Daniël 3 (16-11-2025) God leidt door het vuur
In dit leven zullen we moeilijke dingen meemaken, zal er strijd zijn. Fysiek, mentaal, financieel, etc. zullen we dingen meemaken die pijnlijk zijn, die ons verdriet doen. In die momenten kan het voelen alsof God ver weg is, kan je je afvragen waarom je er doorheen moet.
- God gebruikt het voor jouw hart, om je te hervormen. We zullen allemaal door lijden heen gaan, de vraag is hóe je er doorheen gaat. Doe je dat alleen of met de Heere? Daniël 3 laat zien: God leidt door het vuur. Hij leidt je het vuur in, maar vooral ook er doorheen.
v1-7 Het gouden beeld van Nebukadnezar
- Zelfs als deze schattingen er 75% naast zitten, is dit beeld groot, zwaar en duur. Waarom is dat belangrijk? Omdat Nebukadnezar wilde dat men dit beeld ging aanbidden. Hij zette het beeld in Dura, en verzamelde alle belangrijke mensen om te komen kijken (v2-3).
Een heraut, een boodschapper van een belangrijk persoon (v4), kondigde het volgende aan: zodra de muziek ging spelen (v5), “moet u neervallen en het gouden beeld aanbidden”. Als je dat niet zou doen (v6), zou je direct “in de brandende vuuroven worden geworpen”. Gedwongen afgoden aanbidding.
- De reactie van het volk, is dat ze allemaal neervallen en het beeld aanbidden (v7). De massa gaat, menselijk begrijpelijk, mee in de aanbidding van dit beeld. Ze hadden al veel goden, wat maakte 1 extra uit? En wie wil er nou in een brandende oven geworpen worden?
Dit is een stuk strijd dat wij dagelijks tegenkomen. Er is veel dat onze aandacht opeist, veel druk om mee te gaan in dingen die God niet eren. De vijand heeft overduidelijke en minder duidelijke aanvallen, maar allemaal zijn ze bedoeld om ons bij God vandaan te trekken.
Efeze 6:11-12 “Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.”
- Het hele volk zat hier in een geestelijke strijd, alleen de meesten zullen dat niet geweten hebben. Dit is de strijd die wij dagelijks hebben. Een strijd in je denken, om je hart, om zielen. En de vijand is heel sterk en geniepig hierin. Gelukkig is God groter en sterker.
v8-15 Vóór God kiezen, is tégen de vijand kiezen
Iedereen viel neer voor het beeld (v1-7), behalve “de Joden” (v8). De Chaldeeën beschuldigden Sadrach, Mesach en Abednego (v9-12) van het niet luisteren naar de koning. Deze 3 mannen bleven stáán, terwijl de opdracht was om neer te vallen en te aanbidden.
- Deze 3 Joodse mannen stonden voor dezelfde keuze als ieder ander mens: wie aanbid ik? En zij kozen voor de God van de Bijbel. Ze kozen, met gevaar voor eigen leven, om trouw te zijn aan God. Ze waren zich bewust van de kosten, maar ze kózen echt voor God.
Lukas 14:27 “En wie zijn kruis niet draagt en achter Mij aan komt, kan geen discipel van Mij zijn.”
We zien dit vaak als ‘mooie woorden’, een ‘goede reminder’, etc. Jezus ging hier echter veel verder dan wij doorhebben. Hij eist dat je je léven geeft. Hij vraagt niks minder dan volledige overgave aan Hem, inclusief het overgeven van je leven.
- Dit is wat deze 3 Joden deden; ze legden hun leven in Gods handen. Ze weigerden te buigen voor de wereld, voor afgoden. Hun álles lag in Gods handen, wat betekende dat ze bereid waren hun leven letterlijk te verliezen voor God door te blijven staan.
Dit is geen makkelijke keuze, menselijk gezien. Maar geleid door de Heilige Geest is er maar 1 logische keuze: altijd vóór God. Er is geen andere manier, geen andere mogelijkheid. Zelfs als er tegenstand is, als er dreiging is, als je leven op het spel staat. Wie regeert er dan in jouw hart?
- Het is hier te zíen dat Sadrach, Mesach en Abed-Nego waarheid in hun hoofd hadden, een sterk geestelijk leven hadden. Ze geloofden God, vertrouwden Hem ín de strijd. En dat begon al ruim vóór de strijd begon.
- Als je kijkt naar Efeze 6, de wapenrusting, dan zie je dat je de wapenrusting aan moet doen. Het is iets dat je aan moet hebben vóór de strijd begint, anders ben je te laat. Dat geldt 100% voor de geestelijke wapenrusting.
- Gebed en het Woord moeten deel zijn van je levensstijl, anders zal je daar niet op terugvallen in strijd. Waarheid moet je gedachten bepalen, anders zal je makkelijk vallen voor de leugen.
- Geloof moet je standaard zijn, anders zal je dat niet ‘opwekken’ middenin tijden van strijd. Vertrouwen op Jezus en Zijn werk is bepalend, en moet al aanwezig zijn, anders zal dat ín de strijd niet zomaar beginnen.
- Is jouw leven voorbereid? Is jouw hart voorbereid op de strijd? God is bij je in de strijd, Hij draagt je eer doorheen. Maar Hij wil wel dat jouw leven dat van een soldaat is; voorbereid en klaar voor de strijd.
- Als je kijkt naar Efeze 6, de wapenrusting, dan zie je dat je de wapenrusting aan moet doen. Het is iets dat je aan moet hebben vóór de strijd begint, anders ben je te laat. Dat geldt 100% voor de geestelijke wapenrusting.
Nebukadnezar werd niet vrolijker toen hij dit hoorde over deze 3 mannen (v13-15). Hij beval “in woede en grimmigheid” dat Sadrach, Mesach en Abed-Nego gehaald zouden worden. Dit gaat over ‘gewelddadige woede’ en ‘brandende woestheid’. Hij was ongelofelijk boos.
- En waarom? Omdat hij een afgod had gemaakt, die niet aanbeden werd zoals híj dat wilde. Hij was hier egoïstisch, afgoderij aan het plegen, ongecontroleerd boos. En in die boosheid maakte hij keuzes over mensenlevens.
Hij eindigt met de vraag “wie is dan de god die u uit mijn handen kan verlossen?” (v15) Hij had (H2) gezien Wie God is, hoe God is, etc. En nu stelt hij deze vraag. Dit laat zien dat je dingen van God kan zien, Hem aan het werk kan zien, zónder Hem echt te kennen.
- Nebukadnezar had zich niet onderworpen aan God. Hij had óver God gehoord, zonder God zélf te kennen. En dat probleem is aanwezig voor velen, ook voor mensen die zich ‘christen’ noemen. Ze hebben dingen óver God gehoord, zonder Hem écht zelf te kennen. Ken jij Hem?
v16-18 De reactie van de 3 vrienden
Sadrach, Mesach en Abed-Nego werden bedreigd op dit moment. Hun leven werd bedreigd, als ze niet bogen. Ze hadden een woedende koning voor zich, met soldaten en een brandende oven waar zij in moesten; een menigte die wél boog voor het beeld. Wat een geestelijke strijd, wat een druk.
- En toch houden ze stand. Ze hoeven geen antwoord te geven op ‘wie die god is’ (v16). Ze erkennen dat God hen kán verlossen uit de brandende oven (v17), uit de hand van de koning. Maar, ze erkennen ook dat God hen niks verplicht is en dat Hij het niet hóeft te doen (v18).
Wat een gebalanceerd beeld van strijd, van God, van Wie God is! Middenin deze situatie geven ze een prachtig antwoord, vol overgave aan en ontzag voor God. Ze erkennen Wie Hij is, wat Hij kan, maar ook dat Hij soeverein regeert ín hun situatie.
- God kán hen verlossen uit de oven, maar Hij is het hun niet verplicht. Wat Hij ook doet, hun keuze staat vast, zij gaan het beeld niet vereren. Sadrach, Mesach en Abed-Nego zijn echt compleet overgegeven aan God. Ze hebben de kosten berekend en geven álles aan Hem.
Bedenk: deze mannen waren leiders van het gewest Babel. Ze waren opgeleid in álle wijsheid van de Chaldeeën, ze hadden álles gezien wat de wereld hen te bieden had. Ze kénden de koning; en ze kózen voor God. De wereld had hen zoveel te bieden; ze hielden méér van wat God hen kon geven.
Psalm 144:1-2 “Geloofd zij de HEERE, mijn rots, Die mijn handen leert om te strijden, mijn vingers om oorlog te voeren; mijn goedertierenheid en mijn burcht, mijn veilige vesting en mijn, ja, mijn Bevrijder, mijn schild, tot Wie ik de toevlucht heb genomen, Die mijn volk aan mij onderwerpt.”
- Deze mannen hadden geleerd om God Zelf hun “rots”, ‘burcht’, ‘vesting’ en ‘Bevrijder’ te laten zijn. Ze keken niet naar de wereld, ze hadden hun echte plek van veiligheid gevonden. Dat was God, in élke situatie, ongeacht de gevolgen.
- Wanneer de strijd komt, wordt duidelijk waar jouw hart echt ligt. Waar jij naartoe gaat als het zwaar wordt, als er tegenstand is; dat zegt iets over je hart. Het laat zien waar jij écht op vertrouwt, hoe jouw geloof is.
- Is God jouw burcht, jouw veiligheid? Ook als die ‘veiligheid’ door (diep) lijden heen gaat? Hij is bij jou, Hij houdt van jou; is God voor jou genoeg? Is God écht jouw alles, of is iets/iemand belangrijker dan Hij? Bekeer je hiervan.
- Wanneer de strijd komt, wordt duidelijk waar jouw hart echt ligt. Waar jij naartoe gaat als het zwaar wordt, als er tegenstand is; dat zegt iets over je hart. Het laat zien waar jij écht op vertrouwt, hoe jouw geloof is.
In levensgevaar renden deze 3 mannen naar God. Hij Zélf was hun burcht, ook als dat betekende dat ze door diep lijden moesten gaan. God was voor hen genoeg, wat er ook ging gebeuren. Wij hebben de verzen erna, zij niet; zij moesten kiezen. Ze kozen God; wat kies jij? Is God jouw alles?
v19-25 De strijd gaat door, maar God is ín de strijd en het vuur
Door dit antwoord kookte Nebukadnezar van woede (v19), wat hij liet zien door de oven “zevenmaal heter” te laten stoken. Alsof dat hen ‘meer zou verbranden’. Wat een woede, wat een verhard hart. Hij liet de Joden vastbinden en met al hun kleren aan in de oven gooien (v20-21).
- De woede van de koning, met de 7x hetere oven, kostte zijn soldaten het leven (v22). Wat onrechtvaardige woede al niet voor gevolgen heeft… Door Daniël heen zien we de rust van de kinderen van God, t.o.v. de onrust en de woede van niet-gelovigen.
- We zien de rechtvaardige, en hun God-geleide reacties, t.o.v. de onrechtvaardigen en hun on-Bijbelse reacties. Het gedrag van de christen hoort anders te zijn dan dat van de niet-christen. Wij horen Bijbels te denken en te doen, niet langer naar de wereld.
- Zeg dan niet, ‘maar zo ben ik’ of ‘God is met me bezig’. We horen te luisteren naar de Geest, geleid te worden door de Geest. Dat gaat met vallen en opstaan, we zullen zeker falen. Maar we accepteren zonde veel te veel, praten het veel te vaak goed.
Galaten 5:24-25 “Maar wie van Christus zijn, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd. Als wij door de Geest leven, laten wij dan ook door de Geest wandelen.”
Dit hoort ons denken te zijn: de Geest leeft in mij, Hij leidt mij. Laat ik dan ook lúisteren naar de Geest en dóen wat Hij zegt. Juist ook wanneer er strijd is, wanneer dingen moeilijk worden. Juist dan moeten we leren luisteren naar de Geest van God.
- Laat zonde niet ‘gewoon’ of ‘geaccepteerd’ worden. We moeten net zo gaan denken als God (Romeinen 12:2), júist ook over zonde. Hoe Hij zonde ziet, moet zijn hoe jij het zien. Zodat je Zijn kracht zal gaan vragen, om Zijn wil te doen, ongeacht de situatie.
Toen de 3 mannen in de oven geworpen waren (v23), schrok Nebukadnezar (v24). Hij vroeg zijn raadlieden of ze 3 man in de oven geworpen hadden, want hij zag opeens “vier mannen midden in het vuur vrij rondlopen!” (v25). Er was “geen letsel” en de 4e leek op “een zoon van de goden”.
- Dit is een super bijzondere situatie. Sadrach, Mesach en Abed-Nego hoorden dood te zijn, flink letsel te hebben en opgebrand te worden. Ze waren niet gewond, vrij en zelfs met een extra persoon in de oven! Dat is een wonder.
- Er is veel discussie over wie deze 4e persoon is. De een zegt, o.b.v. grondtekst en context, dat het een engel moet zijn. De ander zegt, o.b.v. grondtekst en context, dat het hier om een theofanie, Jezus in het OT gaat.
Persoonlijk denk ik dat het hier om Jezus gaat. Hij komt vaker voor in Daniël (H2, 7, 8, 9, 12), maar bovenal zien we dat God Zelf bij ons is in lijden. God is merkbaar aanwezig in strijd, worstelingen, pijn en verdriet. Hij ís er.
Jesaja 43:2 “Wanneer u zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, door rivieren, zij zullen u niet overspoelen. Wanneer u door het vuur zult gaan, zult u niet verbranden, geen vlam zal u aansteken.”
- Dit geldt tot de dag van vandaag; God is bij jou ín je situatie. Hij zegt niet ‘als’ je door water en vuur gaat, het is ‘wanneer’. En dan mogen we weten dat Hij bíj je is. Hij ziet, kent en is bij je in het lijden dat we meemaken in deze wereld. Hij laat je nooit los.
Ongeacht wie het was, bij de 3 mannen, zien we Gods hand ín lijden. We zien dat Hij toeliet dat ze de oven in gingen, Hij haalde de koning, zijn oven, soldaten, de afgoderij, etc. niet weg. Hij was bíj hen in de strijd, in de moeite, in het lijden. Dat is vele malen beter dan alles weghalen.
- We leven in een tijd waarin alles dat moeilijk is weggehaald wordt. We willen geen moeilijke dingen meer doen. Ouders doen dat bij kinderen, we willen dat op school, op werk, maar zeker ook in de kerk.
- We willen dat christen zijn, kerk zijn, huwelijk, gezin zijn, etc. niet ‘moeilijk’ is. We willen volwassen worden, zónder moeite, verantwoordelijkheden of lijden. En dat is onmogelijk. Iedere christen zál lijden, moeite meemaken, etc.
- De vraag is hoe jij reageert? Wil je alleen maar dat God lijden en moeite weghaalt? Of wil je iets leren dóór de moeite? Dóór het lijden, de pijn, de moeite, etc. worden we meer als Jezus, afhankelijk van Hem, vertrouwen we Hem meer. Je hebt lijden nodig.
Het lijden van de oven bracht Sadrach, Mesach en Abed-Nego heel veel: het vuur verbrandde de touwen die hun vastbonden, bevrijding. Het bracht ze een ontmoeting met God Zelf. Ze zullen gesterkt zijn in hun geloof door dit alles, maar ook zeker God méér dankbaar geweest zijn om Wie Hij is.
Van der Deijl: “Het christelijke leven is de mooiste moeilijkste weg, en het kan alleen de mooiste weg zijn als het ook de moeilijkste is. Want leven wordt alleen gevonden door de dood heen. Dat is de verlossende weg van Jezus Christus.”
- Deze mannen waren bereid te sterven voor hun geloof. Ze legden letterlijk hun leven neer voor de Heere. Dat is hoe wij horen te zijn, dat is wat de juiste houding is. Ze hadden op dit moment geen afleiding, geen andere prioriteiten; hun leven lag in Gods hand.
Galaten 2:20 “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.”
Gods maatstaf, Gods doel, Zijn hart voor jou is dat jij dezelfde keuze maakt. Hij wil dat jouw leven 100% ván en vóór Hem is. Dat je leven dóór Hem en tot Zijn eer is. Dat is zo’n radicale keuze en tegelijk zo bevrijdend. Alles is in Zijn hand, Hij draagt je; dit is waar je Hem volledig vertrouwt, ook in het vuur.
v26-30 God gebruikt de strijd
Nebukadnezar stelde de vraag welke god de 3 uit zijn handen kon verlossen (v15). God liet zien Wie Hij is, dat Hij Die God is. Hij is groter, machtiger, sterker dan deze koning. Daarmee zet hij deze koning op zijn plek, maar maakt Hij ons ook duidelijk dat we met en in élke strijd bij Hem terecht kunnen.
- Nebukadnezar erkent dit nu, weer (v26). Hij erkent dat Sadrach, Mesach en Abed-Nego de “allerhoogste God” dienen. Hij ziet dat God is Wie Hij zegt te zijn. Opnieuw bewijst God dat Hij deze God is. Zo genadig is Hij.
Als jij de keuze maakt om God 100% te vertrouwen, dan zal je het vuur in gaan. Maar net als Sadrach, Mesach en Abed-Nego zal je eruit komen (v27). Het vuur zal geen vat op je krijgen, haren en mantels niet geschroeid, zelfs geen brandlucht. Zo draagt Hij je dóór de moeilijkheden heen.
- Je ontloopt ze niet, het vuur kan en zal waarschijnlijk pijn doen. Maar vanuit het perspectief van de eeuwigheid kom je er goed doorheen. En dat is bemoedigend. Want we gaan allemaal door moeilijke dingen heen. Allemaal worstelen we. Maar Hij draagt je.
Nebukadnezar erkent dit (v28); hij looft God, ziet Gods bescherming en verlossing. En dan zegt hij dat God dat gedaan heeft voor hen “die op Hem hebben vertrouwd”. Ze negeerden zijn bevel, “omdat ze geen enkele god wilden vereren of aanbidden dan hún God”.
- Wat een waarheid ziet hij hier! Deze heidense koning geeft ons hier een lesje in leven in geloof. Hij laat zien wat het is: vertrouwen op God en weigeren om te buigen voor een afgod. Dat is het leven van de christen.
- Dat leven kent pieken en dalen, vreugde, vuur en pijn, maar kent vooral God. Dat is het leven waar jij voor bedoeld bent; en dat is zoveel meer dan wij vaak meemaken. Je kan blijven hangen in de strijd of terugvallen op God Zelf. Jij kiest.
Het hoofdstuk eindigt met een verklaring van de koning, in eigen stijl, dat alle volken geen “lasterlijke dingen” over de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego mogen zeggen (v29). En dat op straffe des doods; dezelfde dood als in H2.
- En ook hier gebruikt God deze heftige situatie, deze strijd, tot Zijn eer (v30). Hij gebruikt dit om Sadrach, Mesach en Abed-Nego “voorspoedig” te maken in Babel. Ze kwamen goed door deze beproeving heen, nu werden ze gezegend.
- Dat is ook hoe God met jou werkt. Hij laat beproevingen toe, om afgoden in je hart aan te wijzen. Je kiest zelf hoe je door de beproeving gaat; mét of zónder Hem. En je zal het resultaat proeven van je keuze.
Wiersbe: “Naarmate we dichter bij het einde der tijden komen, zal de oven van tegenstand zevenmaal heter worden gestookt, en de druk om mee te buigen steeds sterker worden. Het zal een grote mate van genade, gebed, moed en geloof vergen van Gods volk om overeind te blijven voor Christus, terwijl anderen hun knieën buigen voor de goden van deze wereld. Het boek Daniël is een grote bron van bemoediging, omdat het ons eraan herinnert dat God om Zijn volk geeft en hen eert wanneer zij Hem trouw blijven.”
Kies dus vandaag om je blik te veranderen op je situatie. Niet langer als een ‘straf van God’, maar veel meer een beproeving van je geloof. Besef je, vertel je eigen ziel dat God bíj je is in het vuur. Wéét dat Hij je meer op Jezus laat lijken door dit alles en dat het niet tot afbraak is van jou.
- Hij wil en zal je de kracht geven voor alles waar je doorheen gaat. Alleen Hij kan je dragen, bij je zijn en je ín alles helpen. Tegelijk mag je sámen met broeders en zusters door de strijd gaan. Sadrach, Mesach en Abed-Nego waren ook samen; ze stonden samen sterker.
- Welke druk ervaar jij? Welke strijd en vuur is er in jouw leven? Hoe probeert satan jou van Gods wegen af te leiden? Je kan deze strijd niet alleen, je hebt God Zelf nodig. Vraag Hem om jou te helpen en Hij belooft dat te doen. Ren naar Hem in gebed.
Als je nog niet gelooft, God is ook bij jou; Hij is overal. Hij weet wie je bent en wat je écht nodig hebt. Bovenal heb je vergeving nodig, Zijn liefde. Daarom kwam Jezus naar de aarde, stierf voor onze zonde en stond op uit de dood. Geloof in Hem; geloof redt.
Christen, God leidt door het vuur.
- Accepteer dat je door het vuur zal gaan; ren naar Hem, i.p.v. het zelf te willen doen.
- Welke verleiding er ook is, vertrouw op God en geef de strijd aan Hem
- Accepteer lijden; God gebruikt het om je te zegenen en meer op Jezus te laten lijken
Judas 1:24-25 “Aan Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren, en u smetteloos te stellen voor Zijn heerlijkheid, in grote vreugde, de alleenwijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, nu en in alle eeuwigheid. Amen.”