Ons antwoord op Gods trouw
Nehemiah 8:1-13
Calvary Chapel Haarlemmermeer is op 21 januari 2007 gestart in de Katholieke Scholengemeenschap Hoofddorp. Vervolgens zijn wij ruim anderhalf jaar later verhuisd naar de locatie ‘In de Breedte’ in Floriande, en nu na 7 jaar en 9 maanden heeft God ons naar ‘het contact’, hier in Nieuw Vennep toe gebracht. Ik zeg met overtuiging dat God ons hier naartoe heeft gebracht omdat de Bijbel zegt (en de praktijk ons leert) dat God van Zijn kerk houdt en dat Jezus Christus als het hoofd van de kerk Zijn kerk leidt. Toen wij rond februari/maart voor het eerst in contact kwamen met St. Maatvast, de beheerder van deze ruimte, gingen wij er als leidersteam meteen voor bidden, want wij waren niet eens op zoek naar een andere locatie.
Wij vroegen God om Zijn leiding, Zijn wijsheid en Zijn genade om ons duidelijk te maken of een mogelijke verhuizing naar Nieuw Vennep Zijn wil voor ons is.
En gaandeweg, door middel van gesprekken met St. Maatvast, door middel van onderlinge gesprekken, door middel van een aantal bezoeken aan het pand, en vooral doordat wij geen rode vlaggen van God kregen begon het er sterk op te lijken dat God ons in deze richting aan het leiden was.
Lang verhaal kort, medio mei zijn wij met St. Maatvast een huurovereenkomst aangegaan en vandaag en a.s. zondag mogen wij ‘proefdraaien’. Officieel gaan wij op zondag 03 juli a.s. van start. . .
Als plaatselijke kerk bestaan wij 9,5 jaar en als ik in de achteruitspiegel kijk dan heeft God ons in alles geleid.
God heeft ons als kerk door hele mooie periodes heen geleid; periodes waarin wij Gods genade en zegen op alle fronten zagen.
Ook heeft God ons als kerk door hele moeilijke periodes heen geleid; periodes van pijn en verdriet, periodes van het gesnoeid worden, periodes van reiniging en heiliging. Niet dat deze moeilijke tijden minder mooi waren, maar wel anders en uiteraard vol van Gods genade.
In en door dit alles heen staat Gods trouw en Zijn aanwezigheid als een paal boven water.
Jezus zei in Mattheüs 28:18-20: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, maak alle volken tot Mijn discipelen hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.”
Bij het geven van de Grote Opdracht beloofde Jezus Zijn discipelen dat zij er niet alleen voor stonden, maar dat Hij Zelf, d.m.v. de Heilige Geest met hen zal zijn tot de voleinding van de wereld. Dit geldt ook voor ons!
Hebreeën 13:5b – “Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten.”
Elke keer wanneer wij in de Bijbel lezen over hoe God Zijn dienstknechten naar iets toe wil leiden, dan belooft God dat Hij met hen zal zijn of dat Hij voor hun uit zal gaan.
Toen Israël op het punt stond om de Jordaan over te steken om het beloofde land in bezit te nemen zei God tegen hen:
Deuteronomium 31:6 en 31:8 – “6Wees vastberaden en moedig. Wees niet bang, laat je niet uit het veld slaan. De Heer zelf trekt met jullie mee. Je God laat je niet aan je lot over, hij laat je niet alleen.”
“8De Heer zelf zal voor je uittrekken, hij zal je ter zijde staan. Hij laat je niet aan je lot over, hij laat je niet alleen. Wees dus niet bang, laat je geen schrik aanjagen.” (GNB)
Gods aanwezigheid, Gods leiding, en Gods voorzienigheid zien wij telkens weer terug in de Bijbel.
En ook wij, als kerk en ik als persoon hebben de afgelopen 9 jaar Gods trouw, Gods aanwezigheid, leiding en voorzienigheid in en door alles heen mogen ervaren.
En zo ook nu weer, nu dat wij als kerk een nieuwe weg inslaan, nu dat er een nieuw hoofdstuk geschreven gaat worden.
Alhoewel wij momenteel bezig zijn met het Bijbelboek Openbaring wijken wij vanmorgen hiervan af om stil te staan bij wat God op dit moment in deze nieuwe locatie met ons wil gaan doen.
Zoals ik aangaf heeft God de afgelopen 9 jaar in alles Zijn trouw aan ons getoond.
Vanmorgen gaan wij kijken naar een Schriftgedeelte waaruit wij kunnen leren hoe wij als kerk én als individu, uit blijk van dankbaarheid, onze trouw aan God kunnen tonen.
Nehemia 8:1-13
In dit Schriftgedeelte bevinden wij ons in een gedeelte uit de geschiedenis van Israël waarin de derde groep ballingen vanuit Babylonië teruggekeerd waren naar Jeruzalem.
In de tijd van de koningen, rond 600 v.Chr. werden de Joden in fasen gevangengenomen en werden, zoals God door de profeten had gezegd, verbannen naar Babylonië.
De reden voor deze ballingschap was omdat Israël weigerde om Gods voorschriften na te leven. Zij bleven afgoden dienen en zij bleven in opstand komen tegen God.
God had Israël d.m.v. verschillende profeten al zo vaak hiervoor gewaarschuwd, maar zij gaven geen gehoor aan deze mannen die God had aangesteld om Zijn spreekbuis te zijn.
Dus, wat gebeurde er? De Babylonische Koning Nebukadnezar nam de Joden gevangen en bracht hun naar Babylonië toe.
Voordat dit gebeurde had God d.m.v. de profeten reeds gezegd dat deze ballingschap 70 jaar zou duren. De terugkeer van de ballingen waarover Ezra en Nehemia schrijven is de vervulling van deze profetie van God.
Dus, dit stukje uit Nehemia 8 gaat over het Joods volk dat teruggekeerd is uit Babylonië nadat de laatste groep Joden teruggekeerd zijn.
Gedurende de ballingschap van 70 jaar, had het Joods volk zich in Babylonië vermenigvuldigd. Naar schatting waren er tussen de 2 en 3 miljoen Joden in Babylonië.
Rond het 70e jaar gebeurde het volgende:
Ezra 1:1-3 – “1In het eerste jaar nu van Kores, de koning van Perzië, wekte de HEERE de geest van Kores op, de koning van Perzië, opdat het woord van de HEERE, dat Hij bij monde van Jeremia gesproken had, vervuld zou worden om door zijn hele koninkrijk een boodschap te laten gaan, ook in geschrifte: 2Zo zegt Kores, de koning van Perzië: Alle koninkrijken van de aarde heeft de HEERE, de God van de hemel, aan mij gegeven, en Hij is het Die mij heeft opgedragen om een huis voor Hem te bouwen in Jeruzalem, dat in Juda ligt. 3Wie er onder u ook maar tot al Zijn volk behoort – zijn God zij met hem – laat hij optrekken naar Jeruzalem, dat in Juda ligt, en laat hij het huis van de HEERE, de God van Israël, bouwen; Hij is de God Die in Jeruzalem woont.”
Hier zien wij dat de Heere, Koning Kores gebruikt om het Joods volk vrij te laten om terug te keren naar Jeruzalem om daar het werk van de Heere te doen.
Sterker nog, Koning Kores beval zijn eigen volk om de Joden zilver, goud, vee en alles dat ze nodig hadden mee te geven om de reis terug te kunnen maken en om het werk in Jeruzalem te realiseren.
De Joden werden dus bevrijd en zij kregen nog eens alle middelen om terug te reizen en het werk van God te kunnen realiseren. Mooier kan het niet!
Het frappante is dat nog geen 50.000 Joden ervoor gekozen hadden om terug naar Jeruzalem toe te gaan om het huis van God, de tempel, de stad en de muur te herbouwen.
Uitgaande van 2,5 miljoen Joden betekent dit dat slechts 2% zich wilde wijden aan het werk van de Heere en dit ondanks dat zij vrijgelaten werden en alle middelen gegeven werden om terug te keren om het werk van de Heere te doen.
Enerzijds verbijsterd dit mij enorm! Anderzijds totaal niet, want dit gebeurt vandaag de dag nog steeds.
Mensen komen in aanraking met het Evangelie van Jezus Christus. Zij worden door Jezus Christus bevrijd uit hun gevangenschap, zij worden verlost uit hun slavernij, hun ogen worden geopend voor de waarheid, zij krijgen een nieuwe kans in het leven om voor God te gaan leven, om voor Hem aan het werk te gaan.
En wat er vervolgens helaas al te vaak gebeurt is dat men liever in gevangenschap, in ballingschap wil blijven want dat is hun bekend, dat is comfortabel.
Nu krijgen wij als kerk van God de gelegenheid en de middelen om hier in Nieuw Vennep het werk van de Heere te verrichten. Wat is onze reactie hierop? Wat gaan wij doen?
Nu, met dit als achtergrond wil ik met jullie een kijkje nemen naar de gebeurtenis in Nehemia 8.
Vers 1-3 – “1Toen de zevende maand aanbrak en de Israëlieten in hun steden waren,2verzamelde heel het volk zich als één man op het plein dat voor de Waterpoort ligt; en zij zeiden tegen Ezra, de Schriftgeleerde, dat hij het boek moest brengen met de wet van Mozes, die de HEERE Israël had geboden. 3Ezra, de priester, bracht de wet voor de gemeente, zowel mannen als vrouwen en al wie wat zijn verstand betrof in staat was ernaar te luisteren, op de eerste dag van de zevende maand.”
Het hele volk ging naar deze kerkdienst toe om naar de wet van Mozes te luisteren.
Het waren mannen en vrouwen en kinderen die in staat waren om het Woord van God te kunnen begrijpen.
Vers 4 – “4Hij las daaruit voor, voor het plein dat voor de Waterpoort ligt, vanaf het morgenlicht tot de middag, ten overstaan van de mannen, de vrouwen en van hen die wat hun verstand betrof in staat waren ernaar te luisteren. De oren van heel het volk waren gericht op het wetboek.”
Dit was best wel een lange kerkdienst; het begon bij het morgenlicht en ging door tot de middag.
Opmerkelijk is dat ondanks dat de dienst zo lang duurde, heel het volk niet afgeleid was, maar dat zij met hun volle aandacht naar het Woord van God luisterde: “De oren van heel het volk waren gericht op het wetboek.”
Vers 5-7 – “5Ezra, de Schriftgeleerde, stond op een houten verhoging, die ze voor deze gelegenheid hadden gemaakt, en naast hem stond Mattithja, met Sema, Anaja, Uria, Hilkia en Maäseja aan zijn rechterhand, en aan zijn linkerhand Pedaja, Misaël, Malchia, Hasum, Hasbaddana, Zacharia en Mesullam. 6Ezra opende het boek voor de ogen van heel het volk, want hij stond hoger dan heel het volk. Toen hij het opende, ging heel het volk staan. 7En Ezra loofde de HEERE, de grote God, en heel het volk antwoordde, onder het opheffen van hun handen: Amen, amen! Zij knielden en bogen zich neer voor de HEERE met het gezicht ter aarde.”
Vers 8-9 – “8Jesua, Bani, Serebja, Jamin, Akkub, Sabbethai, Hodia, Maäseja, Kelita, Azaria, Jozabad, Hanan, Pelaja en de Levieten onderwezen het volk in de wet, en het volk stond op zijn plaats. 9Zij lazen uit het boek voor, uit de wet van God, gaven uitleg en verklaarden de betekenis, zodat men de voorlezing begreep.”
Het Joods volk had dusdanig veel ontzag voor het Woord van God dat wanneer het voorgelezen werd de hele kerk op hun voeten stond in plaats van dat zij zaten.
Deze mensen waren God dankbaar dat Hij hun had bevrijd uit hun ballingschap. Zij waren God dankbaar dat Hij hun had voorzien van alle middelen die zij nodig hadden om hun terug naar Jeruzalem te brengen om daar het werk van God te verrichten. Zij waren God dankbaar om het simpele feit dat zij God weer mochten aanbidden door in Jeruzalem naar de kerkdiensten te mogen gaan.
En vanuit deze dankbaarheid aan Gods trouw, openen zij de Bijbel. In vers 2 staat dat de mensen ernaar vroegen! Kijk naar wat er in deze kerkdienst gaande is:
De dertien mannen en de Levieten die hier genoemd worden onderwezen het volk in de wet; dat is de wet van Mozes dat zo’n 500 jaar daarvoor door God aan Mozes werd gegeven.
Wat zeer belangrijk is in deze kerkdienst is dit: vers 9 “Zij lazen uit het boek voor, uit de wet van God, gaven uitleg en verklaarden de betekenis, zodat men de voorlezing begreep.”
Hier zien wij dat er in deze kerk verklarend wordt gepredikt. D.w.z. dat degenen die daar het Woord van God brachten, het op zo’n manier uitlegde (vers voor vers) dat de mensen het Woord van God begrepen; zelfs de kinderen begrepen het.
Vaak zeggen mensen dat de Bijbel verouderd is, niet relevant is, of dat het niet actueel is. Maar hier heb je een groep Joden die de wet van Mozes aan het onderwijzen zijn, de wet dat op dat moment al 1.000 jaar oud was.
En de kerk (het volk) begreep het tijdloos Woord van God niet alleen verstandelijk, maar het trof hun ook diep in het hart waardoor zij veranderd werden en het persoonlijk toepaste op hun eigen leven.
Vers 10 – “10En Nehemia (hij was Zijne Excellentie, de stadhouder), Ezra, de priester en Schriftgeleerde, en de Levieten die het volk onderwezen, zeiden tegen heel het volk: Deze dag is heilig voor de HEERE uw God. Rouw dan niet en huil niet. Heel het volk huilde namelijk toen ze de woorden van de wet hoorden.”
Doordat zij het Woord van God uitgelegd kregen, dat op dat moment reeds 1.000 jaar oud was, trof het hun diep in het hart.
De mensen kregen door het Woord van God een hernieuwde kijk op Wie God is. Zij kregen tegelijkertijd een hernieuwde kijk op wie zij waren in het licht van God.
En het gevolg daarvan was dat zij ontstelt raakten en gingen huilen.
Wanneer het Woord van God op deze manier verklaard wordt, dan gebruikt de Heilige Geest dat om de harten van mensen diep te treffen.
En het gevolg daarvan is bekering! Bekering van een leven zonder God te willen behagen tot een leven waarin men zich volledig geeft om God alleen maar te willen behagen.
De enige voorwaarde is dat het hart van de mens voor het Woord van God en het werk van de Heilige Geest open staat.
Twee mensen in de kerk kunnen bijvoorbeeld precies dezelfde boodschap horen. De een, waarvan zijn hart openstaat, ontvangt het Woord en die persoon wordt veranderd, maar de andere, wiens hart gesloten is, ontvangt het niet en die gaat week in en week uit onveranderd de kerk uit.
Vers 11 – “11Verder zei hij tegen hen: Ga, eet lekkernijen en drink zoete dranken. En deel uit aan hen voor wie niets is klaargemaakt, want deze dag is heilig voor onze Heere. Wees niet bedroefd, want de vreugde van de HEERE, dat is uw kracht.”
Vers 12-13 – “12De Levieten deden heel het volk zwijgen door te zeggen: Wees stil, want deze dag is heilig. Wees daarom niet bedroefd. 13Toen ging al het volk weg om te eten en te drinken, om uit te delen en grote vreugde te bedrijven, want zij hadden de woorden begrepen die men hun bekend had gemaakt.”
In eerste instantie werden de mensen bedroefd en huilde omdat zij door het begrijpen van het Woord van God doorhadden dat zij zich moesten bekeren.
Maar nu, nadat zij inzagen dat zij zich moesten bekeren wilde God niet dat zij bedroefd bleven. Het tegendeel! God wilde juist dat het volk vervuld zou zijn met Zijn vreugde, daarom heeft God ervoor gezorgd dat Ezra en de overige leraren het Woord van God uitlegde zodat de mensen het konden begrijpen.
Vreugde is altijd het gevolg van het begrijpen van het Woord van God en daarom is het voor ons als kerk en voor eenieder individu belangrijk om op dezelfde wijze met het Woord van God om te gaan.
Overal in Getsewoud, overal in Nieuw Vennep, overal in de Haarlemmermeer, overal waar wij komen zijn er eenzame mensen, zijn er gebroken mensen, zijn er mensen die God nodig hebben.
En als wij deze mensen echt iets willen bieden, dan moeten wij hun het levende Woord, Jezus Christus verklaren én wij moeten het geschreven Woord, de Bijbel aan hun uitleggen zodat zij het kunnen begrijpen.
En dat begint hier, bij ons. Wij die in de Calvary Chapel verantwoordelijk zijn voor de prediking zullen er alles aan doen om ons te houden aan het voorbeeld dat ons hier in Nehemia 8 gegeven wordt.
Mijn verlangen en mijn oproep aan jullie is dat jullie hetzelfde willen en dat jullie op een persoonlijke wijze (dat bij jou past), het voorbeeld van Nehemia 8 in je dagelijks leven toe zal passen.
God is en blijft getrouw. Ik geloof dat dit een van de manieren is om onze trouw aan God te bewijzen. Omwille van Zijn naam, omwille van Jezus Christus!