DATUM
3 februari 2025
SPREKER
Casper de Haan
PREKENSERIE
Samen kerk zijn
BIJBELBOEK
2 Korinthe
Als kerk leven we samen vanuit onze identiteit in Christus
Vorige week zijn we begonnen aan de serie ‘Samen kerk zijn’. We hebben gezien dat we samen onze identiteit ín Christus vinden. God laat zien dat Hij redt, ons wedergeboorte en hoop geeft, en dat dat alles ons hoort aan te zetten tot (anderen voorgaan in) goede werken.
- Vanochtend gaan we verder op identiteit, specifiek hoe dat praktisch wordt: Als kerk leven we samen vanuit onze identiteit in Christus.
Als kerk leven we samen vanuit onze identiteit in Christus
Identiteit gaat over wie jij bent en waarom je dat bent. Als kerk hebben we ook een identiteit. God geeft ons die identiteit, wij mogen leren leven naar die identiteit. Belangrijk in dit alles is dat we wie we zijn baseren op Wie God is en wat Hij zegt. Dat moet het uitgangspunt zijn.
- Tegelijk is het zo dat jíj uniek geschapen bent door God. Hij heeft jóu, specifiek jóu, gemaakt. En jij mag leren leven vanuit de identiteit die Hij jou gegeven heeft. Omdat jij uniek gemaakt bent, zal jij dat op een unieke manier doen, geleid door de Heilige Geest.
God heeft jou gemaakt, je bent geliefd, als je in Jezus geloofd ben je gered. Dat zijn allemaal dingen die 100% waar zijn over jou, want het zijn Bijbelse waarheden. In die waarheden mogen we leren zoeken naar Gods wil voor ons leven, voor ons als gemeente. Iedereen is uniek hierin.
- Geen enkel persoon zal precies hetzelfde nodig hebben als een ander, niemand zal tot in elk detail hetzelfde doen als een ander. God levert maatwerk naar ons allemaal, omdat wij dat nodig hebben. We ontkomen niet aan Zijn maatwerk in onze levens.
o En dat geldt ook voor identiteit en die identiteit léven hier op aarde. Gods liefde is er voor iedereen, maar ook heel specifiek en uniek voor jou. Zijn acceptatie is voor ieder mens, maar ook heel precies in jouw leven. We mogen leren kennen hoe dat werkt.
2 Korinthe 5:17 “Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.”
Deze tekst is fundamenteel voor onze identiteit, voor ons leven als christen. We mogen vieren wat Jezus gedaan heeft, wat Hij bereikt heeft. Hij heeft ons “een nieuwe schepping” gemaakt, “alles is nieuw geworden”. Dat is glorie, dat is fantastisch, dat is een geweldige zegen voor ons.
- We hoeven niet meer vast te zitten aan het verleden, we zijn niet meer gebonden aan allerlei zaken. Alles is nieuw geworden, door Zíjn werk, door Zijn liefde (Titus 3). Daar mogen we God voor leren danken en eren, Hem voor prijzen. Het is Zijn genade dat we dit ontvangen.
Het feit dat ‘alles nieuw’ is, heeft vergaande gevolgen voor ons leven. Dit is belangrijk voor jou als individu, maar ook voor ons als gemeente. Mensen denken vaak terug aan ‘the good old days’, als christen bestaan die niet; doordat alles “nieuw” is, is het leven mét God beter dan zónder Hem.
- Als kerk is het belangrijk dat dit “alles” o.a. gaat over ons denken. God wil ons denken over “alles” vernieuwen. Denken over Hem, over onszelf, over anderen, over geld, status, gezin, etc. Ons denken mag hervormd worden naar Zijn wil, tot Zijn eer.
o Ons denken over Jezus gaat van Hem zien als ‘overbodig’, ‘vijand’, ‘raar’, etc. naar Hem als Verlosser en Heere zien. Als kerk zien we Hem als het Hoofd van de kerk, we worden door Hem geleid. Hij heeft álle antwoorden, woorden van eeuwig leven.
o Ons denken over mensen wordt anders. Waar we vanuit onze natuur niet van álle mensen houden, is dat “in Christus” anders. Álle mensen hebben het Evangelie nodig, de héle kerk is onze familie “in Christus”. Dat maakt onze blik op mensen anders.
- Onder “alles” valt ook ons willen. I.p.v. de dingen van de wereld, wil de nieuwe natuur nu de dingen van de Heere. Tijd met Hem, tijd met Zijn kerk, de wereld over Hem vertellen, etc. Dat wordt allemaal belangrijker dan dat wat we vóór Christus belangrijk vonden.
o Waar identiteit o.a. bepaald wérd door ons oude willen, mogen we nu leren leven naar Gods willen. We mogen zien dat Hij ons identiteit geeft, dat Hij dingen van en voor ons wil die goed zijn. En daar mogen we naar leven.
- Het “alles” gaat ook over onze daden. Voorheen waren onze daden op onszelf gericht, het doen van wat óns blij maakt. In Christus willen we God eren, Hem blij maken. In Christus wil je doen wat past bij Hem en laten wat daar niet bij hoort. Alles is nieuw, dus ook je daden.
o Natuurlijk gaat dit stapje voor stapje, maar doordat denken en willen “nieuw” zijn, zal dat effect hebben op je daden. God heeft “alles nieuw” gemaakt, wat betekent dat wij, de kerk, andere dingen zullen gaan doen. Dat wat past bij de vernieuwing.
Dit, en meer, is het leven waar Paulus het over heeft in 2 Korinthe 5:17. Hij heeft het over totale, complete vernieuwing. Hij praat over het feit dat álles op de kop staat, door Gods werk in ons. En dat hoort zichtbaar te worden in álles, want “alles is nieuw geworden”.
De logische vraag is dan echter wel, hoe ziet dit nieuwe leven er uit? Hoe ziet het er uit om als “nieuwe schepping” te leven? Wat betekent het praktisch voor mij, maar ook voor ons als gemeente, dat ‘alles nieuw geworden’ is? Daar geeft het Woord ons gelukkig antwoord op.
Efeze 4:25-32 “Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid, ieder tegen zijn naaste; wij zijn immers leden van elkaar. Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, en geef de duivel geen plaats. Wie gestolen heeft, moet niet meer stelen, maar zich liever inspannen om met de handen goed werk te doen, om iets te kunnen delen met wie gebrek heeft. Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, wat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen. En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. Laat alle bitterheid, woede, toorn, geschreeuw en laster van u weggenomen worden, met alle slechtheid, maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft.”
- In context praat Paulus hier over de “nieuwe mens” (v24) en hoe die er uit ziet. Deze “nieuwe mens” is “overeenkomstig het beeld van God geschapen […] in ware rechtvaardigheid en heiligheid” (v24). Deze nieuwe mens lijkt op God, in haar diepste essentie.
o Dat is een geweldige zegen, want dat betekent dat toen God ons nieuw maakte, Hij ons een nieuwe natuur gaf, die op Hem lijkt. We hebben daarmee een geweldige voorsprong op ons oude zijn; we lijken nu op Hem in het diepst van de nieuwe natuur.
- “spreek de waarheid”
Efeze 4:25 “Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid, ieder tegen zijn naaste; wij zijn immers leden van elkaar.”
Een belangrijk onderdeel van je identiteit als christen, voor ons als kerk, is waarheid. We horen de waarheid te spreken, niet te liegen. We horen de leugen actief af te leggen en in plaats daarvan juist de waarheid te spreken.
- Als kerk horen we te zien dat we “leden van elkaar” zijn. We zijn één lichaam; het is heel slecht als een lichaam tegen zichzelf gaat liegen. Een lichaam kan niet goed functioneren als er onderling gelogen wordt; er moet totale transparantie zijn, openheid, anders gaat het fout.
o Een leugen is een uitspraak die niet waar is, met het doel om de ander te misleiden. Je wil dat de ander jouw verhaal gelooft, i.p.v. de werkelijkheid weet. Die intentie is fout, dat idee past niet bij Wie God is.
o Jezus is de Waarheid (Johannes 14:6), satan is de vader van de leugen (Johannes 8:44). Onze woorden, waarheid of leugen, laten zien wie we navolgen. Juist als christenen hoort waarheid belangrijk te zijn, hoort waarheid gesproken te worden.
Dit is dus voor de kerk ook belangrijk, dat we open en eerlijk met elkaar praten. Je hoeft niet álles met íedereen te delen; tegelijk is het belangrijk dat we binnen de kerk ons hart delen, onze gedachten uitspreken. We moeten leren praten over wat er in ons hart speelt, zodat we eerlijk kunnen zijn.
- Als kerk mogen we sámen groeien, sámen meer op Jezus gaan lijken. Dat kan alleen als we ook eerlijk naar elkaar zijn, als we met elkaar praten. We moeten leren delen waar we mee worstelen, wat God voor mooie dingen aan het doen is. En dan mogen we sámen God zoeken.
De kerk kan pas functioneren zoals God de kerk wil hebben, als wij de keuze maken de waarheid te spreken. Jouw woorden, en de intentie achter de woorden, zijn dus belangrijk voor hoe CCH functioneert. Wíj hebben het nodig dat jíj de waarheid spreekt.
- Naar ons, naar individuen, naar de wereld om je heen, naar jezelf en naar God. Overal móeten we leren om de waarheid te spreken. We horen betrouwbaar te zijn, afhankelijk van God, op Hem gericht. Hij ís waarheid, dus hoort er waarheid uit onze mond te komen.
Spreek jij áltijd de waarheid? Of houd jij een stuk van de waarheid achter? Wil je dat mensen de werkelijkheid niet zien? Dan schaad je het lichaam van Christus. Wij hebben het nodig dat jij de waarheid gaat spreken, dat je eerlijk bent. We zijn samen één lichaam.
- “Word boos, maar zondig niet”
Efeze 4:26-27 “Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, en geef de duivel geen plaats.”
Er is ruimte in Gods koninkrijk, in Gods kerk, voor boosheid. Het moet boosheid zijn die niet zondigt, die niet onbeheerst is, maar er is zeker ruimte voor. God is boos over onrecht, over kwaadaardig gedrag. Daar is Bijbelse ruimte voor.
- Tegelijk mogen we leren de zon niet over boosheid te laten ondergaan. De nieuwe mens, de “nieuwe schepping” is naar Gods evenbeeld geschapen. Dat betekent dat wij mogen leren om boos te worden op Gods manier en “de duivel geen plaats” te geven (v27).
Wiersbie: “Het vuur van woede, als het niet wordt geblust door liefdevolle vergeving, zal zich verspreiden, bezoedelen en het werk van God vernietigen. (…) Satan haat God en Gods volk, en wanneer hij een gelovige vindt met de vonken van woede in zijn hart, wakkert hij die vonken aan, voegt brandstof toe aan het vuur en veroorzaakt enorme schade aan Gods volk en Gods kerk.”
In de gemeente hoort boosheid niet te regeren. In liefde kunnen we boos worden, maar niet zo boos dat we er aan vasthouden, dat het relaties in de weg zit. Als kerk horen we te vergeven, i.p.v. vast te houden aan boosheid. We horen niet bekend te staan om boosheid, juist om vergeving en liefde.
- Nogmaals, er is ruimte voor Bijbelse boosheid, niet voor zonde. En daar zit het spanningsveld, dat is juist ook waar we elkaar nodig hebben. God wil ons leiden om Bijbels naar ons gedrag te kijken, zowel ons eigen gedrag als dat van elkaar.
o En dan mogen we leren elkaar in liefde aan te spreken op on-Bijbelse boosheid. We mogen elkaar helpen om niet te blijven hangen in boosheid, maar juist álles over te geven aan God. Hem komt de wraak toe, niet ons.
Dit geldt ook zeker voor huwelijken, gezinnen, vriendschappen, etc. We horen niet vast te houden aan of te blijven hangen in boosheid. Dat is zonde, dat is niet correct; dat leidt namelijk tot bitterheid. En dat is niet waar de kerk om bekend hoort te staan.
- Onderzoek je eigen hart, of jij boos bent op Gods manier. En als níet, wat voor de meesten van ons geldt, zet dingen recht. Vraag vergeving, spreek vergeving uit. Houd niet vast aan boosheid, houd vast aan Jezus.
Onze nieuwe identiteit is er een van liefde, vergeving, rechtvaardigheid. On-Bijbelse boosheid past daar niet in. En dat is iets waar we allemaal Gods leiding in nodig hebben. Alleen Hij kan perfect aanwijzen wat er écht in jouw hart speelt.
- Dat vinden we niet altijd makkelijk, we kunnen soms even ‘lekker boos’ worden. Of boos worden op de ander is een manier om niet naar je eigen gedrag en hart te hoeven kijken. Laat God je hart onderzoeken, laat Hem aanwijzen of er onrechtvaardige boosheid in jouw hart is.
- ‘niet meer stelen, maar liever inspannen goed werk te doen’
Efeze 4:28 “Wie gestolen heeft, moet niet meer stelen, maar zich liever inspannen om met de handen goed werk te doen, om iets te kunnen delen met wie gebrek heeft.”
Stelen is het afpakken van iets dat van iemand anders is. Je geeft de ander gebrek, je neemt iets weg van de ander. In onze nieuwe identiteit horen we juist te géven, de ander beter achter te laten dan dat we hem/haar vonden.
- De opdracht om niet te stelen staat al in de 10 geboden (Exodus 20), waarmee God laat zien dat Hij ons mensen goed kent. Hij weet dat wij geneigd zullen zijn om de ‘makkelijke’ route te nemen als we iets willen of nodig (denken te) hebben.
Gods weg, de weg die past bij Wie Hij is, is er een van “inspannen (…) met de handen”. Gods wil voor ons is dat we werken voor het eten dat we krijgen (2 Thessalonicenzen 3). Een luie christen is een tegenstelling; we horen, geleid door genade, hard te werken.
- God is altijd aan het werk, Hij is altijd bezig. Wij horen te werken, waar mogelijk natuurlijk, en op die manier aan ons eten, drinken en spullen te komen. Onderdeel van Gods werk in de mens, de “nieuwe schepping”, is dat we dit gaan zien. We zullen gaan wíllen werken.
Je zal zien dat stelen geen goede manier van spullen verkrijgen is, je zal zien dat werken loont. Zijn weg is de enige juiste weg, de enige manier om Hem te eren. En aangezien we tot Zijn eer willen leven, is dat de beste keuze.
- Is stelen deel van jouw leven? Kies vandaag, geleid door de Geest, om niet langer te stelen, maar juist om God te eren door te werken. Kies om Hem lief te hebben en te eren, door te werken, zodat je een ander kan zegenen. Dat is Zijn doel.
o I.p.v. een ander benadelen, mag je, in je nieuwe identiteit, een ander helpen. Degene die “gebrek” lijdt, die mag je gaan helpen. Daar hoort de kerk om bekend te staan, dat we mensen met gebrek helpen. Laat de Geest dat in en door jou, ons, doen.
- ‘geen vuile taal, maar woorden van opbouw’
Efeze 4:29 “Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, wat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen.”
Belangrijk is niet alleen wat we níet moeten doen, verkeerd boos en stelen, maar ook wat wél past: nuttige woorden spreken. Juist dóór onze nieuwe identiteit horen we woorden te wíllen spreken die passen bij God, Zijn karakter en hoe Hij ons nieuw gemaakt heeft.
- Als kerk, als christen, hoort er “geen vuile taal uit uw mond” te komen, maar woorden die goed en nuttig tot opbouw zijn. Genade hoort onze woorden te regeren, zodat het de ander zegent. Dat legt de lat heel hoog voor onze woorden.
Dat is o.a. waarom Jakobus 1 spreekt over ‘traag tot spreken’ zijn. Onze woorden hebben veel impact, zijn belangrijk en moeten daarom goed gewogen worden. Zeker tegenwoordig zijn we heel snel met woorden. We zijn snel met een oordeel en met de bijbehorende woorden.
- Doordat we een “nieuwe schepping” zijn, horen onze woorden, en het hart áchter de woorden, te veranderen. We horen woorden te spreken die Bijbels passend zijn, nuttig en opbouwend, genade gevende woorden.
o En dat legt, nogmaals, de lat hoog voor wat te zeggen. Onze woorden horen o.b.v. genade voor de ander te zijn. We horen de ander zó lief te hebben, dat we hen mét onze woorden willen helpen.
Dat is hoe we horen te praten met elkaar, dat is de toetssteen voor onze woorden. Dit zegt niet dat we nooit meer kunnen corrigeren of vermanen, dat alles alleen maar ‘zacht’ moet zijn. Wat Paulus hier zegt gaat vooral over het hart áchter de woorden, het hart voor de ander.
- Ons hart hoort, door God geleid, uit te gaan naar de ander. We horen de ander zo lief te hebben, dat dat blijkt uit onze woorden, uit de houding bij het spreken van de woorden. Liefde hoort in álles te regeren.
o Dit is bijna onmogelijk via digitale woorden. Whatsapp, email, social meda posts, etc. zijn allemaal niet toereikend om zo te communiceren. De Bijbel gaat uit van praten, elkaar aankijken, elkaar kunnen aanraken tijdens het gesprek.
Gods wil voor onze gesprekken is dat ze opbouwen. Opbouwen kan ook betekenen dat er iets weggehaald wordt, zodat er ruimte komt om te bouwen. Maar zelfs slopen, snoeien, weghalen heeft liefde als basis. En dat merk je in de woorden, het hart, de houding.
- Denk na over wát jij zegt, hóe je het zegt; past dat bij deze standaard? Dat is wel wie je bent, in je nieuwe identiteit. Als kerk horen we zó met elkaar te praten, met de wereld te praten. Liefde, opbouw, genade; dát hoort onze woorden te kenmerken. Is dat bij jou zo?
- ‘wees vriendelijk, barmhartig en vergevingsgezind’
Efeze 4:30-32 “En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. Laat alle bitterheid, woede, toorn, geschreeuw en laster van u weggenomen worden, met alle slechtheid, maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft.”
Als kerk kunnen we de Heilige Geest bedroeven, o.a. door níet naar de nieuwe natuur te leven. Op het moment dat “bitterheid, woede, toorn, geschreeuw en laster” ons gedrag zijn (v31), bedroeven we de Geest. Al die dingen zijn níet in overeenstemming met Wie God is, met Zijn vernieuwende werk in ons.
- Daarom horen al die dingen van ons “weggenomen” te worden, “met alle slechtheid”, en horen juist ‘vriendelijk, barmhartig en vergevingsgezind’ ons te kenmerken. Dat is Wie Jezus is, hoe Hij deed, daarom hoort het ook ons te kenmerken.
Matthew Henry: “Degenen die door God vergeven zijn, zouden een vergevingsgezinde geest moeten hebben en moeten vergeven zoals God vergeeft: oprecht en van harte, gewillig en met blijdschap, universeel en voor altijd, op basis van de oprechte bekering van de zondaar. Zij moeten zich herinneren dat zij bidden: Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven onze schuldenaren.”
Dit kan totaal nieuw voor je zijn en/of heel ver buiten je comfortzone. Gelukkig woont Gods Geest in de christen en wil Hij je leiden om Zijn wil te zoeken en te doen. Hij wil je kracht geven om anders te reageren, én Hij wil het werk doen om al het slechte van je weg te nemen.
- Dit gaat niet om ‘in eigen kracht’ dingen veranderen. Dit gaat om totale overgave van jezelf aan God. Híj moet dingen wegnemen, Híj wil zaken veranderen in en voor jou, Híj woont in je en wil je leiden om te leven naar de nieuwe identiteit.
Onze nieuwe identiteit is er een van totale verandering t.o.v. hoe het was. Onze oude- en nieuwe mens zijn niet met elkaar te vergelijken. God heeft “alles” nieuw gemaakt. Hij heeft álles verandert, zodat jij nu kán leven naar Zijn wil en Zijn standaard, geleid door de Heilige Geest.
- Dat betekent dat dit leven géén extra hard werken van je vraagt, maar juist vrijwillige overgave. Het gaat niet om wat jij kan, maar wat Hij al gedaan heeft. Het gaat om Zijn kracht, Zijn liefde, Zijn genade, Zijn leiding. Jij hoeft je alleen over te geven.
o Dit is het leven van de christen, dit is hoe we bekend horen te staan. Ons leven hoort geen kramp te zijn, met allemaal móeten. We mogen zien dat we dit niet kunnen en dan hard naar God rennen voor kracht en leiding. Zijn genade en liefde moeten leiden.
Deze God is er ook voor jou, Hij wil ook jou nieuw maken. Hij wil jou een identiteit geven o.b.v. genade, niet wat jij zelf kan. Geloof in Jezus, geef je leven over aan Hem. Geloof is wat redt, dus doe dat vandaag. Keer je af van je zonde, bekering heet dat, en leef vanaf vandaag voor God. Geloof en leef.
Christen, als kerk leven we samen vanuit onze identiteit in Christus; niet eigen kunnen of werken.
- Laat waarheid onze woorden als kerk leiden
- Laten we Bijbels boos worden, maar niet zondigen
- Laten we niet stelen, maar werken om in noden anderen te voorzien
- Laten we woorden van opbouw spreken, die komen uit een hart vol liefde
- Laten we vriendelijk en vergevingsgezind zijn
o Dat past allemaal bij de nieuwe natuur die we hebben, door Jezus’ genade
Romeinen 15:5-6 “En de God van de volharding en van de vertroosting moge u geven onderling eensgezind te zijn in overeenstemming met Christus Jezus, opdat u eensgezind, met één mond, de God en Vader van onze Heere Jezus Christus verheerlijkt.”