Als kerk zijn we samen op missie om te discipelen voor Christus

Als kerk zijn we samen op missie om te discipelen voor Christus

Vorige week hebben we ingezoomd op het Evangelie en evangeliseren. We hebben gezien dat dit Gods opdracht is voor ons allemaal, in onze specifieke context. God wil dat we dat doen met Jezus als het hoofd van de kerk, ons als het lichaam; en dat we dit doen vanuit de nieuwe identiteit die Hij geeft.

  • We zijn bezig in de serie ‘samen kerk zijn’, om samen te leren hoe God kijkt naar kerk zijn. Vanochtend gaan we verder met onze studie in Handelingen 14. We gaan inzoomen op de 2e taak die Paulus en Barnabas zagen voor zichzelf.

Als kerk zijn we samen op missie om te discipelen voor Christus
Spurgeon: “Discipelschap wordt te vaak vergeten; het is net zo noodzakelijk als geloof.”
Dit is waar we het vanochtend over hebben, de noodzaak voor discipelschap. Dit is iets dat de kerk door de eeuwen heen wist, waar ze actief in waren. En die noodzaak haalden ze niet zomaar ergens vandaan; ze zagen dat dit een Bijbels principe was.
Handelingen 14:21-23 “En nadat zij aan die stad het Evangelie verkondigd hadden en veel discipelen gemaakt hadden, keerden zij terug naar Lystre, Ikonium en Antiochië, en zij versterkten de zielen van de discipelen, spoorden hen aan in het geloof te blijven en zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan. En toen zij in elke gemeente door het opsteken van de handen voor hen ouderlingen gekozen hadden en onder vasten gebeden hadden, droegen zij hen op aan de Heere, in Wie zij nu geloofden.”
Het woord dat Lukas gebruikt voor “discipelen gemaakt” (v21), gaat over ‘onderwijzen’ en ‘discipelen maken’. Dit is hetzelfde woord dat in Mattheüs 28:19 gebruikt wordt, bij de Grote Opdracht. Dit is dus precies wat Jezus opdroeg aan ons, aan Zijn discipelen om te doen.

  • Wat er hier gebeurt is heel belangrijk. Het Evangelie werd gepredikt, mensen kwamen tot geloof, en dan? Een nieuwe christen is net een baby, die heeft hulp nodig. Een baby laat je niet alleen die verzorg je, help je, leid je om op te groeien.
    Dat is precies wat er nodig is in de kerk. Op het moment dat iemand tot geloof gekomen is, is het grootste wonder gebeurt dat mogelijk is: er is geestelijk nieuw leven. Dat wonder is ongelofelijk, maar er moet daarna iets volgen. Discipelschap is nodig om een volwassen christen te worden.
  • Maar, het is goed om naar discipelschap te kijken, zodat we kunnen zien wát het is, wíe het horen te doen en hóe dit te doen. Dat is waar we vanochtend aandacht aan besteden; want dit onderwerp is ontzettend belangrijk voor de kerk als geheel.
  1. Wat is discipelschap?
    Zowel Mattheüs 28:19 als Handelingen 14:21 gebruiken een woord dat om ‘instructie’ en ‘discipelen maken’ gaat. Dat betekent dat discipelschap altijd een element van onderwijs in zich heeft. Er wordt onderwijs gegeven, vanuit Gods Woord.
  • Het idee is dan om God beter te leren kennen, meer te zien Wie Hij is. Maar ook om jezelf meer te zien in het licht van Wie God is. Door die dingen, zal je meer op Jezus gaan lijken, meer wíllen doen wat God zegt.
    o Discipelschap door de eeuwen heen, heeft altijd de Bijbel in de hand gehad. Samen ‘leuke dingen doen’ kan een mate van discipelschap hebben. Je kan leren hoe een volwassener christen dingen doet. Maar het Woord is onmisbaar.
    o Discipelschap door de eeuwen heen was bijvoorbeeld een 3-jarig proces. In de tijd van de kerkvaders ging een nieuw gelovige een traject in van 3 jaar onderwijs. Uit Gods Woord, over gebed, over de doop, etc. Allemaal onderwijs.
    Dat onderwijs was keihard nodig, om ervoor te zorgen dat de christen volwassen werd. In die tijd was een christen iemand die met vervolging te maken kreeg. Het was dus niet zomaar iets om christen te worden. Het was daarom hard nodig om te weten wát je gelooft; zodat je daaraan vast kon houden.
  • Bijbels onderwijs, weten wát de Bijbel zegt, wíe God is, hóe voor Hem te leven, etc. allemaal zaken die bij discipelschap horen. En daar hebben we de kerk in nodig. We hebben het nodig dat we samen groeien in het leven voor God, in het zoeken van God en het kiezen voor Hem.
    Maar, hoe zien we dit in de Bijbel? De discipelen kregen de opdracht om discipelen te maken (Mattheüs 28:19), dat is iets dat Jezus ze geleerd zal hebben. Dan moeten we ook de blauwdruk van dat proces kunnen zien in het Woord.
    2 Timotheüs 2:1-2 “U dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade die in Christus Jezus is. En wat u van mij gehoord hebt onder vele getuigen, vertrouw dat toe aan trouwe mensen die bekwaam zijn om ook anderen te onderwijzen.”
  • Dit is wat Paulus zag. Hij droeg Timotheüs op om wat hij, Paulus, aan Timotheüs doorgegeven had, door te geven aan “trouwe mensen” die dan weer “anderen” konden onderwijzen (v2). Dat is 4 generaties aan discipelschap: Paulus, Timotheüs, “trouwe mensen” en “anderen”.
    o Dit was dus voor Paulus, die niet door Jezus onderwezen is zoals de apostelen, een logisch iets om te doen. Hij wist wat discipelschap was. En die basis gaat dan ook verder terug dan het NT.
    Deuteronomium 6:1-9 “Dit zijn de geboden, de verordeningen en de bepalingen die de HEERE, uw God, geboden heeft u te leren, om ze te doen in het land waar u naartoe trekt om het in bezit te nemen, opdat u de HEERE, uw God, vreest door al Zijn verordeningen en Zijn geboden, die ik u gebied, in acht te nemen: u, uw kind en uw kleinkind, alle dagen van uw leven; en opdat uw dagen verlengd worden. Luister dan, Israël, en neem ze nauwlettend in acht! Dan zal het u goed gaan en zult u zeer talrijk worden – zoals de HEERE, de God van uw vaderen, tot u gesproken heeft – in het land dat overvloeit van melk en honing. Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht. Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat. U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven.”
    Dit was Gods opdracht aan Israël. Ze hadden allemaal instructies van Hem gekregen (v1-2), die hen moest doen beseffen Wie God was (v3-4). Het besef Wie God is, moest aanzetten tot God liefhebben (v5) en het bewaren van Zijn Woord in hun hart (v6).
  • Deze woorden, Gods woorden in hun hart, moesten ze dan hun “kinderen inprenten en over spreken” (v7). Die woorden moesten thuis overal zijn (v8-9). Gods Woord moest overal aanwezig zijn, in álles dat ze deden, en daar moesten ze over praten.
    o Kinderen leren meer van wat je dóet, dan wat je zégt. Daarom kán dit niet alleen theoretisch onderwijs geweest zijn. Kinderen iets inprenten gaat zowel door het te vertellen, áls door het vóór te doen. En dat is discipelschap.
    Dit is het principe dat Paulus en de apostelen kenden. Dit is het principe dat voor gezinnen geldt, maar ook gemeente breed. In Gods kerk hoort Zijn Woord ‘ingeprent’ te worden; zowel de theorie als de praktijk. Je hoort het Woord overal thuis te zien; in woord en in daad.
  • Wat is dan discipelschap? Je neemt iemand mee in wat Gods Woord zegt, je legt úit wat het betekent. En dan ga je dat met hem/haar leven. Je gaat laten zíen wat Gods Woord betekent. Een voorbeeld spreekt vaak veel duidelijker dan pure theorie.
    a. Wat is discipelschap níet?
    Mattheüs 23:1-3 “Toen sprak Jezus tot de menigte en tot Zijn discipelen: De schriftgeleerden en de Farizeeën zijn gaan zitten op de stoel van Mozes; daarom, al wat zij u zeggen dat u in acht moet nemen, neem dat in acht en doe het; maar doe niet overeenkomstig hun werken, want zij zeggen het, maar doen het zelf niet.”
    Dit is wat discipelschap níet is: doe wat ik zeg, maar niet wat ik doe. Natuurlijk is niemand perfect en hebben we allemaal dingen die niemand van ons hoort te volgen. Tegelijk hoort bij discipelschap dat we een voorbeeld geven van het onderwijs dat we geven.
  • De Farizeeën en schriftgeleerden zéiden de goede dingen, ze déden het verkeerde. En dat is een probleem bij discipelschap. Mensen zullen eerder gaan doen wat ze jou zíen doen, dan dat ze zullen doen wat ze je horen zeggen.
    o Bijbels discipelschap heeft én de juiste woorden, de Bijbel, én de juiste daden. Die combinatie moet aanwezig zijn om dit Bijbels juist te laten zijn. We moeten elkaar onderwijzen in de waarheid van Gods Woord én dat voorleven.

En dit is een taak voor de héle gemeente. We hebben állemaal de taak om discipelen te maken (Mattheüs 28:19). Discipelschap is relatie, is gebaseerd op liefde, gericht op het samen meer op Jezus Christus gaan lijken. En dat hebben we allemaal nodig.

  • Wie discipelt jou op het moment? Zoek die persoon biddend
  • Wie discipel jij op het moment? Zoek die persoon/personen biddend
  • Vooral oudere christenen, zie de noodzaak voor discipelschap; God wil jou gebruiken!
    1 Korinthe 15:58 “Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere.”