God dienen: in gehoorzaamheid
We zijn nu al 2 weken bezig met een serie over God dienen. We hebben gezien dat gebed en geloof cruciaal zijn voor het dienen van God. Zonder gebed weet je niet wat je moet doen, zonder geloof kan je niet de juiste stappen zetten.
- Net zo belangrijk, is gehoorzaamheid. Zonder God gehoorzaam te zijn, kunnen we Hem niet dienen. Als we Hem niet gehoorzaam zijn, dienen we iemand anders.
Edward Welch: “We zijn meer bezorgd over hoe we gezien worden (angst voor mensen) dan we bezorgd zijn over zondig handelen (vrees voor God).”
Gehoorzaamheid
1 Samuel 15:22-23 “Maar Samuel zei: Heeft de HEERE evenveel behagen in brandoffers en slachtoffers als in het gehoorzamen aan de stem van de HEERE? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen. Want opstandigheid is een zonde van waarzeggerij, en tegenstreven is afgoderij en beeldendienst. Omdat u het woord van de HEERE verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat u geen koning meer zult zijn.”
Samuel corrigeerde Saul hier. Saul was koning van Israël, geroepen door God, gezalfd en gezegend. Hij was bij uitstek een mens die God moest dienen; gebed, geloof en gehoorzaamheid moesten regeren in zijn leven. Als deze dingen aanwezig zouden zijn, zou hij een goede koning voor Gods volk zijn.
- In Deuteronomium 17 worden koningen van Israël opgedragen om het hele Woord over te schrijven (v18), zodat het Woord gehoorzaamd wordt (v19). Saul was dit vergeten; hij was meer pragmatisch bezig in de strijd met de Filistijnen.
- Gehoorzaamheid aan God was voor Saul optioneel geworden. Hij was meer van het ‘doen wat nodig is’, i.p.v. het doen van Gods wil. Saul wilde resultaten, ongeacht de manier waarop.
Uit deze tragische set aan gebeurtenissen leren we dat Saul niet langer God diende. Saul diende zichzelf, zijn eigen wil, zijn idee van Gods koninkrijk. Hij was bezig om zijn eigen ideeën in stand te houden. Hij was ongevoelig geworden voor Gods leiding, voor Gods Woord.
- Dit is wat er op de loer ligt voor ons allemaal; Saul is geen uitzondering. Op het moment dat simpele gehoorzaamheid aan God optioneel wordt voor ons, dan zijn we God uit het oog verloren. We zijn dan vergeten Wie er regeert, Wie wij dienen, Wie God is.
- Hoe serieus neem jij God?
God dienen, zoals Hij dat wil, vereist gehoorzaamheid aan God. Het vereist dat jij, u, ik, Zijn Woord serieus nemen. En dan niet met woorden, maar met daden en vooral in ons hart. De daden van Saul lieten zien wat er in zijn hart gebeurd was.
- In 1 Samuel 13:4 hoort Israël: “Saul heeft het garnizoen van de Filistijnen verslagen”. Dit was de boodschap die Saul rond liet gaat door heel het land (v3). Saul leefde niet langer vanuit de wetenschap dat God het deed; hij leefde in de illusie dat híj het had gedaan.
Lukas 6:46 “Waarom noemt u Mij: Heere, Heere, en doet niet wat Ik zeg?”
Dit is hoe Jezus naar gehoorzaamheid kijkt. Als wij Hem “Heere, Heere” noemen, hoort daarbij dat we Hem gehoorzamen. Hij geeft o.a. aan dat we Hem serieus moeten nemen. Als Hij namelijk onze “Heere” is, dan horen we Hem ook te gehoorzamen.
- Het woord voor “Heere” is kyrios, wat verwijst naar ‘een eigenaar’, ‘iemand die macht heeft om keuzes te maken’. Dat is Wie Jezus voor ons hoort te zijn, niet alleen in woorden, maar juist in daden. Niet alleen in woord, maar vooral in het hart.
God serieus nemen, handelen naar het feit dat Hij Heere is, is een hartkwestie. Onze daden laten zien wat er écht in ons hart leeft. Als wij Jezus “Heere” noemen, zonder Hem te gehoorzamen, is Hij niet écht de Heere van ons hart. Dat is wat Jezus vooral wil aankaarten.
- En dat is dus ook waar wij onderzoek naar moeten doen in ons eigen hart. We moeten God vragen of Hij écht de Heere van ons leven is. Dat is waar gebed belangrijk is; biddend zoeken naar wie/Wie er écht regeert in je leven.
- Ook geloof speelt hier een belangrijke rol. Écht geloof uit zich in gehoorzaamheid. Als blijkt dat je God niet gehoorzaamt, dan is jouw geloof op dat gebied niet gebouwd op Jezus, maar op iets/iemand anders. Je neemt God niet zo serieus als zou moeten.
Dat is geen leuke boodschap om te brengen, maar wel een noodzakelijke. We moeten onszelf dagelijks herinneren aan Wie God is, om ervoor te zorgen dat we Hem serieus nemen. Pas als we Hem zo serieus nemen als nodig is, zullen we Hem gaan dienen zoals Hij dat wil.
- Het gevaar van God niet zo serieus nemen als nodig is, is duidelijk door Saul. Hij verloor zijn bediening en uiteindelijk zijn leven, doordat hij God niet langer zag en diende zoals nodig was. Zijn leven werd niet langer beheerst en geleid door God, maar door iets/iemand anders.
- Hier komt dus duidelijk de vraag naar voren hoe serieus jij God neemt? In hoeverre gehoorzaam jij God? Jouw gehoorzaamheid laat zien wat er in je hart leeft. Staat God nog op plek 1, of heeft pragmatisme, menselijke logica, God vervangen?
- God dienen vereist ontzag voor God
Deuteronomium 17:18-20 “Verder moet het zó zijn, als hij op de troon van zijn koninkrijk zit, dat hij voor zichzelf op een boekrol een afschrift van deze wet schrijft, vanuit de rol die onder het toezicht van de Levitische priesters is. Dat moet bij hem zijn en hij moet er alle dagen van zijn leven in lezen om de HEERE, zijn God, te leren vrezen en om alle woorden van deze wet en deze verordeningen in acht te nemen door ze te houden, opdat zijn hart zich niet verheft boven zijn broeders, opdat hij niet afwijkt van het gebod, naar rechts of naar links en opdat hij zijn dagen verlengt in zijn koninkrijk, hij en zijn zonen, te midden van Israël.”
Koningen van Israël kregen van God, in de wet, de opdracht mee om de wet over te schrijven. De primaire reden hiervoor was “God, te leren vrezen”. Het doel van God vrezen is “om alle woorden van deze wet en de verordeningen in acht te nemen door ze te houden.” (v19)
- Elke koning moest ten eerste God dienen en door God te dienen het volk dienen. Dat is precies hoe God wil dat wij dienen, dat jij dient: eerst God dienen en daardoor mensen dienen. Deze manier van dienen begint bij Gods Woord, God kennen en Hem daardoor gaan vrezen.
Als jij God, en Zijn Woord serieus neemt, zal daar een gezonde ‘vrees voor God’ uit voortkomen. Je zal gaan zien Wie Hij is, dat Hij heilig is in alles dat Hij is. Zijn heilige rechtvaardigheid, heilige liefde, genade en almacht zullen je onder de indruk maken van Wie Hij is. Hoe meer je Hem ziet, hoe meer ontzag.
- En hoe meer ontzag je voor Hem hebt, hoe meer bereid je bent om Hem te dienen. Jesaja moest dit ondergaan in Jesaja 6; hij zag God (v1-7) en werd daarna aangezet tot het dienen van God (v8). Mozes had hetzelfde (Exodus 3); hij zag God, waarna hij God mocht dienen.
- Gezonde vrees voor God is nodig om Hem correct te dienen. Zonder vrees voor God verliezen we Hem uit het oog, hebben we een verkeerd beeld van mensen en onszelf. We zullen bang worden voor mensen, i.p.v. vrees voor God te hebben.
- Ook zullen we zonde niet langer als zonde zien. Omdat God niet langer op plek 1 staat, zullen we zonde goedpraten. Zonde ‘is niet zo erg’, omdat we zonde niet langer in het perspectief van God zien. Ontzag voor God is cruciaal voor gehoorzaamheid aan God.
Welch: “Onze harten hebben vele strategieën om ontzag voor God te ontlopen. Één strategie is dat we gehoorzaamheid – de concrete uitdrukking van ontzag voor God – minder belangrijk maken dan onze zorg voor hoe we er uit zien. We richten ons op daden en kijken over houding heen.”
God wil dat ons hart Hem vreest, en dat het gevolg daarvan is dat we Hem dienen. Gehoorzaamheid aan God, zoals Hij dat wil, kan alleen als er échte, Bijbelse vrees voor Hem is. Ontzag voor God is onmisbaar in het dienen van God.
- De koningen van Israël, Deuteronomium 17, moesten hun vrees voor God laten groeien door Gods Woord te lezen en te kennen. Daarmee heeft God ons hét voorbeeld gegeven van hoe we Hem gehoorzaam kunnen zijn, hoe we Bijbels Hem kunnen leren vrezen.
- Bijbel lezen is onmisbaar voor de christen. Alleen door Gods Woord heen zullen we een juist perspectief krijgen op Wie Hij is. Gods Woord leert ons God kennen, Gods Woord is de primaire manier waarop God communiceert Wie Hij is.
Daarom is de geestelijke discipline van Bijbel lezen zo belangrijk. God dienen, in gebed, geloof en gehoorzaamheid, kan niet zonder Bijbel lezen. Het is onmogelijk om God te behagen, te dienen, zonder de Bijbel te lezen, zonder te groeien in ontzag voor Hem.
- Hoe meer ontzag voor Hem, hoe meer je zal bidden. Hoe meer ontzag, hoe meer je zal groeien in geloof. Hoe meer ontzag, hoe logischer het is om Hem in alles te gehoorzamen. Ontzag voor God, door Gods Woord heen, is cruciaal voor het dienen, gehoorzamen, van God.
De vijand weet dit ook; hij weet dat hij allerlei barrières moet opwerpen voor het lezen. We hebben dingen van buiten, maar ook van binnen die ons tegenhouden om te lezen. En ik snap dat er dingen écht het Bijbel lezen lastiger maken; dyslexie, vermoeidheid, geen ochtendmens zijn, etc.
- Hierin mogen we leren dienen in gebed en geloof, God vragen om ons te leiden in Hem te gehoorzamen. God weet waar we tegenop moeten boksen; maak het bekend bij Hem, vraag Hem je te helpen en te leiden in het lezen en bestuderen van het Woord.
- Ik wil de issues niet kleiner maken; laten we echter vooral gericht zijn op de God Die groter is dan elk issue. Hij, en Hij alleen, kan je helpen om Hem te leren kennen. Hij kan en wil je helpen om te groeien in ontzag; Hij kan en wil helpen met Bijbel lezen.
Hoe belangrijk vind jij Bijbel lezen? Lees jij het Woord om ‘iets aan een ander te vertellen’? Of lees jij het Woord om God beter te leren kennen en te groeien in ontzag voor Hem?
- Gehoorzaamheid is niet mogelijk uit eigen kracht
Romeinen 1:4-5 “Wat de Geest van heiliging betreft, is met kracht bewezen dat Hij de Zoon van God is, door Zijn opstanding uit de doden, namelijk Jezus Christus, onze Heere. Door Hem hebben wij genade en het apostelschap ontvangen tot geloofsgehoorzaamheid onder alle heidenen, ter wille van Zijn Naam,”
Paulus geeft aan dat hij dient “Door Hem” (v5). Door Jezus heeft hij “genade en het apostelschap ontvangen”; God gaf Paulus dit met een specifiek doel: “tot geloofsgehoorzaamheid”. Paulus kreeg genade om God te kunnen gehoorzamen, om God te kunnen dienen.
- Met alle kennis en theologische opleiding die Paulus genoten had, was het nog steeds nodig dat hij genade ontving. Het was onmogelijk om Gods opdracht “onder alle heidenen, ter wille van Zijn Naam” uit te voeren uit eigen kracht. Hij had “genade” van God nodig.
God heeft een roeping op jouw leven, Hij wil jou gebruiken, Hij wil dat jij dient. En wat die roeping ook is, waar jij Hem ook mag dienen, het is totaal onmogelijk uit eigen kracht. Ook jij hebt Gods “genade” nodig, ook jij moet afhankelijk zijn van God en Wie Hij is.
- We mogen leren dienen vanuit Zijn kracht en Zijn mogelijkheden. Te vaak kijken we naar onze situatie en wat God van ons vraagt uit eigen kracht. We denken vaak dat we zelf de oplossing moeten hebben, dat wij het zelf op moeten kunnen lossen. En dat is een probleem.
- We gaan dan ‘harder werken’, ‘meer uren besteden’, ‘meer bidden’, ‘meer Bijbel lezen’, etc. Het resultaat is dat we voorbijgaan aan dat we dingen uit Gods kracht moeten doen. God wil niet méér dienstbaarheid, Hij wil afhankelijkheid in dienen.
2 Korinthe 12:9-10 “Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen. Daarom heb ik een behagen in zwakheden, in smadelijke behandelingen, in noden, in vervolgingen, in benauwdheden, om Christus' wil. Want wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig.”
- Afhankelijkheid van Zijn genade is wat Paulus moest leren. God wilde Paulus machtig gebruiken voor Zijn koninkrijk; om gebruikt te worden moest Paulus niet dienen uit eigen kracht. Alles moest uit genade, in totale afhankelijkheid van God.
Als Gods kind (Romeinen 8) mag je leren terugvallen op Zijn liefde en genade. Je moet leren dienen op Zijn manier. I.p.v. zelf een oplossing te weten, zoeken, etc. moeten we terug naar God. We moeten leren dienen in gehoorzaamheid, in totale afhankelijkheid van God Zelf, van Wie Hij is.
Saul vs David
Je daden laten zien wat er in je hart leeft. Het hart van het probleem, is altijd het probleem van het hart. Bij Saul was dat heel duidelijk zichtbaar in zijn daden; maar ook bij David was dit zichtbaar. Deze mannen hadden een heel ander perspectief op God dienen, wat heel leerzaam is voor ons.
- Saul
Saul begon goed; de Geest van God was vaardig over hem (1 Samuel 10), hij diende God. Hij was door God uitgekozen als koning, om Israël van de Filistijnen te bevrijden (1 Samuel 9). Zijn daden waren eervol, God erend en in lijn met waar God hem voor uitgekozen had.
1 Samuel 13:8-14 “En Saul wachtte zeven dagen, tot het tijdstip dat Samuel bepaald had. Toen Samuel echter niet naar Gilgal kwam, begon het volk zich te verspreiden, bij hem vandaan. Toen zei Saul: Breng een brandoffer bij mij, en dankoffers; en hij offerde het brandoffer. En het gebeurde, toen hij gereed was met het brengen van het brandoffer, dat, zie, Samuel kwam. Saul ging het kamp uit hem tegemoet om hem te zegenen. En Samuel zei: Wat hebt u gedaan? Toen zei Saul: Omdat ik zag dat het volk zich begon te verspreiden, bij mij vandaan, en omdat ú niet op de vastgestelde tijd kwam, en de Filistijnen in Michmas verzameld zijn, zei ik bij mijzelf: Nu zullen de Filistijnen op mij afkomen in Gilgal, en ik heb niet getracht het aangezicht van de HEERE gunstig te stemmen. Daarom heb ik mijzelf gedwongen om het brandoffer te brengen. Maar Samuel zei tegen Saul: U hebt dwaas gehandeld. U hebt het gebod van de HEERE, uw God, dat Hij u geboden heeft, niet in acht genomen. Anders zou de HEERE uw koningschap over Israël voor eeuwig bevestigd hebben, maar nu zal uw koningschap geen stand houden. De HEERE heeft een man naar Zijn hart voor Zich uitgezocht, en de HEERE heeft hem de opdracht gegeven een vorst te zijn over Zijn volk, omdat u niet in acht genomen hebt wat de HEERE u geboden had.”
- Dit is waar het fout ging voor Saul; hij is ongehoorzaam aan God. I.p.v. te wachten op de profeet, de man die wél mocht offeren, was Saul pragmatisch. Hij zag zijn leger weggaan (v11) en geeft Samuel de schuld dat hij te laat was. Hij erkent niet dat hij gefaald heeft.
- Saul ziet alleen dat hij gesnapt is tijdens het doen van deze daad. Hij zegt zelfs “Daarom heb ik mijzelf gedwongen om het brandoffer te brengen” (v12) Dat klinkt heel nederig, maar is nog steeds zondig. Er klinkt geen zondebesef door zijn woorden.
Samuel laat hem zien waar het probleem ligt: “U hebt het gebod van de HEERE, uw God, dat Hij u geboden heeft, niet in acht genomen” (v13) Saul was weggelopen bij simpele gehoorzaamheid aan Gods Woord. Saul was andere dingen belangrijker gaan vinden.
- Wanneer geconfronteerd met zijn zonde, geeft hij anderen de schuld. Dat is het hart van iemand die God gehoorzamen niet meer de juiste prioriteit geeft. Dit is iemand die iets /iemand anders meer vreest dan God, God niet meer serieus neemt en uit eigen kracht leeft.
Welch: “Wat zonde nog lastiger te zien maakt, is dat het vaak meelift met goede dingen. Werk is bijvoorbeeld iets goeds, maar zonde kan je werk nemen en het verhogen tot het punt waar het jou regeert. We worden workaholics die zeggen dat we alles voor de kinderen, maar eigenlijk voor onszelf doen. Hoe zit het met de financiën plannen? Het is toch wijs om geld voor later te hebben? Ook dat is iets goeds, maar het kan je gaan overheersen, waardoor we niet langer overvloedig geven. De meeste zonden zijn niet-Goddelijke overdrijvingen van dingen die goed zijn. Het resultaat hiervan, is dat we zelfs Bijbelteksten kunnen geven om ons gedrag te rechtvaardigen, lang nadat het afgoderij geworden is.”
Hoe zit het met jouw hart? Ben jij net als Saul goed begonnen, maar onderweg praktisch gaan denken? Zie je God anders dan voorheen, neem je God gehoorzamen niet meer zo serieus als zou moeten? Ga dan terug naar God, bekeer je hiervan en vraag God om je blik op Hem te veranderen.
- David
Er zijn gelijkenissen en verschillen tussen David en Saul. Net als Saul begon David goed; David werd gezalfd door Samuel (1 Samuel 16), hij was de “man naar Zijn hart” (1 Samuel 13:14). Net als Saul boekt David overwinningen op Israëls vijanden (e.g. 1 Samuel 17).
- Een groot verschil tussen deze mannen, is dat David gehoorzaamheid nooit (lang) verving voor praktisch zijn. Hij deed dit kort, zoals toen hij wegrende voor Saul en eten en een zwaard nodig had (1 Samuel 21). Maar dit brak geen gebod van God, zoals bij Saul wel het geval was.
- Een ander, gigantisch, verschil tussen deze mannen is zondebesef. Zonde staat God dienen altijd in de weg, zoals te zien is bij Saul. Wanneer David geconfronteerd werd met zijn zonde, was er oprecht berouw, geen vingerwijzen. Er was bekering, geen excuusjes.
2 Samuel 12:7-13 “Toen zei Nathan tegen David: U bent die man! Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Ík heb u tot koning gezalfd over Israël en Ík heb u uit Sauls hand gered. Ik heb u het huis van uw heer gegeven, en bovendien de vrouwen van uw heer in uw schoot. Ja, Ik heb u het huis van Israël en Juda gegeven. En als dat te weinig was geweest, zou Ik u nog wel meer gegeven hebben. Waarom hebt u dan het woord van de HEERE veracht, door te doen wat slecht is in Zijn ogen? U hebt Uria, de Hethiet, met het zwaard gedood. Zijn vrouw hebt u tot vrouw genomen en hem hebt u door het zwaard van de Ammonieten gedood. Welnu dan, het zwaard zal voor eeuwig niet van uw huis wijken, omdat u Mij veracht hebt en de vrouw van Uria, de Hethiet, genomen hebt om u tot vrouw te zijn. Zo zegt de HEERE: Zie, Ik breng onheil over u uit uw eigen huis, en zal uw vrouwen voor uw ogen nemen en hen aan uw naaste geven; die zal op klaarlichte dag met uw vrouwen slapen. Voorzeker, ú hebt in het geheim gehandeld, maar Ík zal dit doen ten aanschouwen van heel Israël en in het volle licht. Toen zei David tegen Nathan: Ik heb gezondigd tegen de HEERE. En Nathan zei tegen David: De HEERE heeft ook uw zonde weggenomen; u zult niet sterven.”
David had berouw; zijn enige reactie op de confrontatie met zijn zonde was: “Ik heb gezondigd tegen de HEERE” (v13) Er was geen vinger wijzen naar de omstandigheden of andere mensen. David zag dat hij gezondigd had (Psalm 51), hij wist dat hij God gekwetst had.
- Dit maakte David een man naar Gods hart, en een groot contrast met Saul. David was, ondanks zijn falen, een échte dienstknecht van God. Met al zijn falen, was David God gehoorzaam. De reden voor deze conclusie is dat hij steeds terugkwam bij God.
- I.p.v. af te schuiven, zag hij wat er écht aan de hand was. I.p.v. vinger te wijzen keek hij in de spiegel. Er was voor David maar één reden voor zijn falen en dat was hij zelf. Door die blik, door die erkenning, was hij een man naar Gods hart.
David nam God serieus, was afhankelijk van God, en had (groeiend) ontzag voor God. Dat maakte dat hij een dienstknecht was die God behaagde. God dienen in gehoorzaamheid is wat we door het leven van David kunnen leren. Zijn vallen en opstaan, zijn hele leven is een les voor ons.
Christen, God wil dat je Hem gehoorzaam bent. Hij eist geen perfectie als voorwaarde voor Hem dienen; Hij wil dat je in al je falen Hem dient. Gehoorzaam Hem, dien Hem. Laat pragmatiek of vrees voor iets/iemand anders dan God niet heersen, laat ontzag voor God heersen.
- Hoe serieus neem jij God?
- Hoe zit het met jouw ontzag voor God?
- Leef jij afhankelijk van God?
- Neem een voorbeeld aan David; kom steeds terug bij God. Als jouw leven meer op dat van Saul lijkt, ga terug naar God, bekeer je en doe Zijn wil.
Jozua 24:14-15 “Nu dan, vrees de HEERE, dien Hem in oprechtheid en trouw, doe de goden weg die uw vaderen gediend hebben aan de overzijde van de rivier en in Egypte, en dien de HEERE. Maar als het in uw ogen kwalijk is de HEERE te dienen, kies voor u heden wie u zult dienen: óf de goden die uw vaderen, die aan de overzijde van de rivier woonden, gediend hebben, óf de goden van de Amorieten, van wie u het land bewoont. Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen!”