Romeinen 14:1-12
We pakken de studie weer op in Romeinen, specifiek H14:1-12. God is ons aan het uitleggen hoe praktisch christen te zijn, hoe elkaar lief te hebben, hoe te leven naar de standaard van Zijn Woord. En dat allemaal in relatie tot alles dat Hij ons eerder geleerd heeft (H1-13).
- Heb ik lief zoals de ander nodig heeft?
Romeinen 14:1-12
De Heilige Geest wil dat Zijn kerk een plek van Bijbelse liefde is. Jezus Zelf verwoorde dat als volgt.
Johannes 13:34-35 “Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.”
De kerk hoort dé plek te zijn waar er liefde is; uitnodigende, genadige, barmhartige, corrigerende, zachtmoedige liefde. Liefde die we uiten naar elkaar, omdat God éérst van ons gehouden heeft.
- Dat is liefde die we juist horen te uiten in de omgang met elkaar. Hoe we met elkaar omgaan, wat we wél en níet tegen elkaar zeggen, naar elkaar omzien en uitreiken, etc. hoort allemaal deel te zijn van ons denken, van ons DNA als christenen.
- Paulus gaat in H14:1-12 in op een noodzakelijke manier van liefde tonen. De Geest wil dat we elkaar aanvaarden. En dat niet zomaar, maar uit pure, Bijbelse liefde. Hij wil niet dat we elkaar verdragen, maar echt aanvaarden. En dat legt de lat heel hoog.
Wat Hij tussen de regels door vraagt is of jij de ander kan liefhebben als de ander zwak is? Kan jij iemand liefhebben die anders denkt dan jij? Kan jij iemand liefhebben die een andere mening heeft dan jij? Dat is waar het in de wereld vaak verkeerd gaat, maar zeker ook in de kerk.
- Het is namelijk heel makkelijk om van mensen te houden die veel op jezelf lijken. Het is makkelijk om van mensen te houden die hetzelfde denken als jij. Maar wat als iemand totaal anders in elkaar zit? Wat als iemand heel anders denkt? Dan wordt liefhebben lastiger.
En dat is ook waarom we het nodig hebben om ons met Christus te bekleden (H13:14) en níet naar het vlees moeten leven. We moeten de ander liefhebben (v8-10). En dan mogen we dat leren doen naar eenieder, zoals de ander nodig heeft. Dat is ook hoe Jezus van jou houdt; zoals jij nodig hebt.
- Aanvaard de ander (Romeinen 14:1-6)
Leren hoe elkaar lief te hebben wordt heel praktisch met voorbeelden. Paulus geeft ons 2 voorbeelden van ‘meningsverschillen’ die tot strijd kunnen lijden, maar waar dat niet hoeft. Hij gebruikt ‘eten’ (v3-4) en ‘dagen (v5-6).
- Beide onderwerpen zijn dingen waar mensen een duidelijke mening over kunnen hebben. Hij wil echter níet dat dit tot strijd, verdeeldheid en gedoe leidt. Als we Christus aangetrokken hebben, zullen we daarin handelen uit Bijbelse liefde. Liefde vanuit keuze én gevoel.
Het belangrijkste woord in v1 is “dan”. Hij verbindt de gedachte uit H13 met wat hij nu in H14 gaat zeggen. Het ons ‘bekleden met Christus’, ‘gepast wandelen’, ‘uitkijken naar de wederkomst’ en de wet vervullen door liefde’ (v8-14). Dat is de directe context van v1.
- Groter is de context onderworpen aan God leven (Romeinen 12), vanuit Zijn liefde. Die basis móet er zijn, anders is het niet logisch om zo te leven voor God. Paulus is 1 lange gedachte aan het uitleggen; een gedachte die de Geest hem ingeeft. En dat o.b.v. Gods liefde.
Het idee van “Aanvaard” is dat je iemand ‘ontvangt en toegang geeft tot je hart’. Het heeft het idee dat je iemand toelaat in je leven, iemand heel dichtbij laat komen. En dat niet omdat het moet, maar omdat je het wíl. De context is liefde voor de ander (H13:1-14), die zich uit op verschillende manieren.
- Paulus wil dat we elkaar aanvaarden, zeker als iemand “zwak is in het geloof” (v1). Hij wil niet dat er over meningsverschillen gestreden wordt, hij wil juist dat er acceptatie is. Hij wil dat er rust en orde is in Gods kerk, zoals ook goed is voor de schapen.
- Dit zegt niet dat we alle dingen maar moeten accepteren wat mensen zeggen. Hij zegt dat we de méns moeten accepteren, ongeacht waar ze mee komen. Dit is een houding van het hart, een uiting van liefde naar een ander.
- We moeten de ander aanvaarden, hóe de ander ook is. Als de ander heel anders in elkaar zit dan wij, móeten we die ander liefhebben. We mogen leren zoeken naar hoe die ander lief te hebben, i.p.v. te verwachten dat ze accepteren wat we geven.
Paulus zegt specifiek dat we degenen die “zwak is” moeten accepteren, op wat voor manier die zwakheid ook tot uiting komt (v2-3). Hij gebruikt het voorbeeld van “alles eten”, t.o.v. alleen “plantaardig voedsel” eten. Dit lijkt te komen vanuit 1 Korinthe 8, waar Paulus over vlees eten spreekt.
- Hij legt hier uit dat sommigen géén vlees van afgodentempels wilden eten, terwijl anderen dat geen probleem vonden. Het punt dat hij maakt, is dat het liefhebben van de ander, de ander niet laten struikelen, belangrijk voor ons moet zijn.
1 Korinthe 8:8-9 “Voedsel nu brengt ons niet dichter bij God, want hetzij dat wij eten, wij zijn er bij God niet meer om; en hetzij dat wij niet eten, wij zijn er bij God niet minder om. Maar let erop dat deze vrijheid van u niet op een of andere manier een aanstoot wordt voor hen die zwak zijn.”
- Paulus’ punt is dus dat er vrijheid is in Christus, maar die vrijheid moeten we zien in relatie tot de ander liefhebben. En als mijn ‘vrijheid’ de ander doet struikelen, moet ik de ander méér liefhebben dan mijn vrijheid, en dan dus de ander niet laten struikelen.
- Dát is het idee dat we mee moeten nemen naar Romeinen 14:1-3. Paulus wil dat liefde de drijfveer is voor ons denken, doen en laten. Hij wil dat we de ander, die zwak kan zijn, willen liefhebben, ook als dat ten koste gaat van onszelf.
Een cruciale vraag is dan, wie zijn er ‘zwak’? En wat is dat ‘zwak zijn’ dan? Hoe herken je dat? We moeten dit weten, om te voorkomen dat we vanuit een verkeerde houding naar dit ‘zwakke’ kijken. En om ervoor te zorgen dat we hier juist mee omgaan.
Guzik: “Paulus waarschuwt ons om geestelijke volwassenheid niet als voorwaarde te stellen voor gemeenschap. We moeten onderscheid maken tussen iemand die zwak is en iemand die opzettelijk opstandig is.
Er zijn veel redenen waarom een christen zwak kan zijn: Ze kunnen een pasgeborene in Christus zijn (baby’s zijn nu eenmaal zwak). Ze kunnen geestelijk ziek of aangetast zijn (bijvoorbeeld door wetticisme). Ze kunnen ondervoed zijn (door gebrek aan goed bijbels onderwijs). Ze kunnen gebrek aan oefening hebben (en behoefte hebben aan vermaning of aansporing).”
- Iedere christen heeft gebieden waar hij/zij zwak is. Iedere christen heeft in dat opzicht de liefde van de ander nodig om elkaar te helpen. Het idee is namelijk niet dat de zwakke ‘minder’ is, het idee is iemand die ergens mee zit te helpen.
Iemand die ergens mee worstelt moet geholpen worden door hen lief te hebben, te aanvaarden. Wat er ook aan de hand is, we moeten zoeken naar hóe die ander lief te hebben. We moeten leren vinden hoe de ander lief te hebben, om de ander meer op Jezus te kunnen wijzen.
- Het doel van dit onderscheid is niet om mensen af te wijzen. God aanvaard ons allen (v3), waarom zouden wij dan anderen afwijzen? God wil juist dat we naar elkaar toe gaan, de ander helpen, begeleiden, liefhebben.
- Hoe meer iemand worstelt of zwak is, hoe meer liefde die ander nodig heeft. We horen júist naar diegenen te gaan die worstelen en hen júist te ondersteunen. Dat is kerk zijn, dat is liefde, dat is het voorbeeld van de Heere Jezus volgen.
Vanaf v4 gaat Paulus in op een tweede voorbeeld, ‘dagen’ als punt van ‘meningsverschillen’. Dit waren relevante onderwerpen voor die tijd, vandaag de dag kunnen de onderwerpen verschillen, maar de principes staan. Liefde uiten naar elkaar; ook als de ander zwak is of anders over dingen denkt.
- Hij wil dat we leren hoe juist met elkaar om te gaan. En dat begint met elkaar juist zíen. Hij wijst ons erop dat we als we een medechristen oordelen, we “de huisslaaf van een ander” oordelen (v4).
- Iedere christen heeft maar 1 meester en dat is Jezus Christus. Hij is de Enige Die een christen kan en mag oordelen; wij niet. Wij kunnen niet op de stoel van Christus gaan zitten en een oordeel vellen over onze broeders en zusters.
- Het idee van dit ‘oordeel’ is dat we ‘beter’ zouden zijn dan een ander, dat de ander “staat of valt”. Dat gaat alleen Jezus aan. Wij gaan veel te snel op Zijn stoel zitten, we gaan veel te snel oordelen over een medechristen.
We horen, als iemand de ene dag belangrijker vindt dan de ander (v5-6), te zien dat we dat moeten doen “voor de Heere” (v6). Het principe is liefde richting de ander. Het principe is dat we ‘aanvaarden’, liefhebben, omdat we één familie zijn in Christus. De ander liefhebben zoals de ander nodig heeft.
- Aanvaard elkaar, wat betekent dat je moeite stopt in het liefhebben van de ander. Je gaat op zoek naar hóe de ander lief te hebben, i.p.v. de ander weg te duwen. Christus aandoen, leidt ertoe dat je de ander wil leren liefhebben zoals de ander nodig heeft.
Het is makkelijk om iemand lief te hebben zoals je zelf wil. Het is ook te doen om een kleine stap naar de ander te zetten. Maar als iemand ‘zwak’ is, hulp nodig heeft, anders is dan jij, dan kunnen we dit zo moeilijk vinden, dat liefde niet langer dominant is. Aanvaard elkaar, dat is liefhebben zoals God wil.
- Zie je leven als “van de Heere” (Romeinen 14:7-9)
We mogen leren zien dat we niet voor onszelf leven of sterven (v7). Paulus’ punt is dat leven én dood voor de christen “voor de Heere” is. Als we dit zien, verandert ons perspectief drastisch. I.p.v. te leven voor wat wij zélf willen, leven we voor God. En dan kunnen we de ander liefhebben zoals nodig is.
- Als mijn leven om míj draait, wil ik de ander alleen liefhebben naar wat ík wil. Als ik zie dat mijn leven “van de Heere” is (v8), dan zal ik bereid zijn lief te hebben zoals Híj dat wil. Jezus kwam naar ons toe zoals wij nodig hadden, niet zoals Hij Zelf wilde. Dat is ons voorbeeld.
- En dat kost moeite, dat kost uitvogelen. Zeker als iemand zwak is, als iemand eten of dagen (te) belangrijk vindt. Dan moeten we leren die persoon lief te hebben. Waar iemand ook mee zit, onze taak is liefde.
Als we zien waarvoor Jezus gekomen is, gestorven en opgestaan is (v9), dan zien we dat dat om liefde gaat zoals jij nodig hebt. Dan hoort het logisch voor ons te worden dat we op zoek gaan naar het liefhebben van de ander zoals hij/zij nodig heeft. En dat is een proces.
- Het is een proces van investeren in de ander, van dingen proberen (en falen), van vragen stellen, luisteren, etc. En door dan een relatie te (proberen te) bouwen, zal je gaan leren de ander lief te hebben zoals nodig.
- Als je jezelf als “van de Heere” ziet, zal je ook gaan zoeken naar hoe Híj wil dat je liefhebt. We hebben allemaal dingen die voor ons natuurlijk komen, maar dat hoeft niet te zijn wat de ander nodig heeft. En daar moeten we bereid zijn om te luisteren naar de Heilige Geest.
- Dit vraagt ook trouw. Trouw aan de ander, dat laat je o.a. zien met doorzetten. Je laat liefde zien door de Heere om leiding te vragen te volharden in het leren liefhebben van de ander. Iemand die je probeert lief te hebben en volhardt, laat al liefde zien.
Jezus’ voorbeeld is precies dit; Hij deed alleen dat wat de Vader wilde. Hij kon daardoor naar Zacheüs gaan en hem liefhebben, Hij kon Maria Magdalena liefhebben. Jezus kon ook Petrus de liefde geven die hij nodig had. Bij alle 3 was dit anders, maar Goddelijke liefde was de drijfveer.
- Ook Paulus zien we verschillende mensen, op verschillende manieren liefhebben. Met vallen en opstaan houdt hij praktisch anders van Timotheüs, dan van Johannes, Barnabas, de oudsten in Efeze, etc. Hij had lief zoals nodig was, omdat hij overgegeven was aan God.
Overgave aan God maakt ons veel flexibeler dan we uit onszelf zijn. Leven én sterven voor Christus, dat is de houding die Hij kan gebruiken om de ander lief te hebben. En dat vraagt dingen van ons die soms niet natuurlijk komen. Geef je leven over aan God, zie jezelf als “van de Heere”.
- Oordeel elkaar niet (Romeinen 14:10-13)
Paulus 3e deel van het antwoord is dat we niet moeten oordelen (v10). Hij zet oordelen zelfs gelijk aan het ‘minachten’ van een broeder of zuster. Dit is een heftig punt, maar wel belangrijk voor het elkaar liefhebben naar Gods standaard. En dat zeker bij iemand die zwakker is, worstelt of lijdt.
- Volgens de wetenschap doen we er tussen 1/10 van een seconde en 7 seconden over om een eerste oordeel te vellen over een ander. We kennen de ander, we weten hoe hij/zij denkt en handelt, we hebben de ander helemaal door. Dat doen onze eerste indrukken.
- En dát is een probleem. Want wij oordelen de ander dan vanaf het begin. En door dat te doen, minachten we de ander. We kijken op hem of haar neer, i.p.v. lief te hebben. Deze manier van handelen zit liefhebben in de weg, zeker zoals de ander nodig heeft.
I.p.v. te oordelen, moeten we ons beseffen dat we zélf voor Jezus’ rechterstoel komen. Elke knie zál buigen voor God, elke tong zal Hem belijden (v11). We zullen ons dan moeten verantwoorden voor ál het gedrag dat we vertoond hebben, élke gedachte die we hebben laten gaan.
- We moeten “rekenschap geven aan God”. En dat niet voor wat de ander gedaan heeft, maar ieder “voor zichzelf” (v12). Dat hoort ons nederig te maken, maar ook juist aan te vuren tot liefde. Liefde is wat God naar ons toont, liefde hoort ons te onderscheiden; laten dat doen.
Waar wij snel geneigd zijn om te oordelen, hebben we het júist nodig om lief te hebben. Liefde, in woord én daad, hoort ons gedrag te zijn. Juist naar degenen “wie zwak is in het geloof” (v1). In álles horen we liefde te tonen, liefde als basis te hebben.
- Paulus gebruikt hier (v10) precies hetzelfde woord als Jezus Zelf doet in Lukas 6:37. Jezus Zelf spreekt hier, in de Bergrede, de discipelen aan op het niet mogen oordelen, het niet mogen veroordelen, maar juist moeten vergeven.
Lukas 6:37, 41-42 “Oordeel niet en u zult niet geoordeeld worden; veroordeel niet en u zult niet veroordeeld worden; laat los [vergeef] en u zult losgelaten worden [vergeven worden]. Oordeel niet en u zult niet geoordeeld worden; veroordeel niet en u zult niet veroordeeld worden; laat los en u zult losgelaten worden. Waarom ziet u wel de splinter in het oog van uw broeder, maar merkt u de balk in uw eigen oog niet op? Of hoe kunt u tegen uw broeder zeggen: Broeder, laat toe dat ik de splinter, die in uw oog is, eruit haal, terwijl u zelf de balk in uw oog niet ziet? Huichelaar, haal eerst de balk uit uw oog en dan zult u goed kunnen zien om de splinter, die in het oog van uw broeder is, eruit te halen.”
- Jezus wil Zijn discipelen leren vergeven, i.p.v. oordelen. Hij wil dat ze leren omzien naar elkaar, voor elkaar te zorgen, elkaar lief te hebben zoals Hij. Hij wil dat de standaard liefde is, niet oordeel. Want wij mensen zijn vaak veel te snel om te oordelen.
De logische vraag is dan, mag ik helemaal niks meer zeggen over de ander? Hoe moet ik dan omgaan met iemand die christen zégt te zijn, maar dingen doet die daar niet bij passen? Mag ik daar dan niks van vinden of van zeggen?
Lukas 6:43-45 “Want er is geen goede boom die slechte vrucht voortbrengt, en geen slechte boom die goede vrucht voortbrengt. Want iedere boom wordt aan zijn eigen vrucht gekend. Men plukt immers geen vijgen van dorens en men oogst geen druif van doornstruiken. De goede mens brengt het goede voort uit de goede schat van zijn hart, en de slechte mens brengt het slechte voort uit de slechte schat van zijn hart, want uit de overvloed van het hart spreekt zijn mond.”
- Direct ná Zijn uitleg over de balk en de splinter, spreekt Jezus over vrucht. Hij vergelijkt een mens hier met een boom; een goede boom zal goede vrucht voortbrengen, een slechte boom slechte vrucht. En aan de vrucht herkennen we de boom.
- Een christen zal te herkennen zijn aan hun gedrag, hun vrucht. Een christen zal de vrucht van de Geest produceren (Galaten 5:22), dat is het werk van de Geest. Een niet-christen zal andere vrucht voortbrengen.
- Een christen kan ook een rotte vrucht ergens hebben zitten. Dan heb je een reden om in liefde met iemand te praten, om langszij te komen en de ander te helpen. Niet te oordelen, maar wel de vrucht te herkennen en benoemen.
- De vrucht benoemen is dan het aanwijzen van zonde, maar vooral het bij de Heere Jezus brengen van de ander. Dát hebben we vooral nodig. Alleen het Evangelie kan de ander helpen, niks anders.
Tripp: “hulp kan alleen gevonden worden in een Persoon, Christus Jezus. We moeten mensen geen system van verlossing aanbieden, een serie inzichten en principes. We bieden mensen een Verlosser aan. In Zijn kracht vinden we de hoop en de hulp die we nodig hebben om de krachtigste vijanden te verslaan. Hoop rust in de genade van de Verlosser, het enige middel van blijvende verandering.”
We begonnen met de vraag ‘Heb ik lief zoals de ander nodig heeft?’ Paulus laat zien dat het antwoord uit 3 delen bestaat: 1) aanvaard de ander, 2) zie jezelf als “van de Heere”, en 3) oordeel niet. Hij wil dat we liefhebben, zoals de ander nodig heeft.
- Onderzoek je eigen hart, vraag de Heere of dit soort liefde in jouw hart is. Hij wil dat jouw woorden én daden matchen met Wie Hij is en hoe Hij doet. Hij kwam naar jou toe met woorden en daden die passen bij wat jij nodig hebt. Zo horen wij naar de ander te zijn.
- Toets jezelf of jij een ander aanvaardt en liefhebt zoals hij/zij is. Of dat jij wil dat de ander ‘normaal’ doet, je de ander wil helpen zoals jíj het wil, etc. God wil je wijzen op de plekken waar jij mag leren kijken en liefhebben naar Zijn wil.
- Stel biddend de vraag hoe jij jezelf ziet? Herken en erken jij dat je “van de Heere” bent, in álles, áltijd? Of leef jij voor jezelf? Je gedrag, de hoeveelheid Bijbelse liefde die je laat zien, geeft het antwoord. Laat God je hart vullen met Zijn liefde.
- Vraag de Heere of jij klaar staat met een oordeel of met liefde. Zeker wij Nederlanders hebben een mening, oordeel, over álles. En die mening móeten we delen. De vraag is of dat Bijbels is. Laat God je hart raken met Zijn liefde voor de ander, i.p.v. oordeel.
- Ook mag je leren om de liefde die de ander geeft te gaan herkennen. Er is veel meer liefde die we laten zien aan elkaar dan we vaak doorhebben. Alleen, we doen dat vaak zoals wij zélf liefgehad willen worden. We denken en doen vanuit ons eigen denken.
- Zeker naar mensen die ‘zwak’ zijn, laten we hulp zien zoals we vaak zélf hulp willen. Het is een teken van volwassenheid als je dat gaat herkennen. Dat de ander liefde toont, zelfs als het op een andere manier is dan jij wil.
Liefde in de kerk, juist ook voor ‘zwakken’, is liefde gaan geven. Dat we gaan zoeken naar wat de ander nodig heeft en dát gaan geven. Maar ook dat we gaan herkennen hóe de ander van je probeert te houden en dat accepteert. Liefde accepteren is ook liefde. Heb jij lief zoals de ander nodig heeft?
Als je nog niet gelooft, vandaag is de dag. God stelt je vandáág voor de keuze om Hem aan te nemen. Gods liefde is zichtbaar, aanwezig en goed. Tegelijk laat Hij in Zijn liefde zien dat jij een zondaar bent die redding nodig heeft. Jezus kwam, stierf en stond op voor jou. Geloof en leef.
Numeri 6:24-26 “De HEERE zegene u en behoede u! De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig! De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!”