Opa’s en oma’s hebben van God een grote taak gekregen. Ook zij horen hun kleinkinderen over God te vertellen, over Wie God is, wat Hij gedaan heeft, hoe Hij opa en oma veranderd heeft. Het getuigenis van opa en oma is heel krachtig.
2 Timotheüs 1:5 “Daarbij herinner ik mij het ongeveinsde geloof dat in u is en dat eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Loïs en in uw moeder Eunice. En ik ben ervan overtuigd dat het ook in u woont.”
- Opa’s en oma’s hebben veel invloed in het leven van kleinkinderen, dus gebruik die invloed om ze te vertellen over Jezus, Zijn werk, Zijn liefde en Zijn genade.
- Opa’s en oma’s worden nergens opgeroepen om hun eigen kinderen nog steeds te corrigeren zoals vroeger. De kinderen van opa en oma moeten hun eigen keuzes maken, niet te veel leunen op opa en oma en leven naar de eenheid die ze zijn met hun partner. Dit is soms lastig voor opa’s en oma’s, want die hebben meer ervaring, een andere mening, andere inzichten, etc. De vraag is dan, hoe communiceer je dat?
- Altijd in liefde. Dus onderzoek je hart, wil je laten zien dat jij het beter weet? Wil jij iedereen even vertellen hoe dingen zitten? Dan is het beter om je mond te houden.
- Nooit waar de kleinkinderen bij zijn. Als opa en/of oma papa en mama gaan corrigeren waar de kinderen bij zijn, wordt al het gezag van papa en mama onderuit gehaald. Advies mag, maar dan privé.
- Altijd Bijbels. Titus 2:1-5 laat zien hoe oudere mannen en vrouwen dingen bij kunnen brengen aan jongere mannen en vrouwen. Dat geldt ook zeker voor opa’s en oma’s, dat is een geweldig iets waar God opa’s en oma’s voor wil gebruiken.
- Breng alles terug naar het Woord van God, zorg dat je je mening baseert niet per se op gevoel, maar op wat God zegt. God wil dat ouders gerespecteerd worden, daar staat niet bij totdat er kleinkinderen komen. Dus opa en oma horen ook buitenshuis gerespecteerd te worden door kinderen en kleinkinderen. Dit is ongeacht of je kinderen geloven of niet. Mag je dat verwachten? Nee, want dan ga je dingen van mensen verwachten. Je mag er over praten, je moet er voor bidden, maar je kan niet verwachten dat mensen dingen oppakken, dat zal altijd teleurstellen.
- Vanaf het moment dat we tot geloof komen stappen we een geestelijke strijd in, een hevige strijd. Dit is niet iets om bang voor te zijn, maar wel iets om bewust van te zijn. Veel christenen zijn hier niet mee bezig, vinden dit niet belangrijk of geloven zelfs niet dat het waar is.
- In Daniël 10 lezen we over de engel Gabriël die een boodschap aan Daniël moest brengen. Hij kwam allemaal demonen tegen die hem wilden weerhouden van het spreken met Daniël (Daniël 10:13), toen de aartsengel Michael kwam helpen werden de demonen overwonnen.
- Paulus zelf wist goed wat geestelijke strijd was. In 2 Korinthe 12 legt hij uit dat hij in de hemel geweest is en dat hij daar geweldige dingen gezien heeft, dingen die niet te omschrijven zijn. In 2 Korinthe 12:7 legt hij uit dat om hem nederig te houden, hij een “doorn in het vlees” kreeg, “een engel van satan” om hem “met vuisten te slaan”.
- Jezus Zelf had geestelijke strijd in Mattheüs 4, toen Hij verleid werd door de duivel. Jezus, God Zelf als mens, had geestelijke strijd. Hij had het niet de hele tijd, maar er waren moment dat hij dit had. Zijn manier van strijden was “Er staat geschreven” (Mattheüs 4:4, v7, v10). Jezus strijd met Goddelijke wapens tegen de aanvallen van de satan.
- Deze strijd is echt, deze strijd is hevig. We hoeven echter niet bang te zijn voor geestelijke strijd, voor de satan, voor demonen, etc.
- De meeste mensen die vanuit de Bijbel geestelijke strijd tegenkwamen hebben 1 ding gemeen: ze leefden radicaal voor God. Ze dienden God, ze deden Zijn wil in afhankelijkheid van Hem. Op het moment dat wij God echt gaan dienen zoals Hij dat van ons vraagt, zal de vijand tegen bewegen. We hoeven, nogmaals, niet bang te zijn, maar we moeten wel weten dat het er is, dat het echt is en dat wij een rol spelen.
- Dat is belangrijk dat we ons dat beseffen. God is Degene Die kracht geeft, Hij moet ons dragen in de strijd.
- Het gaat zelfs nog iets verder dan dit, het gaat om de invloed die God heeft. Als we weten Wie Hij is, dan heeft dat invloed op wat wij doen, hoe wij dingen doen, etc. Als wij meer ontzag voor God gaan krijgen, doordat we gaan weten Wie Hij is, dan zien we Wie er voor ons strijd en overwint. Dat is Zijn macht. Zijn kracht is de uiting van de macht die Hij heeft.
- Die macht en die kracht staan ons bij als christenen. Die oneindige hoeveelheid macht en kracht staan tot onze beschikking in de geestelijke strijd van de dag.
- Die oneindige hoeveelheid macht en kracht keek toe hoe Jezus aan het kruis genageld werd voor jou en mij, omdat God zoveel van ons houdt. De God Die alles kan, Die alles had kunnen stoppen, liet zondige mensen Zijn Zoon martelen en aan het kruis nagelen. Voor jou en voor mij. Dat is nog eens liefde, dat is genade.
- We horen onszelf te bekleden met de volledige wapenuitrusting van God. Een soldaat die niet zijn hele wapenuitrusting aanheeft, is kwetsbaar en niet zo effectief als dat hij/zij kan zijn. Het is daarom belangrijk dat we alle onderdelen aandoen en gebruiken.
- In Jesaja 59:17 lezen we over Gods eigen wapenuitrusting, wij mogen in Zijn wapenuitrusting delen. Omdat wij delen in Gods wapenuitrusting, delen wij in Zijn kracht en in de overwinning die Hij behaalt. Ook dit laat zien dat we de geestelijke strijd in afhankelijkheid van God moeten voeren, niet vanuit eigen kracht.
- Nu we weten dat de strijd er is, moeten we leren om stand te houden in de strijd, we horen staande te blijven in Gods kracht en macht. Dat is precies waar we Gods kracht (v10) en Gods wapenuitrusting (v11) voor nodig hebben.
- God wil dat we zien dat onze vijand de duivel is. De duivel is een gevallen engel (Jesaja 14:12-15, Openbaring 12:4), een zeer slimme vijand. De duivel kan zich voordoen als een engel van het licht (2 Korinthe 11:14) waardoor we niet doorhebben dat hij misleidt. De duivel is de vader van de leugen (Johannes 8:44), de misleider vanaf het begin (Genesis 3).
- Bedenk: de duivel kan maar op 1 plek tegelijk zijn (Job). Hij zal zich dus persoonlijk bezig houden met een aantal mensen, maar niet met jou en mij. Wij zijn niet belangrijk genoeg. Hij heeft echter wel de touwtjes in handen in deze wereld (2 Korinthe 4:4).
- Tegenwoordig krijgt de duivel vaak meer aandacht dan hij verdient. Wat ik bedoel is dat de Bijbel God (±4500x) veel vaker noemt dan de duivel (±200x), God spreekt vaker in de Bijbel dan de duivel (3x). En toch geven veel christenen meer aandacht aan de duivel dan God. Achter alles wat er gebeurt zit een demon, de duivel is persoonlijk bezig hen aan te vallen, er zijn demonische bolwerken van de media, economie, etc.
- God wil dat we weten wie onze vijand is, waar hij vandaan komt, maar vooral dat hij een verslagen vijand is. Wat wij ons moeten realiseren is dat we strijden tegen een vijand die al verslagen is door God. God heeft al overwonnen, alleen heeft Hij satan nog niet van het toneel verwijderd. Dat moment gaat nog komen.
- De duivel is heel slim, hij heeft een groot deel van de wereld doen geloven dat hij niet bestaat. Of dat hij een wezen met een staart en een hooivork is. Er zijn zelfs grote groepen christenen die geloven dat hij niet bestaat.
- Het woord voor ‘listig’ dat Paulus gebruikt is methodeia. Dit Griekse woord heeft iets slechts in zich, het gaat om methodes die gebruikt worden om georganiseerd slechte dingen te doen. Satan is niet zomaar dingen aan het doen. Hij heeft strategieën, tactieken, hij heeft hulp, hij bestudeert ons. De duivel en zijn demonen weten precies wat te doen om ons te verleiden, hij weet precies waar we zwak zijn.
- De verleidingen die satan ons voorhoudt, zijn nooit op het eerste gezicht slecht. Hij is slim genoeg om te weten dat dat geen zin heeft. Het ziet er allemaal goed, onschuldig, of toch niet zo slecht uit als de Bijbel zegt. Maar dan blijkt dat de satan de vader van de leugen is (Johannes 8:44), dat hij rondgaat en zoekt naar wie hij kan verslinden (1 Petrus 5:8). Dan blijkt dat hij alleen wil dat we zondigen en ons dan weg wil houden van God.
- We moeten stand houden tegen een aantal dingen: listige verleidingen van de duivel, niet tegen vlees en bloed, overheden, machten, wereldbeheersers van de duisternis, geestelijke machten in de hemelse gewesten.
- We strijden tegen 4 dingen: overheden, machten, wereldbeheersers en geestelijke machten. Dat is waar we de wapenuitrusting voor nodig hebben, dat is waar Paulus ons voor aan het waarschuwen is. Paulus legt ons hier uit hoe de vijand georganiseerd is.
- Overheden en machten: in Kolossenzen 1:16 staat dat Jezus de Schepper is van overheden en machten. In Romeinen 8:38 staat dat overheden ons niet kunnen scheiden van Jezus, Hij is de overwinnaar. Kolossenzen 2:15 leert dat Jezus de overheden en machten ontwapend heeft en dat Hij ze overwonnen heeft.
- Wereldbeheersers van de duisternis: duisternis is niks anders dan de afwezigheid van licht. God wil en zal met Zijn licht over de hele aarde schijnen wanneer Jezus voor de 2e keer terugkomt. 2 Thessalonicenzen 2:8 leert dat alleen de verschijning van Jezus’ glorie de overwinning zal halen over de satan, Hij zal Zijn licht schijnen en zal overwinnen.
- Geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten: in Efeze komt deze term 5x voor, waarin het altijd in de context staat van dat God heerst. Efeze 1:3, God zegt ons met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten; Hij regeert daar, Hij is de baas. Efeze 3:10 zegt dat wij Gods wijsheid moeten verkondigen aan de hemelse gewesten. God heeft alles onder controle, Hij regeert daar.
- Een van de meest succesvolle tactieken die de satan toepast, is het isoleren van christenen. Een geïsoleerd schaap, is een dood schaap. Als wij als christenen gaan denken dat wij de enige zijn die met iets worstelt, dat niemand onze situatie snapt, dat je wel kerk in je eentje kan zijn, etc. Dan heeft satan je waar hij je wil hebben, dan ga je je isoleren van het lichaam. En dan kan hij je heel makkelijk pakken.
- Jezus droeg daar alle zonden. Als je Jezus’ offer aanneemt, kan je niet meer aangeklaagd worden door satan, want Jezus heeft al je zonden weggenomen (1 Johannes 3:5).
- Jezus heeft je deel gemaakt van Zijn lichaam. Je bent nu onderdeel van de kerk, je hebt een nieuwe familie, die met dezelfde dingen worstelt als jij (1 Korinthe 10:13). Zij kunnen en willen er voor je zijn en samen door de strijd heen gaan.
- Jezus zegt dat niemand uit Zijn hand kan roven wat de Vader Hem gegeven heeft (Johannes 10:28). Als je Jezus’ offer aangenomen hebt, heb je rust in je hoofd en je hart. God heeft je vergeven, Hij zal dat nooit terugtrekken. Je bent Zijn kind, je mag in Hem rusten.