Romeinen 16:19-24 – Genade om te gehoorzamen en dienen
De samenleving ervaart steeds grotere druk en stress. Steeds meer mensen zijn overspannen, slikken medicatie, moeten stoppen met van alles, omdat de druk toeneemt. Werkstress, stress door sociale media, onzekerheid, etc. De druk om ‘te presteren’ is enorm.
- Als christen heb je dan ook nog eens de Bijbel, waar God de lat ongelofelijk hoog legt, namelijk ‘op Jezus lijken’. Hoe moet je dat allemaal bolwerken? Hoe doe je de dingen die je moet doen voor school, werk, gezin, etc. én zorg je dat je je geestelijke balletjes hooghoudt?
- Dat is wat voor Paulus een herkenbare situatie was. Hij had ontzettend veel taken en verantwoordelijkheden. Kerken die hem wilden spreken, druk van mensen om hem heen, etc. En in die druk, geeft hij ons de oplossing: Gods genade.
We gaan vanochtend zien dat God ons iets geweldigs en noodzakelijks geeft: ‘Genade om te gehoorzamen en dienen’. Het moet niet uit eigen kracht komen, je hoeft niet zelf ‘harder te werken’, ‘even door te zetten’, etc. Je mag leren vertrouwen op Gods genade.
Romeinen 16:19-24
Paulus heeft, na de lange lijst mensen die hij zélf wil begroeten en de waarschuwing tegen valse leer, nu een stuk afsluiting van zijn brief. Hij is zijn laatste gedachten aan het meegeven, om de kerk in Rome nog een uitsmijter te geven vol van het Evangelie.
- Vergeet niet, deze hele brief gaat over het pure Evangelie. Over onze noodzaak voor, heiliging door, Gods trouw in en het praktisch maken van dat Evangelie. Dát is wat de Geest wil bereiken in de levens binnen de kerk; in jouw en mijn hart. Dit hebben wij nodig.
- Genade voor gehoorzaamheid (v19-20)
Waar er aan de ene kant valse leer was (v17-18), was er ook de “gehoorzaamheid” die de kerk in Rome liet zien (v19). Deze “gehoorzaamheid” was “tot allen doorgedrongen”. Deze kerk stond bekend om gedrag dat gehoorzaam was aan het pure Evangelie, niet aan een vervalst Evangelie.
- Wat een prachtige observatie is dit! Wat een geweldig iets om bekend om te staan! De kerk in Rome gehoorzaamde het Evangelie, was trouw aan wat God Zijn kerk mee wilde geven. Ze leefden trouw in geloof en lééfden dit Evangelie in de tijd waar ze leefden.
- Dit was niet makkelijk. Rome was een stad van veel goden, zonde, filosofieën, etc. En in díe situatie, waarin je álles kon verliezen als je voor Jezus ging leven, stond deze kerk fier overeind. Niet door eigen kunnen, maar door het Evangelie.
- Laat dit voor ons een aanmoediging zijn, in onze tijd van verleiding, misleiding en afleiding: we kúnnen volhouden. Niet uit eigen kracht, maar door ons vast te houden aan het Evangelie. Door dicht bij Jezus te blijven, Zijn Woord, de leiding van de Geest.
Wat dit óók zegt, is dat de kerk al correct omging met mensen die een ander Evangelie brachten. Ze hielden de mensen al in de gaten die valse leer brachten, ze keerden zich van hen af (v17). Ze gingen niet mee met hun woorden (v18), maar hielden zich vast aan het pure Woord van God.
- Paulus verblijdde zich (v19) over de kerk, en wilde dat ze “wijs” zouden zijn over het goede en “oprecht wat het kwade betreft”. De combinatie ‘wijs en oprecht’ was nodig in hun context, maar is vandaag de dag nog steeds nodig. Wij komen ook ‘het goede’ én ‘het kwade’ tegen.
- Wijs gaat over ‘expert’ of ‘vaardig’ zijn; de leden van dit lokale lichaam waren ‘experts’ of hadden ‘vaardigheden’ om het goede te onderscheiden. Ze leerden wat Bijbels was, waardoor ze konden dóen wat Bijbels was.
- Bij “oprecht” gaat het over ‘eenvoudig’ of ‘niet gemengd met kwaad’. Wat hij bedoelt is dat we het kwade moeten gaan herkennen, doordat het niet zo ‘eenvoudig’ is als het ware Evangelie, het is ‘niet gemengd met kwaad’.
Gods doel voor de kerk, toen en nu, is dat we gehoorzaam zijn. Niet alleen kennis hebben, maar dóen wat we weten. En dat geldt voor elk onderdeel van ons leven. Hoe vaak wéten we wat we horen te doen, maar doen we het simpelweg niet?
- Getuigen naar een buurman of -vrouw, niet boos worden maar rustig blijven. Niet liegen maar juist waarheid spreken, uitstappen in geloof i.p.v. eigen veiligheid blijven zoeken. Maar ook dat we níet praten als we wél moeten praten, níet ingrijpen bij zonde waar dat wel nodig is.
- Het Evangelie brengt waarheid en handelen, kennis en actie. Tegenwoordig is het veel te vaak zo dat we dingen wéten, zonder er naar te handelen. Onze hoofden zitten vol met kennis, zonder dat de daden die bij de kennis horen zichtbaar zijn.
Anne van der Bijl: “God wacht totdat we in gehoorzaamheid naar voren stappen, zodat Hij de deur voor ons kan openen om Hem te dienen.”
- We wéten dat Mattheüs 28:19 zegt dat we discipelen moeten maken van álle volken, maar zijn we bereid om onze buurman of -vrouw over Jezus te vertellen? Ben je bereid om naar collega’s, vrienden, familie te getuigen? Ben jij bereid te verhuizen voor God?
- We wéten dat God heiligheid van ons vraagt, maar we zijn zo makkelijk om zondige beelden tot ons te nemen. Films, series, social media, etc. We leven zo vaak niet heilig, apart gezet voor God. Wat laat jij naar binnen in je hart en gedachten?
- We wéten dat God wil dat we hem met héél ons hart, ziel, kracht en verstand liefhebben. En toch hebben we zo vaak andere dingen lief boven Hem. Gezin, carrière, comfort, etc. We verkiezen die dingen boven het Evangelie, boven Jezus.
- We wéten dat we elkaar en de wereld horen te dienen, maar hoe vaak zijn we niet bereid om iets van onszelf af te leggen om de ander te dienen? We willen uitslapen, ‘hebben plannen’, sporten, etc. i.p.v. dat we God zoeken en Hem dienen.
- Dit en meer zit ons in de weg van de “gehoorzaamheid” waar Paulus over praat. Hij erkent de daden van de kerk, wat vooral een erkenning van hun hart, hun houding is. Wat is jouw hart en houding? Gehoorzaam of vol kennis?
Paulus weet dat hun gehoorzaamheid plaatsvindt te midden van strijd. Hij ziet de strijd die al aangekondigd was in Genesis 3:15, dat satan het nageslacht van Eva zou aanvallen. We zien dit dagelijks om ons heen, dat de vijand de kerk, en Israël, aanvalt.
- Satans aanvallen op Israël nemen toe. Israël komt steeds meer alleen te staan internationaal, de media kan alleen nog maar negatief naar Israël kijken. Dat alles zorgt ervoor dat ook steeds meer kerken stoppen met bidden voor Israël en niet langer achter Israël staan.
- We zien dat in keiharde verdrukking voor onze broeders en zusters wereldwijd. Het geweld tegen christenen neemt structureel toe; 1 op de 7 christenen wereldwijd wordt vervolgd. Dat is heel veel!
- We zien het bij ons, in hoe afgeleid we zijn. Er is zoveel afleiding en verleiding, waardoor we niet bezig zijn met de dingen van God. Er is altijd een theologisch issue om over te debatteren, altijd iets anders dat we kunnen doen, altijd iets dat ons afleidt van God.
Al die aanvallen, zegt Paulus, zúllen stoppen. “de God van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren” (v20). Dit is dichterbij dan ooit! Dit hoort ons waakzaam en actief te maken, niet ons nog meer af te laten leiden. We leven in de laatste dagen, laten we daar ook naar handelen.
2 Timotheüs 3:1-5 “En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken. Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig, wreed, zonder liefde voor het goede, verraders, roekeloos, verwaand, meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God. Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend. Keer u ook van hen af.”
- Dit is de tijd waar we in leven, het zijn “zware tijden”. Tijden waarin de wereld steeds verder wegrent van God, maar die houding sluipt ook steeds meer de kerk in. De kerk moet zuiver, heilig, blijven van dit soort denken en doen. We moeten ‘gehoorzaam’ zijn aan het Woord.
- Maar dat kost je wel iets! Echte, Bijbelse gehoorzaamheid kost tijd, energie, middelen, etc. Het kost je alles. Christen-zijn is veel te ‘vrijblijvend’ in het Westen; het is een keuze, het is niet langer je leven. De Geest wil dat je je léven geeft en voor Hem gaat.
2 Petrus 3:3-4 “Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst? Want vanaf de dag dat de vaderen ontslapen zijn, blijven alle dingen zoals vanaf het begin van de schepping.”
- Ook zal er gespot worden met Gods Woord. Satan wil dat je twijfelt aan Gods Woord, aan de waarheid ervan. Hij zal je meeslepen in onderlinge discussies tussen christenen, waardoor je minder en minder het Evangelie brengt naar de wereld, maar ‘perfecte theologie’ nastreeft.
- We zijn primair geroepen om God te eren en daarin ‘zout en licht’ te zijn. We moeten de wereld dorstig maken naar Jezus, ze wijzen op het geweldige licht dat Hij is. Dáár horen we mee bezig te zijn, niet ons comfort e.d.
Paulus kijkt, in deze laatste dagen, uit naar de dag dat satan ‘verpletterd’ zal worden. Hij kijkt uit naar de dag dat God ingrijpt en satan onder “uw voeten” zal liggen. God gáát overwinnen, God heeft de uitkomst al doorgegeven. We leven zo dichtbij het moment dat we dat gaan zien.
- Dit laat zien dat we naar de toekomst mogen kijken, dat we een eeuwigheidsblik moeten hebben. Maar ook dat God groter is, dat satan al verslagen is en dat wij mogen leren om te vertrouwen op de almachtige.
En dat alles is alleen mogelijk door “De genade van onze Heere Jezus Christus”. Om ‘gehoorzaam’ te zijn, juiste omgang met alles dat satan onze kant op slingert, etc. is alleen mogelijk door “genade”. We zijn niet in staat om uit eigen kracht dit voor God te doen; God moet ons hiertoe in staat stellen.
- De radicale houding van sommige christenen is Gods werk ín hen. Dat is niet hun eigen karakter, o.id.; God wil jóu radicaal maken, jóu leiden in ‘gehoorzaamheid’. Je mag dus naar Hem rennen, Hem vragen om jou te leiden en je leven overgeven aan Zijn genade.
Genade betekent letterlijk ‘iets krijgen dat je niet verdient’, maar het is zoveel meer. Genade is Gods cadeau aan ons, het geeft rust in situaties die overweldigend zijn, het is kracht wanneer we zelf niet meer kunnen. Genade is God Die Zichzelf geeft, in álles Wie Hij is; genade is onmisbaar voor ons.
- Daarom is het ook zo mooi dat Paulus, hier, genade aanhaalt. Om valse leer te herkennen, om gehoorzaam te zijn, júist in de laatste dagen, hebben we (meer) genade nodig. Niet kennis, o.i.d.; we hebben relationele genade nodig. Genade voor onszelf en om uit te delen.
- Je hebt Gods genade nodig om zélf te leven naar Zijn wil. Overeind blijven in de strijd, ondanks de aanvallen van de vijand, vraagt genade. Gehoorzaam zijn aan God, wat het ook kost, vraagt genade. Onze zondige staat vereist genade.
- Maar je hebt ook genade nodig om juist naar de ander te handelen. Als je zélf geen genade ontvangt, hoe kan je dan genadig naar de ander zijn? De ander heeft net zoveel genade nodig als jij; dan heb jij eerst zelf die genade nodig, om uit te delen.
Genade die écht begrepen wordt, waarnaar gehandeld wordt, leidt tot God gehoorzamen. Echte, God-gegeven genade maakt actief. Genade zet aan tot het dóen van Gods wil, wat Hij in Zijn Woord zegt. En dat zal onder vuur liggen, maar ín die strijd mag je dan leren terugvallen op Zijn genade.
- Genade om te dienen (v21-24)
Wat mooi is aan Paulus, is dat hij geen eenling was. Paulus diende God, door mensen te dienen; tegelijk diende hij God door mét mensen te dienen. Hij heeft in v3-16 een lijst mensen genoemd die gegroet moesten worden ín de gemeente in Rome. In v21-23 noemt hij de mensen die hén groeten.
- Paulus diende met Timotheüs. Timotheüs over wie hij zegt dat hij ‘van gelijke gezindheid’ is, die ‘oprecht’ voor de gemeente zorgt (Filippenzen 2). Dit was iemand die Paulus heel dierbaar was, die Paulus hielp en die door Paulus gediscipeld werd.
- Discipelen maken
Dit is ook hoe wij mogen denken: ik ga dienen, wie mag ik daarin discipelen? Je begint met dienen en neemt dan iemand mee, zodat een ander ook gaat leren dienen. Een van de mooiste dingen om te doen is discipelschap.
- Maar dit is een houding, een mentaliteit. Het is een keuze om je leven te delen met een ander, de leuke én de minder leuke dingen. Je kiest om open te zijn, de ander te leren vanuit eigen ervaring met God en zo sámen meer op God te gaan lijken.
Mattheüs 28:19 “Ga dan heen, onderwijs [MAAK DISCIPELEN VAN] al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.”
- Maar dit is wel waar we toe geroepen zijn. Het maken van discipelen is onze opdracht, het is iets dat we op elk vlak van ons leven kunnen doen. In dienen in de kerk, man of vrouw zijn, vader of moeder zijn, kind zijn, etc. Op alle vlakken is discipelschap nodig.
- Hoe ziet dat er uit? Zoek biddend naar wíe je mag discipelen, maak een afspraak en praat. Praat over God, jullie relatie met God, welke mooie dingen God doet, waar je tegenaan loopt, etc. Open de Bijbel. Bestudeer wat God zegt, Wie God is.
- Leer de ander hoe je praktisch dingen oppakt, hoe situaties aan te pakken, welke keuzes te maken. Deel je eigen succes én falen; deel Gods genade ín jouw situaties, wijs God op de ander. Discipelen maken is Gods werk door jou.
- Verbonden met anderen
- Hoe ziet dat er uit? Zoek biddend naar wíe je mag discipelen, maak een afspraak en praat. Praat over God, jullie relatie met God, welke mooie dingen God doet, waar je tegenaan loopt, etc. Open de Bijbel. Bestudeer wat God zegt, Wie God is.
Paulus is verbonden met zijn familieleden (v21), Tertius die voor hem de brief schreef (v22), Gajus als gastheer, Erastus als rentmeester van de stad en Quartus (v23). Van een aantal weten we iets, van een deel van hen helemaal niks.
- Lucius was een profeet en/of leraar (Handelingen 13), Jason was een broeder uit Thessalonica (Handelingen 17) die Paulus in huis nam toen hij aangevallen werd. Sopater ging met Paulus mee naar Asia (Handelingen 20).
- Deze mannen waren betrouwbaar, dienstbaar, open voor de leiding van de Geest. Ze dienden God door Paulus te dienen, ze dienden God door Gods kerk te dienen. Dat is trouw die geëerd wordt. Trouw die zichtbaar is in hun groet met naam en toenaam.
- We weten niet wélke Gajus [Cd1] Paulus bedoelt, maar alle mannen die Gajus heten waren vol vuur, dienstbaar en trouw aan de Heere. Erastus diende in Macedonië met Timotheüs (Handelingen 19) en was dus betrouwbaar in dienen.
- Van Quartus weten we alleen dat hij een “broeder” was. Hij was iemand die dus geloofde en dat geloof leefde, iemand die het Evangelie aannam en praktisch maakte. Hij was, al was hij onbekend voor de kerk in Rome, een “broeder”.
- Al deze mensen laten zien dat Paulus in saamhorigheid diende. Hij wilde de wereld bereiken, maar wist dat hij dat niet alleen kon. Hij wist dat kerken méér nodig hadden dan een eenling; er waren méér mensen nodig.
Dit is ook een thema in deze afsluiting van de brief. Er is de opsomming van namen in v1-16, die wijst op dienstbaarheid, trouw, Goddelijke overtuiging, etc. We hebben de namen in v21-23, die wijzen ons op hetzelfde. Waarom is dat belangrijk?
- Tussendoor praat Paulus over valse leer herkennen en geloofsgehoorzaamheid. Beide eisen van ons dat we in actieve relatie met anderen leven. We moeten herkennen wie Gods schapen zijn, zodat we samen met hen kunnen optrekken.
Ook gaan we zien dat Paulus, uit genade, samenwerkte met broeders en zusters. Hij eindigt zowel het stuk over geloofsgehoorzaamheid, áls de groeten met “genade”. Dat doet hij, omdat voor beide genade nodig is, omdat beide genade zíjn.
- Het is Gods genade dat we broeders en zusters hebben. Misschien zie jij je broers en zussen in de Heere niet altijd zo, maar de Heilige Geest wijst ons op wat waarheid is. Het is genade dat God mensen in je leven plaatst.
- Mensen met wie jij sámen mag werken om Hem te dienen. Dienen is niet altijd leuk of makkelijk; daarom heb je “De genade van onze Heere Jezus Christus nodig” (v24). Genade om hen lief te hebben, samen te weten wat en hoe te dienen.
- Mensen die jóu dienen is Gods genade richting jou. Paulus werd gediend door Tertius, die de brief voor hem schreef. Dat had hij nodig om de kerk in Rome te bedienen. Wat een genade dan dat God die mensen ook in jouw leven plaatst; zie jij dat ook zo?
- Mensen die jíj mag dienen is ook genade. Het feit dat wij mensen mógen dienen in Gods koninkrijk is puur genade. Daarom is het zo mooi dat we zien dat God wil dat jíj dient, op Zíjn manier, altijd. Daar krijg je genade voor.
Als kerk mogen we het Evangelie beter leren kennen, wat genade is. We mogen zien dat dat leidt tot dienen, waar we genade voor nodig hebben. En dan hoort dienen de standaard te zijn. Dienen met álle inzet, omdat het tot Gods eer is.
- De vraag hoort niet te zijn óf jij God dient, maar hóe jij God dient. En dat is dienen thuis, op werk, school, etc. Maar zeker ook in de kerk; de 80-20 regel, 80% van het werk door 20% van de mensen, mág niet zo zijn in de kerk.
- Ik probeer nu geen schuldgevoel aan te praten; ik probeer te wijzen op wat genade, Bijbels gezien, in onze levens doet. Door de genade ging Paulus zélf dienen, genade zette hem aan om sámen te dienen. Genade maakte hem actief in het God eren.
Dat is namelijk precies waar dit om gaat: God eren, dat is ons doel op aarde. En dat doel bereiken we door God te dienen. God dienen, als kerk, betekent mensen dienen, inclusief dienen in de kerk. En voor dat alles, ín dat alles hebben we Gods genade keihard nodig. Geen genade = niet dienen.
- Dat besef zien we bij Paulus door de namen die hij deelt. De groeten die hij aflevert in Rome, door de hand van dienares Febe, komen van mensen die geactiveerd zijn door Gods genade. Dat is hoe de héle kerk hoort te zijn, hoe jouw hart hoort te zijn.
Hoe zit het dan met jouw hart? Ben jij op zoek naar hoe je God kan eren? Dien jij God actief? Dat is wel nodig voor Zijn kerk. Herken jij de genade van God dat Hij jou wil laten dienen? Deze gemeente heeft jou en jouw dienstbaarheid nodig. Maar bovenal is het Gods wil dat jij Hem dient.
- Onderzoek je hart of jij iets bóven het eren van God zet. Vraag God of Hij jouw hart wil openbaren, zodat je de motieven van je eigen hart gaat zien. Vraag Hem in hoeverre jij Zijn genade echt begrijpt en in hoeverre dat jou aanzet tot Hem dienen.
Christen, het is zo makkelijk om jezelf uit te putten om ‘alle balletjes hoog te houden’, i.p.v. dat je terugvalt op Zijn genade. Een preek als dit kan je ook laten voelen dat je méér moet doen, hárder moet werken, etc. Dat je nog steeds niet voldoet aan de verwachting. Maar dat is niet zo.
- God wil dat je leeft vanuit Zijn genade. Dat je jezelf geen druk oplegt, maar dat je alles van Hem verwacht. Hij zegt dat Zijn genade genoeg is, daar mag je op vertrouwen, daar mag je naartoe rennen in gebed. Hij gééft genade, ontvang die van Hem!
Paulus linkt ‘genade’ aan ‘harder werken dan allen’ in 1 Korinthe 15. Ons héle leven moet gebaseerd zijn op Zijn genade, op Wie Hij is en wat Hij geeft. Voor álles mogen we leren totaal afhankelijk te zijn van Hem. De belangrijkste vraag is dan, hoe doe je dit? Hoe val je terug op genade?
- Dat begint bij het besef dat je het zelf niet kan en God nodig hebt. Genade heb je alleen nodig voor dingen die je zelf niet kan. Dat is de eerste stap. Hoe hulpeloos zie jij jezelf in dit leven? Kan jij het nog zelf of heb je God voor álles nodig?
- Schreeuw het uit naar Hem in gebed. Vraag Hem om genade voor élke situatie waar je in zit. Vraag Hem aan het begin van de dag om Zijn genade, voor je aan het werk gaat, kinderen uit bed haalt, naar school gaat, etc. Vraag Hem bewust om Zijn genade.
- Blijf dit herhalen. We vallen heel makkelijk terug op ‘ikke doen’, i.p.v. Gods kracht te verwachten.
Als je nog niet gelooft, Gods genade is er voor jou vandaag. Die genade houdt in dat Hij jou wil redden, dat Jezus de straf voor jouw zonde betaald heeft. Geloof in Jezus en je bent gered. Stel het niet uit, kies vandaag!
Christen, God geeft genade om te gehoorzamen en dienen; alles is uit genade!
- Hoe goed ken jij Zijn genade? Ben jij afhankelijk van genade of eigen kunnen?
- Zet Zijn genade jou aan tot gehoorzamen en dienen?
1 Petrus 5:10-11 “De God nu van alle genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, Hij Zelf moge u – na een korte tijd van lijden – toerusten, bevestigen, versterken en funderen. Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.”
[Cd1]Thuisstudie: Handelingen 19:29, Handelingen 20:4, 3 Johannes.