Als kerk vinden we samen onze identiteit in Christus

Samen kerk zijn - Als kerk vinden we samen onze identiteit in Christus

Vanochtend beginnen we aan een serie studies: Samen kerk zijn. We hebben de Heere gezocht en we denken dat God ons als groeiende gemeente wil leren wat kerk zijn is. We mogen samen leren zien wát kerk zijn is, hóe, wáár, etc. Zodat we als gemeente Zijn doel zullen vervullen.

  • De serie zal waarschijnlijk 7 weken duren, tenzij God nog een last-minute wijziging doorvoert. In de serie zullen we verschillende zaken van kerk-zijn bekijken, om samen hervormd te worden in ons denken, doen en laten.

Als kerk vinden we samen onze identiteit in Christus
Om kerk-zijn te begrijpen, moeten we beginnen met wat een kerk is. Vaak denken we bij een ‘kerk’ aan bakstenen, een gebouw. We denken aan een plek, een ding, iets waar je naar kan wijzen. Dat idee klopt niet; het idee van ‘kerk’ in de Bijbel gaat om iets heel anders.

  • We mogen leren wat onze identiteit als kerk is. Dat is een onmisbaar fundament om als kerk te kunnen handelen. Als je niet weet wie je bent, kan je ook niet handelen naar wie je écht bent. Door te weten wíe we zijn, ín Christus, kunnen we handelen naar die identiteit.
    Identiteit gaat over wíe jij bent en waarom. Het gaat om wat bepaalt dat jij bent wie jij bent, hoe jij jezelf ziet en hoe jij daardoor ook naar anderen reageert. Er kunnen allerlei dingen zijn die bepalen wie of wat jij bent, hoe jij handelt. Dat geldt voor een individu, maar zeker ook voor de kerk als geheel.
  • We kunnen (ons idee van) de mening van mensen laten bepalen wie we zijn, het verleden, ‘succes’, etc. Maar de vraag is of dat Bijbels juist is, zowel voor onszelf als voor de kerk. Om écht te weten wat kerk zijn is, moet onze identiteit als kerk juist bepaald worden.
    Daarom is het belangrijk om te weten wat God Zelf zegt over wie of wat de kerk is. Zijn mening over dit, en elk, onderwerp is cruciaal. God, de alwetende, weet precies wie of wat de kerk is. En als kerk mogen we leren leven naar Zijn standaard, leren handelen naar wie of wat Hij ons gemaakt heeft.
    Romeinen 16:5 “Groet ook de gemeente bij hen aan huis. Groet mijn geliefde Epenetus, die de eersteling is voor Christus van Achaje.”
  • Paulus groet “de gemeente” die “bij hen aan huis” is. De kerk, “gemeente”, is ergens aanwezig, is ín een huis, de kerk is niet hetzelfde als het huis. Dat betekent dat dit woord “gemeente”, kerk, niet naar een huis of een gebouw verwijst.
    o Het Grieks is ekklesia, wat een woord is dat uit 2 delen bestaat; ek is een voorzetsel, zoals ‘uit’, ‘voor’, etc. klesia betekent geroepen. Samen betekent dit woord ‘uit geroepenen’. En dat is belangrijk voor ons begrip van kerk-zijn.
    De kerk is géén gebouw, de kerk zijn mensen. De kerk gaat niet om bakstenen, de kerk gaat om mensen. Dat moet het eerste punt zijn dat we goed begrijpen. Dit moet ook ons denken over kerk-zijn hervormen; kerk = mensen, kerk is niet een gebouw.
  • Waarom is dat zo belangrijk? Jezus zegt ook in Mattheüs 16:18 dat Hij Zijn kerk bouwt. Hij gebruikt hier het woord ekklesia, wat over mensen gaat. Vanuit Gods perspectief is een gebouw een middel, de kerk, de mensen, het doel. Hij wil mensen, jou en mij, opbouwen.
    o We mogen onze collectieve identiteit bouwen op Jezus, laten afhangen van Jezus. Hij bouwt de kerk, Hij weet wat goed is voor de kerk. Hij weet wat er nodig is. Daarom mogen we leren beginnen en eindigen met wat Hij over ons zegt.
    Om goed te begrijpen wat ‘Samen kerk zijn’ betekent, moeten we kijken naar wie dan de mensen zijn die deel zijn van de kerk. Over wie heeft de Bijbel het als het over kerk-zijn spreekt? De Bijbel geeft ons hier duidelijkheid over, op verschillende plekken.
    Efeze 1:1 “Paulus, een apostel van Jezus Christus door de wil van God, aan de heiligen en gelovigen in Christus Jezus die in Efeze zijn:”
  • Paulus schrijft hier aan “de heiligen en gelovigen in Christus Jezus die in Efeze zijn”. De brief is gericht aan de gelovigen, de kerk, in Efeze. Verderop noemt hij de kerk ook één lichaam (Efeze 4:12, 16). Dat is waar de kerk uit bestaat: heiligen, gelovigen.
    De kerk, waar we het in deze serie over hebben, zijn dus mensen die ‘heilig’ of ‘gelovig’ zijn. De volgende, logische vraag is dan: wat betekent dat? En hoe word je dat? God geeft ons gelukkig hier heel duidelijk antwoord op, o.a. in Titus 3:4-7.
    Titus 3:4-7 “Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest. Die heeft Hij in rijke mate over ons uitgegoten door Jezus Christus, onze Zaligmaker, opdat wij, gerechtvaardigd door Zijn genade, erfgenamen zouden worden, overeenkomstig de hoop van het eeuwige leven.”
  • In dit stuk helpt Paulus Titus om de kerk in Kreta te onderwijzen. Hij leert hem van alles, en dit stuk onderwijst hij Titus over Gods werk. Paulus geeft ons hier inzicht in het reddende werk van God, het zaligmakende werk dat God doet om mensen deel te maken van Zijn kerk.
  • Dit is het werk waar hij ook naar refereert in Efeze 1:1, het werk dat daar al gebeurd is. Hij schrijft de brief aan mensen die dit werk al ondergaan hebben. Hier, Titus 3, legt hij uit wat er daadwerkelijk gebeurd is.
  1. God is Degene Die redt
    Titus 3:4-5 “Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest.”
    Ten eerste maakt Paulus heel erg duidelijk dat een christen dóór God gered wordt. Niks van wat wij doen, onze “werken” kan ons zalig maken. De Bijbel leert ons dat we zondaren zijn, die redding nodig hebben. Zonde is een groot probleem, omdat we doen wat niet past bij Wie God is.
  • Paulus maakt duidelijk dat álles dat wij doen, niet goed genoeg is voor Gods standaard. Het zalig maken dat Hij doet, is “niet op grond van de werken van de rechtvaardigheid die wij gedaan hadden” (v4). Oftewel, onze eigen daden voldoen niet in Gods ogen.
    o Wat wij doen is zondig, het is niet tot Gods eer, het is gericht op onze eigen wil, i.p.v. de wil van God. En die dingen houden ons af van God. Zonde brengt dood (Romeinen 6), zonde brengt scheiding tussen mens en God (Jesaja 59).
    God maakt duidelijk wat de reden is voor het willen redden van de mens: Zijn “goedertierenheid”, “Zijn liefde” (v4) en “Zijn barmhartigheid” (v5). Redding is Gods werk, door Zijn wil, vanuit Zijn liefde. Wij kunnen het alleen aannemen of afwijzen; we hebben geen deel aan Zijn reddende werk.
  • De kerk bestaat uit mensen die dít geloven, die Jezus’ offer hebben aangenomen. De kerk ‘is’ mensen die inzien dat ze zichzelf niet kunnen redden en terug moeten vallen op God. Als kerk leunen we niet op onszelf, we leunen op Jezus en wat Hij gedaan heeft.
    Christen worden is leunen op het werk van Jezus, geloven in Hem als Zoon van God. Je kán Zijn liefde niet verdienen, je kán niet hard genoeg werken om jezelf geliefd of geaccepteerd te maken. We mogen leren rusten in het vervulde werk van Jezus. God redt; jij redt jezelf niet. Je bent geaccepteerd in Hem.
  • Geen mens kan zichzelf redden, daarom schreef Paulus naar Titus dat Gods goedheid en liefde “verschenen” zijn (v4). Híj maakte zalig, “vanwege Zijn barmhartigheid” (v5). Dit zijn dingen die nooit ‘normaal’ voor ons horen te worden, nooit ‘bekend’.
    o Als dit ‘bekend’ of ‘normaal’ wordt, maken we kleiner wat God voor ons gedaan heeft. We zullen niet meer zo onder de indruk van Hem zijn zoals nodig is. Zijn werk, Zijn liefde; het is allemaal glorieus, bizar groot en totaal onverdiend.
    o Daarnaast kunnen we gaan denken dat we dingen weer moeten ‘verdienen’. Het is heel makkelijk om te vergeten dat het Zíjn werk is, Zíjn liefde, genade, barmhartigheid, etc. Wij kunnen daar niks aan toevoegen.
    Wij, de kerk, vinden onze identiteit ín Jezus’ werk, in Góds reddende werk. God houdt van jou, omdat Hij God is. Hij wil jou redden van de hel, omdat Hij God is. Je hoeft, en kan, niks bij Hem te verdienen. Alles dat wij doen schiet tekort t.o.v. Zijn standaard en Zijn werk.
  • Vind ajb rust in het feit dat God redt. Dat Hij het werk gedaan heeft. Jezus zei: ‘het is volbracht’ (Johannes 19). Hij heeft gedaan wat nodig is om te redden; wij mogen dat werk aannemen, geloven, vertrouwen. God is Degene Die redt, jij mag gered worden.
  1. God heeft doet het werk van wedergeboorte
    Titus 3:4-6 “Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest. Die heeft Hij in rijke mate over ons uitgegoten door Jezus Christus, onze Zaligmaker,”
    Gods reddende werk heeft méér gedaan dan alleen ‘redden’. Het feit dat Hij redt van de dood, dat Jezus onze straf droeg is al onbeschrijfelijk groot. God ging echter verder; Hij “maakte ons zalig” (v5) “door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest”.
  • We zijn “zalig”, gered van de eeuwige dood, en we hebben “de wedergeboorte” ontvangen. In 2 Korinthe 5:17 noemt Paulus dit een “nieuwe schepping”. Gods reddende werk maakt de christen nieuw, compleet anders. Ál het oude is voorbij, álles is nieuw geworden.
    o Waar je identiteit misschien bepaald werd door geld, status, gezin, woorden, aanraking, etc. Mag je nu je identiteit vinden in Christus, in Zijn werk. Je bent helemaal nieuw, ál het oude is voorbij. God bepaalt nu wie jij bent, niks of niemand anders.
    Wiersbe: “Als een zondaar op Jezus vertrouwt, wordt hij gereinigd van zijn zonde, en wordt hij ‘een nieuw persoon’ door het inwonen van de Heilige Geest.”
    Ook dát is realiteit in de kerk, in de christen. We hebben de Heilige Geest in ons wonen, we worden geleid door Hém, i.p.v. onze zonde. We zijn opnieuw geboren en vernieuwd! Wat een voorrecht is dat! Je hoeft niet vast te zitten in zonde, in vragen, in twijfels, etc. We kunnen daarmee naar de Heere.
  • Als kerk hoort dat grote impact te hebben. Ons denken hoort vernieuwd te zijn, ons doen en laten hoort anders te worden. Niet door eigen kracht of hard werken, maar door afhankelijk te zijn van de Heilige Geest, door Hem te vragen ons te leiden in het leven naar Zijn wil.
    Doordat je opnieuw geboren bent, zal Hij je meer op Jezus laten lijken. Je daden zúllen gaan veranderen als je christen bent, je zal Gods wil wíllen gaan doen. In woord en daad zal er verandering komen, God doet een werk in je hart.
  • De werken, waar Jakobus 2 ook over praat, zijn níet om redding te verdienen. Het zijn werken die een logisch gevolg zijn ván je redding. Het “waterbad van de wedergeboorte” wast ons schoon van het verleden; de “vernieuwing door de Heilige Geest” maakt ons compleet anders.
    o Als kerk mogen we leren om zowel de “wedergeboorte” te zien, te zien waar God ons vandaan gered heeft, dankbaar te zijn voor Zijn reddende werk. We mogen zien hoe groot Zijn reddende werk is en Hem daarvoor danken.
    o Tegelijk mogen we de totale “vernieuwing” zien die Hij geeft. We mogen leren om te leven naar nieuwe leiding, nieuwe gedachten, nieuwe neigingen. Als christen mag je leren de leiding van de Geest te zoeken en te volgen. Dát is nieuw leven.
    En dat nieuwe leven hoort compleet anders te zijn dan het oude, je bent wedergeboren. Het nieuwe leven is geleid door Gods Geest; het is op God gericht, de ander liefhebbend. Het is een leven dat niet te vergelijken is met hoe het was. Dát is kerk zijn, dát is christen zijn; dát is Gods werk in de mens.
  • Die redding, die “barmhartigheid”, is niet over ons gesprenkeld. Het is “in rijke mate over ons uitgegoten door Jezus Christus”(v6). Gods goedheid is niet gierig, het is overdadig. Gods leiding is rijk, groot, sterk aanwezig. En Hij wil dat wij leren leven naar Zijn overvloedige redding.
    Voor elke situatie is er Zijn leiding. In elke situatie zijn we wedergeboren en kunnen we onder Zijn leiding anders reageren dan vóór Christus. Hij redde van álle zonde, niet bijna alles; ín Hem is heilig leven dus mogelijk. Hij heeft dat rijkelijk gegeven, wij mogen leren leven naar Zijn voldane werk.
  1. God heeft ons eeuwige hoop gegeven – STUK OVER IDENTITEIT TOEVOEGEN
    Titus 3:4-7 “Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest. Die heeft Hij in rijke mate over ons uitgegoten door Jezus Christus, onze Zaligmaker, opdat wij, gerechtvaardigd door Zijn genade, erfgenamen zouden worden, overeenkomstig de hoop van het eeuwige leven.”
    Gods reddende en vernieuwende werk is fantastisch, maar het is nog niet alles. God heeft ons ook “erfgenamen” gemaakt en “de hoop van het eeuwige leven” gegeven (v7). Dit is zo belangrijk voor ons, in deze heftige, hectische tijd. We mogen de hoop zien die God ons geeft, hoop voor de eeuwigheid.
  • Jezus kwam niet alleen om ons van de hel te redden, Hij redde ons tot eeuwige hoop. Dat is een zegen voor de toekomst, maar zeker ook voor nu. Jezus’ werk is zoveel meer dan ‘alleen’ redden van de dood; het gaat om vaste hoop, zekerheid, garantie voor heden en toekomst.
    o Het effect hiervan op ons, de kerk, hoort o.a. te zijn dat we die hoop delen. We hebben eeuwige hoop gekregen, “de hoop van het eeuwige leven”. Dat is iets om te delen, om anderen over te vertellen! Dit is materiaal voor evangelisatie.
    o Tegelijk mag het ons persoonlijk hoop geven in de situaties van het leven. Het is heel makkelijk om verdrietig te worden, terneergeslagen, door alles dat er gebeurt. Door de hoop die we hebben, kunnen we dóór situaties heen kijken, naar God.
    God Zélf is namelijk het object van onze hoop, het doel. Hij is de reden van onze hoop, Hij gééft hoop. Dat is een geweldige zegen, een voorrecht. Dat is o.a. het voorrecht van deel zijn van de kerk, een voorrecht dat voor iedereen is die in Jezus Christus gelooft als Zoon van God.
  • Waar de wereld hopeloos kan voelen, je situatie, geeft God hoop. Hij ís onze hoop. Daar mag je je aan vasthouden, je hart en gedachten op richten. We mogen elkaar helpen om die hoop voor ogen te houden, sámen God zoeken en Hem smeken om die hoop in ons hart te leggen.
    o Het is heel menselijk om die hoop uit het oog te verliezen, om te vergeten Wie God is en wat Hij gedaan heeft. Net zoals redding puur in Jezus’ werk te vinden is, is hoop het werk van Jezus. Niet eigen wil, eigen werken, etc. Eeuwige hoop is er door het kruis.
    Als kerk, als christenen, mag dít zijn waar we om bekend staan: eeuwige hoop. We kunnen de mensen zijn die in elke situatie Gods hoop hebben, door Hem geleid worden om hoopvol te zijn. We kunnen delen over de hoop die we hebben, over de zekerheid die Jezus ons geeft.
  • Door Jezus’ werk kunnen we Zijn licht laten schijnen, juist ook als het gaat om hoop. Het aantal mensen dat aan de antidepressiva zit in Nederland, neemt toe, meer dan 1mln mensen nemen het al. Dat laat zien dat hoop keihard nodig is; wij hebben die hoop!
    Dat is wat we mogen delen met de wereld, met elkaar. Dat is wat we hebben gekregen en waar we God voor mogen eren. Zijn werk aan het kruis, het gevolg daarvan; Zijn zichtbare liefde, vergeving, genade, etc. Allemaal redenen om hoop te hebben en te delen!
  • Is jouw hart vol hoop door het werk van Jezus? Of zie jij geen reden voor hoop? Als christenen, als kerk, hoort hoop een vast onderdeel van ons arsenaal te zijn. God heeft ons een eeuwige erfenis gegeven, namelijk “de hoop van het eeuwige leven”. Onverdiend, wel eeuwig vast.
  1. God zet aan tot werken
    Titus 3:8 “Dit is een betrouwbaar woord en ik wil dat u deze dingen sterk benadrukt, opdat zij die in God geloven, ervoor zorgen dat zij anderen voorgaan in het doen van goede werken. Deze dingen zijn goed en nuttig voor de mensen.”
    Wiersbie: ““Good works” do not necessarily mean religious works or church work. It is fine to work at church, sing in the choir, and hold an office; but it is also good to serve our unsaved neighbors, to be helpful in the community, and to have a reputation for assisting those in need. Babysitting to relieve a harassed young mother is just as much a spiritual work as passing out a gospel tract. The best way a local church has to witness to the lost is through the sacrificial service of its members.”
    Dit is wat het logische gevolg is van gered en wedergeboren zijn, van hoop hebben: goede werken. In Efeze 2 leert Paulus ons ook dat we gered zijn uit genade, door het geloof. En dan voegt hij iets heel belangrijks toe, dat ons leven hoort te vormen.
    Efeze 2:10 “Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.”
  • De christen zal werken dóen, die passen bij de ontvangen redding. Niet om de redding te verdienen, maar omdat redding die werken bewerkt in hun levens. Dat is ook waar Jakobus over praat, dat geloof leidt tot Bijbelse werken.
    In een gezonde kerk, zal iedereen zich door God gedrongen voelen om te werken. Niet uit eigen kracht, niet tot eigen eer, niet om redding te ‘bevestigen’. De reden voor het werk, is liefde voor Jezus, is Zijn werk waarderen voor wat het is.
  • Onze identiteit ligt niet ín de werken, onze identiteit hangt ook niet áf van de werken. We zien juist dat de identiteit die we van God hebben gekregen het logisch maakt dát we gaan werken. Want God zet ons aan tot leven voor Hem op een manier die zichtbaar is voor de ander.
    o Dat is o.a. het effect van het Evangelie, dat is wat een kerk is en doet. We vinden samen onze identiteit in wat Jezus gedaan heeft, Hij bepaalt wie wij zijn. En doordat Hij dat bepaalt, leidt Hij wat doen, waar, wanneer en hoe.
    Het Evangelie is zo mooi, zo rijk, zo groot. Het gaat zo diep, zo ver; nog veel verder dan wat we nu gezien hebben. Dat Evangelie hoort de kerk te doorgronden, hoort ons rust en zekerheid te geven. Dat Evangelie hoort ons aan te zetten tot dienen, omdát we zien wat Jezus gedaan heeft voor ons.
  • Jezus diende, waarom zouden wij iets anders doen? Dienen gaat verder dan tussen de muren van de kerk; dienen is iets dat God moet invullen. De vraag is of wij beschikbaar zijn voor Hem, of dat we zélf onze tijdbesteding willen bepalen. Zet het Evangelie jou aan tot dienen?

Wie jij bent kan bepaald worden door allerlei dingen. Ons idee van kerk zijn, onze identiteit, kan allerlei redenen hebben. De vraag is of wij zien wat Paulus zag in Titus 3. De vraag is of wij zien dat God onze identiteit, zowel individueel als collectief, bepaalt.

  • Laat God Degene zijn Die jou redt, niet je eigen werken
  • Laat God jou een nieuwe schepping maken, niet je eigen kunnen
  • Laat God je (eeuwige) hoop geven, niet eigen wil
  • Laat God bepalen waar en hoe jij voor Hem werkt
    Numeri 6:24-26 “De HEERE zegene u en behoede u! De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig! De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!”