2024.1222 – Eensgezind Ontledigen
Eensgezind #2
Filippenzen 2:5-11
[CC Haarlemmermeer, 22 december 2024]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Sla alsjeblieft je Bijbel open naar Filippenzen hoofdstuk twee. We zijn vandaag in deel twee van ons drieluik over hoe samen eensgezind gemeente te zijn. Vorige keer hebben we gezien hoe Paulus heeft laten zien dat de activiteit die bij eensgezind strijden hoort is door onszelf als niets te maken en in nederigheid te handelen. Vandaag gaat Paulus verder op deze gedachte door naar het voorbeeld van Christus Zelf hier in te kijken.
In mijn voorbereiding werd het duidelijk dat de verzen van Paulus hier aan de ene kant enorm complex zijn vanwege onder andere het gebruik van een aantal woorden in de grondtekst waarvan men, of heel moeilijk de exacte betekenis kan achterhalen, of niet weet wat Paulus precies bedoelde in hoe hij die woorden gebruikt. Dat maakt de tekst complex. Aan de andere kant kunnen we door de tekst simpelweg te lezen ook prima begrijpen wat er staat zonder het onderste uit de theologische kan te halen. Mijn hoop en uitdaging voor vandaag is ergens een gulden middenweg te bewandelen, omdat het belangrijk is om de tekst zo simpel mogelijk uit te leggen, maar het ook goed is voor ons om bewust te zijn van bepaalde nuances en misschien toch ook een extra laagje weg te pellen van wat Paulus hier allemaal zegt. Om ons hopelijk te helpen heb ik de tekst in drie stukken geknipt en gaan we er naar kijken vanuit het perspectief van het heden, het verleden, en de toekomst.
Maar, lees met mij eerst Filippenzen hoofdstuk twee, van vers vijf tot en met vers elf.
“5Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, 6Die, terwijl Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, 7maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. 8En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. 9Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, 10opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, 11en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.” (Fil. 2:5-11)
Laten we bidden.
[Openingsgebed]
HEDEN (2:5)
“Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was” (Fil. 2:5)
Dit vers representeert het heden. Het is wat Paulus hen vraagt te doen in het hier en nu. En deze zin staat in de gebiedende wijs. Het is de opdracht van Paulus aan de gemeente, en dus ook de opdracht aan ons. Met dit vers probeert Paulus een brug te slaan tussen de verzen dusver in dit hoofdstuk en de rest van onze verzen vandaag. En de brug die Paulus slaat is een verschuiving van aandacht in hun mentaliteit die ze in hun relaties met elkaar zouden moeten hebben naar de mentaliteit die Jezus had onderweg naar uiteindelijk het kruis. Maar hier lopen we meteen al tegen onze eerste uitdaging aan, want de oorspronkelijke zin[1] in de grondtekst kan op twee manieren worden uitgelegd of vertaald[2]. De eerste manier is zoals het hier in de HSV vertaald is, waarbij Paulus de gelovigen aanspoort om hun houding in de fellowship te hervormen, te veranderen, door te kijken naar de houding die in het leven van Christus te zien was. Maar dat zou, in deze context, het leven van Christus terugdringen tot slechts een moreel voorbeeld om te imiteren, en dat vindt men (de academici) te kort door de bocht. Een tweede manier om de zin te vertalen is: ‘Denkt onder elkaar zoals u ook in Christus Jezus denkt.’ Dit klinkt wellicht compleet anders, maar deze vertaling is meer natuurgetrouw aan het oorspronkelijke woordgebruik, en betekent dat Paulus de gelovigen aanspoort om in de fellowship hetzelfde met elkaar te denken zoals men wordt geacht na te denken in een fellowship die in Christus is. Deze uitleg, die de voorkeur heeft onder academici, gaat verder dan Christus alleen als moreel voorbeeld te zien, maar betekent dat we het gedrag waar Paulus op doelt, en wat hij verwacht ook van ons, een gedrag is dat primair wordt gemotiveerd en bekrachtigd door de verlossing die we hebben in Christus, en niet door het voorbeeld van Christus. Er is een Engelse Bijbelvertaling[3] die dit vers heel mooi heeft vertaald door te zeggen: “Laat uw houding [denken] ten opzichte van elkaar voortkomen uit uw leven in Christus.”
Met andere woorden, het ervaren van de aanwezigheid van de verrezen Heer in de fellowship zal de manier waarop we over elkaar nadenken (en dus handelen) veranderen. Dit is dus meer dan Jezus slechts als voorbeeld zien, maar leven in de kracht van de Heilige Geest. Deze tweede vertaling en manier van interpreteren heeft de voorkeur, omdat we dit ook later terugzien in deze brief. In Filippenzen 4:2 zegt Paulus, “Ik roep Euodia en ik roep Syntyche ertoe op eensgezind te zijn in de Heere.” Hier zien in de grondtekst net als in ons vers dezelfde combinatie van het woord ‘denken’ gevolgd door de eenheid in Christus. ‘Ik doe een beroep op Euodia en ik doe een beroep op Syntyche hetzelfde te denken in Christus’. Paulus spoort deze twee vrouwen aan om hun houding ten opzichte van elkaar te veranderen om de realiteit van hun eenheid met de Heer te weerspiegelen. De realiteit van hun eenheid in de Heer zou de manier waarop ze over elkaar denken moeten veranderen. Het feit dat we in Christus zijn en dus de kracht van Zijn opstanding[4] kunnen kennen, betekent dus dat we worden opgeroepen en opgedragen om dit toe te passen in de manier waarop we met elkaar omgaan. Je zou in deze context zelfs naar de woorden van Paulus uit Romeinen 8:5-6 kunnen gaan, waar hij zegt, “5Immers, zij die naar het vlees zijn, bedenken de dingen van het vlees, maar zij die naar de Geest zijn, de dingen van de Geest. 6Want het denken van het vlees is de dood, maar het denken van de Geest is leven en vrede.” Uit eigenbelang of eigendunk handelen staat gelijk aan naar het vlees zijn en de dingen van het vlees bedenken en levert dood op in de fellowship. Maar, in nederigheid de ander voortreffelijker achten dan jezelf is denken en handelen in de Geest en resulteert in leven en vrede; eensgezindheid. Ons denken onder elkaar, onze houding onder elkaar, zou moeten voortvloeien uit het feit dat we de Heilige Geest in ons hebben en door de Heilige Geest geleid worden. Dat is wat er nodig is om te kunnen doen wat er hier van ons gevraagd wordt. Ben je in Christus? Goed, dan heb je de Heilige Geest. Maar, sta je ook toe om door de Geest geleid te worden? Stel je jezelf ten aanzien van de fellowship ter beschikking aan God, zoals Paulus zo mooi zegt in Romeinen 6:13, of heerst de zonde van eigenbelang of eigendunk nog over je?
VERLEDEN (2:6-8)
“6Die, terwijl Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, 7maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. 8En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood.” (Fil. 2:6-8)
Om de Filippenzen, en ons, te helpen geeft Paulus in deze drie verzen een beeld van de gezindheid van Christus; een beeld van hoe Christus nadacht en door de Geest geleid werd. Paulus kijkt terug naar het verleden van Jezus om ons in het heden hierin te helpen. En dit is prachtige proza van de bovenste plank, met een theologische diepgang die vrijwel ongeëvenaard is in het Nieuwe Testament, maar tegelijk ook met een complexiteit die zijn weerga niet kent. Het zou mij niet verbazen als dit de verzen zijn waarvan Petrus zei dat sommige dingen die Paulus schrijft moeilijk te begrijpen zijn[5]. Als we deze verzen simpelweg lezen dan kunnen we in principe denk ik prima begrijpen wat er staat, maar er worden in de grondtekst vier woorden gebruikt die enorm moeilijk zijn om uit te leggen, en het dus uitdagend maken om goed te bevatten wat Paulus hier allemaal bedoeld. En deze vier moeilijkheden zien we ook terug hier in onze Nederlandse vertaling, en zijn te beschrijven in vier vragen die we met elkaar gaan proberen te beantwoorden om zo meer duidelijkheid te krijgen. En ik denk dat als ik jullie de vier vragen geef dat jullie het met mij eens zullen zijn dat dit complexe vragen zijn. Maar, laat me jullie de vier vragen geven, en dan gaan we er een voor een met elkaar doorheen. De vier vragen zijn: (1) Wat betekent het dat Jezus in de gestalte van God was? (2) Wat betekent het dat Jezus het niet als roof beschouwde aan God gelijk te zijn? (3) Wat betekent het dat Jezus Zichzelf ontledigde? En (4) wat betekent het dat Jezus Zich in de gedaante van een mens bevond? Laten we samen naar deze vier vragen kijken zodat we daarna een conclusie kunnen trekken die ons ook helpt bij de opdracht die Paulus ons geeft in vers vijf.
Laten we kijken naar eerste vraag: wat betekent het dat Jezus in de gestalte van God was? Gestalte[6] betekent zoiets als lichaamsgedaante, postuur, of uiterlijke vorm van iets. Het woord in de grondtekst wordt nergens anders gebruikt dan hier in vers zes en zeven. De vraag is dus wat Paulus er precies mee bedoelt, en hoe het goed te vertalen. Paulus wil iets zeggen over de gezindheid, de houding en het denken, van Christus, door eerst te zeggen “de gestalte van God” en in het volgende vers “de gestalte van een slaaf”. Hij schetst een contrast, een verandering van het een naar het ander, maar Paulus helpt ons door wat hij er omheen zegt. Hij stelt namelijk dat Jezus in de gestalte van God aan God gelijk was, en hij stelt dat Jezus in de gestalte van een slaaf aan de mens gelijk was. Jezus in de gestalte van God was gelijk aan God. Bijbelcommentator Gordon D. Fee[7] zegt het volgende hierover, “Morphē was precies het juiste woord voor dit dubbele gebruik, om zowel de realiteit (zijn God-zijn) als de metafoor (zijn rol als slaaf) te karakteriseren, aangezien het ‘vorm’ of ‘gedaante’ [of ‘gestalte’] aanduidt, niet in termen van de externe kenmerken waaraan iets herkend wordt, maar van die kenmerken en kwaliteiten die er essentieel voor zijn. Daarom betekent het datgene wat een gegeven realiteit werkelijk kenmerkt.”
Met andere woorden, wat Paulus hier zegt is dat Jezus in essentie God is. De ‘gestalte van God’ betekent dat Jezus de essentie, alle kenmerken en kwaliteiten, de ware goddelijke natuur, van God had. Paulus zegt in Kolossenzen 1:15, “Hij is het Beeld van de onzichtbare God…”. In Jezus zien we wie God is, omdat Hij God is. En omdat Paulus hier in de verleden tijd spreekt, betekent dit dat Jezus reeds God was terugkijkend in de eeuwigheid, want God verandert niet. In Psalm 102:28 zegt het over God, “Maar U blijft Dezelfde, aan Uw jaren zal geen einde komen.” En God zegt Zelf in Maleachi 3:6, “Want Ík, de HEERE, ben niet veranderd…”. Vandaar dat we dan ook in Hebreeën 13:8 kunnen zeggen, “Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.” Dus, wat betekent het dat Jezus in de gestalte van God was? Het betekent dat Jezus God was, is, en tot in eeuwigheid zal zijn.
Laten we verder gaan met de tweede vraag: wat betekent het dat Jezus het niet als roof beschouwde aan God gelijk te zijn? Ook dit woord in de grondtekst wordt nergens anders gebruikt, en is zelfs zelden gebruikt in Griekse literatuur. Er zijn verschillende mogelijkheden hier. Het woord in de actieve zin betekent inderdaad letterlijk ‘roven’ (als in ‘een gewelddadige inbeslagname van eigendom’), maar dat kan het niet betekenen in deze context waarin we het hebben over de nederigheid van Jezus. Er zijn twee andere opties die beter bij de context passen, en die elkaar aanvullen in hoe er naar te kijken. De eerste optie is dat ‘roven’ betekent ‘naar iets grijpen wat je al bezit’. Bijbelcommentator Karl Barth[8] omschrijft dit als, “Christus, die gelijk is aan God, hoeft zich daarin niet te laten gelden of zich daaraan vast te klampen. Hij kan afstand doen van de uiterlijke schijn en de eer die bij zo’n wezen horen, zonder het wezen zelf op te geven.” De tweede optie is dat ‘roven’ betekent ‘iets dat zelfzuchtig uitgebuit moet worden wat je al bezit’. Met deze uitleg gaat het dus niet om wat je hebt, maar wat je er mee doet.
Met andere woorden, Jezus beschouwde Zijn gelijkheid met God niet als een vrijstelling van de taak om ons te verlossen door te lijden en te sterven, maar eerder juist als een unieke kwalificatie om ons te verlossen. De gehoorzaamheid van Jezus in Zijn dood aan het kruis openbaarde dus de ware aard van God. Wat betekent dit voor ons dusver? Dat net zoals Jezus niet zelfzuchtig vasthield aan Zijn gelijkheid met God, maar in alle nederigheid de taak van verlossing op Zich nam, zo roept Paulus ons op om niet zelfzuchtig vast te houden aan ons eigenbelang of eigendunk, maar in alle nederigheid de ander voortreffelijker te achten dan onszelf.
Het resultaat hiervan zien we dan uitgewerkt worden in de andere twee vragen. Om die taak van verlossing op Zich te nemen zien we dat Jezus Zichzelf ontledigd en Zich in de gedaante van een mens bevond. Als derde dus onze vraag: wat betekent het dat Jezus Zichzelf ontledigde? Hier zijn letterlijk boeken over volgeschreven, maar het idee is hier niet dat Hij Zichzelf van Zijn goddelijkheid (Zijn goddelijke eigenschappen, glorie, of kracht) ontdaan heeft om zo de gedaante van een mens aan te nemen. Het is duidelijk uit de Evangeliën dat Jezus Zijn goddelijke eigenschappen of kracht bezat, ware het niet dat Hij als mens niet alomtegenwoordig kon zijn. Onze huidige Markus serie getuigt daar reeds ruim van. En als we zouden kijken naar Mattheus 17 en de verheerlijking van Jezus op de berg, waarbij “Zijn gezicht straalde als de zon en Zijn kleren […] wit als het licht [werden]”[9] dan mogen we zeggen dat Hij ook nog steeds Zijn glorie bezat in de gedaante van een mens. Waar Jezus Zich van ontledigde is datgene waarvan we bij de tweede vraag gezegd hebben dat Hij niet zelfzuchtig aan vasthield voor onze verlossing.
En deze vrijwillige daad van zelfovergave werkt zichzelf uit op twee manieren: Hij nam de gestalte van een slaaf aan, en Hij nam de gedaante van een mens aan. Waar we dus eerder de ‘gestalte van God’ hadden, hebben we hier de ‘gestalte van een slaaf’. Er is uiteraard een enorm contrast tussen de uiterlijke verschijning van God en de uiterlijke verschijning van een slaaf. De eerste is de heerlijkheid en glorie en eer van God: de glorieuze pracht van de allerhoogste, de macht die tot uiting komt in de schepping van het universum, en de soevereiniteit die tot uitdrukking komt in Zijn universele heerschappij over heel Zijn schepping. De tweede is compleet het tegenovergestelde van heerlijkheid, glorie, en eer. Een slaaf heeft geen hoge positie, geen onbeperkte macht, geen ongeëvenaarde soevereiniteit. Een slaaf zelfs heeft de laagste positie; hij is machteloos; hij heeft geen rechten. Hij heeft geen glorie, geen eer, alleen schande.
Dit contrast wijst op de mate waarin Christus zichzelf heeft ontledigd. Maar deze gedaantewisseling is slechts een gedaanteverwisseling aan de buitenkant. De innerlijke aard is hiermee niet veranderd. Terwijl Jezus innerlijk nog steeds in de gedaante van God bestond, ervoer Hij uiterlijk de machteloosheid en armoede van een slaaf. Jezus ontledigde Zich van elke schijnbare betekenis in de wereld, door de gedaante van een slaaf, een ‘doulos’, een dienaar aan te nemen (toe te voegen), en niets te worden. Jezus’ ware innerlijke natuur/essentie is dat van God. Jezus’ ware innerlijke natuur/essentie is dat van een dienaar. Paul koppelt deze aan elkaar door hetzelfde woord te gebruiken. Laat dat even tot je doordringen. Als je de vraag zou moeten beantwoorden: ‘Wie is Jezus? Wat is Zijn identiteit?’ dan is een juist antwoord daarop: ‘Jezus is een dienaar’. Ik vind dat echt verbluffend! De uitspraak van Jezus in Markus 10:45 krijgt hiermee echt een nieuwe lading wat mij betreft: “Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen.” Hij kwam om te dienen, want dat is wat Hij is, waarmee Paulus ook ons laat weten wat van ons verwacht wordt; namelijk om te dienen. Het betekent de rol van dienaar/slaaf op ons te nemen ten behoeve van anderen.
En dan komen we bij de laatste van onze vier vragen: wat betekent het dat Jezus Zich in de gedaante van een mens bevond? Daar waar Paulus eerst de focus legt op het feit dat Jezus volledig God is, legt hij vervolgens, door te zeggen “aan de mensen gelijk” en “in gedaante als een mens”, de focus op het feit dat Jezus volledig mens is. Hij is niet minder mens omdat Hij God is, en Hij is niet minder God omdat Hij mens is. Hij is beide volledig. De complexiteit hiervan is wellicht een onderwerp voor een andere preek. Voor nu is het belangrijk te erkennen dat Paulus geen ruimte laat voor een andere conclusie dan deze. Niet alleen was Jezus volledig mens (“aan de mensen gelijk”), maar Hij werd ook als zodanig ervaren (“als een mens bevonden”). Alhoewel Hij aan de binnenkant zowel God als mens was, werd Hij aan de buitenkant als mens ervaren. En het was in de gedaante als een mens dat Hij Zichzelf heeft vernederd. Jezus koos voor nederigheid. Hoe deed Hij dat? Door gehoorzaam te worden aan de wil van de Vader in Zijn dood aan het kruis. We zien dit als Hij in het hof van Getsemane bidt, “Vader, als U wilt, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden.”[10] Dit was de enige manier hoe verlossing mogelijk was.
Jezus koos voor nederigheid door als God geen beslag te leggen op Zijn goddelijkheid. Jezus koos voor nederigheid door mens te worden. Jezus koos voor nederigheid door als mens, als een dienaar, compleet gehoorzaam te zijn aan de wil van de Vader. Jezus koos voor nederigheid door hierin gehoorzaam te worden zelfs tot aan de dood. Dat is Jezus! Dat is wat Jezus voor jou en voor mij en voor een ieder van ons gedaan heeft, en wat we in geloof mogen aannemen. Nederigheid was niet iets dat Christus tegen Zijn wil overkwam. Degene die in de vorm van God bestond en gelijk was aan God, kon niet vernederd worden door een persoon of macht, tenzij Hij Zich vrijwillig aan die vernedering onderwierp. Zijn onderwerping aan vernedering kon alleen worden verklaard als het resultaat van zijn eigen actieve gehoorzaamheid. Hij koos ervoor om onderdanig te zijn als een slaaf in plaats van soeverein te zijn als de Heer. Hij koos er voor om voor ons te sterven. Zo ver is Jezus gegaan voor ons.
Dit is wat Paulus zegt: Jezus is de nederigste persoon ooit, en Zijn dood aan het kruis is de nederigste gebeurtenis in de geschiedenis van de wereld. Jezus heeft Zichzelf vrijwillig vernederd. Waarom? Zodat Hij ons groot kon maken. Wat! God verliet de hemel waar Hij voortdurend door engelen werd aanbeden, om geminacht te worden door koppige, onbekeerde, zelfingenomen mensen zoals u en ik. En wat is onze reactie op God die naar aarde komt? Wij vermoorden hem. Dat is hoe trots wij zijn. En sterker nog, Jezus stond het toe dat wij Hem vermoorden. Dat is hoe nederig Hij is. En in Zijn sterven is Hij zo nederig dat Hij ons verlossing en liefde en verzoening geeft met God die ons gemaakt heeft. Jezus neemt mijn trots, en ik krijg Zijn nederigheid. Ik heb er geen woorden voor. Zo groot Zijn liefde!
Waarom zegt Paulus dit alles? Wij kunnen namelijk niet zoals Jezus sterven voor de zonden van de wereld. Dat was Zijn taak. Maar we kunnen wel Jezus volgen in ons streven naar nederigheid. We kunnen wel de gezindheid van Jezus in ons laten regeren. Ik zou bijna willen zeggen, dat is toch wel het minste wat we kunnen doen gezien wat Hij voor ons gedaan heeft. Wat Paulus van ons vraagt hier is in schril contrast met wat Jezus voor ons gedaan heeft. Jezus “is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen.”[11] Dat was Zijn identiteit, en Jezus spoort ons aan om Zijn voorbeeld hierin te volgen toen Hij zei, “43Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u belangrijk wil worden, die moet uw dienaar zijn. 44En wie van u de eerste zal willen worden, die moet dienaar van allen zijn.”
Nederig zijn betekent een dienaar zijn. Het betekent niets doen uit eigenbelang of eigendunk, maar de andere als voortreffelijker achten dan jezelf. Het betekent eerst naar de behoeften van anderen kijken. Het betekent zorgdragen voor elkaar voor Gods glorie en niet voor je eigen glorie. Het betekent dienen zonder er iets voor terug te verwachten. Dit dienen kunnen we simpelweg niet uit onszelf, niet uit onze eigen kracht, maar alleen door de kracht van de Geest die ons gegeven is door Jezus in hoe Hij ons gediend heeft. En Jezus heeft in Zijn dienen gehoorzaamheid getoond tot aan de dood. Hij kwam om Zijn leven te geven als losgeld voor velen[12]. Vaak zijn we best bereid om anderen te dienen zolang het ons niets kost. Maar zodra het iets kost dan verliezen we vaak al snel belangstelling. Maar dat is niet dienen. Jezus diende niet naar Zijn behoeften, maar Hij diende als een slaaf naar de wil van Zijn Vader. Zijn dienen kostte Hem Zijn leven. Dienstbaarheid komt met opoffering. We hebben niet alleen Jezus’ voorbeeld nodig van Zijn leven. We hebben ook Jezus’ voorbeeld nodig van Zijn dood. Johannes zegt in zijn eerste brief, in 1 Johannes 3:16, “Hieraan leerden wij de liefde kennen, dat Hij voor ons Zijn leven heeft gegeven. Ook wij moeten voor de broeders het leven geven.” Dat is leven naar de gezindheid die in Jezus was. Dat is leven in nederigheid. Liefde dat zich kenmerkt door zelfopoffering ter wille van onze broeders en zusters die we in Christus liefhebben.
TOEKOMST (2:9-11)
“9Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, 10opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, 11en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.” (Fil. 2:9-11)
Paulus beweegt van het heden in vers vijf naar het verleden in verzen zes tot en met acht, en kijkt nu in deze verzen naar de toekomst. Omdat Jezus vrijwillig Zijn glorie opzij zette om de wil van de Vader volledig te gehoorzamen, verhoogde God Hem bovenmate. God liet Christus niet in het graf achter, maar wekte Hem op uit de dood, bracht Hem terug naar de hemel, en verheerlijkte Hem[13]. God gaf Jezus “alle macht in hemel en op aarde”[14], gaf Hem ook de macht om oordeel te vellen[15], maakte Hem heerser over zowel de doden als de levenden[16], en heeft Hem “21ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam […] genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende. 22En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente.”[17] God heeft Jezus nu al bovenmate verhoogd en de naam van ‘Jezus’ en ‘Heer’ geschonken, die boven alle naam is. En er een moment komen dat elke tong zal belijden dat Jezus Heer is, en elke knie zal buigen omdat Jezus Heer is. Iedereen. Degenen die van Jezus houden zullen buigen in aanbidding en verering en degenen die weigerden Hem te erkennen, zullen buigen in onderwerping en vrees. Elke tong in de hemel, op aarde en onder de aarde zal Jezus erkennen als Heer, hetzij vanwege geloof of vanwege loutere erkenning van het onbetwistbare feit. Geen tong zal zwijgen; geen knie zal ongebogen blijven. De hele schepping zal Jezus Christus erkennen als Heer.
Ook laat Paulus duidelijk weten wie Jezus is. Niet alleen in wat deze verzen zo duidelijk zeggen, maar ook waar deze verzen naar verwijzen. Paulus verwijst hier namelijk naar Jesaja 45, waar het in vers 22-23 zegt, “22Wend u tot Mij, word behouden, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand anders. 23Ik heb gezworen bij Mijzelf – uit Mijn mond is in gerechtigheid een woord uitgegaan en het zal niet terugkeren – dat voor Mij elke knie zich zal buigen, elke tong bij Mij zal zweren.” Wie spreekt hier? God spreekt. “Ik ben God en niemand anders.” Voor wie zal elke knie buigen en bij wie zal elke tong zweren? God. En Paulus past dit hier een op een toe op Jezus. Waarom? Omdat Jezus God is. Elke tong in de hemel, op aarde en onder de aarde zal Jezus erkennen als Heer, hetzij vanwege geloof of vanwege loutere erkenning van dit onbetwistbare feit. Geen tong zal zwijgen en geen knie zal ongebogen blijven. De hele schepping zal Jezus Christus erkennen als Heer, tot heerlijkheid van God de Vader.
Waarom sluit Paulus af met deze verzen? Om de relatie tussen verhoging en vernedering duidelijk te maken. Als we uit eigenbelang of eigendunk handelen, onszelf als beter zien dan anderen, dan zullen we altijd vernederd worden; zo niet op aarde dan voor alle eeuwigheid. De belofte van verhoging van de nederigen en vernedering van de hoogmoedigen wordt uiteindelijk vervuld in de eeuwigheid. Jezus vernederde Zichzelf niet zodat Hij verhoogd kon worden, want als God was Hij al de allerhoogste[18]. Jezus vernederde Zich omdat dat is wie Hij is als dienaar, en de verhoging die daaruit voortkwam was niet voor Zichzelf maar “tot heerlijkheid van God de Vader.” Met het kruis in het vooruitzicht was de heerlijkheid en glorie van God Zijn primaire focus. Jezus zegt in Johannes 17:1, toen Hij Zijn ogen opsloeg naar de hemel, “Vader, het uur is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijkt.” Het doel van de verheerlijking van Jezus is zo dat Jezus Zijn Vader verheerlijkt.
CONCLUSIE
En dat is wat Paulus ons hier voor ogen wilt houden: het navolgen van de dienstbaarheid van Christus bekrachtigd door het resultaat van Zijn dienstbaarheid. Paulus wilt dat we onze focus enkel en alleen hierop houden. De focus moet compleet zijn op het geven en niet het ontvangen. De focus moet zijn oog te hebben voor de ander, en het najagen van nederigheid voor de glorie en eer van God. Als we ook maar enigszins denken dat dienstbaarheid een alternatieve route is naar verheerlijking, dan handelen we uit eigenbelang, en slaan we de plank compleet mis.
Paulus zegt, “laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was”. Als God heeft Christus Zichzelf uitgestort, zonder Zijn eigen voordeel te zoeken. Als mens – en niet ophoudend God te zijn – vernederde Hij Zichzelf tot de dood aan het kruis. Dat dit is hoe God is, is het onderliggende punt van Paulus; en aangezien God bezig is ons naar Zijn beeld te herscheppen, is dit de kern van zijn oproep. Wij worden niet opgeroepen om simpelweg God na te volgen door wat we doen, maar om de gezindheid, de manier van denken en handelen, in ons te ontwikkelen, die ook in Jezus was. En dus “laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was” en laten we eensgezind onszelf ontledigen van alles wat onszelf verhoogd en denken en handelen zoals Jezus, en een slaaf worden, een dienaar worden, “tot heerlijkheid van God de Vader.”
Als je nog niet gelooft, dan is de gezindheid van Jezus ook voor jou binnen handbereik door vandaag, nu op dit moment, Jezus aan te nemen als je Heer en Redder; te realiseren dat je zondig bent en vergeving en verlossing nodig hebt, en dat deze vergeving en verlossing enkel en alleen te vinden zijn in Jezus die dit aan het kruis voor een ieder van ons, dus ook voor jou, bewerkstelligd heeft.
Broeders en zusters, laten we met elkaar nederigheid najagen en elkaar aansporen, en hierin alle eer geven aan Hem.
Laten we bidden.
[1] “τοῦτο φρονεῖτε ἐν ὑμῖν ὃ καὶ ἐν χριστῷ Ἰησοῦ” (letterlijk: dit denk onder u wat ook in Christus Jezus)
[2] Dit komt omdat er een werkwoord mist in de tweede clausule van de zin (niet ‘mist’ als in verdwenen, maar ‘mist’ als in Paulus heeft het nooit geschreven.)
[3] New English Bible (NEB)
[4] Fil. 3:10
[5] 2 Pet. 3:15-16
[6] https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/gestalte
[7] “Morphē was precisely the right word for this dual usage, to characterize both the reality (his being God) and the metaphor (his taking on the role of a slave), since it denotes “form” or “shape” not in terms of the external features by which something is recognized, but of those characteristics and qualities that are essential to it. Hence it means that which truly characterizes a given reality.” (Gordon D. Fee – Philippians NICNT)
[8] “Christ, being equal with God, has no need to assert himself in that or cling to it, but can renounce the outward appearance and credit that correspond to such being, without surrendering the being itself.” ~ Karl Barth
[9] Mat. 17:2
[10] Luk. 22:42
[11] Mk. 10:45
[12] Mk. 10:45
[13] Hand. 2:33; Heb. 1:3
[14] Mat. 28:18
[15] Joh. 5:27
[16] Rom. 14:9
[17] Efe. 1:21-22
[18] Ps. 92:9