1 Timotheüs 5:1-25
“1 Vaar niet uit tegen een oude man, maar spoor hem aan als een vader, jonge mannen als broers, 2 oude vrouwen als moeders, jonge vrouwen als zusters, in alle reinheid. 3 Houd weduwen die werkelijk weduwen zijn, in ere. 4 Maar indien een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, laten dezen leren vóór alles thuis godsvrucht te beoefenen en aan hun voorgeslacht te vergelden wat ze aan hen te danken hebben. Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God.
5 Zij nu die werkelijk weduwe is, en alleen is overgebleven, hoopt op God, en volhardt in smekingen en gebeden, nacht en dag.
6 Maar zij die haar lusten volgt, is levend dood.
7 Beveel ook dit, opdat zij onberispelijk zijn.
8 Maar als iemand de zijnen en vooral zijn huisgenoten niet verzorgt, heeft hij het geloof verloochend en is hij erger dan een ongelovige.
9 Een weduwe mag gekozen worden als zij niet jonger is dan zestig jaar en de vrouw van één man is geweest,
10 een goed getuigenis heeft wat betreft goede werken: of zij kinderen heeft opgevoed, of zij vreemdelingen heeft geherbergd, of zij de voeten van heiligen heeft gewassen, of zij verdrukten heeft bijgestaan, of zij zich toegelegd heeft op elk goed werk.
11 Maar neem jonge weduwen niet aan. Want als zij door het volgen van hun lusten zich afkeren van de dienst van Christus, willen zij trouwen,
12 en ontvangen zij het oordeel omdat zij hun eerste trouw tenietgedaan hebben.
13 En zo leren zij meteen ook om doelloos overal langs de huizen te gaan. En zij zijn niet alleen doelloos bezig, maar zij zijn ook praatziek, en zij bemoeien zich met zaken die hun niet aangaan, en praten over dingen die onbehoorlijk zijn.
14 Ik wil dan dat jonge weduwen trouwen, kinderen krijgen, hun huis besturen en aan de tegenpartij geen aanleiding tot laster geven.
15 Want sommigen hebben zich al afgewend, de satan achterna.
16 Als een gelovige man of gelovige vrouw weduwen in de familie heeft, laten zij die bijstaan en laat de gemeente daarmee niet belast worden, opdat die hulp kan geven aan hen die werkelijk weduwen zijn.
17 Laat ouderlingen die goed leiding geven, dubbele eer waard geacht worden, vooral diegenen die arbeiden in het Woord en in de leer.
18 Want de Schrift zegt: Een dorsende os mag u niet muilbanden, en: De arbeider is zijn loon waard.
19 Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, tenzij er twee of drie getuigen zijn.
20 Wijs hen die zondigen, in tegenwoordigheid van allen terecht, opdat ook de anderen vrees zullen hebben.
21 Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus en de uitverkoren engelen, dat u deze dingen in acht neemt zonder vooroordeel en zonder iets uit partijdigheid te doen.
22 Leg niemand haastig de handen op en heb geen deel aan zonden van anderen. Bewaar uzelf rein.
23 Drink niet langer alleen water, maar gebruik een kleine hoeveelheid wijn, voor uw maag en uw veelvuldige kwalen.
24 Van sommige mensen zijn de zonden overduidelijk en gaan die aan hun veroordeling vooraf. Bij anderen komen zij achteraf openbaar.
25 Evenzo zijn ook de goede werken overduidelijk en die waarmee het anders gesteld is, kunnen niet verborgen blijven.”
Deze brief aan Timotheüs staat bomvol met instructie. Instructie die nuttig is voor voorgangers, nuttig voor oudsten, nuttig voor een ieder. Deze brief laat zien hoe hoog God de lat legt, de lat voor leiders, maar eigenlijk voor iedere christen.
Iedere christen hoort dwaalleer te herkennen door juist het Woord van God recht te snijden. Iedere christen hoort het geloof te behouden, iedere christen hoort te bidden, te bidden voor de overheid. Iedere man hoort zijn vrouw te onderwijzen en iedere vrouw hoort zich op een goddelijke manier te kleden en te gedragen. Iedere christen zou moeten voldoen aan de lijst van vereisten voor oudsten, omdat het dingen zijn die normaal horen te zijn in het christelijk leven. Elke christen hoort een voorbeeld te zijn in woord, wandel, liefde, geest, geloof en reinheid. Elke christen hoort acht te geven op zichzelf en op de leer, en daarin te volharden. Deze brief is dus niet alleen een pastorale brief, maar een brief voor elke christen.
Zo is het ook met hoofdstuk 5; er staat instructie in voor Timotheüs, de jonge voorganger in Efeze. Deze instructie is echter ook van toepassing op elke christen in de kerk van Timotheüs, dit is voor ons, anno 2016, nog steeds relevant.
Paulus behandelt in dit hoofdstuk 3 dingen:
Hoe om te gaan met het corrigeren van verschillende groepen mensen in de kerk. (v1-2)
Hoe om te gaan met weduwen in de kerk. (v3-16)
Hoe om te gaan met oudsten/voorgangers in de kerk. (v17-25)
Deze brieven zijn niet uit de lucht komen vallen, in de zin van dat er een aanleiding geweest zal zijn om deze brieven te schrijven. Het zou goed kunnen dat Timotheüs een aantal vragen opgestuurd had aan zijn geestelijk vader, vragen die door Paulus beantwoord werden.
V1-2
1) Hoe om te gaan met het corrigeren van verschillende groepen mensen in de kerk.
Deze verzen gaan over iets onvermijdelijks, namelijk het corrigeren van mensen. Zoals de Bijbel op verschillende plekken onderwijst (Romeinen, Psalmen, etc.) is de mens zondig. Door deze zonde is het soms nodig om iemand te corrigeren, maar dat kan een uitdagende taak zijn voor een jonge voorganger. Zeker als deze jonge voorganger ook nog eens timide is, wat we op kunnen maken uit de opdracht om niet op zich neer te laten kijken (1 Timotheüs 4:12). Het kan lastig zijn om mensen dan op een heilige en reine manier te corrigeren, dus Paulus legt uit hoe dit te doen:
Vaar niet uit tegen een oude man, maar spoor hem aan als een vader,
Jonge mannen als broers,
Oude vrouwen als moeders,
Jonge vrouwen als zusters, in alle reinheid.
Wat mij opvalt is dat Paulus alle groepen mensen vergelijkt met familie. In Mattheüs 12:50 geeft Jezus aan dat iedereen die de wil van de Vader doet, Zijn familie is. Een voorganger/oudste heeft van God de verantwoordelijkheid gekregen over een deel van Jezus’ familie, een deel van zijn eigen familie.
Paulus wil dat oude mannen als vaders gecorrigeerd worden.
In de 10 geboden is God heel duidelijk over hoe met ouders om te gaan.
“Eer uw vader en uw moeder” (Exodus 20:12)
Dit is ook wat Paulus van een voorganger/oudste wil, eer een oudere man als een vader, door hem met respect te behandelen. Wordt niet boos, ga niet staan schreeuwen, letterlijk ‘straf niet af met woorden’. Vermaan, waarschuw, wijs deze man op God, wijs hem op zijn zonde en op de overvloedige genade van God.
Jonge mannen als broers.
Ik ga heel anders om met mijn broers dan met mijn vader, dus zal ik ook iemand die jong is, anders benaderen en aanspreken dan een oudere man.
Oude vrouwen als moeders.
God wil liefde, God wil genade in het corrigeren van mensen in de gemeente. God wil dat we liefdevol iedereen benaderen, iedereen wijzen op Wie Hij is en niet vanuit emotie of het vlees reageren. [Spreek de waarheid in liefde (Efeze 4:15)]
Jonge vrouwen als zusters.
Wat voor Timotheüs lastig geweest zal zijn, is om vrouwen, maar vooral jonge vrouwen, aan te sporen. Hij was een ongetrouwd man, dus zal hij extra op moeten letten. Hij zal extra voorzichtig moeten zijn om zichzelf niet in verleiding te brengen, of om de schijn te wekken dat er verkeerde dingen gebeuren.
Dit kon hij doen door na de dienst een (jonge) vrouw apart te nemen, maar wel volledig in het zicht van de gemeente. Dan kan iedereen zien dat ze praten, maar ook dat er niks geks gebeurt. Ook kan hij ervoor kiezen om een oudere vrouw uit de gemeente mee te nemen voor zo’n type gesprek. Maar hij moest in alle reinheid dit doen.
V3-16
2) Hoe om te gaan met weduwen in de kerk
Er zal een nood geweest zijn in de kerk in Efeze, anders zal Paulus dit niet gezegd hebben. Paulus draagt zowel Timotheüs als de hele kerk op hoe om te gaan met deze situatie.
De echte weduwen moeten verzorgd worden, in huis genomen worden.
Echte weduwen die geen kinderen of kleinkinderen hebben, moeten verzorgd worden door de kerk. Deze vrouwen moeten gezien en behandeld worden met veel liefde, als een kostbaar bezit van God. (v3)
Als een echte weduwe kinderen of kleinkinderen heeft moet dit verzorgen door deze kinderen / kleinkinderen gebeuren, “Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God.” (1 Timotheüs 5:4). De kinderen / kleinkinderen “vergelden wat ze aan hen te danken hebben.” .
De eigenschappen van een echt weduwe, zijn:
Hopen op God
Volharden in de smekingen en gebeden, dag en nacht.
Paulus draagt Timotheüs op om goed te zorgen voor deze groep, zij het door directe zorg vanuit de kerk, zij het door het aansporen van kinderen en kleinkinderen om voor een echte weduwe te zorgen.
Voor weduwen die hun eigen lusten volgen krijgt Timotheüs een heel andere opdracht mee. (v6-7)
Beveel deze weduwen om dezelfde dingen te doen, met dezelfde hartsgesteldheid, als de echte weduwen; dit is Paulus’ opdracht. Draag ze dus op om te hopen op God en te volharden in de smekingen en gebeden, dag en nacht.
Net zoals elke andere christen moeten ook deze weduwen onberispelijk leven, leven zoals God dat van de mens verwacht. Leven zoals alleen mogelijk is door Zijn Geest.
V8 kan zowel slaan op de mogelijke rijke weduwe die niet voor de eigen familie zorgt, maar ook op familie die niet voor de weduwe wil zorgen. Jezus zegt in Johannes 13:35 dat christenen te herkennen moeten zijn aan de onderlinge liefde; hoe liefdevol is het als je niet voor je familie wil zorgen? Jakobus verwoordt het anders:
“Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood.” (Jakobus 2:17)
Geloof dat echt van God komt zal zich altijd gaan uiten in daden die overeen komen met Gods wil. Bijvoorbeeld in het zorgen voor echte weduwen.
V9-10 geven een duidelijke lijst van eigenschappen waar een echte weduwe aan moet voldoen. Het gaat hier om het idee dat weduwen die jonger dan 60 zijn nog zouden kunnen hertrouwen of voor zichzelf kunnen zorgen. Een weduwe die trouw geweest is aan haar man, net zoals de oudste en diaken een man van 1 vrouw moet zijn. Deze weduwe moet bekend staan om de werken die overeenkomen met haar geloof.
Samenvattend: is dit een vrouw wiens geloof duidelijk naar voren kwam in gebed, hoop op God en goede daden die overeenkomen met haar geloof? Dan is dat een weduwe die door de kerk of haar kinderen / kleinkinderen verzorgd moet worden.
V11-15 gaan in op jonge weduwen, weduwen die nog verlangen naar het getrouwd zijn. Weduwen die misschien nog op seksueel gebied verlangen naar het huwelijk. v11 zegt letterlijk dat deze weduwen zich af zullen keren van Christus; ze keren zich af van hun eerste trouw, namelijk Jezus Christus. Deze groep weduwen moet aangespoord worden om op een goddelijke manier op zoek te gaan naar een man, om te hertrouwen.
Paulus wil voorkomen dat deze weduwen wegvallen van het geloof vanwege hun lusten. (v11-12)
Daarnaast wil hij voorkomen dat deze weduwen bij andere vrouwen langsgaan en uiteindelijk gaan roddelen, zich gaan bemoeien met dingen die niet hun zaak zijn en praten over dingen die onbehoorlijk zijn. (v13)
Om dit te voorkomen, draagt Paulus aan Timotheüs op om deze weduwen aan te sporen te trouwen. Trouwen, kinderen krijgen, goed voor hun huishouden zorgen; dit zal voorkomen dat de satan een aanklacht tegen deze kerk kan hebben die stand houdt. Blijkbaar was dit al voorgekomen (v15), anders zal Paulus deze dingen niet zeggen. (v14-15)
Paulus sluit dit gedeelte af met een dringende oproep aan gelovigen die een echte weduwe in hun familie hebben: sta deze weduwe bij. Dit zodat de gemeente kan zorgen voor hen die geen familie hebben. Dit is deels praktisch, de kerk kan niet voor iedereen zorgen, maar tegelijkertijd ook de taak van elke christen. Het is niet de kerk die alle verzorgende taken moet oppakken, iedere christen moet zorgen voor zijn/haar familie in de Heere.
V17-25
3) Hoe om te gaan met oudsten / voorgangers in de kerk.
Na gesproken te hebben over weduwen is Paulus aangekomen bij hoe men in een aantal situaties om met gaan met oudsten en voorgangers.
Eer voor oudsten en voorgangers (v17-18)
Beschuldigingen tegen oudsten en voorgangers (v19-21)
Aanstellen van oudsten en voorgangers (v22, 24-25)
De kerk moet eer geven aan ouderlingen, Paulus is heel specifiek in zijn opdracht rond oudsten en voorgangers. Hij zegt:
“laat ouderlingen die goed leiding geven dubbele eer waard geacht worden” (v17)
Ouderlingen die goed leiding geven, wat bedoelt Paulus hiermee? Hij zal dit met een reden zeggen. Om erachter te komen hoe je iets goed doet, moet je überhaupt weten wat de opdracht is. De opdracht voor oudsten en voorgangers wil ik met jullie bekijken in Johannes 21:15-17, we gaan kijken naar wat Jezus aan Petrus opdraagt.
In Johannes 21 vraagt Jezus 3x aan Petrus of hij van Jezus houdt, waarop Petrus 3x bevestigend antwoord geeft. Elke keer nadat Petrus bevestigd dat hij van Jezus houdt, krijgt hij een specifieke opdracht van Jezus mee:
Weid Mijn lammeren
Wat Jezus tegen Petrus zegt is dat Jezus’ lammeren moeten grazen, dat ze gevoed moeten worden. Lammeren hebben eten nodig, dus is het de taak van een herder om ze te eten te geven. Aangezien een oudste / voorganger een herder is binnen de kerk, is een zeer belangrijke taak van de oudste / voorganger om de lammeren eten te geven. Poimen = herder en pastor
Wat is dat eten? Gods Woord. In 1 Korinthe 3 spreekt Paulus over Gods Woord als geestelijke melk, waarna de christenen op moeten groeien om geestelijk vast voedsel te kunnen eten. Een baby geef je niet gelijk een steak, met aardappelen en een glas cola. Een baby geef je melk, maar je geeft een kleuter niet meer hetzelfde eten als een baby.
Het christelijk leven is hiermee te vergelijken, als je net tot geloof bent gekomen is het goed om Bijbelse melk te ontvangen. Na een tijdje moet er echter wel steeds meer vast voedsel gegeven worden, anders zal de christen niet opgroeien en volwassen worden. Het is de taak van een oudste / voorganger om jonge christenen (lammeren) in eerste instantie te voeden met geestelijke melk, zodat ze daarna klaar kunnen zijn voor zwaarder geestelijk voedsel.
Voed Mijn schapen
Naast het voeden van de jonge schapen, is het ook de taak aan een voorganger om de schapen te voeden. Het woord voor voeden heeft echter een veel bredere betekenis.
Jezus zegt: bewaak, bescherm Mijn schapen. Leidt Mijn schapen, dien Mijn schapen, koester ze, breng ze groot, onderhoud Mijn schapen. Dit zijn allemaal taken die bij het oudste / voorganger zijn horen.
Het bewaken van de kudde tegen dwaalleer, tegen wolven in schaapskleding.
Het beschermen van schapen tegen valse leraren, tegen verkeerde invloeden.
Het leiden van de schapen naar goede, grazige weiden, oftewel het leiden van de schapen naar Gods Woord.
De oudste / voorganger moet de schapen dienen, net zoals Jezus de voeten waste van de discipelen, zo moet de oudste / voorganger de schapen dienen die hen zijn toevertrouwd.
De schapen moeten gekoesterd worden, groot gebracht. De schapen moeten groeien, volwassen worden, meer worden als Christus.
De schapen moeten onderhouden worden, ze moeten gecorrigeerd worden, ze moeten verzorgd worden.
Dit zijn allemaal taken van een oudste / voorganger, dit zijn allemaal taken die de oudste / voorganger niet uit zichzelf kan. Alleen door de Heilige Geest heen, alleen door dicht bij God te blijven, alleen door zichzelf elke dag onder Gods Woord te brengen kan een oudste / voorganger dit doen.
Weid Mijn schapen
Het woord voor “weid” is precies hetzelfde woord als in v15, dus Jezus zegt hier dat de schapen gevoed moeten worden, dat de schapen moeten grazen. In dit geval gaat het echter niet om lammeren, jonge schapen, maar om schapen. Jezus draagt de oudste / voorganger dus op om zowel in voedsel te voorzien voor de jonge schapen, als voor de volwassenere schapen. Het kan niet zo zijn dat een oudste / voorganger alleen de basis van het geloof onderwijst, maar niet ingaat op de ingewikkeldere stukken van de Bijbel. Daarom onderwijzen wij ook de hele schrift (2 Timotheüs 3:16).
Geen ouder geeft zijn 15 jarige kind nog steeds dezelfde melk als toen het kind 15 dagen was. Het voedingspatroon van een mens veranderd door de tijd heen, zo is er in ons geestelijk leven ook ander voedsel nodig dan de melk die we eerst kregen.
Laat voorop staan, ik bedoel niet dat we iets anders dan de Bijbel gaan onderwijzen. Ik bedoel dat het de taak van de voorganger is om zowel de basis leer van de Bijbel, als de ingewikkeldere zaken uit de Bijbel te onderwijzen.
Dit is wat Jezus van Petrus verwacht, dit is wat Jezus van elke voorganger, van elke oudste verwacht; zeker van de oudsten en voorgangers die dienen in het Woord en de doctrine. Dit is dus ook waaraan de kerk kan herkennen of een oudste / voorganger goed leiding geeft. Als een oudste / voorganger niet de dingen doet die Jezus opdraagt in Johannes 21, dan moet de oudste / voorganger zich bekeren en zich weer richten op deze taken.
1 Timotheüs 5:17-18 leren dat oudsten en voorgangers die hier goed leiding in geven, die ook mensen hierin opleiden, dat die ouderlingen dubbele eer waard zijn. Want: “Een dorsende os mag u niet muilbanden, en: De arbeider is zijn loon waard.” Paulus citeert hier Deuteronomium 25 en Lukas 10, allebei noemt hij de Schrift, waarmee hij aangeeft dat het Evangelie van Lukas Gods Woord is. Wat deze 2 dingen betekenen, is dat een arbeider, waar mogelijk, moet kunnen leven van zijn werk. Een os moest graan fijn malen, dorsen, door een steen in het rond te duwen. Het graan lag op de grond, als je dan de os een muilband gaf, kon het dier niet eten, terwijl het wel de hele tijd naar eten kijkt, dat is wreed. Om de os goed te behandelen moest je het dier niet muilbanden, maar het toelaten om te eten van het graan op de vloer. Laat een oudste die goed leiding geeft, als het financieel mogelijk is voor de kerk, genoeg betaald worden om van te kunnen leven.
V19-21
Wat nou als er een beschuldiging komt tegen een oudste / voorganger? Wat nou als er iemand een aanklacht heeft tegen de persoon die leiding geeft aan de kerk?
Clarke: “degene wiens taak het is om mensen te corrigeren heeft vaak veel vijanden; grote voorzichtigheid is daarom geboden in het aannemen van beschuldigingen tegen zulke personen.”
Een beproefde manier om een groep mensen te ontmoedigen, of zelfs kapot te maken, is het uitschakelen van de leider. Kijk maar naar Jezus, de Farizeeërs en schriftgeleerden wilden Jezus doden, omdat Hij de leider was van de groep. Hetzelfde zal satan willen doen met de kerk, met elke kerk die Gods Woord recht snijdt.
Satan zal proberen om de leiders, voornamelijk de voorganger, uit te schakelen. Een goede manier om dat te doen is door roddels over de voorganger, door beschuldigingen tegen de voorganger.
There is an old story about a pastor who was trying to defend himself against criticism. He said, “There’s a story going about that I told my wife not to go to a certain church that has wild meetings. They say my wife went anyway, dragged her out of the church by her hair, and hurt her so badly she had to go to the hospital. First of all, I never told her to stay away from that church. Second, I didn’t drag her out by her hair. Third, she never had to go to the hospital. Lastly, I’ve never been married so I don’t have a wife.”
Marshall Shelley geeft een lijstje van dingen waar een voorganger van beschuldigd kan worden: “te geestelijk zijn, niet geestelijk genoeg, te dominant, te terughoudend, te strikt, te los, te gestructureerd, niet gestructureerd genoeg, of het hebben van verkeerde motieven.” Dit is slechts een kort lijstje van dingen die waarmee een voorganger aangeklaagd kan worden.
Tegelijkertijd kunnen er aanklachten zijn die wel degelijk ergens op gebaseerd zijn, oudsten / voorgangers zijn niet verheven boven zonde (jammer genoeg). Als iemand komt met een aanklacht tegen een oudste, en die persoon heeft 2 of 3 getuigen van de zonde, dan moet de zaak zeer serieus genomen worden.
Er moet over worden gebeden, er moet over gepraat worden. Oudsten / voorgangers hebben accountability nodig, ze moeten rekenschap afleggen aan anderen. Onderzoek moet plaatsvinden om de echtheid van de aanklacht in te zien en wat de Bijbel erover zegt.
“Het is belangrijk dat iedereen begrijpt dat leiderschap in de kerk iemand niet vrijwaart van rekenschap afleggen, het zorgt er juist voor dat iemand meer rekenschap moet afleggen.” (David Guzik)
Een oudste / voorganger moet mensen om zich heen hebben waarmee ze over zonde praten, waarmee ze over verleiding praten. Oudsten / voorgangers zijn broeders die net zo worstelen met dingen als ieder ander, ze hebben rekenschap nodig.
Maart 2014 is pastor Bob Coy afgetreden in Calvary Chapel Fort Lauderdale, Florida. Hij gaf toe dat hij worstelde met pornografie en dat hij meerdere buitenechtelijke relaties had gehad. Dit is een kerk met 20.000 leden, Bob Coy had deze kerk gesticht, hij diende er al vele jaren en toch gebeurde dit.
Als blijkt dat er sprake is van zonde, dat de aanklacht gegrond is, dan moet er openlijke terechtwijzing zijn. Dat is wat Paulus opdraagt. De oudste / voorganger moet voor de gemeente aangesproken worden op de zonde die begaan is. Dit kan tot gevolg hebben dat een oudste / voorganger af moet treden en nooit meer de bediening in kan. Deze manier van iemand terechtwijzen is niet bedoeld om iemand af te branden, maar juist om hem en de gemeente te helpen. De gemeente ziet dan namelijk hoe erg zonde is, dat ze daar weg van moeten blijven.
Als schep erbovenop zegt Paulus dat er geen partijdigheid moet zijn. Emoties, genegenheid richting een persoon mag geen factor zijn in dit proces. Als iemand gezondigd heeft, zeker een oudste of voorganger, dan moet men door dit proces heen. Als er een aanklacht is met 2 of 3 getuigen, dan moet men door dit proces heen, er is geen ontkomen aan. Aanzien des persoons is iets waar God tegen waarschuwt, dus ook in dit proces is dat iets om te ontwijken. Het is zelfs zo belangrijk, dat God het zo verwoord:
“Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus en de uitverkoren engelen, dat u deze dingen in acht neemt” (1 Timotheüs 5:21)
V22
Vanwege alle moeilijkheden die je tegen kan komen, vanwege de ernst van een aanklacht tegen een oudste / voorganger, beveelt Paulus om niet zomaar iemand de handen op te leggen. Hij verwoordt het zo in v24-25
“Van sommige mensen zijn de zonden overduidelijk en gaan die aan hun veroordeling vooraf. Bij anderen komen zij achteraf openbaar. Evenzo zijn ook de goede werken overduidelijk en die waarmee het anders is gesteld, kunnen niet verborgen blijven.”
Voordat iemand de handen worden opgelegd voor het ambt van oudste / voorganger, is het belangrijk om die persoons leven te doorzoeken. Het is belangrijk om te weten wat de zonden zijn waar deze persoon mee worstelt en hoe hij ermee omgaat.
Iedereen zondigt, dus ook voorgangers en oudsten. Is het zo dat de zonde overheerst, of dat Jezus overheerst? Is er gelatenheid over de zonde, of is er strijd tegen de zonde? Is het zo dat er berouw en bekering is, of wordt er bewust volhardt in de zonde? Dat zijn criteria die heel belangrijk zijn. Het is belangrijk om te zien dat iemand groeit in zijn wandel in de Heere, anders is er een probleem.
Als blijkt dat iemand volhardt in de zonde, zelfs na erop gewezen te zijn, dan moet je zo iemand niet de handen opleggen. Het is beter om te lang te wachten met iemand de handen opleggen, dan om dit te overhaasten. Daarnaast, als iemand echt God wil dienen, dan zal dat niet afhangen van een titel of de oplegging van handen, dan zal die persoon God dienen. Er is altijd wel iets te doen, er is altijd een plek om te dienen.
“Bewaar uzelf rein.” Zegt Paulus, oftewel, geef het goede voorbeeld. Laat het zo zijn dat als mensen naar jouw leven kijken dat ze geen aanklacht tegen je kunnen hebben, want jij bent de persoon die mensen terecht hoort te wijzen. Als jij dan valt, heb je geen poot om op te staan en ben je een slecht getuige van Jezus Christus.
V23
Om ervoor te zorgen dat Timotheüs volledig en goed inzetbaar zou zijn voor de bediening, gaf Paulus hem medisch advies. Het advies was om niet alleen maar water te drinken, maar ook een beetje wijn (link met 1 Timotheüs 3:3). Dit zou Timotheüs moeten helpen om minder ziek te zijn en daardoor meer en beter inzetbaar te zijn voor de kerk en Gods koninkrijk.
Water in de tijd van Paulus en Timotheüs werd niet zo goed gereinigd als wij nu gewend zijn, het zat vol met bacteriën die ziektes veroorzaakten. Blijkbaar was Timotheüs daar vatbaar voor, “uw veelvuldige kwalen.”.
Uit wat Paulus zegt, kan je opmaken dat Timotheüs alleen water dronk, en geen wijn. Hij wilde hiermee anders zijn dan de maatschappij en de wereld, hij wilde rein en heilig leven. Het zorgde er echter wel voor dat Timotheüs last had van vele kwalen. Om hier wat aan te doen was een beetje wijn een goede optie, het gist proces in de wijn zorgde ervoor dat wijn hygiënischer was dan water om te drinken en dus beter voor Timotheüs.
Hier laat Paulus zien dat 1) niet iedereen genezen wordt door God, anders had hij wel gezegd dat zijn gebeden Timotheüs zou genezen. 2) God heeft ook de medische wetenschap gegeven, Hij kan juist de kennis die Hij daar gegeven heeft ook gebruiken om christenen te zegenen en te genezen.
V24-25
Paulus gaat hier weer door over het feit dat daden die mensen doen een weergave zijn van hun innerlijk leven. Als je in het geheim zondigt, zal dat vroeg of laat tevoorschijn komen. Als je dicht bij God leeft, zal dat tot uiting komen in je daden.
Paulus past dit toe in de context van de oudsten / voorgangers. Bij hen is het dus ook zo dat je de gezondheid van hun geestelijk leven kan toetsen aan de daden die ze doen.
Als mensen onder druk staan zal hun echte aard naar boven komen, ook bij oudsten en voorgangers. Als er druk op de ketel zit, zal bij hen ook naar voren komen hoe hun geestelijk leven in elkaar zit. Het is dus belangrijk voor oudsten en voorgangers dat ze hun geestelijk leven op orde hebben, het is belangrijk dat ze veel tijd met God doorbrengen, dat ze veel bidden en Bijbel lezen.
Het is heel interessant wat Paulus zegt, maar wat kunnen we hiermee?
De oudsten / voorganger in deze gemeente hebben een duidelijke uitleg gekregen over hoe om te gaan met correctie richting specifieke groepen mensen.
Tegelijkertijd is het de verantwoording van iedere christen om elkaar in de gaten te houden. We zijn er om elkaar op God te wijzen, als iemand zondigt is het de taak van een broeder of zuster in de Heere om die persoon naar Jezus te wijzen. Jullie weten nu ook hoe iemand aan te spreken, luister naar God en pak de verantwoordelijkheid op die Hij aan je geeft.
De oudsten / voorganger in CCH hebben van Paulus duidelijk uitgelegd gekregen hoe met weduwen om te gaan, voor wanneer God ons in die situatie brengt.
Ook is duidelijk geworden wat God van familieleden van een weduwe verwacht, niet perse van de kerk alleen. God is heel duidelijk over hoe ieder individu hoort te handelen, het is duidelijk wat een weduwe hoort te doen, maar ook de familie eromheen. Handel naar Gods wil.
Ik als oudste ben echt door God aangesproken over het laatste gedeelte. Ik wil graag meer en meer doen wat God van mij vraagt, dan is het gedeelte over goed leiding geven echt een stuk voor mij. Ik ben God heel dankbaar dat Hij tot mij gesproken heeft.
God maakt duidelijk aan oudsten / voorgangers wat Zijn wil is over wat een oudste / voorganger hoort te doen. God is duidelijk in hoe met een aanklacht om te gaan en hoe met zonde van oudsten en voorgangers om te gaan.
God wil dat alle mannen hun huis goed leiding geven. God wil dat iedere christen zichzelf rein bewaart. God maakt duidelijk dat bij een ieder de kwaliteit van je geestelijk leven uiteindelijk naar voren zal komen in de daden die we doen.
Blijf dicht bij God, vraag Hem wat Hij van jou als individu verwacht. Doe Zijn wil, op Zijn manier. Amen.