Als kerk zijn we samen op missie om te discipelen voor Christus – het hart van discipelschap
Vorige week hebben we samen gekeken naar de noodzaak van discipelschap. We hebben gezien dat discipelschap gaat om iemand leren wát Gods Woord zegt en dan hóe je dat leeft. Daarbij geeft God ons allemáál de opdracht om te discipelen en moeten we het ook niet te ingewikkeld maken.
- Dit discipelen komt voort uit onze nieuwe identiteit, geleid door Jezus Christus als Hoofd van de gemeente. Wij mogen ons onderschikken aan Hem, zodat we, als Zijn lichaam, Zijn leiding volgen in álles waartoe Hij ons leidt.
o Als kerk zijn we samen op missie om te discipelen voor Christus – het hart van discipelschap
Als kerk zijn we samen op missie om te discipelen voor Christus – het hart van discipelschap
Davi Cáceres: “Discipelschap is geen doel, het is het leven van de christen.”
Voor de kerk hoort discipelschap geen doel op zich te zijn, het hoort ons leven te zijn. Het hoort het logische gevolg te zijn van evangelisatie. In de ideale wereld zien we het niet eens als een ‘los iets’, maar is het direct verbonden aan evangelisatie.
- Voor Paulus en Barnabas was het compleet logisch om direct ná evangelisatie de nieuw-gelovigen te gaan discipelen. Het was iets dat ze geleerd hadden om te doen, dat ze als noodzakelijk en daardoor een waardige investering zagen.
o Ze wisten ook wat nodig was voor de nieuwe gelovigen om te horen. Dat kwam door ervaring, maar vooral ook door het kénnen van Gods Woord. Het was voor hen logisch om te onderwijzen en voorleven wat ze deden; God had dit in hun harten gelegd.
Handelingen 14:21-23 “En nadat zij aan die stad het Evangelie verkondigd hadden en veel discipelen gemaakt hadden, keerden zij terug naar Lystre, Ikonium en Antiochië, en zij versterkten de zielen van de discipelen, spoorden hen aan in het geloof te blijven en zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan. En toen zij in elke gemeente door het opsteken van de handen voor hen ouderlingen gekozen hadden en onder vasten gebeden hadden, droegen zij hen op aan de Heere, in Wie zij nu geloofden.”
We zien hier dat ze 3 dingen deden als onderdeel van hun discipelschap: 1) “zij versterkten de zielen van de discipelen”, 2) “spoorden hen aan in het geloof te blijven”, en 3) “zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan” (v22). - Dit was voor de historische situatie noodzakelijk om in onderwezen te worden. En dit is vandaag de dag nog steeds belangrijk om te horen. We kunnen niet zonder het horen van deze dingen. We moeten geleid worden door Gods Geest, om dit elkaar (praktisch) te leren.
Romeinen 8:29 “Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders.”
Ze deden deze dingen met 1 doel: het hart van discipelschap, en dat is ‘meer op Jezus lijken’. Dat is wat discipelschap doet; je helpt een ander om méér op Jezus te gaan lijken. En dat hebben we allemaal nodig. Daar herken je discipelschap aan; onderwijs + voorleven hóe meer op Jezus te lijken.
1) “zij versterkten de zielen van de discipelen”
Paulus en Barnabas wilden dat de “zielen van de discipelen” sterk zouden zijn. Ze wilden dat de nieuwe gelovigen om konden gaan met wat er allemaal op hen af zou komen. Als christen was het in die tijd veel zwaarder dan wij het hier in het Westen hebben. Er was vaak duidelijke, harde vervolging.
Spurgeon: “In de dagen van Christus, en daarna, betekende discipelschap meestal het volledig opgeven van alles wat zijn volgelingen bezaten, want het waren tijden van vervolging. Als zulke tijden ook tot ons zouden komen, moeten wij zo’n liefde voor Christus hebben dat wij, omwille van Hem, alles wat wij hebben kunnen achterlaten; anders kunnen wij zijn discipelen niet zijn.” - Discipelschap moet dit nog steeds voor onze harten en zielen doen. We moeten nog steeds bevestigd en versterkt worden in ons geloof. We kunnen uit onszelf niet zomaar staande blijven in alles dat er op ons afkomt.
Leren strijden tegen zonde, leren wat wél en níet goed geestelijk voedsel is, leren hoe om te gaan met afwijzing door de mensen om je heen, etc. Allemaal zaken waar je ziel hulp bij nodig heeft. En dit zijn dingen waarin we aan elkaar gegeven zijn. - Dit is waar het cruciaal is om als één lichaam te denken. Als we dat doen, zullen we zien dat we elkaar móeten helpen, dat we elkaar nodig hebben. En dan zullen we ook niet per se wachten op structuren die een lokale gemeente geeft. We zullen elkaar opzoeken en dit doen.
o God wil namelijk dat iederéén gediscipeld wordt, want iedereen heeft het nodig om versterkt te worden in hun ziel. Iedere christen heeft momenten dat hij/zij het zwaar heeft, dat je het niet meer aankan.
o Juist dán moeten we elkaar opzoeken. Juist dán is discipelschap nodig. En dat geldt voor jonge- en oude christenen. We moeten elkaar opzoeken om versterkt te worden, om overeind te blijven, om stand te kunnen houden.
a. Hoe doe je dit?
Neem een broeder/zuster mee in het Woord naar Wie God is. Laat zien hoe groot Hij is, hoe geweldig Hij is. Laat de ander zien wat God in jouw leven gedaan heeft, en doet, om jou overeind te houden. Vertel over je worstelingen, over je pijn, over je verdriet. - Leg uit hóe je hier doorheen gaat. Leg uit wat je geleerd hebt om wél te doen en wat níet te doen als je je zwak voelt. Laat elkaar toe in de diepte van je ziel; in de vreugde, maar zeker ook in worstelingen, de pijn en het verdriet. God wil dat we dat delen.
2 Timotheüs 4:16-18 “Bij mijn eerste verdediging was er niemand die mij bijstond, maar zij hebben mij allen verlaten. Moge het hun niet toegerekend worden. Maar de Heere heeft mij bijgestaan en heeft mij kracht gegeven, opdat door mij de prediking volbracht zou worden en alle heidenen die zouden horen. En ik ben uit de muil van de leeuw verlost. En de Heere zal mij bevrijden van alle boze opzet en mij verlossen tot de komst van Zijn hemels Koninkrijk. Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen.”
Paulus laat hier, in zijn afscheidsbrief, zien waar hij o.a. doorheen ging. Hij was opgesloten, en er was “niemand die mij bijstond, maar zij hebben mij allen verlaten” (v16). Paulus’ reactie is veelzeggend: “Moge het hun niet toegerekend worden”. - Paulus laat ook zien hóe hij hier doorheen komt: “Maar de Heere heeft mij bijgestaan en heeft mij alle kracht gegeven” (v17). Hij zocht zijn kracht bij de Heere, niet in mensen. Hij zocht zijn rust en bevestiging bij God.
o Dit is iets dat we moeten leren; zowel theoretisch als praktisch. En hier hebben we discipelschap in nodig, om te zien hoe dit praktisch te doen. Dan kan je vragen stellen, je pijn uiten, je leven delen. Allemaal om meer op Jezus te gaan lijken.
2) “spoorden hen aan in het geloof te blijven”
Christenen van alle tijden hebben het nodig om aangespoord te worden. Aansporen gaat over corrigeren en de goede richting wijzen, over langszij komen; dat hebben we állemaal nodig. Paulus en Barnabas wisten dat de nieuwe gelovigen in Derbe en omstreken dit keihard nodig hadden. - Daarom was dit ook een belangrijk deel van discipelschap. Bij Bijbels discipelschap zit de noodzaak voor bijsturen, voor aansporen, correctie. Als je denkt aan het opgroeien van een baby naar een volwassene; dan moet een baby veel leren.
o Een baby moet leren wat (goed) voedsel is, leren praten, wat wél en wat níet goed is om te doen. Dat geldt allemaal voor de baby-christen. Bijbels goed voedsel, Bijbels leren praten, leren wat wél en wat níet matcht met Wie God is. Dat is discipelschap.
o Maar dit is iets dat wij vandaag de dag nog steeds moeten leren. Discipelschap stopt niet zodra wíj vinden dat we volwassen zijn. We blijven discipelschap nodig hebben, tot de dag dat we de eeuwigheid in gaan.
Bij discipelschap gaat het erom dat je langszij komt bij een ander en de ander helpt. Je doet je best je in te leven in de ander, en dan de ander verder te helpen ín hun situatie. Want doordat je langszij komt, krijg je gelegenheid om in het leven van de ander te spreken.
Handelingen 18:24-26 “En een zekere Jood, van wie de naam Apollos was, een Alexandriër van afkomst, een welsprekend man, die kundig was op het gebied van de Schriften, kwam in Efeze aan. Deze was in de weg van de Heere onderwezen en, omdat hij vurig van geest was, sprak en onderwees hij nauwkeurig de zaken van de Heere, maar hij wist alleen van de doop van Johannes. En hij begon vrijmoedig te spreken in de synagoge. En toen Aquila en Priscilla hem gehoord hadden, namen zij hem apart en legden hem de weg van God nauwkeuriger uit.”
Dit is discipelschap. Apollos, een vurige christen, heeft begeleiding nodig. Aquila en Priscilla komen ‘langszij’ en spoorden hem aan. Ze stuurden zijn geloof in de juiste richting, ze hielpen hem om de juiste richting te blijven gaan. En daarvoor was onderwijs, instructie, correctie nodig. - Ze deden dit als koppel; ze werden hierin geleid door de Heilige Geest. Dit is vaak ook nodig in discipelschap; het bijsturen van een ander. Dat is harstikke goed, het is keihard nodig. Hier moeten we dus ook toe bereid zijn; richting íedereen, op Gods manier.
[Voorbeeld toevoegen waarin het meer gaat over in het geloof blijven]
3) “zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan”
Ook dit zagen Paulus en Barnabas als noodzakelijk voor de gemeente. Het moest niet zo zijn dat men dacht dat christen zijn alleen maar leuk en makkelijk zou zijn. Ze moesten weten wat hen te wachten stond, zodat ze Bijbels konden omgaan met datgene dát er zou gaan komen. - Wij maken in Nederland geen vervolging mee zoals in Noord-Korea, Somalië of Jemen. Dit is de top 3 van Open Doors als het om christenvervolging gaat. Wij maken dat niet mee hier. Laten we sowieso bidden voor onze broeders en zusters die dit wél meemaken.
- Wat wij hier meemaken, is een ander soort vervolging. Satan valt ons hier niet aan met gevangenis en marteling; hij valt ons aan op afleiding, verleiding, verdeeldheid, etc. De reactie van de wereld op de kerk, tegenwerking vanuit de wereld, etc. hoort daar ook bij.
Wij moeten gaan beseffen dat satan niet stil zit in Nederland. Het is niet zo dat hij het hier opgegeven heeft en alles overgegeven heeft aan God. We hebben met de vijand te maken, met geestelijke strijd, met dingen die ons willen afhouden van God. En daar moeten we tegen leren strijden. - Dit móest de kerk weten volgens Paulus en Barnabas. De christenen moesten opgevoed worden in de wetenschap dat er “veel verdrukkingen” zouden zijn. Die realiteit móest men weten, beseffen en moest duidelijk zijn.
De reden hiervoor, was om te leren hóe hier dan Bijbels mee om te gaan. Hóe ga je om met “verdrukkingen” op een manier die God eert? Hoe blijf je overeind wanneer je aangevallen wordt? Dat zijn allemaal zaken die belangrijk zijn om te leren als christen. - Het leven van de christen zit vol met lijden, met vervolging, met strijd. Dát is de realiteit die Paulus en Barnabas doorgaven. Ze vertelden dit, omdat men moest weten dat God bíj hen zou zijn ín het lijden, de vervolging en de strijd. Men moest weten hoe hiermee om te gaan.
o En dat is dan weer discipelschap; dit is waarom je zowel je huis áls je hart moet openen. Als je dat niet doet, zal je een ander niet meenemen in je lijden, je vervolging en je strijd. Als privacy hoger staat dan discipelschap, leren we elkaar dit niet langer.
Als we naar discipelschap kijken, is het belangrijk dat we zien het belangrijk is, maar ook wat het van ons vraagt. Discipelschap is ons leven, is niet optioneel; en dat betekent dat we ons hart moeten onderzoeken. Als God dit zo belangrijk vindt; hoe is mijn hart dan? Heb ik het hart van discipelschap?
a. Het hart van de discipelaar
De 12 waren óveral bij tijdens Jezus’ bediening. Al Zijn gesprekken met de Farizeeën, Zijn genezen van mensen, het opwekken van Lazarus, etc. Ze zagen Hem álles doen. Jezus liet hen zien hoe te bidden, hoe de mensen lief te hebben, te voeden, etc. Hij had geen geheimen.