“En u zult niet begeren de vrouw van uw naaste. U zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste, noch op zijn akker, noch op zijn dienaar, noch op zijn dienares, noch op zijn rund, noch op zijn ezel, noch op iets wat van uw naaste is.” (Deuteronomium 5:21) Bij het herhalen van de wet voor Zijn volk, komt God hier tot de kern van de wet: het hart. Niet begeren is Zijn opdracht, dit is iets dat alleen Hij ziet.
Niet begeren
God weet wat er in de harten van mensen omgaat: “Ik, de HEERE, doorgrond het hart, beproef de nieren, en dat om ieder te geven overeenkomstig zijn wegen, overeenkomstig de vrucht van zijn daden.” (Jeremia 17:10) Hij weet precies wat we willen, denken en voelen; Hij weet wat we gaan denken, zelfs vóór dat wij het denken. Daarom weet Hij ook dat ‘niet begeren’ een belangrijke opdracht is voor de mens. In onze harten gebeurt meer dan dat we willen toegeven, dingen die we misschien niet altijd toegeven, leuk vinden, etc.
Dat is precies waarom God hier het hart aankaart; we kunnen onszelf veel gedrag aanleren, maar uiteindelijk gaat het om wat er in ons hart gebeurt. En dat is wat God weet en ziet. Begeren is verlangen naar iets, specifiek gaat het hier om naar iets verlangen dat niet van jou is. Je wil iets hebben dat van een ander is; je misgunt de ander ook dat hij/zij dat wel heeft, terwijl jij dat niet hebt. Wat dit ‘begeren’ in je hart doet, is dat het daden gaat voortbrengen om jou te helpen dat ding wel te krijgen. Of misschien daden die ervoor dat als jij het niet hebt, niemand het heeft. Dit is niet hoe God wil dat Zijn volk met elkaar omgaat.
Niet begeren en de kerk
Ook dit gebod, net zoals de andere geboden, zijn op een bepaalde manier van toepassing op de kerk. God weet dat er niks nieuws onder de zon is (Prediker 1:9); de mens is niet veranderd qua hart. We willen nog steeds wat we niet hebben, we zijn nog net zo zondig als toen God de wet aan Israël gaf. De kerk is hier geen uitzondering op; daarom is het zo belangrijk dat ‘niet begeren’ een wet is die in ons hart zit. Dit begeren leidt tot afgunst, bitterheid, woede, etc. Allemaal dingen die niet horen bij de christen, niet horen bij leven geleid door Gods Geest.
De kerk hoort juist een plek te zijn waar we dankbaar zijn in alles (1 Thessalonicenzen 5:16-18), ondanks de situatie blij en dankbaar zijn in Christus. Christenen horen dankbare, blije mensen te zijn; niet mensen die alleen maar bezig zijn met wat ze niet hebben. We horen ook gunnende mensen te zijn, mensen die anderen iets gunnen; juist ook als wij dat ding niet hebben. Dit is echt een werk van de Heilige Geest in ons, want uit onszelf is dit niet mogelijk. Galaten 5:22 laat zien wat de vrucht van de Geest is, daar zit begeren niet bij. Het werk van de Geest is o.a. dat ‘niet begeren’ normaal wordt, dat je juist God dankbaar bent voor alles dat Hij geeft.
Dankbaarheid
Het is vooral ook een keuze om dankbaar te zijn. De keuze om te zeggen dat wat God je ook geeft, je Hem vertrouwt dat Hij geeft wat je nodig hebt. Vertrouwen dat je hemelse Papa zoveel van je houdt als Hij belooft in Zijn Woord. Dit is een keuze die tegen gevoel in gaat, tegen wat de wereld zegt, tegen wat sommige ‘kerken’ zeggen. Deze keuze mag je, geleid door de Geest, maken als christen. God wil ons helpen en leiden om ‘niet begeren’ te leven, om dankbaar naar Hem te leven.
Het is zo bevrijdend om dankbaar te zijn, omdat je dan veel meer afhankelijk wordt van God en bezig bent met wat Hij wel gegeven heeft. Dat is al zo ontzettend veel, zeker hier in het rijke Westen. God is zo goed, zo genadig; zelfs als ons gevoel of omstandigheden iets anders lijken te zeggen. Onderdeel van de wet is ‘niet begeren’; God wil dat we geleid door de Geest hier naar leven (Galaten 5:25). Hij wil dat we dankbaar zijn, gericht op Wie Hij is en wat Hij ons gegeven heeft. Dat is zoveel beter dan begeren. Kies jij ervoor om God dankbaar te zijn?
Als je vragen hebt, voel je vrij om contact met ons op te nemen.