2024.0616 – Hoe Kom Jij Naar Jezus?
Wees Dienstbaar #10
Markus 2:1-12 (Mattheüs 9:1-8; Lukas 5:17-26)
[CC Haarlemmermeer, 16 juni 2024]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Sla alsjeblieft je Bijbel open naar Markus hoofdstuk twee, waar we vandaag een begin aan gaan maken. We hebben in hoofdstuk een gelezen hoe Jezus na Zijn tijd in de woestijn Zijn bediening begon met de roep van de eerste discipelen om ze vissers van mensen te maken, en hebben we daarna gezien hoe Zijn onderwijs in een synagoge en het helen van een bezetene leidde tot een enorme populariteit van Jezus waarna Hij velen genas en Galilea doortrok om het preken en demonen uit te drijven, met als klap op de vuurpijl de genezing van een melaatse waar we vorige keer naar hebben gekeken. En het is Zijn populariteit maar ook zeker de genezing van de melaatse dat niet alleen de aandacht trok van de menigte, maar ook zeer zeker van de gevestigde orde, waaronder de schriftgeleerden en Farizeeën.
En het is hier waar Markus zich nu op concentreert in zijn vertelling. Wat we in hoofdstuk twee tot en met de eerste verzen van hoofdstuk drie gaan zien is vijf conflicten tussen Jezus en deze gevestigde orde. Het is onduidelijk of deze vijf conflicten zich zo in deze volgorde of plek in Jezus’ bediening hebben afgespeeld, maar Markus gebruikt ze als het ware als de linkerhelft van een boeksteun, waarbij we later in hoofdstuk elf en twaalf de rechterhelft van de boeksteun zien met weer vijf conflicten[1] met de gevestigde orde. Markus geeft hiermee duidelijk aan dat we Jezus’ bediening moeten zien als een conflict tussen het oude van de gevestigde orde en het nieuwe wat Jezus als Zijn koninkrijk komt brengen.
Hier in hoofdstuk twee hebben we dus de start van de vijf conflicten, die allemaal te maken hebben met het dagelijks leven in en rondom Kapernaüm. In de middelste drie conflicten zien we Jezus eten met zondaars[2], praten over vasten[3], en aren eten in de korenvelden[4], en elke keer vragen de Farizeeën waarom. En in het laatste conflict, in hoofdstuk drie[5], zien we Jezus op de sabbat iemand met een verschrompelde hand genezen, en het resultaat van al deze conflicten: ze willen Jezus ombrengen! In de komende preken gaan dus steeds naar een conflict kijken, maar het begint allemaal met het eerste conflict en daar gaan we vandaag naar kijken.
Dus, lees met mij Markus hoofdstuk twee, vers een tot en met twaalf.
“1En na enkele dagen kwam Hij opnieuw in Kapernaüm; en men hoorde dat Hij thuis was. 2En meteen verzamelden zich daar velen, zodat zelfs de ruimte bij de deur hen niet meer kon bevatten; en Hij sprak het Woord tot hen. 3Er kwamen ook enigen naar Hem toe die een verlamde brachten, door vier mannen gedragen. 4En omdat zij niet bij Hem konden komen vanwege de menigte, verwijderden zij de dakbedekking boven de plaats waar Hij was; en nadat zij het dak opengebroken hadden, lieten zij de ligmat waarop de verlamde lag, neer. 5En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde: Zoon, uw zonden zijn u vergeven. 6En er zaten daar enigen van de schriftgeleerden, en die overlegden in hun hart: 7Waarom spreekt Deze op die manier godslasteringen? Wie kan zonden vergeven dan God alleen? 8En Jezus, Die meteen in Zijn geest onderkende dat zij zo bij zichzelf overlegden, zei tegen hen: Waarom overlegt u deze dingen in uw hart? 9Wat is gemakkelijker, tegen de verlamde te zeggen: De zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op, neem uw ligmat op en ga lopen? 10Maar opdat u zult weten dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven (zei Hij tegen de verlamde): 11Ik zeg u: Sta op, neem uw ligmat op en ga naar uw huis. 12En hij stond meteen op, en nadat hij de ligmat opgenomen had, ging hij voor het oog van allen naar buiten, zodat zij allen buiten zichzelf waren en God verheerlijkten en zeiden: Wij hebben nog nooit zoiets gezien!” (Mk. 2:1-12)
Laten we bidden.
[Openingsgebed]
JEZUS WORDT ONDERBROKEN IN ZIJN ONDERWIJS (1-4)
““1En na enkele dagen kwam Hij opnieuw in Kapernaüm; en men hoorde dat Hij thuis was. 2En meteen verzamelden zich daar velen, zodat zelfs de ruimte bij de deur hen niet meer kon bevatten; en Hij sprak het Woord tot hen. 3Er kwamen ook enigen naar Hem toe die een verlamde brachten, door vier mannen gedragen. 4En omdat zij niet bij Hem konden komen vanwege de menigte, verwijderden zij de dakbedekking boven de plaats waar Hij was; en nadat zij het dak opengebroken hadden, lieten zij de ligmat waarop de verlamde lag, neer.” (Mk. 2:1-4)
In hoofdstuk een hebben we kunnen lezen dat Jezus op preek tour ging langs alle naburige plaatsen rondom Kapernaüm. En ons verhaal vandaag begint als Hij terugkomt van een van Zijn trips. En men hoorde al snel dat Hij weer thuis was. Velen zijn het er over eens dat ‘thuis’ in dit geval het huis van Simon Petrus was dat Jezus als uitvalsbasis gebruikte. We hebben al eerder gelezen dat Jezus’ populariteit zo groot was dat Hij Zich niet meer openlijk in de stad kon begeven, maar hier lezen we dat Jezus zelfs thuis ook geen rust meer kreeg. Overal waar Hij was werd Hij blijkbaar achtervolgt door de mensen, zowel buiten op straat als binnen in Zijn huis. Vanuit alle hoeken en gaten kwamen de mensen naar Hem toe. En ik vind het zo mooi dat we hier ook weer het zachtmoedige karakter van Jezus terugzien. Hij stuurde de mensen niet weg omdat Hij moe was van Zijn reis en alleen wilde zijn. Nee, Hij liet de woning vollopen met mensen, en Hij deed waar Hij voor naar aarde gekomen was en wat ze het meest nodig hadden: Hij sprak het Woord tot hen. En dat is wat we vandaag de dag ook nog zo nodig hebben. We hebben het zo nodig om in de aanwezigheid van Jezus te komen en het Woord van Hem te horen. Hem te horen spreken in ons leven door Zijn Woord. Van Hem primair ons onderwijs en uitleg over het Woord te ontvangen. En daar waar de menigte eerder uit nieuwsgierigheid was gekomen of vanwege het genezen wat Jezus deed, was deze menigte hier om van Hem te horen en te luisteren naar Zijn onderwijs. Laten we als gemeente ons verzamelen rondom Jezus om Zijn Woord van Hem te horen.
Maar het was zelfs zo druk rondom Jezus dat sommige van de hulpbehoevenden niet dicht bij Jezus konden komen. En zo lezen we hier over een verlamde man die door vier vrienden wordt gedragen en bij Jezus probeerden te komen, maar vanwege de drukte lukte dat niet. En dus wat de vier vrienden doen is dat ze het dak openbreken en hun verlamde vriend op zijn ligmat via het opengebroken gat in het dak de woning in laten zakken. In die tijd was het platte dak van een woning via een stenen trap aan de buitenkant van het huis bereikbaar. En het platte dak was gemaakt van balken die op de buitenmuren van het huis rustte, gecombineerd met kleinere palen en stokken die bedekt waren met riet die weer bedekt waren met modder. Het was dus niet heel moeilijk om zo een dak te openen.
Ik wil drie korte observaties maken over deze situatie. Allereerst, als we naar de vier vrienden kijken dan zien we vier vrienden die diep bezorgd waren over hun verlamde vriend en hem oprecht geholpen wilde zien worden. Ze hadden het geloof dat Jezus hem niet alleen kon maar ook wilde helpen. En dus kwamen ze in actie, en raakten niet ontmoedigd door de moeilijkheden om bij Jezus te komen. Hoe makkelijk was het voor hen om te zeggen ‘Oh, het is te druk’ of ‘Oh, het is te moeilijk; we komen morgen wel terug’. Nee, de behoefte van hun vriend stond voorop en ze waren vastberaden hem kostte wat kost bij Jezus te brengen. En mijn vraag voor een ieder van ons is: in hoeverre zijn wij ‘ligmatdragers’ voor onze vrienden en kennissen die verlamd zijn door de zonde en niet uit eigen beweging bij Jezus kunnen komen tenzij wij ze brengen; tenzij wij ze meenemen op bijvoorbeeld zondag zodat ze het Woord tot hen gesproken horen worden? Ten tweede, als we kijken naar het publiek dat het, bewust of onbewust, onmogelijk maakte voor de verlamde man om tot Jezus te komen. Hebben wij voldoende oog voor de hulpbehoevenden onder ons, in onze gemeente, die bij Jezus willen komen maar waarbij het voor de een of andere reden niet lukt? Zien we hen en maken we ruimte voor hen en helpen we hen bij Jezus te komen? Of zijn we wellicht zo in beslag genomen door onze eigen relaties en agenda’s dat we hen simpelweg niet zien.
En als laatste, als we kijken naar de man op de ligmat. Ja, hij had zijn vier vrienden om hem te brengen, maar hij had ook een aandoening waardoor zijn behoefte duidelijk was, en hij wist bij wie hij moest zijn voor de oplossing. Enerzijds, als we teruggaan naar onze eerste observatie, dan kunnen we wellicht zeggen dat we in ieder geval mogen uitkijken om ‘ligmaatdragers’ te zijn voor diegenen die hun behoefte reeds herkennen. Anderzijds, hebben we allemaal Jezus nodig, maar is de mate waarin misschien (of vaak) niet altijd aan de buitenkant zichtbaar. Dus, in hoeverre maken we dit bekend bij anderen en vragen we om de hulp als we die nodig hebben om bij Jezus te komen. Onze menselijke natuur houdt er niet van om als zwak of hulpbehoevend gezien te worden, of om afhankelijk te zijn van anderen, en willen we het allemaal graag zelf doen. Maar, hoe mooi is het dat we broeders en zusters in de Heer mogen zijn, en samen mogen wandelen, en er zo voor elkaar mogen zijn. Dat betekent dus dat er ruimte is om ons kwetsbaar naar elkaar op te stellen en onze behoefte aan elkaar bekend te maken zodat we zo elkaar mogen helpen om bij Jezus te komen.
JEZUS VERGEEFT ZONDE (5-7)
“5En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde: Zoon, uw zonden zijn u vergeven. 6En er zaten daar enigen van de schriftgeleerden, en die overlegden in hun hart: 7Waarom spreekt Deze op die manier godslasteringen? Wie kan zonden vergeven dan God alleen?” (Mk. 2:5-7)
De actie van de vier vrienden deed veel stof opwaaien bij de mensen die in het huis naar Jezus aan het luisteren waren. Alleen al het lawaai van het openen van het dak zal er al voor gezorgd hebben dat Jezus stopte met Zijn onderwijs en waarschijnlijk heeft iedereen minuten lang naar boven gekeken. Toen begon er materiaal en modder naar beneden te vallen terwijl het gat in het dak groter en groter werd. Toen werden de touwen voorbereid en kwamen die naar beneden, en uiteindelijk zien ze aan de touwen de ligmat met de verlamde man erop langzaam naar beneden komen. Ik kan mij zo voorstellen dat iedereen, en ook Jezus, zijn adem inhield terwijl dit allemaal gebeurde.
En zoals ik wel eens eerder gezegd heb, Jezus ziet met andere ogen. Hij ziet niet het verwoeste dak. Hij ziet niet dat Zijn onderwijs verstoord werd. Hij ziet vier mannen die kostte wat kost iemand in nood bij Jezus brengen met het geloof dat Hij kan en wil ingrijpen. Terwijl Jezus naar boven kijkt ziet Hij hun geloof, en besluit te handelen. En hoe belangrijk de rol van de vier vrienden ook was om de verlamde man bij Jezus te krijgen, toen hij daar eenmaal was waren ze compleet uit beeld in het verhaal, en zoomt Markus in op de verlamde man. En Jezus zou Jezus niet zijn als Hij niet meteen naar het hart van het probleem van de verlamde man zou gaan. En Jezus besluit om van de gelegenheid gebruik te maken om alle aanwezigen een object les te geven.
Iedereen verwacht namelijk dat Jezus de verlamde man meteen geneest, maar Jezus doet een compleet onverwachtse uitspraak en zegt, “Zoon, uw zonden zijn u vergeven.” Opzienbarend, en lijkt ongepast of misschien zelfs irrelevant in de situatie. Maar niets is minder waar. Jezus gaat namelijk naar het hart van het probleem van elke ziekte of aandoening, en dat is de zonde. En Jezus gaat ook meteen naar het hart van de oplossing voor dat probleem, en dat is vergeving. Dat betekent niet dat elke ziekte of aandoening het resultaat is van een specifieke zonde. Het betekent ook niet dat we iemands geestelijke gezondheid kunnen meten aan hun fysieke gezondheid. Zeker niet! Maar het was nooit Gods bedoeling dat de mens zou leven onder de druk van de dood. Ziekte en dood zijn het gevolg van de zondige toestand van alle mensen, “want het loon van de zonde is de dood.”[6] Deze man was verlamd vanwege de zonde in de wereld en in ieder menselijk hart – dat was de grondoorzaak. Maar deze man was zich ook bewust van zijn eigen zondigheid, en dus sprak Jezus de man hier eerst op aan. De man had geestelijke genezing nodig, dus Jezus vergaf zijn zonden. Een paar verzen later zien we pas dat Jezus hem ook fysiek geneest. Bijbelcommentator Bruce Barton[7] zegt, “We moeten oppassen dat we ons niet meer concentreren op Gods kracht om lichamelijke ziekten te genezen dan op zijn kracht om te vergeven en geestelijke ziekten in de vorm van zonde te genezen.”
Maar deze uitspraak van Jezus zorgt voor een onverwachtse wending in het verhaal! Wat begon als een hartverwarmende genezing groeit uit tot een confrontatie met de gevestigde orde, want de aandacht verschuift van de verlamde man naar de schriftgeleerden die aanwezig waren, omdat Jezus de genezing gebruikt om heel subtiel een beeld te geven van wie Hij werkelijk is. En de confrontatie begint in de harten van de schriftgeleerden door wat Jezus zegt. De Joden geloofden namelijk dat zonde de oorzaak van ziekte was. In Job 4:7 lezen we bijvoorbeeld dat Elifaz tegen Job over diens situatie zei, “Denk er toch aan: wie is ooit als onschuldige omgekomen, en waar zijn er ooit oprechten uitgeroeid?” En in Johannes 9:2, in het verhaal van de man die blind was geboren horen we de discipelen aan Jezus vragen, “Rabbi, wie heeft er gezondigd, hij of zijn ouders, dat hij blind geboren zou worden?”.
Maar hier hebben we Jezus die zegt, “Zoon, uw zonden zijn u vergeven.” Let wel, Jezus zegt niet, “Ik heb je zonden vergeven.” Maar het was een Joods gebruik om in de passieve stem te spreken om zo Gods naam te vermijden. Dus als Jezus zegt, “Zoon, uw zonden zijn u vergeven” zegt Hij eigenlijk, “Zoon, uw zonden zijn u vergeven door God.” En omdat Jezus hier voor God spreekt horen de schriftgeleerden dat Hij Zich gelijk stelt aan God. En dus in hun hart is hun conclusie: “Waarom spreekt Deze op die manier godslasteringen?” Er zijn verschillende momenten en manieren in de evangeliën waar Jezus Zichzelf gelijkstelt aan God, maar nergens zo duidelijk als in het evangelie volgens Johannes. In Johannes 5:17-18 noemt Jezus God Zijn Vader, en stelt Zichzelf daarmee gelijk aan God. In Johannes 8:59 zegt Jezus dat Hij de ‘Ik Ben’ is, en stelt Zichzelf daarmee gelijk aan God. En in Johannes 10:29 zegt Jezus dat Hij en de Vader één zijn, en stelt Zichzelf daarmee gelijk aan God. En in de laatste twee gevallen wil men Hem stenigen vanwege godslastering. Net als dat ze hier zeggen dat het godslastering is, en de conclusie in Markus 3:6 na vijf conflicten is dat ze beraadslagen hoe ze Jezus zouden kunnen ombrengen, want Leviticus 24:16 zegt, “Wie de Naam van de HEERE lastert, moet zeker ter dood gebracht worden. Heel de gemeenschap moet hem zeker stenigen.”
De schriftgeleerden waren correct in hun vraag, “Wie kan zonden vergeven dan God alleen?” Inderdaad, God alleen kan zonden vergeven. In Jesaja 43:25 zegt God, “Ik, Ik ben het Die uw overtredingen uitdelgt omwille van Mijzelf, en aan uw zonden denk Ik niet.” En Micha 7:18-19 zegt, “18Wie is een God als U, Die de ongerechtigheid vergeeft, Die voorbijgaat aan de overtreding van het overblijfsel van Zijn eigendom? Hij zal niet voor eeuwig vasthouden aan Zijn toorn, want Hij vindt vreugde in goedertierenheid. 19Hij zal Zich weer over ons ontfermen, Hij zal onze ongerechtigheden vertrappen, ja, U zult al hun zonden werpen in de diepten van de zee.” Wie is een God als U die zonde vergeeft? Niemand. God alleen kan zonden vergeven. Vergeving van zonden is het exclusieve recht van God en op geen moment heeft Hij dat recht ooit overgedragen. En de reden daarvoor is dat elke zonde uiteindelijk zonde tegen God is. Vandaar dat als David door Nathan wordt aangesproken op zijn overspel met Bathseba en de moord op Uria, in psalm 51:6a zegt, “Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen”
Het is God en God alleen die zonde vergeeft, maar dat doet Hij niet zomaar. Jesaja 33:22 begint echter met, “De HEERE is immers onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever…” God is de morele heerser van dit universum en Hij heeft op basis van Zijn liefde, heiligheid, en rechtvaardigheid regels, wetten, opgesteld die Hij, omdat Hij rechtvaardig is, te allen tijde verdedigt. En daardoor zijn jij en ik schuldig voor God, want een ieder van ons is tekortgeschoten en schiet te kort in het naleven van Gods standaard. We hebben vergeving nodig, en Hij vergeeft ook. Maar hoe kan God een onrechtvaardige vergeven en nog steeds een rechtvaardig God zijn? De Amerikaanse theoloog uit de achttiende eeuw Jonathan Edwards[8] zei het volgende hierover: “Gods haat tegen zonde komt voort uit de onveranderlijke heiligheid van Zijn natuur; en tenzij de aard van God zou veranderen, moeten Zijn haat tegen de zonde en Zijn ongenoegen ertegen altijd hetzelfde blijven.” Gods gerechtigheid eist de dood van de zondaar. Nahum 1:2-3, “2Een na-ijverig God en een Wreker is de HEERE, een Wreker is de HEERE, en zeer grimmig. Een Wreker is de HEERE voor Zijn tegenstanders, en Hij handhaaft Zijn toorn jegens Zijn vijanden. 3De HEERE is geduldig, maar groot van kracht en Hij houdt de schuldige zeker niet voor onschuldig.” Gods heiligheid eist dat zonde niet onbehandeld kan blijven. Echter toen David zondigde met Bathseba en de profeet Nathan hem aansprak zei Nathan, “De HEERE heeft ook uw zonde weggenomen; u zult niet sterven.”[9] Hoe kan dit? Hoe kan de Heer zonde wegnemen, vergeven, als Hij rechtvaardig is?
Het antwoord is: door verzoening! Dit betekent dat Gods toorn bevredigd wordt doordat Gods wet, Zijn eis voor gerechtigheid, voldaan wordt, zodat Hij vrijelijk kan vergeven. In 1 Johannes 4:10 lezen we, “Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden.” Wij kunnen verzoend zijn, vergeven zijn, omdat Jezus in onze plaats stond. Hij leidde het leven dat wij hadden moeten leven. Hij stierf de dood die wij hadden moeten sterven. En het is geloof in Jezus als verzoening voor onze zonden dat ons vergeving brengt. Bijbelcommentator Warren Wiersbe[10] zegt hierover, “Vergeving is het grootste wonder dat Jezus ooit verricht. Het voorziet in de grootste behoefte; het kost de hoogste prijs; en het brengt de grootste zegeningen en de meest blijvende resultaten met zich mee.”
In mijn voorbereiding voor deze preek kwam ik op een blog terecht van ene Gary Rohrmayer. Ik ken deze beste man verder niet, maar hij had een mooi artikel[11] geschreven over de aard en essentie van Gods vergeving, en hij benoemt daar achttien eigenschappen van Gods vergeving op basis van teksten uit het Oude Testament. En ik wil hier alleen deze achttien eigenschappen benoemen, maar probeer alsjeblieft niet mee te schrijven. Mijn aantekeningen komen op de website met het artikel en alle tekst referenties erbij. Luister gewoon en laat deze zondvloed over je heen komen en op je inwerken. (1) Gods vergeving is reinigend van aard[12]. (2) Gods vergeving vergeeft zondaars[13]. (3) God verbergt onze zonden en rekent ze ons niet aan[14]. (4) Gods vergeving is in de kern zuiverend[15]. (5) Vergeving door God is oneindig van aard[16]. (6) Gods vergeving heeft een verlossend karakter[17]. (7). Gods vergeving is transformerend[18]. (8) God verwijdert onze zonden uit Zijn zicht[19]. (9) God kiest ervoor om onze zonden niet meer te gedenken[20]. (10) God verdrijft onze zonden voor altijd[21]. (11) Gods vergeving is uiteindelijk plaatsvervangend[22]. (12) Gods vergeving geeft ons een juiste positie bij Hem[23]. (13) Gods vergeving baggert onze zonden niet meer op[24]. (14) Gods vergeving wast al onze zonden weg[25]. (15) Gods reinigende vergeving is herstellend[26]. (16). Gods vergeving barmhartig van aard[27]. (17) Gods vergeving is diep bevrijdend en volkomen compleet[28]. En (18) Gods vergeving verwijdert onze zonden en vervangt ze door Zijn zegeningen[29].
Hoe mooi is Gods vergeving die Hij voor ons bewerkstelligt heeft in Jezus die de straf voor onze zonden heeft betaald!
JEZUS DEMONSTREERT ZIJN AUTORITEIT (8-12)
8En Jezus, Die meteen in Zijn geest onderkende dat zij zo bij zichzelf overlegden, zei tegen hen: Waarom overlegt u deze dingen in uw hart? 9Wat is gemakkelijker, tegen de verlamde te zeggen: De zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op, neem uw ligmat op en ga lopen? 10Maar opdat u zult weten dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven (zei Hij tegen de verlamde): 11Ik zeg u: Sta op, neem uw ligmat op en ga naar uw huis. 12En hij stond meteen op, en nadat hij de ligmat opgenomen had, ging hij voor het oog van allen naar buiten, zodat zij allen buiten zichzelf waren en God verheerlijkten en zeiden: Wij hebben nog nooit zoiets gezien!” (Mk. 2:8-12)
In vers vijf claimt Jezus God te zijn door te zeggen dat de zonden van de verlamde man zijn vergeven. Hier in vers acht bewijst Jezus God te zijn door de overlegging van hun hart te onderkennen en hen hierover te vragen. Jezus had het niet nodig dat de schriftgeleerden hun gedachten in woorden brachten om te weten dat zij vijandig tegenover Hem stonden. Als God ziet Jezus het hart aan[30] en kent de gedachten van allen[31]. Jezus “heeft inzicht in alle gedachtevorming”[32]. Daarom lezen we in de paralleltekst in Lukas 5:22, “Maar Jezus, Die hun overwegingen kende…”, want als God kende Hij hun gedachten en beantwoordde Hij hun beschuldigingen van godslastering voordat ze die ooit hadden geuit. Net zoals Jezus de gelovige harten kende van de mannen die de verlamde voor genezing brachten, kende Hij de ongelovige harten van degenen die tegen Hem waren. Geen van beide groepen hoefde iets te zeggen! Jezus kende hen beter dan zij zichzelf kenden.
Vervolgens legde Jezus de absurditeit van hun ontkenning van Zijn goddelijkheid bloot door hen te vragen: “Wat is gemakkelijker […] te zeggen: De zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op […] en ga lopen?” Enerzijds is het makkelijker om te zeggen dat iemands zonden vergeven zijn want dat is niet te controleren. Anderzijds is het niet makkelijk te zeggen want het is godslastering en betekent de dood. Geen van beide uitspraken zijn gemakkelijk te zeggen, maar Jezus zegt ze natuurlijk allebei. En hij doet dit zodat zijn toehoorders weten dat hij de autoriteit op aarde heeft om zonden te vergeven. Jezus speelt hier met het idee dat het gemakkelijker is om te zeggen dat de zonden van de man vergeven zijn. Het moeilijkere om te zeggen is dat de man moet opstaan en lopen. Dat vereist wonderbaarlijke macht en autoriteit over ziekte. De implicatie is dat, omdat Jezus het zichtbare kan doen, Hij ook de autoriteit heeft om het onzichtbare te doen.
Anders gezegd, als Jezus in staat is om met de externe symptomen om te gaan veroorzaakt door de zonde, dan kan Hij omgaan met de interne zonde die de symptomen veroorzaakten. De eigen logica van de schriftgeleerden was dat iemand zoals de verlamde onder Gods oordeel was vanwege zonde, en de enige oplossing was dat God de zonde zou vergeven. En dat is precies wat Jezus hier deed. Als Jezus simpelweg van plan was de zonde van de verlamde man te vergeven zonder hem te genezen, zou er geen manier zijn om te weten dat de zonden van de man vergeven waren. Maar, als Jezus de verlamde genas én hem tegelijkertijd zijn zonden vergaf dan was de enige conclusie dat was die Hij impliceerde die Hij was. Door de verlamde man te genezen en te laten lopen werden de schriftgeleerden gedwongen om Jezus’ uitspraak dat Hij de mans zonden vergaven had te erkennen. Wat Jezus zei werd bewezen door wat Hij deed.
Jezus doet er nog een schepje bovenop door te zeggen, “opdat u zult weten dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven”. Het woord voor ‘weten’ in de grondtekst spreekt een kennis zonder enige twijfel. Jezus’ doel hier is dat door de zonden van de man te vergeven én hem van zijn verlamdheid te genezen dat alle omstanders geen enkele twijfel meer hebben over wie Jezus is. Jezus is de Messias. Echter, Hij zegt niet dat Hij de Messias is. Hij zegt dat Hij de ‘Zoon des Mensen’ is, wat kan verwijzen naar een gewoon mens of naar een bovennatuurlijk wezen. Het heeft een ondertoon van zowel menselijkheid als godheid. En door deze term hier te gebruiken dwingt Hij mensen om zelf tot een besluit te komen over wie Hij is. Was Hij gewoon een man, of was Hij dé Man!
En voor de ogen van iedereen stond de verlamde man op, pakt zijn ligmat op, en liep naar buiten. En iedereen die aanwezig was waren buiten zichzelf en verheerlijkten God en zeiden dat ze zoiets nog nooit gezien hadden. De mensen waren buiten zichzelf. Het woord in de grondtekst betekent zoiets als in een staat van zulke verbazing en verwarring verkeren veroorzaakt door een gebeurtenis die wonderbaarlijk, buitengewoon, of moeilijk te begrijpen is. Wat er zich zojuist heeft afgespeeld ging iedereens verstand te boven, en tegelijkertijd wisten ze precies wat er gebeurd was want de mensen verheerlijkten God en gaven Hem alle glorie. Waarom? Omdat degene die zonden kan vergeven gekomen was.
CONCLUSIE
Meer dan genezing van enige lichamelijke kwalen hebben we het nodig om vergeven te worden, want dit voorziet in onze grootste en diepste behoefte van een ieder van ons; niemand uitgezonderd. Jong of oud, rijk of arm, en alles er tussenin. Iedereen heeft het nodig om vergeven te worden, want iedereen van ons, niemand uitgezonderd, heeft gezondigd, zondigt, en is zondig. En dus staat schuldig voor God. En hoe mooi is het dat degene waar wij ultiem tegen gezondigd hebben en waar we door vergeven moeten worden, degene is die in Jezus voor ons de oplossing aanbiedt om vergeven te worden. Lieve mensen, degene die zonden kan vergeven, die compleet en algeheel in onze grootste en diepste behoefte kan voorzien, is gekomen! Is er beter nieuws dan dit?!
De vraag is alleen: hoe kom je naar Jezus? Kom je naar Jezus zoals de verlamde man en zijn vrienden? Vol geloof dat Jezus hem kon genezen want ze geloofden wie Hij zei die Hij was? Of kom je naar Jezus zoals de schriftgeleerden? Vol ongeloof en scepticisme over wie Jezus is, terwijl je eigenlijk weet dat je niet anders kan dan erkennen wie Hij zegt die Hij is?
Als je nog niet gelooft, laat vandaag dan de dag zijn dat je je bekeert en Jezus erkent voor wie Hij werkelijk is, en laat Hem je zonden vergeven. Laat Hem je schoonwassen en compleet nieuw maken in Hem. Sta je hart toe om buiten jezelf te zijn over wat Jezus voor je aan het kruis gedaan hebt, en verheerlijk Hem en geef Hem vanaf vandaag alle eer die Hij verdiend.
Als je al wel gelooft, laat het niet na om naar Jezus te blijven komen voor al je noden, want Hij geneest en vergeeft. En waar je moeite hebt om dat te doen, vraag hulp van broeders en zusters om je helpen. Laten we elkaar helpen en naar elkaar omzien zodat we samen keer op keer buiten onszelf van vreugde kunnen zijn over hoe wonderbaarlijk en buitengewoon goed en liefdevol Hij is, en Hem danken en prijzen en loven voor alles wat Hij in en door en voor ons doet.
Laten we bidden.
[1] Mk. 11:27-12:37
[2] Mk. 2:13-17
[3] Mk. 2:18-22
[4] Mk. 2:23-28
[5] Mk. 3:1-6
[6] Rom. 6:23
[7] “We must be careful not to concentrate on God’s power to heal physical sickness more than on his power to forgive and heal spiritual sickness in the form of sin.” ~ Bruce Barton
[8] "God’s hatred of sin arises from the immutable holiness of His nature; and unless the nature of God should change, His hatred of sin and His displeasure against it must always remain the same." ~ Jonathan Edwards
[9] 2 Sam. 12:13
[10] “Forgiveness is the greatest miracle that Jesus ever performs. It meets the greatest need; it costs the greatest price; and it brings the greatest blessing and the most lasting results.” ~ Warren Wiersbe
[11] https://garyrohrmayer.typepad.com/yourjourneyblog/2015/07/18-old-testament-scriptures-showing-us-how-god-forgives-sin.html
[12] Lev. 16:30
[13] Num. 14:19-21
[14] Ps. 31:1-2
[15] Ps. 51:2,7
[16] Ps. 103:8-12
[17] Ps. 130:7-8
[18] Jes. 1:18
[19] Jes. 38:17
[20] Jes. 43:25
[21] Jes. 44:22
[22] Jes. 53:6
[23] Jes. 53:11
[24] Jer. 31:34
[25] Jer. 33:8
[26] Eze. 36:33
[27] Dan. 9:9
[28] Micha 7:18-19
[29] Zach. 3:4
[30] 1 Sam. 16:7
[31] 1 Kgn. 8:39; Jhn. 2:25
[32] 1 Kro. 28:9 (ook Jer. 17:10; Eze. 11:5)