2025.0720 – Een Model voor Dienen
Romeinen #105
Romeinen 15:17-21
[CC Haarlemmermeer, 20 juli 2025]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Sla alsjeblieft je Bijbel open naar Romeinen hoofdstuk vijftien. Vorige week heeft Casper gekeken naar hoe Paulus zijn vertrouwen uitsprak in de Romeinse gelovigen, en hoe hij hen vrijmoedig had geschreven om hen aan bepaalde waarheden te herinneren dankzij de genade die God hem had geschonken. Paulus erkende dat hun geloof en bediening niet van hunzelf vandaan kwam, maar dat het geschenken van God waren, en hij zag zichzelf als een dienaar van Christus die geroepen was om de heidenen door het Evangelie tot Gods eer te brengen. Deze verzen herinneren ons eraan dat de bediening die we van God gekregen hebben zowel een geschenk als een roeping is, en dat het dus nederigheid, een vertrouwen op God, en een duidelijke missie vereist. En dat is iets wat we terug zullen zien in onze verzen van vandaag.
Ik moest denken aan dit voorbeeld toen ik deze verzen las. Een chef-kok ging aan de slag om een heerlijke maaltijd te bereiden voor een groot gezelschap. Hij verzamelde de beste ingrediënten en werkte hard om de gerechten te bereiden. Maar toen het tijd was om het op te dienen realiseerde hij zich dat hij één belangrijk ingrediënt was vergeten: de kruiden. Hoe goed de ingrediënten ook waren of hoe vakkundig de gerechten ook waren bereid, de maaltijd was flauw zonder die essentiële smaak. Ons dienen kan net als die maaltijd zijn: vol goede bedoelingen en inspanning, maar zonder het essentiële ingrediënt: de kracht en leiding van de Heilig Geest. Onze menselijke natuur verleidt ons vaak om te vertrouwen op onze eigen plannen en talenten, en vergeten we dat ons dienen zonder Gods Geest geen echte impact heeft. In de verzen van vandaag herinnert Paulus ons eraan dat ons dienen alleen effectief is wanneer deze wordt bekrachtigd door de Heilige Geest, geworteld is in Christus’ werk, en gericht is op Gods missie. We zullen drie belangrijke waarheden zien uit Paulus’ bediening die ons zullen helpen om de ‘kruiding’ van de Geest aan onze bediening toe te voegen zodat deze werkelijk levengevend en impactvol kan zijn. God heeft voor een ieder van ons een unieke roeping in ons leven, en hoe mooi is het als niets ons in ons hart of onze gedachten ons in de weg staat om hierin te wandelen.
Dus, laten we samen Romeinen hoofdstuk vijftien, vanaf vers zeventien tot en met eenentwintig lezen.
“17Zo heb ik dan roem in Christus Jezus in de dingen die God aangaan. 18Want ik durf het niet aan iets te zeggen wat Christus niet door mij teweeggebracht heeft, om de heidenen tot gehoorzaamheid te brengen, in woord en daad, 19door de kracht van tekenen en wonderen en door de kracht van de Geest van God. Zo heb ik dan van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe, het Evangelie van Christus vervuld. 20En evenzo stelde ik er een eer in om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen. 21Maar zoals geschreven staat: Zij aan wie niets over Hem verkondigd was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen.” (Rom. 15:17-21)
Laten we bidden.
[Openingsgebed]
VERTROUWEND IN CHRISTUS ALLEEN (17-18)
“17Zo heb ik dan roem in Christus Jezus in de dingen die God aangaan. 18Want ik durf het niet aan iets te zeggen wat Christus niet door mij teweeggebracht heeft…” (Rom. 15:17-18a)
Paulus kijkt naar zijn priesterlijke bediening naar de heidenen en hoe God hen geaccepteerd had en concludeert dat dit geenszins zijn eigen werk of prestatie was, maar dat dit het werk van God was door hem heen. Paulus roemde niet in wat hij gedaan had, maar in wat God door hem gedaan had. Zijn bekwaamheid kwam uit God, zoals hij elders[1] zegt. Door getrouw zijn priesterlijke plicht te vervullen om het evangelie aan de heidenen te verkondigen, had Paulus gediend als een instrument in Christus’ handen om zo de heidenen tot gehoorzaamheid aan God te leiden. Net als de oude herauten die door de stad trokken en alleen verkondigden wat de koning verkoos bekend te maken, zo diende Paulus als een ambassadeur van Christus[2], het evangelie van God verspreidend.
Het is interessant dat in onze tekst van vorige week, in vers 15, Paulus op een “nogal gedurfde toon” sprak als het ging om Gods waarheid en de implicaties ervan voor het christelijk leven, maar als het ging over het spreken over zijn eigen bediening was er niets van die gedurfde toon te vinden; slechts wat Christus door Hem bereikt had. Paulus was zich er terdege van bewust dat de kracht voor zijn succesvolle bediening onder de heidenen van Christus kwam. Dit betekende echter niet dat hij zelf niet betrokken was in een zware strijd om die bediening uit te voeren. Dit maakt hij duidelijk in Kolossenzen 1:28-29 als hij zegt, “28Hem verkondigen wij, terwijl we ieder mens terechtwijzen, en ieder mens onderwijzen in alle wijsheid, opdat wij ieder mens volmaakt zouden stellen in Christus Jezus. 29Daarvoor span ik me ook in en strijd ik, overeenkomstig Zijn werking, die met kracht in mij werkzaam is.” Paulus spande zich in en streed, maar het was overeenkomstig de werking van Christus; het was overeenkomstig de kracht van Christus die in hem werkzaam was. Paulus roemde geenszins in zijn persoonlijke successen, of zijn charisma, of zijn theologische kennis, of zijn wandel in de Geest, of zijn volhardingen en ontberingen. Niets van dat. Hij roemde alleen in het werk van Christus door hem heen. Hij was niet de held in het succes. Jezus was de held. Paulus was slechts een voorwerp “voor eerbaar gebruik geheiligd en van veel nut voor de Heere”[3].
Paulus laat hier zien waar wij als mensen natuurlijk tegenaan lopen, en dat is nederig zijn. Het ligt niet in onze menselijke natuur om de eer voor wat wij hebben gedaan aan iets of iemand anders te geven. Dat is niet hoe wij in elkaar zitten; dat is niet hoe onze wereld, onze cultuur, in elkaar zit. De wereld zegt ons om zelf met de eer te strijken. De wereld zegt ons om te nemen wat ons toebehoord, wat we hebben verdiend. En de wereld zegt dat omdat ons natuurlijke hart dat zegt. Ons natuurlijke hart wil niets liever dan met de eer strijken. Ons natuurlijke hart wil niets liever dan op de eerste plek staan. Ons natuurlijke hart wil niets liever dan applaus ontvangen. Zelfs de meest introverte en verlegen persoon verlangt er naar om in de spreekwoordelijke schijnwerpers te staan als hij of zij daarmee zijn hoogmoed kan voeden. Onze natuurlijke hart verlangt naar erkenning voor wie we zijn, wat we doen, wat we hebben gedaan, in ons dagelijks leven, als mens, als echtgenoot, als ouder. Maar ook in de gemeente verlangt ons natuurlijke hart naar die erkenning in ons dienen, in onze prestaties, in onze goede werken. Hoogmoed verleidt ons om succes te meten aan de hand van applaus in plaats van gehoorzaamheid. Hoogmoed verleidt ons om wie we zijn en of we er toe doen te meten aan de hand van applaus in plaats van gehoorzaamheid. Net even dat dankjewel, dat schouderklopje, die goedkeurende blik of knikje van iemand die er toe doet, en we voelen ons menselijk hart opbloeien en opladen, en stiekem of ongemerkt laadt dan ook de batterij van onze hoogmoed zich weer op.
Maar dat is niet de houding van Paulus hier. Hij weet wie hij is in Christus. Hij weet dat hij er toe doet in Christus. En hij laat alle hoogmoed voor wat het is en schuift in alle nederigheid de schijnwerper compleet op Christus. Hij heeft het niet gedaan; Christus heeft het gedaan. Het is goed om onze houding in onze dienstbaarheid en ons dienen te leggen naast de houding hier van Paulus. Hier is een vraag om over na te denken: waar zoek je meer erkenning dan trouw? Wij mensen zoeken van nature erkenning, hoe subtiel ook wellicht, maar God vraagt van ons trouw. God vraagt van ons gehoorzaamheid. God vraagt van ons dat we Zijn dienaar zijn. God vraagt van ons dat we Zijn voorwerp voor eerbaar gebruik zijn en van veel nut voor Hem zijn. Hij wil het applaus krijgen voor het werk wat Hij door u en mij heen doet, want dat is wat Hij verdiend. “17Zo heb ik dan roem in Christus Jezus in de dingen die God aangaan.”
Het is goed om onze houding te evalueren hieromtrent, want ons menselijk hart is een oneindig diepe oceaan als het gaat om hoogmoed. Er is geen hoeveelheid eer en erkenning die wij kunnen ontvangen die ons zal verzadigen en waarbij we zullen zeggen ‘nu is het genoeg; ik heb niet meer erkenning nodig dan dit.’ En het zal alleen maar leiden tot meer hoogmoed (‘kijk mij eens’) of meer ontmoediging (‘kijk toch meer naar mij’). Maar, als we roemen in Christus in de dingen die God aangaan, als we roemen in Hem en wat Hij door ons heen doet, dan krijgt Hij alle eer en glorie die Hem toekomt, en dat is ook een oneindig diepe oceaan, want kunnen Hem nooit genoeg eer en glorie geven naar wat Hij verdiend!
Van nature vertrouwen we op onze eigen kracht, talenten of reputatie, maar dat leidt tot hoogmoed als het goed lijkt te gaan, of ontmoediging wanneer dingen falen. Echter, ons vertrouwen zou moeten rusten op het werk van Christus door ons heen, en niet onze eigen vaardigheden of prestaties. Alleen als we bouwen op de kracht van Christus, niet op onze hoogmoed, dan staat het stevig. En we zien dit ook terug in het leven van Paulus. Laat me kort drie voorbeelden hierin noemen. Ten eerste, Paulus was een trotse Farizeeër, ijverig voor de wet, en vertrouwde in zijn eigen religieuze referenties[4], maar op de weg naar Damascus confronteerde Christus hem, sloeg hem neer (letterlijk en spiritueel) en onthulde dat Paulus’ kracht en trots zonder Christus leeg waren. Zijn leven als christen begon niet vanuit persoonlijke ambitie maar vanuit overgave, en het laat zien dat Christus centraal moet staan. Ten tweede, Paulus schrijft over een ‘doorn in het vlees’ die hem is gegeven om te voorkomen dat hij verwaand wordt. Hoewel hij de Heer smeekte om het weg te nemen, antwoordde Christus, “Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.”[5] In plaats van zich vast te houden aan zijn eigen kracht of trots, omarmt Paulus zwakte als datgene waar Zijn kracht het meest zichtbaar wordt. Hij concludeert ook in 2 Korinthe 11:30 als hij het heeft over al zijn tegenslagen en schipbreuken en gevangenschappen, door te zeggen, “Als er geroemd moet worden, dan zal ik roemen in mijn zwakheid.” Ten derde, Paulus had de opleiding, het intellect, en de training om indruk te maken, maar toch zei hij in 1 Korinthe 2:3-5, “3En ik was bij u in zwakheid, met vrees en veel beven. 4En mijn spreken en mijn prediking bestonden niet in overtuigende woorden van menselijke wijsheid, maar in het betonen van geest en kracht, 5opdat uw geloof niet zou bestaan in wijsheid van mensen, maar in kracht van God.” Paulus weigerde te vertrouwen op zijn talenten of charisma, maar zette dat aan de kant en vertrouwde op de Geest zodat het geloof van mensen ook zou berusten op Gods kracht.
Het leven van Paulus is voor ons hierin een voorbeeld: de enige bediening die blijvend is en die mensenlevens kan veranderen is de bediening die geworteld en gecentreerd is in de kracht van Christus, en niet in onze hoogmoed of talent of ambitie. Paulus leefde een leven vanuit een nederigheid, afhankelijkheid, en een bekrachtiging door de Geest. Dat is waarom zijn bediening vrucht droeg, en datzelfde geldt voor ons als we zijn voorbeeld volgen.
BEKRACHTIGD DOOR DE GEEST (18-19)
“18Want ik durf het niet aan iets te zeggen wat Christus niet door mij teweeggebracht heeft om de heidenen tot gehoorzaamheid te brengen, in woord en daad, 19door de kracht van tekenen en wonderen en door de kracht van de Geest van God.” (Rom. 15:18b-19a)
Dienen moet allereerst vertrouwend in Christus alleen zijn. Dat was de onderliggende motivatie en hartsgesteldheid van Paulus, en dat leidde er toe dat Christus door Paulus heen iets teweeg kon brengen, namelijk: de heidenen tot gehoorzaamheid brengen. Waarom zegt hij dit zo en wat bedoeld hij hiermee? Paulus gebruikt hetzelfde woord in de grondtekst in Romeinen 1:5 waar het vertaald wordt als ‘geloofsgehoorzaamheid’. Met andere woorden, de heidenen reageerden positief op het Evangelie door op Christus te vertrouwen en zagen Hem als Heer. Maar deze ‘geloofsgehoorzaamheid’ gaat verder dan dat. Paulus wist als geen ander dat het Evangelie mensen niet alleen oproept om te geloven. Het roept hen ook op om zich te bekeren van hun zonden, en Christus te volgen en Hem te gehoorzamen. Zegt de Grote Opdracht[6] niet om alle volken te discipelen en hen te leren wat Jezus geboden heeft in acht te nemen? Paulus was niet slechts geïnteresseerd in mensen die in Jezus gingen geloven, maar Paulus was geïnteresseerd in het maken van discipelen! Hij wilde levens getransformeerd zien worden door het vertrouwen wat ze stelden in Jezus. Het ging Paulus om het vormen van mensen die met heel hun hart Christus volgden.
Hoe deed Paulus dit? Op drie manieren: “in woord en daad, 19door de kracht van tekenen en wonderen en door de kracht van de Geest van God.” Drie dingen die alleen maar mogelijk waren omdat hij allereerst vertrouwde, roemde, in Christus alleen. Allereerst “in woord en daad”. Dit zien we door de hele bediening van Paulus terug en kenmerkte hem boven alles. Woord en daad gingen hand in hand in zijn leven. In Handelingen 13 als Paulus krachtig predikt in een synagoge zien we dat hij daarna onder de mensen is en tot hen sprak en hen aanspoorde om bij de genade van God te blijven[7]. In Handelingen 20 als Paulus afscheid neemt van de oudsten uit Efeze, een plek waar hij ongeveer drie jaar was, zegt hij in vers 35, “Ik heb u in alles laten zien dat men, door zo te arbeiden, het moet opnemen voor de zwakken en de woorden van de Heere Jezus in herinnering moet houden, namelijk dat Hij gezegd heeft: Het is zaliger te geven dan te ontvangen.” En in zijn eerste brief aan de Tessalonicenzen beschrijft hij in hoofdstuk twee zijn omgang met de mensen in die gemeente, zegt hij, “6Wij zochten ook geen eer van mensen, niet van u, ook niet van anderen, hoewel wij, als apostelen van Christus, u tot last hadden kunnen zijn, 7maar wij zijn in uw midden vriendelijk geweest, zoals een voedster haar kinderen koestert. 8Wij waren zo vol verlangen naar u dat wij graag met u niet alleen het Evangelie van God wilden delen, maar ook onszelf, omdat u ons lief geworden was. […] 11Zo weet u hoe wij elk van u afzonderlijk opwekten en aanmoedigden, net als een vader zijn kinderen.” We zien keer op keer dat Paulus niet alleen het Evangelie predikte, maar ook altijd het Evangelie uitleefde onder wie hij het predikte. De bediening van Paul ging nooit alleen over woorden die vanaf een platform werden gesproken, maar het ging ook over het consistent uitleven van wat hij sprak. Dit spoort ons aan om het Evangelie niet alleen te vertellen, maar ook te belichamen. Het Evangelie vertaald zien in het leven van iemand is wat tot echte gehoorzaamheid leidt, want het laat niet alleen informatie maar ook transformatie zien door liefde, opoffering en integriteit.
Als tweede lezen dat hij dit deed in woord en daad leven deed “door de kracht van tekenen en wonderen”. Tekenen en wonderen is wat de waarheid van Gods boodschap bevestigde en de aanwezigheid van Gods macht en kracht liet zien. Zo heelde Paulus een kreupele man in Lystre[8], dreef hij een waarzeggende geest uit een slavin in Filippi[9], werden zieken genezen en boze geesten uitgedreven door doeken die Paulus om had gehad[10], en werd Eutychus opgewekt uit de dood nadat hij van de derde verdieping uit een raam was gevallen[11]. Paulus schrijft in 2 Korinthe 12:12 dat deze tekenen, wonderen, en krachten allemaal de tekenen van een apostel waren. Ze bevestigde de boodschap van het Evangelie, ze diende de missie van Paulus in het verspreiden van het Evangelie onder de heidenen en waren niet bedoeld als een spektakel of een marketing truc, en Paulus gaf hierin alle glorie aan de Heer. Maar, wij zijn geen apostelen met een hoofdletter A. Dat betekent niet dat God vandaag de dag geen tekenen of wonderen doet of kan doen, maar Hij vraagt ons niet om het Evangelie daad bij te zetten door tekenen en wonderen, maar Hij vraagt ons om het Evangelie daad bij te zetten door gehoorzaam te zijn aan wat Hij van ons vraagt, namelijk een getransformeerd hart, verzoende relaties, en trouw uithoudingsvermogen. “34Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. 35Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.”[12] Dit is waar we de Heilige Geest mogen vragen om bovennatuurlijk en praktisch aanwezig te zijn in ons dienen.
Als laatste lezen we dat Paulus dit in woord en daad leven deed “door de kracht van de Geest van God.” Paulus was er zich zeer bewust van dat het de kracht van de Geest was dat zijn bediening zo effectief maakte. De Heilige Geest is de motor achter al het godvruchtig dienen. Het is de Heilige Geest die er voor zorgt dat “geloof niet zou bestaan in wijsheid van mensen, maar in kracht van God.”[13] Het is de Heilige Geest die er voor zorgt dat het Evangelie kan worden aangenomen in blijdschap ondanks alle omstandigheden[14]. Het is de Heilige Geest die er voor zorgt dat harten overtuigd worden, bekeren, en transformeren door ware innerlijke gehoorzaamheid[15]. Het is de Heilige Geest die er voor zorgt dat we stoutmoedig en vol liefde kunnen zijn te midden van verdrukkingen, en wijs te midden van een wereld en cultuur die alles behalve waarheid nastreeft. De Heilige Geest is niet slechts een optionele toevoeging in ons leven, als de uitjes bij een patatje speciaal, maar Hij is absoluut essentieel. Zonder de Heilige Geest is er slechts informatie en geen transformatie, slechts prestatie zonder kracht, slechts gokwerk zonder leiding, slechts onzekerheid in plaats van zekerheid.
Maar hoe vaak vertrouwen we niet op onze eigen kracht, op onze eigen wijsheid, op onze eigen methodes om dingen voor elkaar te krijgen, in plaats van dat we vertrouwen op de kracht van de Geest van God? Het voelt zo natuurlijk om op onszelf te vertrouwen. We zijn het zo gewend en worden er dagelijks in de wereld om ons heen mee geconfronteerd, maar zegt Paulus niet in Galaten 3:3 (NBV), “Bent u werkelijk zo dwaas weer op uw eigen kracht te vertrouwen, en niet langer op de Geest?” Als we ons constant angstig of overweldigd voelen, als we dienen zonder te bidden, als we gedrukt gaan onder falen, of als we blijven streven maar er is weinig vreugde of vrede, dan zijn dat allemaal signalen dat we niet leven vanuit de kracht van de Geest maar vanuit onze eigen kracht. Omdat het zo natuurlijk voelt om op onszelf te vertrouwen hebben we, denk ik, vaak moeite om voor te stellen hoe het zo voelen als we op de Geest vertrouwen. We zijn dat niet gewend. We kunnen het ons wellicht moeilijk voorstellen wat het is om rust te vinden te midden van een storm, duidelijkheid te midden van verwarring, kracht te midden van zwakte, en vreugde die niet afhankelijk is van omstandigheden. In Zacharia 4:6 zei de Heer tegen Zerubabbel, “Niet door eigen kracht of macht zal hij slagen – zegt de HEER van de hemelse machten – maar met de hulp van mijn geest.” Jezus zei dat we zonder Hem niets konden doen[16]. Het is niet voor niets dat Jezus Zijn discipelen in Handelingen 1 om eerst op de belofte van de Vader te wachten voordat ze verder gingen, omdat ze kracht van de Heilige Geest nodig hadden om te doen wat alleen bekrachtigd door de Geest gedaan kan worden. Willen we in ons dienen nuttig zijn voor de Heer, dan moeten we leren vertrouwen op de Heer en ons door Zijn kracht laten leiden in alles wat we doen. Als we leren wandelen door de Geest en leren afhankelijk te zijn van Hem dan zullen we Zijn kracht en leiding en vrucht ervaren op manieren die we door eigen kracht nooit zouden kunnen bereiken.
VERVULLEND VAN DE GROTE OPDRACHT (19-21)
“Zo heb ik dan van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe, het Evangelie van Christus vervuld. 20En evenzo stelde ik er een eer in om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen. 21Maar zoals geschreven staat: Zij aan wie niets over Hem verkondigd was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen.” (Rom. 15:19-21)
Dienen moet ten eerste vertrouwend in Christus alleen zijn, en ten tweede bekrachtigd zijn door de Geest. In deze laatste verzen lezen we de derde waarheid, en dat is dat dienen vervullend van de Grote Opdracht moet zijn. Paulus geeft hier een bescheiden samenvatting van zo een tien jaar inspannende apostolische arbeid, waaronder zijn drie grote zendingsreizen. Hij verteld dat hij vanaf en rondom Jeruzalem helemaal tot aan Illyricum het Evangelie heeft gebracht. Illyricum is een gebied boven Griekenland wat nu onder ander Kroatië, Slovenië, en Albanië is. De strategie van Paulus was om het Evangelie te brengen aan alle grote stedelijke centra van zijn tijd. Hij had dat doel bereikt in de oostelijke mediterrane wereld en was van plan om naar de westelijke uithoeken te gaan, naar bijvoorbeeld Rome en Spanje.
Het was geen trots of hoogmoed van Paulus om te gaan waar Christus nog niet genoemd was en om zo niet op het fundament van een ander te bouwen. Hij was slechts gehoorzaam aan de roeping die God om zijn leven had gelegd. Als Ananias in Handelingen 9 een visioen kreeg over Paulus, zei God tegen hem, “Ga, want deze is voor Mij een uitverkoren instrument om Mijn Naam te brengen naar de heidenen en de koningen en de Israëlieten.”[17] En Paulus noemde zichzelf meerdere malen een apostel of dienaar van de heidenen, of dat hem het Evangelie onder de onbesnedenen toevertrouwd was[18]. Maar hier lezen we ook in vers 21 dat hij zich beroept op de Schrift en verwijst naar Jesaja 52:15 waar staat, “Zó zal Hij vele heidenvolken besprenkelen, koningen zullen vanwege Hem sprakeloos staan. Want zij aan wie het niet verteld was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen.” En dit is niet de eerste keer dat Paulus dit doet. Ook in Handelingen 13:47, als hij in Antiochië het Evangelie brengt, zegt hij dat de Heer hem en Barnabas hiertoe geboden had: “Ik heb u tot een licht voor de heidenen gesteld, opdat u tot zaligheid zou zijn tot aan het uiterste van de aarde,” waarbij hij verwijst naar Jesaja 49:6. Paulus fundeerde zijn missie niet alleen op de stem van Jezus, maar fundeerde dit ook op Gods geschreven Woord. Paulus had een enorme focus op het bereiken van de onbereikten en bouwde hierin niet op het werk van anderen. Dit had niets te maken met competitie, maar met een enorme duidelijkheid en urgentie van zijn missie.
Zeggen deze verzen ons om precies hetzelfde te doen als Paulus en de onbereikte wereld af te reizen? Nee, dit was zijn persoonlijke roeping van de Heer. Maar, het principe staat en geldt ook voor ons. En het principe is te gaan waar God ons vraagt te gaan, te dienen hoe en waar God ons vraagt te dienen, waarbij het duidelijk mag zijn dat dat dienen twee dingen inhoudt: het is op wat voor manier dan ook een vervulling van de Grote Opdracht, en we kunnen wat Hij ons vraagt funderen op Gods Woord. Maar, er is een onderliggend principe wat wellicht meer ons hart toetst. Paulus ging waar het Evangelie nog niet genoemd was; waar niemand wist wie God of Jezus was. Denk je dat dat makkelijk was voor hem, of ongemakkelijk, gevaarlijk, spannend, oncomfortabel? Ik denk het laatste. En ik denk dat dat de grote vraag is die wij onszelf mogen stellen uit deze verzen: Zijn we niet alleen bereid te gaan waar God ons vraagt te gaan, maar zijn we ook bereid te gaan als het ongemakkelijk, gevaarlijk, spannend, of oncomfortabel is? Deze vraagt toetst ons hart, want onze natuurlijke zelf wil maar al te graag elk ongemak vermijden en kiezen voor de veilige optie, uit angst, comfort, of apathie. Het maakt hierin niet uit of het dichtbij of ver weg is. Het Evangelie delen met die buurman of collega kan hetzelfde in ons hart voelen als het Evangelie delen in de rimboe van Chili. Maar, als we in ons dienen vertrouwen op Christus alleen en ons bekrachtigd voelen door de Geest, dan ben ik er van overtuigd dat we in dat vertrouwen en die kracht ons natuurlijke hart kunnen overwinnen en diezelfde duidelijkheid en urgentie te voelen in ons op missie zijn als dat Paulus dat had. De Geest riep Paulus, en stuurde en begeleidde Paulus, en gaf Paulus een verlangen om de onbereikten te bereiken. Alles wat Paulus deed was Geest-gedreven.
CONCLUSIE
Paulus roept ons hier op om ons dienen, onze bediening, onze roeping, eens flink onder de loep te nemen en geeft ons op alle fronten een voorbeeld waar we ons aan mogen spiegelen en ons hart op mogen toetsen. We worden geroepen om vertrouwend op Christus, bekrachtigd door de Geest, en vervullend van de Grote Opdracht te werk te gaan in ons dienen en onze bediening. Laat de Heer je hart toetsen waar je nog op zoek bent naar erkenning in plaats van volledig op Hem te vertrouwen, waar je nog uit eigen kracht opereert in plaats van door de kracht van de Geest, en waar je nog vasthoudt aan angst, comfort, of apathie in plaats van de urgentie voelt om de onbereikten te bereiken.
Als je nog helemaal de roeping van Jezus niet hebt gehoord, hoor Zijn roep vandaag in je hart. Luister naar Zijn stem die je terugroept naar de Vader en de Schepper waar je thuishoort. Neem Jezus vandaag aan als je Redder die voor jouw zonden aan het kruis gegaan is, en je wilt vergeven en een nieuwe schepping wil maken en een nieuw leven wil geven in Hem, zodat ook jij in je roeping, in de goede werken, kan wandelen die Hij voor jou heeft voorbereid.
Broeder, zuster, bidt voor een rotsvast vertrouwen op Hem alleen; bidt dat de Geest je dagelijks en van moment tot moment mag bekrachtigen; bidt voor een urgentie in je hart om de onbereikten te willen bereiken.
Laten we bidden.
[1] 2 Kor. 3:5
[2] 2 Kor. 5:18-20
[3] 2 Tim. 2:21
[4] Fil. 3:4-6
[5] 2 Kor. 12:9
[6] Mat. 28:19
[7] Hand. 13:43
[8] Hand. 14:8-10
[9] Hand. 16:16-18
[10] Hand. 19:11-12
[11] Hand. 20:9-12
[12] Joh. 13:34-35
[13] 1 Kor. 2:5
[14] 1 Tess. 1:6
[15] Joh. 16:8; Tit. 3:5-6; Rom. 15:18
[16] Joh. 15:5
[17] Hand. 9:15
[18] Rom. 11:13; Rom. 15:16; Gal. 2:7