 en zei: Ik heb gezondigd, want ik heb onschuldig bloed verraden! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? U moet maar zien.
5 En nadat hij de zilveren penningen de tempel in gegooid had, vertrok hij. Hij ging heen en hing zich op.”
Mattheus verlegt de aandacht naar Judas, Judas de voormalig discipel van Jezus. Judas die jarenlang met Jezus gewandeld had, Judas die qua gedrag echt een christen leek. Judas die wonderen en tekenen had gezien, Judas die de onvoorwaardelijke liefde van Jezus had gezien, die Judas verraadde Jezus voor 30 zilverstukken. Die Judas verkocht Jezus voor de prijs van een per ongeluk gedode slaaf.
Judas kreeg berouw. Judas zag in dat hij iets verkeerds gedaan had; Judas zag de consequentie van wat hij gedaan had en zag in dat hij verkeerd bezig was. Berouw is goed, berouw is iets dat ik elke dag nodig heb. Ik heb het elke dag nodig om in te zien dat ik een fout gemaakt heb. Alleen berouw is echter niet genoeg.
- Berouw (volgens VanDale): spijt over iets waaraan men verkeerd heeft gedaan.
- Judas had wel berouw, maar geen bekering. Bekering is de belangrijkste stap van de twee, want bij berouw alleen heb je nog steeds geen Redder nodig. Bij berouw zie je alleen in dat je daden een vervelend gevolg hebben; bij bekering zie je in dat je Iemand anders nodig hebt om van je zonde af te komen.
- Waar ben jij hypocriet?
- Ik heb iemand een keer horen zeggen dat onze eigen zonden er veel erger uitzien op iemand anders dan op onszelf. Hoe hypocriet ben jij? En wat doe je ermee als God je hierop wijst?
- “Concluderend mogen we aannemen dat Mattheüs gegevens uit Jeremia en Zacharia combineert en, overeenkomstig literair gebruik, alleen de belangrijkste auteur noemt.” (Centrum voor Bijbelonderzoek)
- Misschien hoopten ze hiermee Pilatus te raken, hij was namelijk de door Rome aangewezen leider van dit land, niet Jezus.
- Jezus zegt alleen: dat zijn uw woorden. Jezus had een fantastisch antwoord kunnen geven, Jezus had Pilatus kunnen overtuigen van Zijn eigen onschuld, Jezus had een wonder kunnen doen om Zijn eigen leven te redden. “U zegt het” is alles wat Jezus zegt.
- Pilatus’ vrouw erkent dat Jezus onschuldig is, ze noemt Jezus “deze Rechtvaardige”. Pilatus’ vrouw zegt deze dingen tegen haar man, omdat zij veel geleden heeft om Hem. Ze heeft geen zuiver motief richting Jezus, anders had ze wel gezegd dat Pilatus zich niet met Jezus moest bemoeien omdat Hij onschuldig was.
- Elk mens is pijn vermijdend, ons lichaam is zo geschapen dat als we pijn ervaren we automatisch afstand nemen van wat ons pijn bezorgt. Dit is precies de reactie die Pilatus’ vrouw laat zien. Dit is precies de reactie die ik ook kan hebben richting Jezus. Niet alles wat Jezus in mijn leven doet is makkelijk, niet alles wat Hij doet in mij is pijnloos. De menselijke reactie is dan om je terug te trekken en weg te blijven bij Jezus.
- In Johannes 15 legt Jezus uit dat God ons snoeit, God wil die dingen uit jouw leven weghalen die niet volgens Zijn wil zijn. God zal zonde weghalen, God zal pijn, verdriet, angst, schaamte, etc. weg halen. Maar snoeien levert wel pijn op. Ben je bereid om God je pijn te laten doen om er veel beter uit te komen? Vertrouw God dat Hij weet wat Hij doet, laat Hem Zijn snoeiwerk in jou doen.
- Pilatus’ reactie is een hele trieste, hij weet dat Jezus onschuldig God is zo genadig geweest om hem dat via zijn vrouw duidelijk te maken, en toch kiest hij voor de menigte. Hij wast zijn handen in onschuld, of dat denkt hij.
- Dit is een argument dat ik veel hoor van ongelovigen om mij heen: maar ik leef toch goed? Ik ben toch een goed mens? Je bent dan misschien een goede zondaar, maar meer dan dat ook niet. God wil perfectie, op Zijn manier, wat de allerbeste manier is.
- Jezus is die brug, Jezus heeft Zijn leven gegeven om jou en mij toegang te geven tot God. God houdt van jou, God heeft het allerbeste met je voor, God wil je alles geven dat je nodig hebt. Er is geen betere deal dan de deal die Jezus je aanbiedt: Hij jouw zonde, jij en ik Zijn rechtvaardigheid.
- Het slachtoffer van een geseling werd vastgebonden aan een paal, zijn kleding werd uitgedaan en hij werd met de zweep geslagen van zijn schouders tot aan zijn lendenen. De Romeinse zweep, ook wel “flagellum” genoemd, was een korte zweep gemaakt van 2 of 3 leren touwen die aan een handvat vast zaten. In deze leren touwen zaten stukken metaal waar inkepingen in waren gemaakt, meestal zink en ijzer, gevlochten, maar ook vaak stukken bot. Waar de Joden iemand slechts 40 keer mochten slaan met een stok, had de Romeinse wet geen maximum aantal keer dat iemand geslagen mocht worden.