We zijn bezig met onze studie in Filippenzen, een brief van Paulus aan een kerk in Macedonië. Vorige week hebben we gezien dat Paulus de kerk oproept tot eenheid door het Evangelie, naar het voorbeeld van Christus.
Vanochtend gaan we verder in Paulus’ brief, waarin hij de kerk een belangrijke les wil bijbrengen: Christus kennen is beter dan wat dan ook. Hij gaat dat laten zien aan de hand van 2 voorbeelden: 1) eigen kunnen (Paulus’ leven), 2) dingen die je gekregen hebt (Paulus’ afkomst en Romeins staatsburger zijn).
v1-3 Christus en Zijn Evangelie kennen
Toen Paulus dit schreef, was er geen onderbreking zoals wij die zien staan. Het was 1 brief, 1 gedachte die hij opschreef, 1 boodschap die God door Paulus heen wil communiceren.
Paulus is blij met de kerk in Filippi (v1), Paulus is blij met wat God aan het doen is. Die blijdschap wil hij delen, dus draagt hij de kerk op om blij te zijn.
- Het werkwoord voor blij zijn, chairō, staat in de gebiedende wijs. Paulus draagt
hen op om blij te zijn. Hoe? Verblijden in de Heere. Dat is een keuze, niet een
gevoel. Dat is weten Wie God is, niet kijken naar omstandigheden. Dit is echte
blijdschap, niet het gevoel dat voorbij gaat.
- Blijkbaar had hij hen dit al eerder gezegd, want hij zegt dat het goed is om dingen te herhalen naar hen. Dat laat namelijk ook zien dat zijn boodschap niet veranderd is, wat hen zekerheid en veiligheid geeft.
Omdat Paulus zoveel van deze kerk houdt, hij houdt van de hele kerk, waarschuwt hij de kerk ook (v2-3). Specifiek doet hij dat voor valse leer, de valse leer van de Judaïsten. Vanaf het begin van de kerk was een van de grote gevaren valse leer. Onderwijs dat niet overeenkomt met wat God Zelf leert, maar onderwijs dat van mensen en van de duivel komt. Onderwijs dat bedoeld is om mensen van God af te houden. Specifiek wijst Paulus op dit moment naar Judaïsten, mensen die Joodse gewoontes en tradities als voorwaardes geven om gered te zijn.
- “Let op de honden,” Orthodoxe Joden noemen
ongelovigen honden, Paulus noemt de valse leraren honden. Deze orthodoxe Joden
wilden christenen vertellen dat Joodse tradities nodig waren, dat je eerst Jood
moest zijn voor je christen kon worden, dat je Joodse feestdagen moest houden,
de Sabbath, etc. Deze mensen hielden christenen weg van God.
- Ondanks de blijdschap die Paulus de kerk opdraagt, moet de kerk ook opletten voor valse leer. We moeten dicht bij Jezus blijven, dicht bij de Bijbel; niet bij wat mensen zeggen.
- “let op de slechte arbeiders,” Letterlijk staat hier let op vernietigende arbeiders. Deze Judaïsten onderwezen geloof + werken als nodig voor redding. Paulus geeft aan dat hun werken slecht en vernietigend zijn, niet opbouwend.
- “let op de versnijdenis.” Letterlijk staat hier let op de verminking. Besnijdenis, nog iets dat voorwaardelijk werd gemaakt door Judaïsten, werd door Paulus hier verminking genoemd, omdat het niet nodig was in Christus.
De kerk moest zien dat in Christus besnijdenis niks is (v3), dat God gediend moet worden in Geest, dat christenen in Christus roemen en niet in eigen daden. Christenen horen niet op het vlees te vertrouwen, maar op Jezus.
- Alles dat de Judaïsten zeiden, ging uit van eigen kunnen. Paulus wil dat de kerk uitgaat van Jezus, Zijn werk, Zijn liefde en Zijn kracht. Alleen geloof redt, niet werken. Alleen Jezus kan ons redden en veranderen, wij niet onszelf.
Paulus valt hier valse leer hard aan. Hij wil dat de kerk zich houdt aan het Woord van God, niet de tradities van mensen. Hij wil niet dat de kerk teruggaat naar het Jodendom, anders had Jezus niet hoeven komen. Hij wil dat de kerk zich vreugdevol vasthoudt aan Jezus en Zijn Evangelie. Dat is wat redt, dat is wat eeuwig leven geeft, niet het Jodendom.
v4-16 Paulus’ leven
Paulus gaat nu vanuit zijn eigen leven laten zien dat eigen kunnen en dingen die je gegeven zijn niet redden. Hij gaat laten zien dat dingen zelf verdienen geen zin heeft, omdat hij dat zelf geprobeerd heeft (v4-6).
- Vanuit Joods oogpunt (v4), had Paulus veel dingen waar hij trots op kon zijn, veel dingen die hij zelf had bereikt die hem aanzien gaven. Hij had alle reden om, vanuit Joods oogpunt, op het vlees te vertrouwen.
- Hij was besneden (v5), echte Jood uit de stam van Benjamin, hij studeerde de Torah, hij was vanuit het oogpunt van de Joodse traditie geweldig bezig.
- Hij was zelfs zo bevlogen (v6), dat hij christenen ging vervolgen, omdat hij vond dat ze een gevaar waren voor het Jodendom. Hij doodde christenen en hij zette ze in de gevangenis.
Naar de rechtvaardigheid die de wet kon brengen was hij zonder fouten, hij deed netjes alle daden die hij zelf kon doen.
- Naar Joodse maatstaven was Paulus geweldig, was hij foutloos. En toch is dit niet wat Paulus meer deed op het moment van het schrijven van deze brief. Als dat hem kon redden, waarom zou hij daar vanaf gestapt zijn?
Het redde hem niet, hij ziet het zelfs als schade (v7) om Christus’ wil. Hij zag het eerst als winst, alle dingen die hij zelf bereikt had, maar nu had het de potentie om hem in de weg te zitten. Hij beschouwde nog veel meer als schade (v8), “vanwege de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus”.
- Paulus zag in dat Jezus kennen nodig was voor eeuwig leven en redding. Hij zag in dat eigen kunnen niks was, omdat het niks oplevert in vergelijking met Jezus kennen.
Johannes 17:3 “En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.”
- De reden dat Paulus al zijn eigen dingen als vuiligheid beschouwt, als schade, is: “opdat ik Christus mag winnen.” Dat is het doel, dat is wat er klaar ligt.
Paulus heeft het hier over Christus kennen en winnen. Dit zijn acties aan onze kant, maar vooral aan Gods kant. Johannes 6:44 leert dat niemand bij God kan komen, tenzij de Vader hem/haar trekt. Onze actie is dan kiezen, voor of tegen God, en blijven kiezen.
- Onze redding verdienen we niet zelf, we ontvangen redding van God, door het werk van Jezus Christus. Het Evangelie waar Paulus het hier over heeft, is Gods werk voor ons, Gods liefde voor ons, Gods genade voor ons. Wij mogen ontvangen en kiezen.
Dit is radicaal anders dan het Jodendom, de Islam en alle andere geloven. Wij hebben een probleem, wat we zelf veroorzaken, zonde, wat God voor ons wil oplossen. Hij doet dat uit liefde voor ons, niet verwachtende dat we het zelf verdienen o.i.d. Dat is nog eens genade, iets wel krijgen dat je niet verdient.
- En daar zit gelijk een heel
belangrijk punt voor ons christenen, God moet het werk doen. Hij redt, Hij
verandert, Hij doet; wij geloven, volgen en ontvangen. God moet mensen bewegen,
wij moeten geloven dat Hij het kan en gaan waar Hij ons wil hebben. Hij moet
harten bewegen, wij moeten doen wat Hij vraagt, vanuit de kracht die Hij geeft.
- God is niet afhankelijk van ons eigen kunnen, onze talenten. God zat niet te wachten en hopen dat jij in Hem zou gaan geloven, omdat Hij dan eindelijk jouw talenten zou hebben. Nee, Hij is almachtig, Hij heeft ons niet nodig. Hij doet het werk, wij zijn van Hem afhankelijk.
Paulus had dat heel goed door, want hij wilde “in Hem gevonden” worden (v9). Hij gebruikt hier een woord dat wijst op dat wij passief zijn en dat iemand anders ons actief zoekt en vindt. De apostel wil dat we snappen dat alleen in Jezus iets van eeuwigheidswaarde vinden. Het voornaamste dat hij wilde vinden was rechtvaardigheid, niet uit de wet, maar door geloof.
Galaten 2:16 “weten dat een mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken van de wet, maar door het geloof in Jezus Christus. En ook wij zijn in Christus Jezus gaan geloven, opdat wij gerechtvaardigd zouden worden uit het geloof van Christus en niet uit werken van de wet. Immers, uit werken van de wet wordt geen vlees gerechtvaardigd.”
- Dit is wat Paulus belangrijk vond, dit is wat hij belangrijker vond dat al het andere. Dit is waar hij blijer mee was dan alle dingen die hij zelf had verdiend, hij was rechtvaardig gemaakt door Jezus.
- Jezus had Paulus laten zien dat
hij een zondig mens was, zoals jij en ik, dat Paulus een eeuwige schuld had bij
God door zijn zonde, zoals jij en ik. Jezus liet hem zien dat Zijn offer, Zijn
bloed, Zijn dood, eeuwige betaling voor de schuld was; dat was wat Paulus nodig
had, zoals jij en ik, om bij God te kunnen zijn. Dat is wat hij in ging zien.
- Niet meer jezelf aan de wet houden, niet meer zelf Gods liefde verdienen, niet meer zelf bepalen of je wel of niet goed genoeg bent. Jezus stierf voor ieder mens (Hebreeën 2:9), zodat ieder mens de optie heeft om in Hem te geloven.
Paulus had door dat zijn nieuwe rechtvaardigheid, in Christus, beter was dan zijn eigen rechtvaardigheid, uit de wet. Paulus wilde eerst alle regels houden, alles goed doen, een goed mens zijn, om maar goed voor God te staan. Hij wilde dat de kerk leerde wat hij ook had geleerd, dat echte rechtvaardigheid “door het geloof in Christus is, namelijk rechtvaardigheid uit God door middel van het geloof.”
Habakuk 2:4b “de rechtvaardige zal door zijn geloof leven.”
- Dit is de genade die God geeft, dat we Jezus’ perfectie mogen aannemen. Dit is het Evangelie waarvoor Paulus vastzit in Rome, dit is het Evangelie dat mensen redt. Jezus geeft ons Zijn perfectie, wij geven Hem onze vuile zonde; dat is de deal van de eeuwigheid.
Naast Christus willen winnen, bij Hem mogen zijn, wil Paulus meer. Dit is een geweldig voorbeeld dat hij gaat geven. Paulus wil 3 dingen leren kennen (v10), Jezus Zelf, Zijn opstandingskracht en de gemeenschap met Zijn lijden. Hij gebruikt hier het woord ginōskō, dit woord wijst op iets/iemand leren kennen, een proces.
- Paulus
omschrijft hier een relatie. Hij wil een relatie met Jezus hebben, waarbij hij
Hem gaat leren kennen, Zijn hart, Zijn liefde, Zijn wil, Zijn leiding. Hoe goed
ken jij Jezus? Ken jij Zijn wil, Zijn hart, Zijn liefde? Weet je wat Hij zegt?
- Je kan Jezus in de Bijbel leren kennen, Johannes 1:1, 14 leren dat Jezus het Woord is. In de Bijbel lezen we Jezus, Zijn hart, Zijn karakter. Als je Jezus wil kennen, Bijbel lezen en vraag de Heilige Geest om je Jezus te laten zien door de Bijbel.
- Hij
wil niet alleen Jezus Zelf kennen, maar ook “de kracht van Zijn opstanding”.
Door de opstanding hebben we eeuwig leven, door de opstanding heeft Jezus de
dood overwonnen.
- Het Evangelie heeft 4 delen: 1) de incarnatie (God werd Mens), 2) de kruisiging (Jezus’ dood in onze plaats), 3) de opstanding, 4) de hemelvaart. Vaak vergeten we de opstanding als een belangrijk onderdeel, maar dit is cruciaal.
1 Petrus 1:3 “Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden,”
Zonder de opstanding, zonder de kracht van Zijn opstanding, zijn wij niet opnieuw geboren, hebben we geen levende hoop en is er geen eeuwig leven. De opstanding is van groot belang voor het Evangelie; iedereen kan sterven, alleen Jezus kon Zelf uit de dood opstaan. Het laat ook nog eens Zijn ongelofelijke kracht zien.
- Die kracht, die hoop, wil Paulus kennen. Die kracht en hoop wil hij meer en meer leren kennen, zowel intellectueel als ervaring. Ken jij deze opstandingskracht?
- De gemeenschap met Zijn lijden. Dat is niet het eerste waar ik vaak aan denk, toch wil Paulus dit leren kennen. Hij heeft goed door dat christen zijn het beste, mooiste en ook het zwaarste is dat je zal overkomen.
Romeinen 8:17 “En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.”
- Dit is wat Paulus doorhad, om met
Hem verhoogd te worden, moeten we deel hebben aan Zijn alles. Dit betekent blij
zijn in momenten dat je belachelijk wordt gemaakt omdat je in een onzichtbare
God geloofd, God belangrijker vinden dan wat mensen zeggen en vinden. Of als
Paulus behandeld worden op plekken waar hij het Evangelie bracht: steniging,
stokslagen, zweepslagen, gevangenisstraf, etc.
- Ik zeg niet dat je dit moet overkomen, maar wel dat we bereid moeten zijn dit te ondergaan voor Jezus. Hij onderging dit en veel meer voor ons.
Het doel is om aan Zijn dood gelijkvormig te worden, om uiteindelijk tot de opstanding van de doden te komen (v11).
- “aan Zijn dood gelijkvorming” betekent dat we onze eigen verlangens ondergeschikt maken aan die van Jezus. Wij sterven, als het ware, terwijl Hij in ons leeft.
Galaten 2:20 “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.”
David Guzik: “Paulus was niet ziekelijk gericht op lijden en de dood in het christelijk leven. Hij zag dat dit nodige wegen waren tot het doel van opstandingsleven voor nu en de uiteindelijke opstanding van de doden.”
- Dit was de uiteindelijke hoop waar Paulus naar uitkeek, de eeuwigheid doorbrengen bij God, samen met hen die nog zouden opstaan uit de dood. Dat was waarvoor hij deed wat hij deed, omdat 1) Jezus van hem hield, 2) hij van Jezus hield, 3) hij uitkeek naar deze dag.
Het lijkt soms alsof Paulus wat depressief is of het zwaar had, o.i.d. Hij was juist een man vol hoop, een man die wist wat voor toekomst hij had. Hij wist heel goed wie hij was en waar hij stond, een zondaar gered door genade, een zondig mens die in alles Jezus nodig had. Daarom zegt hij ook (v12) dat hij weet dat hij er nog niet is, maar dat hij zich er wel naar uit strekt.
- Paulus zegt letterlijk dat hij alle voorgaande dingen nog niet vastgegrepen heeft. Hij heeft nog niks volledig begrepen, leeft nog niet volledig heilig. Letterlijk zegt hij dat hij wel achter deze dingen aanrent, om ze te grijpen. Dat is namelijk waar Jezus hem toe gegrepen heeft.
- Veel christenen zijn tevreden met
gered worden en willen niet het heiligingsproces door dat God voor hen heeft.
Te veel christenen jagen niet achter de dingen van God aan, om te blijven
groeien.
- Jezus had Paulus gegrepen en veranderde hem in een nieuw mens (2 Korinthe 5:17), veranderde zijn denken (Romeinen 12:2), maakte hem een getuige (Handelingen 9:13), veranderde hem naar het evenbeeld van Christus (Romeinen 8:29). Dat was het proces waar hij middenin zat.
Paulus herhaalt zichzelf (v13), om daarna te zeggen hoe hij dit doet (v14). Hij vergeet wat er achter hem ligt en strekt zich uit naar wat er komt.
- In de grondtekst zegt Paulus dat hij niet meer geeft om wat er in het verleden gebeurd is. Het verleden is het verleden, niet vergeten, maar minder belangrijk dan Jezus.
Warren Wiersbe: “Het betekent simpelweg dat we de kracht van het verleden breken door voor de toekomst te leven. We kunnen het verleden niet veranderen, maar we kunnen wel de betekenis van het verleden veranderen.”
- Wat er komt, waar hij zich naar uitstrekt, is Gods roeping voor zijn leven. Dat is het hoogste en de perfecte roeping voor zijn leven, zowel nu als voor de toekomst. Een eeuwigheid met God in de hemel, dat is waar Paulus zich uiteindelijk naar uitstrekt. Daarbij valt alles in het niet. Christus kennen is beter dan vasthouden aan het verleden, want Hij is onze toekomst.
2 Korinthe 4:16-17 “Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd. Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg.”
Deze manier van leven, deze manier van naar omstandigheden kijken hoort het volgende te doen in de christen (v15-16). Eenheid is het resultaat van deze manier van denken.
- De gezindheid van Christus (H2:5-11)
leidt tot eenheid, tot het zien dat Hem kennen beter is dan wat dan ook. De
gezindheid van Christus leidt tot groeien als christen, volwassen worden.
- Paulus noemt hier iets belangrijks (v15), als christenen het oneens zijn, moeten we voor elkaar bidden dat we gaan zien wat waar is. Niet bekvechten, maar “ook dat zal God u openbaren.”
Christus belangrijker vinden dan alles, Hem kennen zal leiden tot eenheid. In Paulus’ leven was er niemand belangrijker dan Jezus, want Hij vergeeft zonde, Hij geeft eeuwig leven. De vraag is wat wij echt belangrijk vinden.
v17-21 Dingen die gekregen zijn
In dit gedeelte spreekt Paulus iets aan dat heel dierbaar was voor veel Filippenzen: burgerschap. De mensen in Filippi waren veelal Romeinse veteranen, ze hadden gevochten voor het Romeinse Rijk en konden nu genieten van het Romeins staatsburgerschap. Dat vonden ze (te) belangrijk.
- I.p.v. leven als Romeinen, roept
Paulus hen op hem na te volgen (v17). Hij zegt niet dat hij perfect
leeft, hij zegt dat ze zijn voorbeeld van Jezus kennen belangrijker vinden dan
alles moeten volgen.
- Het voorbeeld volgen van iemand die jou op Jezus wijst is helemaal niet erg, is zelfs goed. Het wordt een probleem als je afhankelijk wordt van die persoon en meer op hem/haar leunt dan op Jezus.
- v18-19
wijzen op mensen die zeggen Jezus te ‘kennen’, maar die niet wettisch leven,
zoals de Judaïsten, maar mensen die het kruis gebruiken als excuus om te kunnen
leven zoals ze willen. Ze zijn vijanden van het kruis, omdat ze het kruis niet
op waarde schatten en er niet naar leven.
- Hun einde is duidelijk, hun god is duidelijk, hun denken is duidelijk. Voor hen is Jezus kennen niet beter dan alles, zij denken iets beters gevonden te hebben.
- Nu komt Paulus tot het punt dat
hij wil maken, burgerschap (v20-21). Burgerschap was belangrijk en
dierbaar voor de Filippenzen, de vraag was of ze dat als schade wilden zien (v7-8),
in vergelijking met Jezus kennen. Wilden ze inzien dat hemels burgerschap
belangrijker is dan Romeins, NL, US, etc.
- Alleen bij hemels burgerschap komt met de ultieme Zaligmaker, Jezus. Hij is de hoop die we hebben, Hij maakt de hemelburger beter dan staatsburger.
Barclay: “Net zoals de Romeinse kolonisten nooit vergaten dat ze van Rome waren, zo moet jij nooit vergeten dat je hemelburger bent; en je gedrag moet overeenkomen met je burgerschap.”
- Niet alleen het gedrag, maar ook de hoop op de toekomst. Niet Caesar, Mark Rutte, of wie dan ook kan ons helpen, uiteindelijk alleen Jezus. Alleen Hij zal ons een nieuw lichaam geven (v21), Hij zal alle dingen aan Zichzelf onderwerpen. Hij heeft ons de weg naar de hemel mogelijk gemaakt. Alleen door Jezus te kennen is dit mogelijk.
En dat is Paulus’ punt, aardse dingen zijn leuk, hemelse dingen zijn oneindig veel beter. Laten we daar onze focus hebben, laten we daar naar leven. Weet dat je een hemelburger bent, zodat dat je het meest waard is.
Wat is voor jou vandaag belangrijk, is dat iets anders dan Jezus kennen? Paulus heeft laten zien dat alles dat hij zelf had bereikt, alles dat hij had gekregen, voor hem minder belangrijk was dan Jezus. Waarom? Omdat Jezus redt, omdat Jezus kennen het beste is, omdat Hij opstandingskracht heeft, omdat Hij ons nieuw leven geeft.
- Ken jij Jezus? Ken jij Zijn liefde, Zijn offer voor jouw zonden? Als jij Zijn offer niet geaccepteerd hebt, als jij Jezus kennen niet beter ziet dan al het andere, dan heb je een eeuwig probleem met God. Elk mens zondigt en dat staat tussen God en jou in. Vraag Jezus om Zijn liefde en offer te laten zien, bekeer je van je zonde (vraag om vergeving), geloof in Hem en je hebt eeuwig leven.
- Als je Jezus al kent, hoe belangrijk is Hem kennen voor jou? Hoeveel ben jij bezig met Jezus leren kennen boven alles? Zijn er dingen die je zelf bereikt hebt die je ondertussen belangrijker vindt dan God? Vraag God om je dat te laten zien, om je te bekeren.
- Zijn er dingen die je gegeven zijn die je belangrijker vindt dan Jezus kennen en leren kennen? Vraag God om je dat te laten zien, zodat je je ervan kan bekeren. En bovenal, vraag God om hernieuwde passie voor Zijn Zoon, Hem kennen en Hem beter leren kennen. Dat is het beste dat je kan overkomen, waar je tijd, geld en energie in kan steken.