Als kerk zijn we samen dienaren van Christus

Als kerk zijn we samen dienaren van Christus

Vorige week hebben we gezien dat we als kerk bestaan om 1) over Jezus te vertellen, 2) meer op Jezus te lijken, en 3) voor Jezus te gaan. Het aspect van ‘gaan’ heeft de vraag in zich of we 100% voor Hem gaan, of dat we een eigen agenda hebben. Deel van dat ‘gaan’, is dat Hij kerken wil planten.

  • Vanochtend gaan we verder in deze serie, met kijken naar het feit dat wij dienaren zijn van Christus. We gaan vooral kijken naar wát dat voor ons betekent en hóe Hem dienen Bijbels gezien werkt.

Als kerk zijn we samen dienaren van Christus
Het bestaansrecht van CCH is om over Jezus te vertellen, meer op Jezus te lijken en voor Jezus te gaan. Dit kan voelen als een grote last, als een ‘extra ding’, als een ‘moeten’. Het kan ook lijken op iets dat ‘niet voor mij’ is, waar je ‘te oud’ of ‘te jong’ voor bent, ‘geen tijd’ of ‘geen energie’ voor hebt.

  • Het is belangrijk dat we inzien hoe God ons ziet, zodat Zijn wil kiezen. Als we God, en Zijn Woord, serieus (gaan) nemen, zien we dat we deze taak hebben gekregen. En dat Hij ons in staat wil stellen om de taak uit te voeren.
    1 Korinthe 4:1 “Laat ieder mens ons zó beschouwen, namelijk als dienaren van Christus en beheerders van de geheimenissen van God.”
  • Paulus wil hier dat wij “als dienaren van Christus” gezien worden. Dát is wat wij zíjn, wat ons leven hoort te sturen. Jij bént Jezus’ dienaar, Hij mag bepalen hoe jij dient. Hij bepaalt waar jouw leven voor bedoeld is en waar jij je mee bezig hoort te houden.
    1 Korinthe 15:10 “Maar door de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade voor mij is niet tevergeefs geweest. Integendeel, ik heb mij meer ingespannen dan zij allen; niet ik echter, maar de genade van God, die met mij is.”
    In dit prachtige stuk in 1 Korinthe 15, heeft Paulus net het Evangelie uitgelegd (v1-9), inclusief dat Jezus verschenen is aan een hele rits mensen. Paulus maakt duidelijk dat Jezus o.a. aan hemzelf verschenen is en dat dat heel bijzonder is; hij heeft namelijk de kerk vervolgd.
  • Hij is aangewezen als een apostel, maar wel “de minste van de apostelen” (v9). Ondanks zijn verleden, weet Paulus dat hij is wat hij is, “door de genade van God” (v10). Hij weet dat hij nu een taak heeft, een opdracht, dat hij een dienaar van Christus is; puur uit genade.
    En dat is het belangrijkste punt als het om ons dienen gaat: “door de genade van God”. Dat is de enige manier om Bijbels te dienen, verantwoord te dienen. Genade moet de basis zijn, genade is wat we hier elk moment, van elke dag nodig hebben. Zónder genade is het eigen werken, en dat red je niet.
  • Gods wil voor jou is níet dat jij de afgelopen studies gehoord hebt en nu maar extra hard, in eigen kracht, aan de slag gaat. De dingen die het Woord ons opdraagt, zijn veel te veel voor ons. We kunnen dit niet uit onszelf.
    o Paulus had dit heel goed door, waardoor hij ook wist dat het “door de genade van God” moest zijn. Zijn taak als apostel kon hij alleen uitvoeren door genade. Er was hier niks eigen kracht aan; het móest genade zijn.
    Guzik: “Genade is niet gegeven vanwege enig werk, verleden, heden of belofte; het is gegeven om werk aan te moedigen, niet om te zeggen dat werk niet nodig is. God wil niet dat we Zijn genade ontvangen en passief worden.”
    Mét genade kon Paulus zich ‘meer inspannen dan allen’, zonder opgebrand te raken. Hij werkte harder had alle anderen, maar puur “door de genade van God”. Dat fundament hebben wij allemaal nodig, deze blik op God dienen is onmisbaar.
  • Als thuismoeder heb je genade nodig. De drukte van de dag, het gezin, de dingen die je zou wíllen doen, maar simpelweg niet lukken. In deze drukte Christus dienen, dat is heel moeilijk. Hier is genade nodig, Gods blik op jezelf, anderen, en bovenal op Hem.
  • Op je werk heb je genade nodig. Collega’s, deadlines, druk, contract wel/niet verlengd, etc. Allemaal dingen waar je niet uit eigen kracht Bijbels mee om kan gaan. In dát alles Christus dienen is uit eigen kracht onmogelijk; daarom heb je genade nodig.
  • In je huwelijk, alleengaand, in de kerk, op school, etc. Overal zijn we dienaren van Christus. Wat we ook doen, we zíjn dienaren van Christus. De vraag is dan hóe we dat zijn, hoe we dat leven, hoe we Hem dienen ín en dóór alles. Daar is genade voor nodig.
    o Allemaal, wat onze taak ook is, hebben we genade nodig. Waar God je ook plaatst, waar Hij je ook toe roept, je hebt genade nodig. Zónder genade zal je opbranden, je eigen kracht aanspreken, en uiteindelijk gekwetst raken. Je hebt genade nodig.
    David Murray: “Kijk ter illustratie naar vijf mensen die allemaal hetzelfde werk doen in een drukkerij waar Bijbels worden gedrukt. Meneer Geld vraagt: ‘Hoe kan ik meer geld verdienen?’ Meneer Ambitieus vraagt: ‘Hoe kan ik promotie maken?’ Meneer Mensenbehager vraagt: ‘Hoe kan ik mijn baas blij maken?’ Meneer Egoïstisch vraagt: ‘Hoe kan ik persoonlijke voldoening uit mijn werk halen?’ Ze zien er allemaal ellendig uit en zo voelen ze zich ook. Dan stuiten we op meneer Genade, die vraagt: ‘Hoe kan ik, in het licht van Gods genade die mij in Christus is geschonken, God en anderen hier dienen?’ (…) meneer Genade krijgt zoveel energie uit zijn dankbaarheid voor Gods genade dat zijn werk hem voldoening geeft en hem stimuleert, in plaats van dat het hem leegzuigt. Waar genade iemand geen brandstof geeft van binnenuit, brandt hij op, van binnenuit.”
    We hebben genade nodig om het werk dat God ons geeft, op Zijn manier, door Zijn kracht uit te voeren. Gods genade heeft daarin verschillende kanten, verschillende functies. Ik wil 4 van die functies met jullie belichten, geïnspireerd door het boek ‘Reset’ van David Murray.
    1) De motiverende kracht van genade
    1 Korinthe 15:10 “Maar door de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade voor mij is niet tevergeefs geweest. Integendeel, ik heb mij meer ingespannen dan zij allen; niet ik echter, maar de genade van God, die met mij is.”
    Voor Paulus was Gods genade zijn motivatie om te dienen, om zich in te zetten. Hij diende o.b.v. genade, dóór genade. Die genade was de reden dat hij aan de slag kon, dat hij Gods dienaar kon zijn. Genade was zijn reden voor opstaan en aan de slag gaan.
  • Met alles dat hij meemaakte, had hij een reden nodig om door te zetten. Gods genade was zijn reden. Hij zag wat God hem gegeven had, hoe groot Gods liefde is, hoe geweldig Zijn vergeving is, etc. Dát was zijn reden voor zich inzetten en doorzetten.
    o Paulus werkte harder dan allen, puur omdat hij genade ging begrijpen. Hij ging inzien hoe groot Gods liefde was, hoe onverdiend het was dat hij dit kreeg. Hij zag hoe groot Gods hart voor hem, en alle mensen, was. Dat is genade.
    De technische definitie van genade is ‘iets wél ontvangen, dat je níet verdient’. De diepere betekenis van genade is dat je dit mag gaan ervaren, de diepte ervan gaat zien. Dat je gaat beseffen hoe groot de liefde is die dit soort genade aan je geeft.
    Galaten 1:13 “U hebt immers gehoord van mijn levenswandel, voorheen in het Jodendom, dat ik de gemeente van God uitermate fel vervolgde en die verwoestte;”
  • Paulus zag in wat hij gedaan had, hij had de kerk vervolgd. Genade motiveerde hem om God te dienen, écht te dienen. Genade zette hem aan tot werken, niet eigen kracht. Gods genade zette hem aan tot evangeliseren, discipelen maken en gaan/planten. Dat was Gods werk.
    Wat is jouw motivatie om God te dienen? Is dat Gods genade en alles dat Hij jou uit genade geeft? Of doe jij wat je doet in Gods koninkrijk om een andere reden? Mét Paulus mogen wij leren om in te zien dat we dóór genade zijn wat we zijn. En dat we dan ook vanúit genade mogen dienen.
  • God vraagt geen eigen kracht van jou; Hij vraagt overgave aan Zijn genade. Hij vraagt niet dat je jezelf overeind krijgt voor een nieuwe dag; daarvoor geeft Hij genade. Hij wil niet dat je opbrandt, doordat je dingen zélf oppakt; Hij geeft genade.
    Laat Gods genade jou motiveren, voor elke dag, voor elke taak. Laat Gods genade jou aanzetten tot inzet voor Hem, tot Zijn eer. Laat Gods genade jou kracht geven, jou leiden en sturen. Zijn genade is voor ons genoeg (1 Korinthe 12), wat we ook nodig hebben. Laat genade jou motiveren.
    2) De temperende kracht van genade
    1 Korinthe 15:10 “Maar door de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade voor mij is niet tevergeefs geweest. Integendeel, ik heb mij meer ingespannen dan zij allen; niet ik echter, maar de genade van God, die met mij is.”
    David Murray: “Naast meneer Genade beroemt meneer Perfectionist zich op vlekkeloze prestaties. Als hij ook een fout maakt in zijn werkt, scheldt hij zichzelf uit en geeft hij zichzelf ervan langs. Hij neemt zijn wettische perfectionisme ook mee in zijn relaties met anderen, waardoor hij voortdurend teleurgesteld is in zichzelf, in anderen en zelfs in God. Het werk van meneer Genade is van even goede kwaliteit als dat van meneer Perfectionist, maar door genade zijn zijn verwachtingen getemperd. Aan de voet van het kruis heeft hij geleerd dat hij niet volmaakt is en dat ook nooit zal worden. (…) Hij hoeft niet zelf te dienen, te offeren of te lijden om de goedkeuring van mensen of van God te verdienen, want Christus heeft al voor hem gediend geofferd en geleden.”
    Door de temperende kracht van genade, werken we onszelf niet de grond in. Dit aspect van genade is bevestigend in onze identiteit, geeft ons de rust dat God alles in de hand heeft. Met deze blik zien we dat God niet afhankelijk van óns is, maar wij juist van Hém.
  • Hoe meer je genade zo gaat leren kennen, hoe meer je rust vindt in Hem. Je vindt zekerheid in Wie Hij is en wat Hij geeft, zodat je niet neergeduwd wordt door omstandigheden. Je erkent, door genade, dat Gods liefde voor jou niet afhangt van of jij ‘goed genoeg werkt’.
  • Je vindt rust in de zekerheid dat het Jezus’ werk is dat goed genoeg is. Je mag rusten in de liefde die Hij aan jou geeft, elke dag weer. De focus gaat af van wat jij kan en verschuift naar wat Hij kan en naar Wie Hij is. Daar is vaste zekerheid, echte garantie te vinden.
    Genade zet aan tot werken, maar ook tot rusten ván de werken. Door genade beter te gaan leren kennen, zal je zien dat God wil dat je werkt én rust. Hij wil dat je je inzet voor Hem, tot Zijn eer, maar ook dat je dat doet op een tempo dat Híj je geeft.
  • Hij wil niet dat je jezelf de grond in werkt, dat je werkt op een tempo dat niet vol te houden is. Gods wil voor jou is een Bijbels tempo, een Bijbels patroon. En dat begint en eindigt met genade; genade ontvangen, zodat je ook genade kan uitdelen.
    Laat genade jou afremmen waar nodig. Je mag zien dat God jouw werk niet nódig heeft; je mag zien dat Hij het wíl, maar op Zijn tempo. Dat betekent dat je om hulp mag leren vragen, het uit mag schreeuwen naar de Heere. En dat je Zijn genade als basis mag hebben, om te werken én te rusten.
    3) De loslatende kracht van genade
    1 Korinthe 15:10 “Maar door de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade voor mij is niet tevergeefs geweest. Integendeel, ik heb mij meer ingespannen dan zij allen; niet ik echter, maar de genade van God, die met mij is.”
    De taak die Paulus had, de heidenen bereiken (Handelingen 9), was veel te groot. Hij had zich kunnen verliezen in de wetenschap dat er véél heidenen zijn, en dat dit een onmogelijke taak was. Hij had zich zorgen kunnen maken over het hóe, wáár, wannéér, het wíe, etc. Maar dat deed hij niet.
  • Paulus wist dat God hem aan het werk zette en dat God alles zou regelen. Hij had rust in het feit dat hij zich met alles wat hij had inzette, geleid door genade, en dat God de rest zou doen. Hij wist dat hij moest zaaien en/of begieten, maar dat God de wasdom gaf (1 Korinthe 3).
    God heeft jou een taak gegeven, een taak die veel te groot is voor jou. Daarom heb je ook Zijn genade nodig, Zijn leiding, voorziening, God Zelf. Het vervullen van de taak hangt niet van jóu af, het hangt af van Gods werk. Hij wil alleen dat jij beschikbaar bent voor Hem.
  • Als genade jou motiveert en tempert, zal je berusten in het feit dat God Degene is Die het werk moet doen. Jij bent puur en alleen beschikbaar voor Hem, om Zijn werk te doen. Dit geeft ongelofelijk veel rust voor de christen, dit is cruciaal in het overeind blijven.
    o Om een Bijbels levenstempo te hebben, móet genade onze harten en gedachten gaan bepalen. We hebben Zijn leiding, Zijn liefde, Zijn genade nodig. Zonder die genade gaan we een on-Bijbelse last op onze eigen schouders leggen.
    Doordat Paulus genade kende, wist hij dat zijn leven in Gods handen was. Hij wist ook dat het resultaat van zijn werk in Gods handen lag. En daardoor kon Paulus zeggen dat hij werkte, hard werkte, maar dat het wel allemaal door genade was.
  • Hij kon loslaten waar hij voor werkte, omdat het Gods werk was. Genade was aan het werk, niet Paulus. Hij stuurde Timotheüs naar Thessaloniki (1 Thessalonicenzen 3), naar Filippi (Filippenzen 2); hij deed niet alles zelf.
    o Hij evangeliseerde, discipelde, plantte gemeenten en vertrouwde de christenen daarna toe aan de oudsten. Hij vertrouwde Gods werk ín en dóór de oudsten. Dit is genade aan het werk in zijn hart, maar ook door zijn daden.
    Door Gods genade beter te gaan begrijpen, zullen we zien dat wij ons mogen inzetten. We mogen soms zelfs ‘meer inspannen dan allen’, maar het hangt niet van jouw inspanning af. Als instrumenten in Zijn handen hangt álles af van Degene Die het instrument vastheeft en gebruikt.
  • De loslatende kracht van genade is dat je het resultaat van je inzet aan Hem overgeeft. Je kiest om God te vertrouwen, i.p.v. je eigen kracht en betrokkenheid als cruciaal te zien. Je wil genade ontvangen én uitdelen; en God is de Enige Die dat kan.
    Hangt alles van jou af in je hoofd? Is er níks goeds dat er gebeurt, tenzij jij betrokken bent? Laat genade je hierin rust geven, laat genade jou de zekerheid geven dat Gód het werk doet. Jij mag inzien dat Gods genade jouw inzet vermenigvuldigt, zodat jij doet wat jij moet doen, maar God de wasdom brengt.
  • Haal de druk van je eigen schouders af en leg die bij God neer. Wat je taken ook zijn, hoeveel er ook op je bord ligt; ren naar Gods genade. Geef alles over aan Hem in gebed, vraag Hem om je ogen te openen voor Zijn genade, zodat je zal inzien dat jij het los kan laten.
    4) De aannemende kracht van genade
    1 Korinthe 15:10 “Maar door de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade voor mij is niet tevergeefs geweest. Integendeel, ik heb mij meer ingespannen dan zij allen; niet ik echter, maar de genade van God, die met mij is.”
    Paulus werkte hard, deed veel, zette zich in voor Gods doelen. Om dit te kunnen doen, had hij eerst zélf Gods genade ontvangen. Hij had leren herkennen hoe Gods genade er praktisch uitziet, zodat hij kon gaan uitdelen wat hij éérst zelf ontvangen had.
  • Hij had door dat God hem, broeders en zusters had gegeven om méé te dienen. Hij zag de genade van rust, van bijkomen. Hij ontving Gods genade in vergeving, liefde, communicatie, correctie, etc. Hij zag Gods leiding en liefdevolle voorziening in deze dingen; dat gaf hij door.
    Te veel van ons zijn vooral bezig met uitdelen, met iets willen géven aan de ander. En dat is iets moois en goeds; tegelijk kan het ons in de weg zitten van éérst ontvangen. We kunnen namelijk alleen doorgeven wat we eerst zélf ontvangen hebben van de Heere.
    1 Korinthe 15:3 “Want ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften,”
  • Paulus gaf het Evangelie door, omdat hij dat éérst zelf ontvangen had. Zo geldt het ook met genade; we moeten dat zélf ontvangen, zodat we het ook weer kunnen doorgeven. Om vanuit genade te kunnen dienen, om genade te kunnen géven, moeten we Gods genade aannemen.
    Efeze 4:7 “Maar aan ieder van ons is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus.”
    Genade ís ons gegeven. Het is een Bijbels feit dat God het aanbiedt; de vraag is of wij het aannemen. We kunnen namelijk leven alsof er géén genade is, voor onszelf en/of de ander. We kunnen de juiste theorie hebben, zonder die theorie ook te leven.
  • Vind jij dat je ‘sterk genoeg moet zijn’ om dingen te doen voor God? Of vertrouw je er écht op dat Hij jou de kracht geeft om Hem te dienen? We kunnen zéggen dat we Hem vertrouwen, maar toch léven alsof we dingen zelf moeten doen.
    o Zélf je agenda invullen, zélf situaties moeten oplossen, nooit om hulp of gebed vragen. Allemaal uitingen van het probleem dat er trots in je hart regeert (‘ik kan het zelf’), i.p.v. dat genade je hart regeert.
  • Vind je dat jij ‘meer’ moet doen dan je nu doet? Ben je ontevreden met je eigen hart, karakter, uiterlijk, etc.? We wéten de theorie dat we geaccepteerd zijn in Christus, terwijl we toch een andere standaard neerleggen dan God voor ons doet.
    o Ontevreden zijn over je (thuis)situatie, je hart, karakter, uiterlijk, etc. Daarin kan je God, indirect, de schuld geven dat Hij jou niet anders gemaakt heeft. Je gaat jezelf vergelijken met iemand anders; i.p.v. dat je vertrouwt op Gods liefdevolle genade.
  • Voelt wat je doet ‘tevergeefs’? Is het onzichtbaar, ‘bereikt het niks’? We wéten dat God Zijn Woord nooit ledig terug laat keren, dat Hij alle dingen ten goede laat meewerken voor hen die Hem liefhebben, etc. Toch kunnen we léven alsof dat allemaal onwaar is.
    o Als jij niet zíet dat er iets gebeurt, dan is het niet goed. Ook dat is een issue van het hart, waarin je niet éérst genade ontvangt, om die daarna te kunnen toepassen op je situatie. Je vertrouwt op wat jíj kan zien, i.p.v. dat God genadig aan het werk is.
  • Moet de ander ‘meer’ of ‘iets anders’ doen? Moet de ander voldoen aan ‘jouw plaatje’? Dan leg jij iets op de ander, verwacht jij iets van de ander, dat niet matcht met genade. Je wil iets dat buiten Gods genadige plan omgaat; jouw verwachtingen gaan bóven die van de Heere.
    o Verwachtingen van de ander, die niet genade gedreven zijn, zullen teleurstellen. Je gaat iets verwachten van de ander dat niet Bijbels is, waarbij de ander jóu moet behagen, i.p.v. de Heere. Genade wacht op Gods werk, niet op de ander.
    Wiersbe: “We moeten groeien "in genade." Dit heeft te maken met christelijke karaktereigenschappen, precies de dingen waar Petrus over schrijft in 2 Petrus 1:5–7 en Paulus in Galaten 5:22–23. We zijn gered door genade (Efeziërs 2:8–9), maar daar stopt genade niet! We moeten ook versterkt worden door genade (2 Timotheüs 2:1–4).
    Gods genade stelt ons in staat om lijden te doorstaan (2 Korinthe 12:7–10). Zijn genade helpt ons te geven, zelfs wanneer geven moeilijk is (2 Korinthe 8:1vv.), en te zingen wanneer zingen zwaar valt (Kolossenzen 3:16). Onze God is "de God van alle genade" (1 Petrus 5:10), die "genade geeft aan de nederigen" (Jakobus 4:6).
    Wanneer we Zijn Woord bestuderen, ontdekken we de verschillende aspecten van de genade die ons als kinderen van God ter beschikking staan. We zijn rentmeesters van "de veelvuldige genade van God" (1 Petrus 4:10). Er is genade voor elke situatie en elke uitdaging in het leven. "Maar door de genade van God ben ik wat ik ben," schreef Paulus (1 Korinthe 15:10), en dat zou ook onze getuigenis moeten zijn.”
    Jij hebt de God van alle genade nodig (1 Petrus 5). Om te geloven, maar ook om Hem te dienen. Je hebt God nodig in het alledaagse, maar ook in het bijzondere. Zonder God, zonder Zijn genade, kán je geen christen zijn, kán je niet dienen, kunnen wij niet ‘Samen kerk zijn’. Alles is gebouwd op genade.
  • Zonder genade is er geen nieuwe identiteit, zijn we geen lichaam, is Christus niet ons Hoofd, is er géén optie tot evangelisatie, discipelschap en planten/gaan. We kúnnen niet zonder genade. Alleen door genade kunnen we dit.

Broeder, zuster; als kerk zijn we samen dienaren van Christus. En óm dienaar te zijn, om dat op Zijn manier te doen, geeft God genade. Je hoeft het niet zelf te doen, te kunnen of te verdienen. Hij geeft genade, genoeg voor iedere situatie.
Psalm 138:3 “Op de dag dat ik riep, hebt U mij verhoord; U hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel.”

  • Leef jij door genade? Of leef jij door eigen kracht?
  • Dien jij door genade? Of dien jij door eigen kracht?
  • Ben jij wie je bent door genade? Of ben jij wie je bent door eigen kracht?
  • Laat genade jou motiveren, temperen, aanzetten tot loslaten en aannemen.
    2 Johannes 1:3 “genade, barmhartigheid, vrede zal met u zijn, van God de Vader en van de Heere Jezus Christus, de Zoon van de Vader, in waarheid en liefde.”