2025.0202 – Als Kerk Laten We Ons Samen Leiden Door Christus
Samen Kerk Zijn #3
Kolossenzen 1:15-23
[CC Haarlemmermeer, 2 februari 2025]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Sla alsjeblieft je Bijbel open naar Kolossenzen hoofdstuk één. We zijn inmiddels aangekomen in het derde deel van onze serie over samen kerk zijn. In de eerste twee delen heeft Casper het gehad over identiteit; dat we als kerk samen onze identiteit vinden in Christus, en dat we als kerk dan ook samen vanuit onze identiteit in Christus mogen leven. Dat is de basis, het fundament, van kerk zijn: onze identiteit als christen, als kerk, komt van Christus, en dat is waar vanuit we leven. Het spreekt dan voor zich dat als we samen vanuit onze identiteit in Christus mogen leven, dat we ons dan ook als kerk samen laten leiden door Christus, zodat we vanuit die identiteit kunnen leven. Daar hebben we Zijn leiding voor nodig. We hebben het nodig dat Hij ons voedt en leidt, en richting en invulling geeft aan hoe we leven vanuit die identiteit, zodat we samen gaan waar Hij gaat, en dat we samen worden wie Hij wilt dat we worden, op de manier die Hij voor ons voor ogen heeft.
En dus kunnen, mogen, en willen we ons laten leiden door Christus. Dat is waar we vandaag verder naar gaan kijken. We gaan kijken naar een aantal verzen in Kolossenzen hoofdstuk één wat spreekt over hoe Christus het hoofd van de gemeente, van de kerk, is en wat dat in de context van samen kerk zijn voor ons betekent. Het is goed om vooraf te zeggen dat er heel veel in onze verzen van vandaag wordt verteld, en zeker ook wat theologisch uitdagend kan zijn. Maar het doel van vandaag is om te kijken hoe we ons als kerk samen laten leiden door Christus, en dat betekent dat ik heel veel details laat voor wat ze zijn en onze blik strak op ons onderwerp van vandaag gericht wil houden. Dus, we gaan vandaag niet vers voor vers door deze verzen heen, maar ik wil naar twee dingen kijken uit deze verzen om een beter beeld te krijgen over hoe we ons als kerk samen laten leiden door Christus. Het eerste waar ik naar wil kijken is wie Christus is als hoofd van het lichaam, en het tweede is dan wat dat voor ons betekent.
Dus, lees samen met mij Kolossenzen hoofdstuk één van vers vijftien tot en met vers drieëntwintig.
“15Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. 16Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen. 17En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem. 18En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. 19Want het heeft de Vader behaagd dat in Hem heel de volheid wonen zou, 20en dat Hij door Hem alle dingen met Zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van Zijn kruis, ja door Hem, zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn. 21En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend, 22in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, om u heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen, 23als u tenminste in het geloof blijft, gefundeerd en vast, en u niet laat afbrengen van de hoop van het Evangelie, dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.” (Kol. 1:15-23)
Laten we bidden.
[Openingsgebed]
WIE IS CHRISTUS ALS HOOFD VAN HET LICHAAM? (15-20)
“15Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. 16Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen. 17En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem. 18En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. 19Want het heeft de Vader behaagd dat in Hem heel de volheid wonen zou, 20en dat Hij door Hem alle dingen met Zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van Zijn kruis, ja door Hem, zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn.” (Kol. 1:15-20)
We zien door deze verzen een beeld geschetst worden van wie Jezus is. Zoals gezegd gaan we niet naar elk detail kijken, maar we zien hier zes eigenschappen of beelden van Jezus geschetst worden. En deze zes, waarvan Christus als hoofd van het lichaam er een is, geven ons denk ik een goed startpunt voor ons onderwerp vandaag om dan verder op te bouwen in wat dat voor ons betekent.
In verzen 15-17 lezen we de eerste drie beelden. Paulus zegt in vers vijftien en zeventien dat Jezus het “Beeld van de onzichtbare God”, de “Eerstgeborene van heel de schepping”, en “vóór alle dingen” is. Deze geven ons een beeld van wie Jezus in de kern is. Hij is het “Beeld van de onzichtbare God”. We moeten ons niet laten afleiden door dit woord ‘beeld’, denkend dat Paulus hier zegt dat Jezus slechts een representatie, een weerspiegeling, een symbool is van God. Wat Paulus bedoeld hier is dat Jezus een manifestatie, een zichtbare expressie, de werkelijke aanwezigheid is van God. Met andere woorden, met Jezus was “heel de volheid” van God werkelijk aanwezig. In Christus is de onzichtbare God zichtbaar geworden en kunnen we heel Zijn volheid zien en ervaren. Wil je weten hoe God eruit ziet in essentie, in wezen, in karakter, dan zie je dat in Jezus, want Hij is God in al Zijn zichtbare volheid en glorie. Of zoals Bijbelcommentator Bruce Barton[1] zegt, “Hij is geen kopie, maar de belichaming van Gods natuur”. Dat is wie Jezus is. Hij is God zichtbaar geworden, God geopenbaard in het vlees[2]. En als we ons als kerk samen willen laten leiden door Christus, is het van belang te weten als kerk dat ons hoofd God is. Het is niet zomaar iemand die het hoofd van onze gemeente is; het is God Zelf die het hoofd is. Dat realiseren zal ons helpen om Hem ook als hoofd te accepteren en ons door Hem te willen laten leiden.
Ten tweede zegt Paulus dat Jezus de “Eerstgeborene van heel de schepping” is. Dit betekent niet dat toen God alles schiep Jezus de eerste was die Hij schiep. Dat is niet wat het woord ‘eerstgeborene’ in deze context betekent. Alhoewel dit woord door heel de Bijbel vaak letterlijk gebruikt wordt (als in de eerstgeborene van een mens of dier), is er ook een meer figuurlijke manier en dat is hoe het hier gebruikt wordt. Zo lezen we bijvoorbeeld in Psalm 89:28[3] dat God David tot een eerstgeboren zoon zal maken. Dit heeft duidelijk niets met geboorte te maken. Hoe de term figuurlijk gebruikt wordt is dat de eerstgeborene een speciale plek, een plek van prioriteit, inneemt. En zo bedoelt Paulus het ook hier. Jezus neemt de primaire plek in als vertegenwoordiger en erfgenaam van Zijn Vader, en heel de schepping is aan Hem toevertrouwd. Als eerstgeborene over heel de schepping heeft Jezus alle prioriteit en autoriteit van de eerstgeboren prins in het huishouden van de Koning[4]. Jezus is de Heer van alles[5], en heeft de autoriteit om de wereld te oordelen[6]. En dus is Jezus oppermachtig over de hele zichtbare en onzichtbare schepping. Weten dat Christus als hoofd van het lichaam oppermachtig is zal ons helpen in geleid te worden, omdat Hij dan ook bij machte is om ons te leiden op een manier dat daadwerkelijk verandering teweeg kan brengen in ons, voor ons, en om ons heen.
Als derde zegt Paulus dat Jezus “vóór alle dingen” is. Dit betekent niet alleen dat Hij vóór alle dingen is in tijd, maar ook dat Hij vóór alle dingen, als in het voornaamste is, in rang of prominentie. Dus Jezus was er niet alleen vóór alle dingen, maar Jezus had ook de voornaamste rol als het gaat om de schepping. Paulus zegt hier dat, “alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen”. Of, zoals Johannes 1:3 zegt, “Alle dingen zijn door [Jezus] gemaakt, en zonder [Jezus] is geen ding gemaakt dat gemaakt is.” Maar er is meer! Niet alleen is alles voor Hem en door Hem geschapen, maar “alle dingen bestaan tezamen door Hem”! Hij is niet alleen de Schepper, maar ook de Onderhouder van alles. Sta daar even bij stil. Jezus is degene die alles draaiende houdt. Niets in de schepping is onafhankelijk van Hem. Jezus draagt alles door Zijn krachtig Woord[7]. Hij houdt alle atomen op z’n plek zodat deze kansel van hout iets is waar ik achter kan staan. Hij houdt alles in ons lichaam op z’n plek zodat het functioneert. Hij onderhoudt ons brein zodat we logisch kunnen nadenken en praten en onthouden. Hij houdt hemellichamen in z’n baan zodat we seizoenen en zon en regen en wind en sneeuw hebben. Paulus zegt in Handelingen 17:28, “Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij”. En als Jezus de Onderhouder van alles is, dan betekent dit dat Hij Zijn schepping niet vergeten is, maar elke microseconde intiem betrokken is bij alles en iedereen, en dus ook bij jou en mij en wat er allemaal in ons leven speelt, en dat maakt Hem als hoofd van het lichaam, iemand waarop we volledig mogen leren vertrouwen om ons te leiden.
In verzen 18-20 zoomt Paulus vervolgens nog meer in op wie Jezus is. Jezus is niet alleen Schepper van de hele wereld, het hele universum, maar Hij is ook meer specifiek de Schepper, de Heer, van de gemeente. Paulus zoomt hier in van het algemene naar het specifieke, en hij benoemt in vers achttien dat Jezus “het hoofd van het lichaam”, “het begin”, en “de Eerstgeborene uit de doden” is. En we zien hier de relatie met de voorgaande drie omschrijvingen. Hij is niet alleen het “Beeld van de onzichtbare God”, maar ook “het hoofd van het lichaam”; niet alleen “vóór alle dingen”, maar ook “het begin”; niet alleen de “Eerstgeborene van heel de schepping”, maar ook “de Eerstgeborene uit de doden”. Waar Jezus als beeld van de onzichtbare God en Eerstgeborene als Schepper een algemene relatie heeft met Zijn schepping, heeft Hij als hoofd van het lichaam en Eerstgeborene uit de doden zeker een specifieke, een speciale, relatie met de gemeente. En als Hij als Onderhouder van alles intiem betrokken is bij alles en iedereen, hoe veel meer is Hij intiem betrokken bij de gemeente als Zijn lichaam, want hoeveel meer zal Hij de Onderhouder zijn van Zijn eigen lichaam! “Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de gemeente,” zegt Paulus in Efeze 5:29.
De start van deze specifieke relatie tussen Jezus en de gemeente vinden we terug in twee redenen. Als eerste, in vers 19, had het de Vader behaagd dat in Jezus de hele volheid van God zou wonen. Met andere woorden, Jezus zou de geopenbaarde zichtbare vleesgeworden God zijn zodat Hij als volledig God en volledig mens onder ons zou wonen om het leven te leiden dat wij hadden moeten leiden. En ten tweede, in vers 20, behaagde het de Vader dat door Jezus alle dingen, op de aarde en in de hemelen, met God verzoend zouden worden. En die verzoening kwam doordat Jezus aan het kruis ging en de dood stierf die wij hadden moeten sterven. Of, zoals 1 Petrus 2:24 (NBV) zegt, “[Jezus] heeft in Zijn lichaam onze zonden het kruishout op gedragen, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven...” Jezus, die zondeloos was[8], stierf zodat onze zonden op Hem gelegd konden worden en wij Zijn rechtvaardigheid konden krijgen.
Hij deed dit niet met tegenzin, maar vrijwillig om een volk te verlossen dat helemaal van Hem was. Johannes zegt in de openingsverzen van het boek Openbaring ook dat Jezus de Eerstgeborene uit de doden is, “Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed” en iets later in Openbaring 2:8 zegt dat Jezus de Eerste en de Laatste is, “Die dood is geweest en weer levend is geworden.” Jezus was de eerste die stierf en weer tot leven kwam, en allen die op Christus vertrouwen, zullen ook de dood overwinnen en opstaan om eeuwig met Hem te leven. “Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem.”[9] En we zijn dan niet alleen een nieuwe schepping geworden[10], maar één mens, één lichaam[11] geworden, waarvan Jezus het hoofd is. Door Zijn wederopstanding is Hij de Eerstgeborene uit de doden geworden, en is Hij het begin geworden van de nieuwe schepping, van een nieuw lichaam, de gemeente, waarvan Hij het begin is, Hij de Eerste is, Hij het hoofd is. Door het bloed van Zijn kruis is Jezus het hoofd van de gemeente geworden.
Zonder Christus en Zijn offer is er geen gemeente. We zijn gekocht door Zijn kostbaar bloed. We zijn van Hem. We zijn Zijn eigendom, en daarmee heeft Hij als hoofd van de gemeente het recht om over Zijn gemeente te heersen en volledige onderwerping te eisen, zoals Paulus schrijft in Efeze 5:24, “Daarom, zoals de gemeente aan Christus onderdanig is…” De gemeente behoort onderdanig te zijn aan Jezus, en Zijn autoriteit om dit te eisen zien we bijvoorbeeld terug in Openbaring hoofdstuk twee en drie in de brieven die Christus naar de zeven gemeenten stuurt, waar hij Zijn recht uitoefent om hen te prijzen en te veroordelen voor de dingen die ze deden. Elk van deze brieven openen ook met een verklaring die de autoriteit van Christus over de gemeente beschrijft. En als hoofd van de gemeente, en op basis van Zijn offer, is Hij de gemeente aan het bouwen en kan niets het stoppen.
Jezus zegt in Mattheus 16:18, “op deze [rots] zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.” Ik zal Mijn gemeente bouwen; niemand anders. Jezus Zelf is de hoeksteen van de gemeente, en Hij is ook de belangrijkste bouwer van de gemeente. Het hele ding valt uit elkaar zonder Hem als fundament en bouwer. Er is geen gemeente zonder Jezus. Wanneer we Jezus buiten beschouwing laten, wat bouwen we dan? De gemeente is gekocht door Christus, wordt gebouwd door Christus, en wordt onderhouden door Christus. Ja, Hij werkt door individuen zoals jij en ik om het werk te doen, maar wij zijn slechts dienaren die de instructies volgen van de hoofdarchitect die Zijn gemeente bouwt zoals Hij dat wil. In Efeze 1:20-23 lezen we dat Jezus degene is die Zijn heerschappij over alle dingen uitoefent ten gunste van Zijn lichaam, de gemeente. Dit betekent dat niets de groei en ontwikkeling van de gemeente in de weg kan staan, maar dat Hij er voor zorgt dat Zijn gemeente Zich precies zo zal ontwikkelen als Hij wil.
Omdat Christus alles tot Zijn beschikking heeft, kan Hij alles doen om de gemeente te behouden, te beschermen, en in al haar behoeften te voorzien, maar primair zal Hij haar willen heiligen. Dat is Zijn doel met ons; “26opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord, 27opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.” Hij is het als hoofd die Zijn bruid heiligt en reinigt van de oude wegen om haar zo voor te bereiden op de bruiloft van het Lam. Oh, hoe mooi om hier als gemeente naar uit te kijken! Wat zullen we ons verheugen en Hem alle heerlijkheid geven als de tijd van de bruiloft gekomen is en wij gereedgemaakt zijn voor Hem en als heilig en volkomen rechtvaardig voor Zijn aangezicht zullen verschijnen. En dit heiligen en reinigen doet Hij door Zijn Woord. Het is Zijn Woord dat ons reinigt. Het is Zijn Woord dat ons heiligt, want Zijn Woord is waarheid. Het is Zijn Woord waarmee we onderwezen, opgevoed, en verbetert worden, zoals Hij ons meer en meer kan leiden tot Zijn eer.
Waarom is dit belangrijk? Het is goed om duidelijk op ons netvlies te krijgen wie het hoofd van het lichaam, van de gemeente, is. Het beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping, Hij die vóór alle dingen is, die het begin is, de Eerste is, de Eerstgeborene uit de doden, Hij is het die het hoofd van de gemeente is. Hij is het door wie we ons laten leiden. Hij, door wie en voor wie alles gemaakt is, en door wie alles bestaat, Hij is het die het hoofd van de gemeente is. Hij is het door wie we ons laten leiden. Jezus, door wie en in wie, wij een nieuwe schepping zijn en één nieuw mens, één nieuw lichaam, zijn, Hij is het die het hoofd is van dat lichaam, en waar vanuit alles vloeit en bloeit en leven vindt. Hij is het door wie we ons laten leiden. Hij die ons nieuw leven heeft gegeven wil dat nieuwe leven tot bloei en voltooiing zien kom in de gemeente, door de gemeente, en voor de gemeente. Het is goed om dat duidelijk op ons netvlies te hebben en te houden. Ons volledige bestaansrecht als mens, als nieuwe mens, als gemeente, is vanwege Hem. Christus is het Hoofd van de gemeente, “en Hij is de Behouder [Redder] van het lichaam,”[12] aanvankelijk, voortdurend, en uiteindelijk. Om ons als kerk samen te laten leiden door Christus is het van essentieel belang te weten wat het betekent dat Christus het hoofd van de gemeente is.
Jezus is het hoofd van de gemeente. Hij is de Opperherder[13]. Hij bepaalde wanneer de gemeente begon[14]. Hij koos de apostelen en stelde hen aan als eerste leiders[15]. Hij bepaalt de leiderschapsstructuur[16]. Hij pleit voor Zijn gemeente aan de rechterhand van de Vader[17]. En Hij zal terugkeren voor Zijn gemeente, Zijn bruid om haar voor altijd bij Hem te hebben[18]. Christus heeft nooit en zal nooit afstand doen van Zijn taak als hoofd van Zijn gemeente. Het is niet aan ons om de teugels in handen te hebben en ook maar enig aspect van Zijn gemeente te ontwerpen of anders uit te voeren anders dan hoe Hij het heeft bepaald. Dit is wie Christus is als hoofd van Zijn gemeente. Wat rest is dan de vraag beantwoorden wat het betekent dat we ons samen laten leiden door Christus? Hoe ziet dat er praktisch uit voor ons? Laten we hiervoor de laatste drie verzen lezen.
WAT BETEKENT DIT VOOR ONS? (21-23)
“21En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend, 22in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, om u heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen, 23als u tenminste in het geloof blijft, gefundeerd en vast, en u niet laat afbrengen van de hoop van het Evangelie, dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.” (Kol. 1:21-23)
Onze verzen dusver hebben het puur gehad over Jezus en wie Hij is en wat Hij voor ons gedaan heeft, maar in deze laatste drie verzen verschuift Paulus de aandacht naar ons. En ik wil uit deze verzen naar vier woorden, vier kenmerken, kijken die ons kunnen helpen in hoe we ons samen laten leiden door Christus.
Het eerste woord en kenmerk is: “verzoend”, aan het einde van vers eenentwintig. Er staat dat Jezus ons heeft verzoend. Maar dit verzoend zijn dient ook een doel voor ons dat verder gaat dan onze persoonlijke relatie met God. Het heeft ook alles te maken met hoe we ons samen laten leiden door Christus. Laat me lezen wat Paulus zegt in 2 Korinthe 5:17-20. “17Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden. 18En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft. 19God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd. 20Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.” In Zijn verzoening met ons heeft God ook de bediening van verzoening gegeven, en het woord van verzoening in ons gelegd. En dat geeft ons een verantwoordelijk, een opdracht, om daar iets mee te doen. Gods verzoening met ons is niet een eindpunt, maar een nieuw startpunt. God doet nooit iets statisch in ons of voor ons. Zijn handelen heeft altijd een hoger doel, een volgende stap, in ons, voor ons, en door ons. Verzoening stopt niet bij ons, maar Hij zegt nu tegen ons, “Breng Mijn boodschap van verzoening aan de wereld; iedereen moet deze boodschap horen!” Dat betekent dat we nu ambassadeurs zijn. Niemand uitgezonderd. Dit is niet alleen voor de professionals of de zendelingen, maar voor een ieder van ons. We zijn namens Hem gestuurd, en we hebben de taak om mensen met Hem te verzoenen. En daar hebben we Zijn leiding in nodig. We zijn immers Zijn gezanten. We hebben Zijn leiding nodig om Hem goed en getrouw te kunnen vertegenwoordigen. We hebben Zijn leiding nodig hoe en wanneer onze mond open te doen. We hebben Zijn leiding nodig hoe en wanneer ook niets te zeggen en onze daden voor zich te laten spreken. De eer en reputatie van Jezus ligt in onze handen als ambassadeurs. We mogen in Zijn naam handelen, onder Zijn leiding. De vraag is: ben jij bereid om Zijn ambassadeur te zijn onder Zijn leiding?
Het tweede woord en kenmerk is: “heilig”, in vers tweeëntwintig. Er staat dat Jezus ons heeft verzoend om ons uiteindelijk heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zichzelf te plaatsen. Christus’ daad van verzoening bracht ons in een volmaakte positie met God. Door Christus’ dood aan het kruis, rekende God al af met zonde. Zijn doel is om ons als gelovigen tot Zijn heilige volk te maken, om ons karakter te transformeren zodat we in overeenstemming met ons geloof kunnen leven. God wordt het meest verheerlijkt door degenen die zich door Hem hebben laten leiden waardoor daadwerkelijk het karakter van Christus leidend is. Met andere woorden, we hebben Zijn leiding nodig om heilig te leven. Onze heiliging is een werk van Hem in ons en door ons. Het betekent dat we Zijn Geest de ruimte geven om Zijn wil te doen en onze wil af te leggen zodat de eer naar Hem gaat en niet naar ons.
Als gezanten/ambassadeurs vertegenwoordigen we Hem; niet alleen in onze woorden maar misschien nog wel meer in onze daden. Paulus zegt in 2 Korinthe 4:5, “Want wij prediken niet onszelf, maar Christus Jezus als Heere, en onszelf als uw dienstknechten om Jezus’ wil.” Als gezanten verkondigen we niet onszelf, maar Hem, in woord en daad. En als we in Zijn dienst staan, dan betekent dit dat we zelf ook zo wandelen als Hij gewandeld heeft[19]. Sterker nog, het betekent dat we ons samen door Hem moeten laten leiden, want een heilig leven wordt gevormd in fellowship met elkaar. We hebben elkaar nodig om heilig te leven. We hebben te nodig om elkaar aan te sporen, samen te wandelen, elkaar te vermanen, elkaar te bemoedigen in het volgen van Zijn leiding. De vraag is dan ook of we Hem die ruimte geven om in en door ons heen te werken? Staan we Zijn leiding toe in ons leven, persoonlijk en als gemeente, om ons te heiligen en meer als Hem te maken? Als gemeente hoort heilig leven (in ons denken, ons doen, en ons laten) belangrijk voor ons te zijn. Vraag Hem dan ook waar Zijn heiligheid nog niet regeert in jouw leven, en waar je nog niet leeft naar Zijn standaard. We mogen samen Zijn leiding hier in zoeken in hoe we elkaar kunnen aansporen, hoe we samen hierin kunnen wandelen, en vermanen, en bemoedigen. We mogen samen Zijn leiding hier in zoeken, omdat we Zijn leiding zo nodig hebben om dit te doen.
Het derde woord en kenmerk is: “gefundeerd en vast”, in vers drieëntwintig. Paulus spoort ons aan “gefundeerd en vast” in ons geloof te blijven. Om te wandelen en te kunnen blijven wandelen in ons geloof is het van belang dat ons geloofd gefundeerd is in Hem. Om Christus als fundament te hebben moeten we geworteld in Hem zijn. Paulus praat hier verder over in Kolossenzen 2:6-7 waar hij zegt, “6Zoals u dan Christus Jezus, de Heere, hebt aangenomen, wandel in Hem, 7geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof…” Wandelen in Hem betekent geworteld en opgebouwd worden in Hem. Deze gaan hand in hand. Als je geworteld bent, word je ook opgebouwd. Als je geworteld bent krijg je voeding, word je sterk, kan je tegen een stootje, en draag je vrucht. Hoe dieper de wortels, hoe sterker de fundering. Hoe sterker de fundering, hoe sterker de boom. Hoe sterker de boom, des te meer vrucht. De fundering maakt alle verschil! Om geworteld en opgebouwd te worden in Hem, hebben we het nodig om ons te laten leiden door Hem. Het betekent dat we onze voeding bij Hem vandaan halen. Het betekent dat we Hem vragen om onze grond zacht te maken en te houden zodat de wortels kunnen groeien. We staan toe en laten Hem leidend zijn in het ons vormen naar Zijn karakter zodat we meer en meer gefundeerd en vast in ons geloof staan. Dus, hoe is het met jouw fundament? Hoe stevig ben jij geworteld? Of waar sta jij nog met een been in Hem en een been in de wereld? Haal je je voeding bij Hem en Zijn Woord vandaan, of haal je je voeding en mening meer uit video’s en podcasts en boeken van wat anderen over de Bijbel zeggen, of komt het tot stand uit het zelf Bijbel lezen? We hebben het nodig dat Jezus onze ogen opent voor de stevigheid van ons fundament, als persoon en als gemeente. We hebben het nodig om ons samen te laten leiden door Hem hierin zodat we op alle fronten stevig gefundeerd zijn in Hem.
Het vierde woord en kenmerk is: “hoop”, in vers drieëntwintig. Paulus spoort ons aan ons niet te laten afbrengen van de hoop van het Evangelie. Dit woord voor ‘niet laten afbrengen’[20] is het idee van ons ‘niet in beweging krijgen’ of ‘niet afdwalen’. Met andere woorden, we slaan ons anker uit in de hoop van het Evangelie. We richten onze blik standvastig op de hoop die we hebben in Jezus. Er is geen mooiere, betere, zoetere boodschap dan de hoop van het Evangelie! De vaste hoop die we hebben dat ongeacht hoe de dag is geweest, we met een rustig en vredig hart naar bed mogen gaan, wetende dat al je zonden vergeven zijn en dat je verzoend bent met de Almachtige God. Wat een rust; wat een hoop; wat een vrede geeft dat. Dit is de vaste hoop, de hoop in Jezus, op wie Hij is, wat Hij gedaan heeft, en wat Hij nog gaat doen, waar we ons samen niet van af laten dwalen.
En we hebben het zo nodig dat we ons samen als gemeente laten leiden door Christus in die hoop. We hebben het nodig dat Hij ons helpt onze ogen strak gericht te houden op die hoop. We hebben die hoop nodig voor ons dagelijks leven, als tijden zwaar zijn. We hebben die hoop nodig voor onze gemeente zodat we niet vergeten dat het vanwege de hoop van het evangelie is dat we hier op zondag bij elkaar komen, dat we aanbidden, dat we het Woord openen, dat we fellowship met elkaar hebben, dat we ons er naar uitstrekken om waardig aan het Evangelie te wandelen, dat we ons dienstbaar opstellen ten aanzien van Hem en elkaar, dat we Zijn ambassadeurs zijn, dat we blijven vasthouden aan ons geloof; en ga zo maar door. Dat is allemaal vanwege de hoop van het Evangelie; niet alleen voor ons, maar voor heel de wereld.
CONCLUSIE
Als je nog niet deze hoop van het Evangelie hebt, dan is vandaag de dag! Stel het niet langer uit. Erken dat je dorst naar hoop, en kom en ontvang het Goede Nieuws dat Jezus ook voor jouw zonden is gestorven, en dat je nieuw leven mag hebben in Hem en onderdeel mag worden van Zijn gemeente om je zo te laten leiden door Hem en voor Zijn glorie; want er is geen andere hoop!
Broeders en zusters, laten we ons als kerk samen laten leiden door Christus in het zijn van Zijn ambassadeurs, in het najagen van een heilig leven voor Zijn glorie, in het diep geworteld zijn in Hem als fundering, en in het hebben van de hoop van het Evangelie, want Hij is ons hoofd en onze God en onze Heer!
Laten we bidden.
[1] “He is not a copy, but the very embodiment of God’s nature” (Bruce Barton, Philippians, Colossians & Philemon, Life Application Bible Commentary, 161)
[2] 1 Tim. 3:16; Joh. 1:14
[3] Zie ook Rom. 8:29; Heb. 1:6, 12:23; Op. 1:5
[4] Heb. 1:2
[5] Rom. 9:5, 10:12; Op. 1:5; 17:14
[6] Rom. 2:16; 2 Kor. 5:10; 2 Tim. 4:1
[7] Heb. 1:3
[8] 1 Pet. 2:22
[9] 1 Tess. 4:14 (zie ook 1 Kor. 15:20)
[10] 2 Kor. 5:17
[11] Efe. 2:13-16
[12] Efe. 5:23
[13] 1 Pet. 5:4
[14] Hand. 2:1-4; Efe. 2:13-16
[15] Joh. 21:17
[16] 1 Tim. 3:1-13
[17] Rom. 8:34
[18] Joh. 14:1-3
[19] 1 Joh. 2:6
[20] μετακινέω (G3334)