Romeinen 11:33-36 (4-6-2023) Gefundeerde aanbidding
Vorige week hebben we gezien dat God zich ontfermt over allen. Hij wijst ons allen op het feit dat we zondaren zijn; niet om ons te veroordelen, maar juist om Zich over ons, allen, te ontfermen. Wij mogen leren leven naar de ontferming die Hij over ons uitstort.
v33-36 (Bijbels) gefundeerde aanbidding
Na 3 hoofdstukken besteed te hebben aan Israël en Gods trouw richting Zijn volk, zien we Paulus in deze verzen God aanbidden. We zien dat hij de Heere grootmaakt, dat hij staat op Wie God is, wat God doet, hoe God is en doet. Hij heeft hier goede redenen voor.
Wiersbe: “Na stilgestaan te hebben bij Gods geweldige reddingsplan voor Jood en heiden, was het enige dat Paulus kon doen een hymne van aanbidding zingen. Zoals iemand zei: ‘theologie wordt doxologie!’”
- De doxologie, lofzang op de heerlijkheid van God, is volledig gebaseerd op Bijbelse theologie. Voor sommigen voelt en klinkt theologie heel saai; voor Paulus was het een reden voor lofprijs en aanbidding. Door juiste theologie, kon hij gefundeerde aanbidding uiten naar God.
- Paulus kende God, hij leerde God steeds beter kennen. Hierdoor kon hij God juist aanbidden, zag hij elke keer meer reden om God te eren. Hoe beter hij God leerde kennen, hoe meer lofprijs en aanbidding logisch is en wordt.
Net zoals bij bijna alles in de Romeinen brief, is er een Oud Testamentische onderbouwing voor de aanbidding die Paulus hier uit. In 3 van de 4 verzen die we vandaag gaan behandelen zit een OT citaat. Alles dat Paulus hier zegt, is gebouwd op het OT. Zijn aanbidding is Bijbels onderlegd.
- In v33 begint Paulus met de focus te leggen op de diepte van Gods wijsheid en kennis, van Zijn oordelen en wegen. Dit is een prachtig beginpunt, zeker als je bedenkt waar hij het net over heeft gehad in deze brief.
- Hij is net klaar met uitleggen dat God nog niet klaar is met Israël, dat God Israëls afwijzing gebruikt, ondanks hun verharde harten, om de heidenen te bereiken. Geen mens had dat kunnen bedenken, geen mens had die wijsheid of kennis.
- Niemand van ons had die oordelen of wegen kunnen bedenken. Daarom zegt hij “O, diepte van rijkdom” (v33); het feit dat dit Bijbelse waarheden zijn, is ongelofelijk rijk. De rijkdom van deze waarheid is dieper dan we weten, beseffen en begrijpen.
Deze uitspraak van Paulus is volgens o.a. de HSV een verwijzing naar Psalm 36:7, die zie ik persoonlijk niet. Ook niet als je de Septuagint, de vertaling van het Hebreeuws naar het Grieks door rabbijnen, bekijkt. Dus ik begrijp de referentie niet goed.
- Wat ik wel begrijp is de glorie die Paulus probeert aan te duiden in dit vers. Het woord voor “rijkdom” bijvoorbeeld komt van een woord dat ‘bereiken’ of ‘voorzien’ betekent. Dat is exact wat God voor ons gedaan heeft.
Jezus heeft redding ‘bereikt’ en ‘voorzien’ voor Jood en heiden; Hij heeft de weg geopend. Zijn genade, barmhartigheid, ontferming zijn er voor allen. Hij is rechtvaardig in Zijn oordelen, Hij wil dat allen gered worden. Hoe geweldig is dat? Hoeveel “rijkdom” is dat? Hoe diep gaat dat wel niet?
- Het is diepte en rijkdom “zowel van wijsheid als van kennis van God”. “wijsheid”, in de context van God, is in het NT op meer plekken een reden om God te aanbidden (e.g. Openbaring 7:12). God heeft alle wijsheid, alles overtreffende wijsheid, wijsheid die wij nodig hebben.
- Er is niemand wijs als Hij, niemand kan trots zijn op ‘wijs’ zijn, want niemand is te vergelijken met God. Dat maakt dat wijsheid een eigenschap is, iets is dat God heeft, waardoor we Hem horen te aanbidden.
- “kennis”, gnōsis, gaat over ‘kennis die zich uit in daden’. God heeft kennis van onze situatie, van ieder mens, maar dat laat Hem niet koud. Hij weet dat we iets, redding, nodig hebben. Hij weet ook dat wij dat niet zelf kunnen, dat is precies waarom Hij Zichzelf voor ons gaf.
- Alleen God heeft “kennis” die Hij ook altijd in perfect handelen kan omzetten. Er is geen mens die dit kan zeggen; wij schieten tekort in basale kennis, laat staan in de mogelijkheid om perfect te handelen. Ook een reden om God te aanbidden.
Gods wegen, die voortvloeien uit Zijn wijsheid en kennis, zijn “ondoorgrondelijk” en “onnaspeurlijk”. Het “ondoorgrondelijk” komt van het idee van ‘goed onderzoeken’, ‘een hond die zijn neus gebruikt om dingen te zoeken’. De profeten deden dit, om de timing van de Messias te vinden.
- Niemand kan Gods wegen doorgronden, zelf uitvogelen of ‘ruiken’. God werkt op manieren die wij niet begrijpen, die wij niet snappen. Kijk maar naar Zijn omgang met alle mensen, specifiek ook met Israël. Er is geen mens die dat bedacht had, alleen God kan dat.
Het ‘onnaspeurlijke’ van Gods wegen is ook een zeer bijzonder iets.
Barnes: “Letterlijk, het kan niet getraceerd worden. Zijn voetstappen kunnen niet gevolgd worden. Alsof Zijn pad in de zee was (Psalm 77), en de golven elk spoor uitwisten, het kan niet gevolgd of uitgezocht worden. (…) Het is een prachtig en treffend beeld. Het laat zien dat Gods plannen diep zijn en voorbij ons begrip. We kunnen het bewijs zien dat Hij overal is; maar hoe dat is, begrijpen we niet.”
- Zo groot, zo goed, zo geweldig is onze God. Hij is zoveel groter en meer bijzonder dan wij ooit volledig door zullen kunnen hebben. Dat geeft ons zoveel reden om Hem te aanbidden, te eren; dat is gefundeerde aanbidding, Bijbels gefundeerd in Wie God is.
In v34 citeert Paulus Jesaja 40:13 en lijkt hij Job 41:11 aan te halen. Hij laat hier zien dat hij deze redenen voor aanbidding niet zelf bedacht heeft; hij heeft Bijbelse redenen voor zijn aanbidding. God Zelf, het Woord, is de reden voor aanbidding; geeft het inzicht dat Hij aanbidding waard is.
Jesaja 40:13 “Wie heeft de Geest van de HEERE gepeild en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen?”
- Gods gedachten, die zich uiten in rijke wijsheid en kennis, zijn deels onbekend voor ons. Hij maakt een deel duidelijk in Zijn Woord, maar een deel is ook onbekend. Wij kunnen Zijn gedachten niet lezen, we kunnen niet zeggen dat wij Hem raad hebben gegeven.
Jesaja gebruikt deze uitspraak om, Jesaja 40:12-31, om Gods grootheid te laten zien. God spreekt hier doorheen, Hij wil laten zien dat Hij God is en dat Hij groter is dan alles en iedereen. Israël moest daarop leren vertrouwen, i.p.v. iets/iemand anders.
Jesaja 40:18 “Met wie zou u God willen vergelijken, of welke vergelijking zou u op Hem willen toepassen?”
- God is met niemand te vergelijken; dat is ook wat v13 duidelijk maakt. Wij kunnen de gedachten van mensen soms volgen en kennen, maar niemand kan Gods gedachten kennen. Niemand is in staat om Gods gedachten intiem te kennen, want Hij is zo groot.
- Natuurlijk kunnen we God beter leren kennen door Zijn Woord heen, natuurlijk laat Hij Zichzelf zien. Maar Hij is zoveel groter dan wij, Hij is God en wij niet. Dat alleen al zorgt ervoor dat we niet moeten denken dat wij Hem volledig kunnen snappen.
Ook Gods gedachten over Israël (H9-11), over redding (H1-8), zijn redenen om Hem te aanbidden. Er is niemand die Hem raad gegeven heeft om Zijn plannen op deze manier in te richten. Alleen God, in al Zijn eigenschappen, kon dit bedenken en uitvoeren.
- Dat maakt Hem alle aanbidding waard, en meer. Hij is liefde, waardoor Hij liefde geeft. Hij is rechtvaardig, waardoor Hij rechtvaardig oordeelt. Hij is heilig, waardoor de lat op perfectie ligt. Hij is genadig en barmhartig, waardoor Hij uitreikt naar ons en ons zegent.
- Al deze dingen, en meer, maken Hem alle aanbidding waard. Al deze eigenschappen werken perfect samen om ons te redden, te zegenen, te trekken, op zonde te wijzen, etc. En al die eigenschappen geven ons reden voor gefundeerde aanbidding.
Paulus citeert Job 41:2 in v35. Dit is ook een bijzonder citaat, want in Job 38-41 antwoordt God Job. Hij stelt Job een serie vragen, legt een aantal statements bij Job neer. Door dit ‘gesprek’ heen, ziet Job in dat God nog veel groter was, en is, dan Job dacht. Veel groter dan Job voor mogelijk hield.
- Dat is precies wat Paulus bij ons wil bereiken, dat wij gaan inzien dat God groter is. Hij heeft ons zoveel theologie geleerd, nu wil hij dat die theologie ons aanzet tot aanbidding. We horen niet alleen hoofd-kennis op te doen, we horen juist te gaan aanbidden, o.b.v. theologie.
Job 41:2 “Wie treedt Mij tegemoet, zodat Ik het hem zou vergelden? Wat onder heel de hemel is, is van Mij.”
Het punt in dit vers is dat God ons altijd méér geeft, en gegeven heeft, dan wij ooit aan Hem kunnen geven. Niemand kan meer geven dan God. Ook dat is een geweldige reden voor aanbidding. God gaf ons Zichzelf, voor redding, maar ook om Zijn liefde te bewijzen richting ons.
- Dat is een cadeau dat groter is dan al het andere. Jezus’ komst naar de aarde is het grootste cadeau dat God kón geven. En dat is al meer dan wij ooit terug kunnen geven. Ook dit is een gefundeerde reden voor aanbidding, om God te eren en te loven.
Paulus eindigt dit stuk (v36), met duidelijke aanbidding. Alles is “uit”, “door” en “tot Hem”. Dit is een uitspraak die heel erg diep gaat, die veel zegt over Wie God is. In dit statement zit zoveel van Gods karakter, Gods hart, wat God allemaal kan.
“uit Hem”
De context bepaalt dat we het hebben over Gods ontferming over allen (v25-32), Gods plan met Israël (H9-11) en rechtvaardiging (H1-8). Al deze plannen, al deze zegeningen zijn “uit Hem”. Het is Zijn plan, Zijn werk, Zijn genade; ons reageren verdient niks en levert ons niks op.
- Geloof is geen werk (Romeinen 3:28), het is een simpele aanvaarding van alles dat “uit Hem” is. Alles “uit Hem” is ook zoveel beter dan alles dat ‘uit mij’ is; zeker als het om liefde, genade, redding gaat. Niemand van ons kon zoiets bedenken en uitvoeren als dit.
"door Hem"
De uitvoering van alle dingen die we hebben gelezen, kan alleen “door Hem”. Niemand van ons is machtig, liefdevol, genadig, etc. genoeg om dit te doen. Alleen God Zelf is hiertoe in staat. Zijn plan met Israël kan alleen door Hem bedacht en uitgevoerd worden. Het is “door Hem” alleen.
- Niemand kan zichzelf redden, we kunnen alleen reageren op het werk dat er “door Hem” gedaan wordt (en is). Geen mens, engel of ander geschapen wezen kan dit doen. Dit soort eeuwige dingen kunnen alleen “door Hem” uitgevoerd worden.
"tot Hem"
Uiteindelijk gaat het bedenken en uitvoeren van deze plannen om Zijn glorie. Het is tot Zijn eer dat Hij ons roept en redt. Het is tot Zijn eer dat Hij reinigt en heiligt, dat Hij Israël trouw blijft. Wij mogen genieten van de zegen van die glorie, maar het is uiteindelijk “tot Hem”.
- Wij zijn gemaakt voor Hem (Jesaja 43:7), het is tot de eer van de glorie van Zijn genade (Efeze 1:6). Alles is “tot Hem”. Dat hoort ons perspectief te zijn in alles, maar zeker ook in het inzien van Zijn reddingsplan, Zijn trouw, Zijn eeuwige liefde en genade, Zijn ontferming over allen.
Paulus’ logische conclusie is dan ook: “Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.” God zij ‘de glorie’ is wat hij zegt; voor een ononderbroken periode. Dat is wat God toekomt, dat is wat Hij hoort te krijgen van ons. Zeker als we zien wat Zijn Woord allemaal zegt over Hem, over Zijn plannen.
- Gefundeerde aanbidding is gebouwd op Wie God is, Bijbels en is niet afhankelijk van gevoel. Dat is wat we zien bij Paulus, dat is waarin wij ook mogen leren over aanbidding. Dit is wat we in het Woord mogen zien als de standaard van Bijbelse aanbidding.
0. Wie/wat aanbid jij?
Exodus 20:2-3 “Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft. U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.”
Dit is Gods oproep naar Zijn volk, toen Hij hen de wet gaf. Dit is ook het begin van gefundeerde aanbidding, de vraag beantwoorden wie/wat jij jouw aanbidding krijgt? Dit is echt een serieuze, diepe vraag. Dit gaat over wat er in je hart leeft, waar jij voor leeft.
- Dit zit in gewoontes, in houding, in aangeleerd gedrag. De dingen die jij écht belangrijk vindt, zijn de dingen waar je naar moet kijken. De vraag is of jij God op de hoogste plek in je leven hebt staan, of dat daar iets/iemand anders staat.
Onderzoek je hart, vraag God om je te laten zien wie/wat jij écht aanbidt. Kijk naar hoe jij je tijd, geld en energie besteed; dat zegt veel over wie/wat jij aanbidt. Kijk naar wat jij écht belangrijk vindt, waar jij wakker voor kan worden gemaakt. Laat jouw aanbidding voor God zijn, i.p.v. iets/iemand anders.
1. Gefundeerde aanbidding is Bijbels onderbouwd.
Paulus onderbouwt zijn aanbidding van de Heere met het OT. Hij bedenkt dingen niet zelf, hij heeft Bijbelse redenen om de Heere te loven. Soms gebruikt hij letterlijk een Bijbelvers, op andere momenten gebruikt hij principes uit Gods Woord. Maar het is Bijbels wat hij zegt.
Jesaja 12:4-5 “Op die dag zult u zeggen: Dank de HEERE, roep Zijn Naam aan, maak Zijn daden bekend onder de volken, roep in herinnering dat Zijn Naam hoogverheven is. Zing psalmen voor de HEERE, want Hij heeft zeer grote dingen gedaan. Laat dit bekend worden over heel de aarde!”
- Wat de Heere “gedaan” heeft (v5), moet de reden zijn voor onze aanbidding. In herinnering roepen Wie Hij is (v4) moet ons aanzetten tot Hem loven. Die dingen zijn ultiem in Zijn Woord te vinden, waarmee we dus onze aanbidding Bijbels moeten onderbouwen.
Dingen die God nu in je leven doet zijn óók redenen om Hem te aanbidden. Hij verdient alle lof en eer voor wat Hij nu nog steeds doet. Alles dat Hij nu nog doet, zal matchen met Zijn Woord, met Wie Hij is. Daarom zal onze aanbidding, die herdenkt wat Hij gedaan heeft, Bijbels (moeten) zijn.
2. Gefundeerde aanbidding hangt af van God
Het voorbeeld dat Paulus geeft in v33-36 laat zien dat hij God aanbidt, om Wie God is. Hij noemt eigenschappen van God, Hij roemt in het karakter van God. De basis voor aanbidding is God Zelf. Dat is wat Paulus doet, dat is hoe Bijbelse aanbidding er uit ziet.
- Wie Hij is, wat Hij doet, hoe Hij dingen doet; allemaal redenen voor aanbidding. En dat zijn allemaal redenen die Hem als fundament hebben. God Zelf moet de reden zijn voor onze aanbidding, want alles draait uiteindelijk om Hem.
Psalm 117:1-2 “Loof de HEERE, alle heidenvolken; prijs Hem, alle natiën. Want Zijn goedertierenheid is machtig over ons; de trouw van de HEERE is voor eeuwig. Halleluja!”
De psalmist looft God, roept anderen op om hetzelfde te doen; de reden is Gods goedheid en Gods trouw. Ook weer eigenschappen van God, dingen die alleen in Hem zijn, dingen die van Hem afhangen. Dat is het Bijbelse patroon dat we zien van aanbidding.
3. Gefundeerde aanbidding is niet afhankelijk van gevoel
In de Romeinen brief, specifiek in H9-11, zitten veel emoties. Vreugde over redding, Gods liefde en genade; pijn over ongeloof van de Joden, eigen zonde, etc. Paulus laat zien dat emoties een belangrijke plek in ons leven hebben, want hij loopt niet weg voor de emoties.
- We zien verschillende mensen in het Woord die huilden, rouwden, pijn hadden. Anderen hadden grote vreugde, blijdschap, etc. Weer anderen gingen door diepe depressie of iets van dien aard heen. Vooral de psalmen laten dit zien.
- Tegelijk zien we bij Paulus, en in de psalmen, dat de emoties moeten leiden tot gefundeerde aanbidding. Mét de emoties naar de Heere gaan, alle emoties aan Hem geven; Hem aanbidden ondanks de emoties, want Hij is nog steeds God.
Handelingen 16:25 “En omstreeks middernacht baden Paulus en Silas en zongen lofzangen voor God. En de gevangenen luisterden naar hen.”
Paulus en Silas waren net geslagen met stokken (v22-23), ze hadden striemen (v33) hierdoor. Dit moet veel pijn gedaan hebben, zeker als je bedenkt dat ze nu in de gevangenis zaten. En toch aanbaden ze de Heere; ze zongen voor Hem. Dat had niks met hun situatie te maken, dat had met God te maken.
- Hier in Romeinen 11 zien we dat Paulus, o.a. o.b.v. wat hij net onderwezen heeft uitbarst in aanbidding. Hier is blijdschap een van de onderliggende emoties; terwijl hij ook gesproken heeft over de pijn van dat de Joden niet geloven.
De conclusie is dat emoties ons naar God moeten brengen, omdat Hij God is. Welke emotie er dan ook door ons hoofd en hart gaat, die moet ons naar Jezus leiden. En dat is weer een keuze. Elke emotie heeft de potentie om je af te leiden, van God af te houden en op je situatie te richten.
- Tegelijk mogen we leren om in en mét elke emotie naar God te gaan. We mogen leren om Hem te eren, te verhogen, ook als onze emoties iets anders zeggen. Hem eren omdat we ervaren dat Hij er is, aan het werk is, etc.
- Allemaal (goede) redenen voor aanbidding, waarbij de emotie niet leidend moet zijn, maar God moet leiden. Hij is constant in elke situatie, Hij is onze reden voor aanbidding ongeacht de situatie. We mogen leren voor Hem te kiezen, Hem te aanbidden.
Gefundeerde aanbidding is daarmee Bijbels onderbouwd, hangt af van God en niet afhankelijk van ons gevoel. Bijbelse aanbidding is puur en alleen gebaseerd op God, op Wie Hij is, op wat Hij gedaan heeft. Dat is de enige onwankelbare basis voor aanbidding.
Paulus laat gefundeerde aanbidding aan ons zien en dat dat iets goeds is om te doen. Hij laat zien dat de focus op God hoort te liggen en dat God alle aanbidding waard is. Aanbid jij Hem? En waarom aanbid jij Hem? Ligt de focus bij Hem of bij jou?
We vieren Avondmaal vandaag, wat het vieren is van Jezus’ offer aan het kruis. Als er íets is dat ons een gefundeerde reden geeft voor aanbidding, dan is het dat wel. Jezus kwam en stierf voor ons, zodat wij nu bij God kunnen zijn. Die liefde geeft ons alle reden voor aanbidding.
- Avondmaal is voor allen die in Jezus geloven als Zoon van God (Johannes 20:31). Onderzoek je hart vóór je deelneemt; zet dingen recht met God, en zo nodig met mensen. Laat Jezus de focus zijn, aanbid Hem omdat Hij Zichzelf voor jou gegeven heeft.
1 Korinthe 11:23-26 “Want ik heb van de Heere ontvangen, wat ik u ook heb overgeleverd, dat de Heere Jezus in de nacht waarin Hij werd verraden, brood nam, en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis. Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het gebruiken van de maaltijd, en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe testament in Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt.”
Psalm 150:6 “Laat alles wat adem heeft de HEERE loven. Halleluja!”