Filippenzen 1

De komende periode gaan we samen door het boek Filippenzen heen. Paulus schrijft deze brief tussen 60 en 62 A.D. aan de kerk in Filippi, een kerk die hij zelf geplant heeft (Handelingen 16). Hij was op zijn tweede zendingsreis en was op basis van een droom richting Macedonië gereisd (Handelingen 16:9-10).

  • Het was niet makkelijk in Filippi. Filippi was een Romeinse kolonie vol Romeinse veteranen, wat het trots maakte op het Romeinse burgerschap.
  • Daarnaast was er veel afgodenaanbidding, zo’n beetje elke god die je kon bedenken werd aanbeden. Ook kwam de verplichte aanbidding van Caesar op in de tijd dat Paulus de brief schreef.
  • Paulus kwam in een stad waar geen synagoge was, dus ontmoetten ze verschillende Joodse vrouwen bij een rivier buiten de stad. Daar kwam Lydia tot geloof, een rijke purper verkoopster (Handelingen 16:13-15).
  • Tijdens het verblijf in de stad dreven Paulus en Timotheüs een demon uit bij een slavin, wat ze op stokslagen en gevangenistijd kwam te staan. Gevangenis betekende oncomfortabel, pijnlijk, etc.
    • Ondanks dat gingen ze zingen (v25), God tikte mee met het ritme en de deuren gingen open en de ketenen vielen af (v26). Hierdoor kwamen de gevangenisbewaarder en zijn gezin ook tot geloof.