Romeinen 14:13-23 Bijbelse liefde is belangrijker dan vrijheid
We pakken de studie in Romeinen 14 op vanaf v13. Aan de ene kant hebben we grote vrijheid gekregen in Jezus Christus, aan de andere kant hebben we ook een zorgtaak richting elkaar. God geeft ons de taak om naar de liefde te wandelen, ook als dat ten koste gaat van je vrijheid.
- En dat is een boodschap die we tegenwoordig niet willen horen. De wereld wil ‘ongeremde vrijheid’; men wil elke keuze kunnen maken, zonder enige gevolgen. En als iemand gekwetst wordt door mijn keuzes, dan is dat hun probleem.
- Paulus, geleid door de Geest, maakt het toch jouw probleem. Hij wil dat we zien dat al mijn keuzes vanuit liefde voor de ander moeten komen. Bijbelse liefde is belangrijker dan vrijheid.
Romeinen 14:13-23 Bijbelse liefde is belangrijker dan vrijheid
Wiersbe: “De sterke christen bezit geestelijk inzicht, maar als hij geen liefde beoefent, zal zijn kennis de zwakke christen schaden. Kennis moet in balans zijn met liefde.”
In de uitleg over praktisch christen zijn (H12-16), is Paulus nu aan het inzoomen op liefde. De kerk hoort gekenmerkt te worden door liefde voor de ander. We moeten weten wat we geloven, waarom, we mogen leren waar het staat, etc. Maar zonder liefde missen we de belangrijkste schakel.
- En dat wordt o.a. zichtbaar in hoe we omgaan met hen die zwak zijn (v1-12). I.p.v. mensen die zwak zijn en worstelen te oordelen, is liefde gepast. Correcte, liefdevolle omgang met broeders en zusters, zeker met hen die worstelen, is een bewijs dat Jezus’ liefde in ons regeert.
- Uit liefde en ontzag voor God, aanvaarden we elkaar (v1-6), zien we onszelf als Gods bezit (v7-9) en oordelen we elkaar niet (v10-12). En dat allemaal gebaseerd op het feit dat we Jezus aangetrokken hebben (H13), en daardoor voor Hem willen leven.
Paulus trekt deze gedachte, over het liefhebben van je naaste ín de vrijheid die je hebt, door. I.p.v. een broeder of zuster te (ver)oordelen (v13), moeten we hierover nadenken: “de broeder geen aanstoot or oorzaak tot struikelen te geven”.
- Waar wij vaak bezig zijn met míjn rechten en wat ík wil, richt God de aandacht op de ander. Hij wil dat we bezig zijn hoe we de ander liefhebben en zegenen, hoe we de ander kunnen helpen in hun wandel met Jezus.
- Vandaar ook dat hij aangeeft dat we moeten nadenken over hoe we de ander “geen aanstoot of oorzaak tot struikelen” geven. Als christen mag je leren denken aan de ander, wat de ander nodig heeft en hoe de ander lief te hebben.
Dat is precies wat Jezus deed, dat is het voorbeeld dat we horen te volgen. Paulus volgt deze redenering, wanneer hij in v13 zegt “Laten wij dan”. Het logische gevolg van de ander liefhebben zoals de ander nodig heeft (v1-12), is de ander niet oordelen én de ander niet willen laten struikelen.
- Dat is hoe Jezus handelde naar mensen. Hij oordeelde niet, zelfs niet als er alle mogelijkheid toe was. Hij wilde dat mensen God leerde kennen. Hij veroordeelde de ‘overspelige vrouw’ niet, Hij at met tollenaars én Farizeeën en veroordeelde hen niet. Liefde stond bovenaan.
Paulus wil niet dat we “aanstoot” of “oorzaak tot struikelen” geven. Geen van deze dingen is liefde, geen van deze dingen bouwt de ander op. Maar de vraag is dan, wat is ‘aanstoot geven’ en wanneer geef ik de ander ‘reden tot struikelen’?
- Het ‘aanstoot geven’ is letterlijk ‘struikelblok zijn’
Het idee hiervan is dat Paulus niet wil dat we als christenen een broeder of zuster reden geven om te struikelen in hun geloof. Dat betekent dat hij niet wil dat wat ík doe, een ander tot zonde leidt. Mijn gedrag, mijn vrijheid, moet de ander niet verleiden tot zonde.
- Dit betekent níet dat ik niets meer kan doen, omdat er misschien iemand is die verleid zou kúnnen worden. Dit gaat erom als je wéét dat dit er is, dat je er rekening mee houdt. Geen alcohol drinken als iemand er is die moeite met alcohol heeft bijvoorbeeld.
- Het ‘geen aanstoot geven’ is dan dat je hier rekening mee houdt. Dat je nadenkt over je broeder/zuster en hem/haar zo wil liefhebben en dienen. Dan oordeel je elkaar niet, maar is liefde juist de drijfveer.
- Het ‘oorzaak tot struikelen’ kan ook ‘een valstrik’ of ‘struikelblok’ betekenen
Hier bedoelt Paulus dat ons gedrag geen ‘valstrik’ voor de ander moet zijn. Ook hier gaat het erom dat iemand die worstelt of zwak is, verleid wordt tot zonde door mijn gedrag. Dat hoort niet te zijn wat wij doen, zeker niet als we wéten dat iemand ergens mee worstelt.
- Het is juist liefde om dan níet te eten of wél een dag te houden (v3-6), of andere dingen wel/niet te doen. En dat natuurlijk binnen de grenzen van wat normaal is binnen Gods Woord. Maar liefde als standaard moet ervoor zorgen dat de ander liefhebben veel breder wordt.
Als we onze naaste gaan liefhebben als onszelf (Mattheüs 22:39), dan is dit normaal. We houden namelijk al zoveel van onszelf dat we dit voor onszelf doen. We zorgen voor onszelf, letten op onszelf, etc. dat horen we dan ook richting de ander te doen.
- Belangrijk is hier dat we niet nu in angst hoeven te leven. We hoeven niet met álles na te denken over of iemand hierdoor kan struikelen. De Heere zal je duidelijk maken als je ergens op moet letten.
- Daarnaast is dit vooral iets om praktisch te maken, als je wéét dat iemand ergens mee worstelt. Dit is geen oproep tot overdreven waakzaamheid, etc. Dit gaat uit van iets weten, iemand kennen, etc. en o.b.v. van die kennis wel/niet handelen.
Als het gaat om eten, dagen, etc. zegt Paulus dat “niets in zichzelf onrein is” (v14). Jezus heeft álles rein gemaakt dat geen zonde is. Qua eten wordt door dankzegging vóór het eten alles rein (1 Timotheüs 4). We mogen leren denken vanuit de liefdevolle vrijheid die er is in Christus.
1 Timotheüs 4:4 “Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets is verwerpelijk, wanneer het onder dankzegging aanvaard wordt.”
- God maakte eten, dagen, huwelijk, muziek, etc. In dat alles is er dus heel veel vrijheid voor de christen. Zeker voor degene die sterk staat in hun geloof, die niet verleid wordt tot zonde door een van de dingen die God geschapen heeft.
- Degene die wél verleid wordt tot zonde, als men iets dat “God geschapen heeft” gebruikt, is de ‘zwakke’ (v1). En die persoon mogen we leren dienen. Het is hun “mening” dat iets onrein is (v14). Dat is iets waar we mee om mogen leren gaan.
Als mijn eten mijn broeder tot zonde verleidt (v15), moet ik iets leren. Paulus zegt “dan wandelt u niet meer naar de liefde. Richt door uw eten niet hem te gronde voor wie Christus gestorven is.” Dat is hoe liefde denkt, hoe liefde handelt naar de ander. De ander wordt gezien vanuit de blik van Christus.
- Ook dat is onderdeel van het Evangelie; ík ben gered, dus ik heb vrijheid. Mijn broeder of zuster is gered, dus ik heb verantwoordelijkheid. Ik heb de taak om goed voor de ander te zorgen, inclusief dat ik niet de ander tot zonde verleid.
“Laat dan het goede dat u bezit niet gelasterd worden” (v16). Het goede, de vrijheid, de mogelijkheid om dingen te doen, moet geen reden zijn dat men slecht over jou of de kerk kan praten. Jouw gedrag moet geen reden tot aanklacht zijn.
- Als we (v17) de vrijheid die we hebben, “eten en drinken”, gaan verheffen, doen we alsof dát “het Koninkrijk van God” is. We vergeten dan dat Gods Koninkrijk bestaat “uit gerechtigheid en vrede en blijdschap in de Heilige Geest”.
Wiersbe: “Niet het uiterlijke, maar het eeuwige moet op de eerste plaats staan in ons leven: gerechtigheid, vrede en blijdschap. Waar komen deze vandaan? Van de Heilige Geest van God die in ons werkt (zie Romeinen 5:1–2). Als elke gelovige zich zou overgeven aan de Geest en zich zou richten op een godvruchtig leven, zouden christenen niet met elkaar strijden over bijzaken. Geestelijke prioriteiten zijn essentieel voor harmonie in de gemeente.”
Dit is een vraag van prioriteiten, van focus. Dit gaat over wat je écht belangrijk vindt, wat er in je hart leeft. We kunnen vergeten waar Gods koninkrijk écht over gaat, door waar je hart zich op richt. Wat jij écht wil, waar jij over nadenkt, dat vind je belangrijk.
- Waar hoop jij op? Waar word jij echt blij van? Waar word jij echt boos of geïrriteerd over? Wat zie jij als jouw ‘rechten’? Waar bid je voor? Wat beheerst jouw gesprekken met anderen? Al deze vragen laten zien wat er in je hart leeft, wat je echt belangrijk vindt.
- Als hierin dingen belangrijker zijn dan “gerechtigheid en vrede en blijdschap in de Heilige Geest”, dan heb je een afgod. Dan zijn er dingen die jij belangrijker vindt dan God Zelf, dan Gods prioriteiten. En dat moet je belijden en afleggen.
- Israël moest afgoden kapot maken, afgodsbeelden verwijderen. Ze moesten álles weghalen dat hen tot zonde verleidde, dat hun focus van God afhaalde. Dát is het voorbeeld om te volgen.
- Als bepaalde ‘vrijheden’ jou tot zonde leiden, haal dingen weg. We moeten radicaal tegen de zonde kiezen, radicaal vóór God.
- Als hierin dingen belangrijker zijn dan “gerechtigheid en vrede en blijdschap in de Heilige Geest”, dan heb je een afgod. Dan zijn er dingen die jij belangrijker vindt dan God Zelf, dan Gods prioriteiten. En dat moet je belijden en afleggen.
We horen Christus te dienen (v18), door elkaar lief te hebben. Als je dat doet geeft dat “achting bij de mensen” en belangrijker dan dat, het “is welbehaaglijk voor God”. De reden dat dit goed is in Gods ogen, is dat we “najagen wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert” (v19).
- God wil vrede in Zijn kerk, elkaar opbouwen, liefde. Hij wil dat de kerk een plek van liefdevolle rust is, liefdevolle opbouw, liefdevolle omgang met elkaar. Gebaseerd op Zijn liefde voor ons, dóór Wie Hij is, uit liefde voor de ander.
Als wij onze ‘vrijheid’ boven liefde gaan zetten, breken we ‘om wat we eten, Gods werk af’ (v20). En dat hoort een christen niet op zijn/haar geweten te willen hebben. Alles is rein voor ons, “maar het is zondig voor hem die door wat hij eet aanstoot geeft”.
- Paulus’ punt is dat liefde voor de ander, de ander overeind houden, de ander helpen, bóven mijn vrijheid in Christus moet staan. En dat is een hart kwestie. Dit gaat tot in het diepst van je ziel, hoe jij naar jezelf en naar de ander kijkt. Dit gaat om hele diep hart zaken.
- Als jij te veel van jezelf houdt, dan ben je gericht op de ‘vrijheid’ die je hebt, bóven al het andere. Wat jíj mag, dát wil je en dát doe je. Míjn vrijheid staat boven alles en dat iemand kwetst, is dat hun eigen probleem. Ik heb vrijheid en die gebruik ik.
- Als Bijbels je van de ander houdt, zal je de vrijheid die je hebt mínder belangrijk achten dan het liefhebben. Je wil de ánder namelijk liefhebben, de ánder hoger achten dan jezelf. En niet stáán op de vrijheid die je hebt.
Filippenzen 2:1-5 “Als er dan enige bemoediging is in Christus, als er enige troost is van de liefde, als er enige gemeenschap is van de Geest, als er enige innige gevoelens en ontfermingen zijn, maak dan mijn blijdschap volkomen, doordat u eensgezind bent, dezelfde liefde hebt, één van ziel bent en één van gevoelen. Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf. Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is. Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was,”
Als kerk hoort dít ons denken te zijn, “eensgezind” (v2), “niets uit eigenbelang of eigendunk”, de “ander voortreffelijker achten dan” jezelf (v3), ‘oog hebben voor wat van de ander is’ (v4). En dat allemaal in navolging van Jezus en Zijn ultieme voorbeeld (v5-11).
- Moet je nagaan, als Jezus zou handelen naar ons voorbeeld? Als Jezus Zijn vrijheid in de hemel, belangrijker had gevonden dan ons liefhebben; dan was er nooit redding gekomen. Jezus geeft ons het voorbeeld van de ander méér liefhebben dan onszelf; dat hoort ons te vormen.
En dat begint met het goed begrijpen van liefde. Hoe beter je Bijbelse liefde begrijpt, hoe beter je inziet dat je vrijheid hebt, máár dat liefde voor de ander daar bovenuit gaat. Bijbelse liefde is ten eerste op de ander gericht, acht de ander hoger.
Galaten 5:13-15 “Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees; maar dien elkaar door de liefde. Want de hele wet wordt in één woord vervuld, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Maar als u elkaar bijt en verslindt, pas dan op dat u niet door elkaar verteerd wordt.”
- Paulus is de Galaten een vergelijkbaar punt aan het uitleggen als in Romeinen 14. Hij laat zien dat we vrijheid hebben, maar in die vrijheid juist elkaar horen te dienen (v13). En dat dienen is “door de liefde”. Gods wet is vervuld niet in de vrijheid die we hebben, maar in liefde (v14).
- Vanwege díe liefde, dít gebod, moeten we elkaar niet ‘bijten en verslinden’ (v15). Het is juist onze taak om Goddelijke liefde aan elkaar te laten zien. Praktisch christen zijn is de ander liefhebben, ook als dat ten koste gaat van mijn vrijheid.
In Galaten 5:22 legt Paulus uit dat de vrucht van de Geest “liefde” is. Hij laat zien hoe liefde tot uiting komt, door de verschillende onderdelen van deze vrucht. Maar al deze dingen hebben één ding gemeen: ze zijn voor de ander. Geen van de delen van de vrucht van de Geest is voor jezelf.
- Dat is precies hoe we horen te denken. Liefde is op de ander gericht, helpt de ander, geeft aan de ander. En dit is de liefde die niet “bijt en verslindt” of de ander ‘verteert’ (v15). Dit is liefde waarbij je jezelf geeft voor de ander.
- En dat ben je, geleid door de Geest, bereid om te doen richting íedere broeder of zuster. Zelfs voor de broeder of zuster die je niet ligt, die je ‘lastig’ vindt; juist voor díe broeder of zuster doe je dit.
- De hoeveelheid liefde die jij laat zien naar degene die je het minste mag, dát is de lat waar Romeinen 14, Galaten 5, Filippenzen 2, etc. over gaat. Dit is wat Jezus liet zien; Hij stierf voor zondaren (Romeinen 5:8).
- Jezus dacht niet aan waar Hij recht op had; Hij dacht aan jou. Jezus was niet bezig met Zijn vrijheid; Hij gaf álles op voor jou. Jezus jaagde na wat vrede en onderlinge opbouw bevorderde; Hij bouwt op i.p.v. af te breken. Dat is liefde.
Door Bijbelse liefde te begrijpen, zal je bereid zijn “geen vlees te eten, geen wijn te drinken en niets te doen waaraan uw broeder aanstoot neemt, waarover hij struikelt of waarin hij zwak is.” (v21) Dit is liefde léven naar de ander. Dit is ‘als Jezus’ zijn. En dat is ons doel (Rom. 8:29).
- In geloof is zoveel mogelijk, zolang je in geloof jezelf niet veroordeelt (v22). Natuurlijk gaat dit niet over dingen die de Bijbel zélf als zonde aanwijst. Maar buiten dat gebied is er zoveel mogelijk qua muziek, eten, dagen, etc.
- Als je echter twijfelt (v23), zoals met ‘eten’, “is veroordeeld, omdat hij het niet uit geloof doet”. En alleen de dingen die we vanuit geloof doen zijn acceptabel in Gods ogen. Anders valt het onder “zonde”.
Guzik: “Paulus sluit af met een ander belangrijk principe waarmee we “grijze gebieden” kunnen beoordelen: als we iets niet in geloof kunnen doen, is het zonde. (vgl. Romeinen 14:23) Dit is een prachtig en krachtig middel om onze neiging te corrigeren om onszelf goed te praten in de dingen die we toestaan. Als iets ons geweten verstoort of als we innerlijk worstelen met een bepaalde keuze, dan is dat een duidelijke aanwijzing dat we het niet in geloof doen — en voor ons is het dan zonde.”
Hoe ziet dit er praktisch uit? Denk aan wat jij belangrijk vindt, waar jij recht op denkt te hebben. Wat als je iemand kwetst, laat struikelen, door van die vrijheid gebruik te maken? Ben jij dan bereid dat recht op geven? Ben je bereid je gedrag, je gedachten aan te passen om de ander lief te hebben?
- Zeker, in context, als het gaat om ‘zwakkere’ broeders en zusters. Wat is jou méér waard; vrijheid of liefde? Waar hecht jij meer waarde aan, wat jíj wil of wat de ander nodig heeft? Je antwoorden laten je hart zien. En dat hart hoort vol liefde te zijn, zichzelf opofferende liefde.
- Paulus zegt in 1 Korinthe 13:13 dat liefde ‘meer’ is dan geloof en hoop. Zo groot, zo centraal is liefde in het christen zijn. Liefde, die we úiten naar de ander in woord en daad, moet bóven alles komen. Dat is wat Paulus ons aan het leren is.
- Gods liefde als basis
Johannes leert ons dat wij kunnen liefhebben, omdat Hij éérst van ons gehouden heeft (1 Johannes 4:19). Elke dag mogen we die liefde beter leren kennen. Op elke pagina van de Bijbel is Zijn liefde te vinden. Niet altijd direct, maar indirect zeker.
- Leer Zijn liefde beter kennen. Onderzoek Zijn liefde. Lees Romeinen 8, hoe geweldig Zijn liefde is. Lees 1 Johannes, waar God uitlegt hoe Hem liefhebben werkt. Lees Johannes Evangelie; daar leer je Jezus beter door kennen. Mediteer hierop, zodat je Hem beter leert kennen.
- Liefde als eerste reactie
Vraag God om liefde jouw eerste reactie naar ieder ander te laten zijn. Je bént een nieuwe schepping, dat betekent dat dit mogelijk is. Het is nu aan Hem om dit in en door jou heen te doen, het is aan jou om beschikbaar te zijn voor Hem.
- Mediteer op de vrucht van de Geest en in hoeverre die te plukken is van jouw leven. Kijk naar hoe Jezus praktisch van jou houdt, bid en mediteer op hoe jij praktisch van anderen mag houden. Zowel in woord als daad.
Praktisch christen zijn is onlosmakelijk verbonden aan liefde. Alles begint met Gods liefde voor ons, uit díe liefde moet onze liefde naar de ander voortvloeien.
De liefde die wij horen te uiten, is gebaseerd op Jezus’ liefde voor ons. Hij kwam naar de aarde, uit liefde. Hij leefde perfect, uit liefde. Hij stierf aan het kruis, uit liefde. Hij stond weer op uit de dood, uit liefde. Álles dat Hij deed was gebaseerd op liefde voor jou. Die liefde vieren we vandaag.
- Vóór we dat vieren, als je nog niet gelooft, kies vandaag. Elke keer zeggen we dit, elke keer wordt de urgentie hoger. Wat je tegenwerpingen ook zijn, je weet niet of je nog een morgen hebt om die te beantwoorden. Geloof en leef.
We vieren Avondmaal, wat een viering van christenen is van Jezus’ werk aan het kruis. We zijn God dankbaar voor Zijn zendende, reddende, liefdevolle werk voor ons. Hij deed wat wij nodig hadden, uit liefde. Hij dacht niet aan Zijn vrijheid, maar aan onze nood. Dat is God.
- Avondmaal is voor christenen. Als je nog niet gelooft, laat het dan ajb voorbijgaan. De Bijbel leert dat als je dit op een verkeerde manier neemt, je jezelf een oordeel geeft.
- Ouders, beslis vóór je kind of ze écht geloven in Jezus. Zeker voor jongere kinderen. Jullie zijn verantwoordelijk voor hen; dit gaat om een serieus, glorieus, prachtig iets. Laat hen deelnemen als jullie ervoor kunnen instaan dat ze écht geloven; laat het anders voorbijgaan.
1 Petrus 2:24 “Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen.”
Mattheüs 26:26-30 “En terwijl zij aten, nam Jezus het brood en toen Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en Hij zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam. Hij nam ook de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die, en zei: Drink allen daaruit, want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. Ik zeg u dat Ik van nu aan van de vrucht van de wijnstok niet zal drinken tot op de dag wanneer Ik die met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk van Mijn Vader. En toen zij de lofzang gezongen hadden, vertrokken zij naar de Olijfberg.”
1 Thessalonicenzen 3:12-13 “En ú moge de Heere doen toenemen en overvloedig maken in de liefde tot elkaar en tot allen, zoals ook wij dat zijn tot u, opdat Hij uw harten zou versterken om onberispelijk te zijn in heiliging voor het aangezicht van onze God en Vader, bij de komst van onze Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen.”