Daniël 2:1-23 (2-11-2025) God werkt altijd
Na het zien van identiteit en heiligheid die onder druk worden gezet, zien we vanaf vandaag iets anders. We zien dat Daniël, en zijn vrienden, hun leven onder druk staat. Ze worden bedreigd met de dood, door een droom van de koning. En in die situatie moeten ze leren handelen naar Gods wil.
- In dit alles zien we een koning met issues, met een zondeprobleem dat herkenbaar is voor ons. We zien zijn gedrag én de gevolgen. En dóór dit alles, zien we dat God alles klaarzet om Zijn wil gedaan te krijgen. God werkt altijd
Corrie ten Boom: “Mijn leven is een weefsel tussen mijn God en mij.
Niet ik kies uit de kleuren; heel doelbewust werkt Hij.
Soms weeft Hij er verdriet in en ik, door onverstand,
vergeet: Hij ziet de boven en ik de onderkant.
Als ’t weefgetouw zal rusten en de spoel niet meer schiet om,
zal God het doek ontvouwen en verklaart Hij het ‘waarom’.
Hoe nodig donk’re draden zijn in des Wevers hand
naast goud- en zilverdraden. Zó komt zijn plan tot stand.”
Door dit hele boek, komt Gods soevereiniteit aan het licht. Dat betekent dat God regeert, dat Hij alles onder controle heeft, dat Hij álles weet en ziet, en dat Hij alles gebruikt om Zijn wil gedaan te krijgen. Dit is een geweldige geruststelling voor ons, want dit laat zien hoe geweldig groot God is.
- Wat soevereiniteit níet is, is dat God álles Zelf aanstuurt. Dat zou betekenen dat God Zelf kiest om mensen te laten zondigen, in al haar vormen. Een heilig God, Die zonde haat, zal logisch gezien zonde niet aansturen.
- Maar dat betekent níet dat Hij zondig gedrag niet kan gebruiken tot Zijn eer. En dát is precies wat we in de wereld om ons heen zien. God gebruikt (zondig) gedrag van mensen om Zijn soevereine wil gedaan te krijgen.
- Welke God is groter, het idee dat Hij álles Zélf moet bepalen om soeverein te zijn, inclusief zonde? Of de God Die álles dat er gebeurt, inclusief zonde, kan gebruiken om Zijn wil gedaan te krijgen? Zonder dat Hij alles direct wil.
- Maar dat betekent níet dat Hij zondig gedrag niet kan gebruiken tot Zijn eer. En dát is precies wat we in de wereld om ons heen zien. God gebruikt (zondig) gedrag van mensen om Zijn soevereine wil gedaan te krijgen.
In Daniël zien we dat laatste, dat God het zondige gedrag van mensen gebruikt. We zien dat Hij Israël strafte voor hun zondige gedrag, daar gebruikte Hij Nebukadnezar voor (H1:2). We zien dat Hij het ontvoeren van Daniël en zijn vrienden gebruikt om hen hoge plekken in Babel te geven (H1:19-21).
- En in H2 zien we dat God Nebukadnezar een droom geeft en zijn zondige reactie op de droom gebruikt om Daniël naar voren te schuiven. God wéét hoe Nebukadnezar gaat reageren, daarom zet Hij alle omstandigheden klaar die nodig zijn om Zijn wil gedaan te krijgen.
- In dit hoofdstuk zien we continu dat God aan het werk is, ook al zien wíj dat niet. Het maakt namelijk niet uit of wíj het zien, het gaat erom dat God aan het werk is. Dóór Daniël heen mogen we God gaan leren vertrouwen, Hij heeft álles onder controle.
- God geeft een droom (v1-4)
Nebukadnezar had een droom (v1) die hem “verontrust” maakte en hem van zijn slaap beroofde. Dit was dus geen gewone droom. God gaf hem een droom, wat Daniël ook bevestigt in v28. God stond aan het roer van deze situatie; nu gaat Nebukadnezar reageren.
- Hij laat zijn raadgevers halen, “de magiërs, de bezweerders, de tovenaars en de Chaldeeën” (v2). En hij had een onmogelijke vraag voor hen: vertel de droom én de uitleg van de droom (v2-4). Dit is natuurlijk een belachelijke vraag, maar deze machtige koning wilde het wel.
- Tot v3 was Daniël in het Hebreeuws geschreven, vanaf v4 switcht het boek naar het Aramees. Tot en met Daniël 7:28 zal het boek in het Aramees zijn, waarna het teruggaat naar Hebreeuws.
- Een uitleg daarvoor is dat Daniël 2:4-7:28 primair over de heidenvolken gaan, waardoor daar een heidense taal gekozen is. De rest van het boek is primair op Israël gericht, waardoor daar Hebreeuws gekozen is.
- Tot v3 was Daniël in het Hebreeuws geschreven, vanaf v4 switcht het boek naar het Aramees. Tot en met Daniël 7:28 zal het boek in het Aramees zijn, waarna het teruggaat naar Hebreeuws.
Maar, vergeet niet dat Gód Nebukadnezar de droom gaf. God wilde hem laten zien dat Hij de toekomst weet, dat Nebukadnezar eindig is, dat God de ultieme regie in handen heeft. God laat zien Wie de échte Koning is: Hijzelf.
- Diezelfde God kent jóu door en door. Hij weet precies wie je bent, wat er in je leven gaat gebeuren. En net als bij Nebukadnezar, Daniël en Israël zit Hij op de troon. Hij regeert, Hij heeft álles in jouw leven onder controle. Dat kán en zál niet veranderen; Hij is God.
- Daniël én Nebukadnezar moesten zich leren overgeven aan dat feit, aan die God. Dat is ook de uitdaging waar jij voor staat; geef jij je héle leven over aan Hem? Vertrouw jij Hem met álles? Of houd je dingen achter, houd je zelf de controle? Vertrouw God.
- God gebruikt de zondige reactie van de koning (v5-12)
In v5 zien we het hart van de koning: hij wordt boos. Als men hem niet én de droom, én de uitleg kan geven, “zult u in stukken worden gehouwen, en zullen uw huizen tot een mesthoop worden gemaakt”. Als ze het wél kunnen, krijgen ze “geschenken, een beloning en bijzondere eer” (v6).
- De wijzen proberen hem op andere gedachten te brengen (v7), door hun vraag te herhalen. In v8-9 wordt Nebukadnezar alleen maar bozer, hij beschuldigt ze van tijd winnen (v8) en leugenachtig gedrag (v9).
De “Chaldeeën” proberen zichzelf te verdedigen door te zeggen dat niemand dit ooit van hen gevraagd heeft (v10), want “de zaak waar de koning om vraagt is te moeilijk” (v11). Niemand behalve “de goden” kan deze vraag oplossen. De Chaldeeën zagen het juist, alleen de Hoogste God kan dit.
- Nebukadnezar hoort dit aan en werd “woedend en zeer verbolgen” (v12). Het idee is dat hij compleet ‘woedend’ en ‘razend’ was. Hij was ongecontroleerd boos, hij had zichzelf niet onder controle. En in díe boosheid, draagt hij op om “al de wijzen in Babel” om te brengen.
- Bedenk wat dit betekent: de Chaldeeën waren onderdeel van de “wijzen”. Dit waren de meest gerespecteerde adviseurs van de koning. En die moesten nu állemaal dood, omdat ze een onmogelijke taak niet konden uitvoeren.
Het vernietigende effect van zonde komt hier naar voren. Zonde brengt dood (Romeinen 6:23), wat hier letterlijk zo is. De reactie van Nebukadnezar is zondig: hij wordt boos. Hij wil iets, hij krijgt het niet, dus wordt hij boos.
BiblicalCounselingCoalition: “De wortel van zondige woede groeit in een hart dat zelfgericht en afgodisch is. Omdat wij leven in een samenleving die voortdurend schreeuwt over “rechten”, worden we boos wanneer onze vermeende rechten worden geschonden.
- Recht om persoonlijke meningen te hebben en te uiten
- Recht op respect
- Recht om begrepen te worden
- Recht op een goede gezondheid
- Recht om gewaardeerd te worden
- Recht om eerlijk behandeld te worden
- Recht om erbij te horen, geliefd en geaccepteerd te worden
- Recht om je eigen beslissingen te nemen
- Recht om je eigen toekomst te bepalen
- Recht om als waardevol en belangrijk beschouwd te worden
- Recht om beschermd en verzorgd te worden
- Recht om plezier te hebben
- Recht op zekerheid en veiligheid
- Recht dat anderen je gehoorzamen
- Recht om je zin te krijgen
- Recht om vrij te zijn van moeilijkheden en problemen
Woede is meestal zelfgericht en afgodisch en komt voort uit het verlangen om God te controleren, terwijl dat onmogelijk is. God neemt beslissingen die jou niet bevallen; als je een “uitbarster” bent, ontplof je en maak je het leven van iedereen ellendig, en als je een “opkropper” bent, sla je je woede naar binnen en vul je jezelf met zelfmedelijden, omdat God de dingen niet doet op jouw manier.” [BRON 1]
- Dit is hoe wij vaker reageren dan ons lief is. We wíllen iets en we zijn bereid om ervoor te zondigen. We kunnen zelfs ‘goedpraten’ waarom we zo reageren, we hebben een ‘rechtvaardiging’ voor ons verlangen en de reactie. Maar eigenlijk zondigen we.
- Bekeer je hiervan! Dat betekent dat je het met God eens bent, je ‘verandert je gedachten’ om net zo te denken als God. Als Hij zegt dat onrechtvaardig boos worden zonde is, dan ís dat zo. We moeten die zonde, die reactie afleggen.
Efeze 4:31 “Laat alle bitterheid, woede, toorn, geschreeuw en laster van u weggenomen worden, met alle slechtheid,”
Dit is geen ‘eigen kunnen’ of ‘harder werken’. Paulus zegt dat we dit moeten laten wegnemen, God moet het weghalen. Dat is Zíjn werk, wij moeten alleen bereid zijn óm het weg te laten halen. Jij moet bereid zijn God het diepe snijwerk te laten doen.
- Je moet ‘rechten’ opgeven voor Hem, plichten oppakken zoals Hij het ziet. Je mag leren om de ander, en jezelf, te zien zoals Hij; je mag Hem gaan leren zien voor Wie Hij is. Hij is er niet om jou tevreden te stellen, jij bestaat om Hém te eren, om voor Hém te leven.
- Je eert God níet door boos te worden om ‘jouw rechten’. Je eert Hem door te reageren zoals Hij dat zou doen. Je eert Hem door de ander lief te hebben, genade te tonen en boos te worden wanneer Gods Naam verkeerd gebruikt wordt.
- Als je boos bent, accepteer je ook niet dat God regeert. Jíj wil regeren en jij wil wát jij wil, wannéér jij het wil, hóe jij het wel. Daarom moeten we leren God op de hoogste plek te zetten en onszelf te onderwerpen aan Hem.
- Je eert God níet door boos te worden om ‘jouw rechten’. Je eert Hem door te reageren zoals Hij dat zou doen. Je eert Hem door de ander lief te hebben, genade te tonen en boos te worden wanneer Gods Naam verkeerd gebruikt wordt.
Nebukadnezar dacht aan zichzelf, zijn eigen verlangens en ‘rechten’. Vanuit die blik zondigde hij door extreem boos te worden. Als christen ben jij een nieuwe schepping; boos worden zoals deze koning hoort niet, is niet Bijbels. Het is ook niet iets ‘dat nou eenmaal zo is’ of ‘niet anders kan’.
- Vraag God om de boosheid weg te halen, om je de bron van de boosheid te laten zien. Dat gaat héél diep, maar is wel keihard nodig om meer op Jezus te gaan lijken. En dan mag je Zijn soevereiniteit gaan zien, doordat Hij dit gaat doen.
Hij gaat je in situaties brengen waarin je normaal boos zou worden. Hij gaat omstandigheden toelaten die normaal te veel zijn; en dan mag je leren om terug te vallen op Hem, om het uit te roepen naar Hem. Dát is het proces van groei als christen, van heiliging, van meer op Jezus gaan lijken. Wil jij?
- God leidt Daniël (v13-16)
De woede van Nebukadnezar raakte Daniël en zijn vrienden ook (v13). Zij waren onderwezen in de ‘geschriften en taal van de Chaldeeën” (H1:4), ze waren deel van deze groep geworden. En nu werden ze gezocht om gedood te worden. Wat en strijd, wat een geestelijk ingewikkelde situatie.
- We zien hier (v14) hoe God trouw is naar Daniël, hoe Hij Daniël leidt, hoe God Daniël een positie van gezag heeft gegeven in Babel. Hij kon met Arioch praten, degene die hem eigenlijk moest doden. Daniëls woorden werden geaccepteerd, er werd naar hem geluisterd.
- Dat is niet normaal; dat is Gods leiding. God leidde Daniël in het nemen van de stappen die hij moest en Hij zegende die stappen. Hij vroeg waarom doet de koning dit (v15)? En hij mocht zelfs bij de koning naar binnen om zélf met de koning te praten (v16).
Bedenk wat voor een boos man deze koning was; hij liet Daniël bij zich komen, liet Daniël praten én hem levend weggaan. Hij kreeg zelfs tijd “om aan de koning de uitleg te kennen te geven”. God heeft hier Nebukadnezar onder controle; God stuurt deze koning Zijn kant op.
Spreuken 21:1 “Het hart van een koning is in de hand van de HEERE als waterbeken, Hij neigt het tot alles wat Hem behaagt.”
- God leidde Daniël, maar Daniël líet zich ook leiden. Hij moest gedurfde stappen zetten, enge stappen in geloof. Naar deze koning gaan, terwijl hij jouw doodvonnis getekend heeft; dat vraagt geloof. Maar Daniël gíng, omdat hij God geloofde en vertrouwde.
- Daniël haalde ook zijn raad bij God vandaan, anders kon hij nooit eerst Arioch en daarna Nebukadnezar vertellen wat ze moesten horen. God bereidde hun harten voor, maar Daniël luisterde, was gehoorzaam en deed het idiote, het belachelijke, het onmogelijke.
Wij kunnen zo makkelijk afgeschrikt worden door hoe ‘groot’, ‘onmogelijk’ en ‘onbereikbaar’ dingen lijken. I.p.v. dan God en Zijn leiding te vertrouwen, zien wij alleen wat wij zélf zien. En dat is altijd minder dan wat Hij ziet. Daniël is een prachtig voorbeeld van God boven alles vertrouwen.
- Hij vond zijn eigen leven minder belangrijk dan Gods leiding. Dat is nogal wat. Hij luisterde meer naar God dan menselijke logica; dat gaat tegen alle logica in. En toch is dat het leven waar jij toe geroepen bent. Dat is het leven van de christen.
Gods wil voor jou is nooit alleen maar comfortabel, ‘zijn gangetje’, ‘rustig’ en ‘alles goed’. Hij leidt ons naar plekken die oncomfortabel, pijnlijk, ingewikkeld en onbegrijpelijk zijn. Juist op díe plekken zijn wij hulpeloos en kunnen we alleen maar terugvallen op Hem.
- Hoe is jouw leven? Is het alleen maar ‘comfort’, ‘zijn gangetje’, ‘rustig’, etc.? Is dat waar jij naar verlangt boven alles? Dan durf ik te zeggen dat jij Gods leiding negeert. Jij bent dan teveel bezig met wat jíj wil, boven wat God voor jouw leven heeft.
Het leven met God is niet makkelijk, maar wel goed. Het leven met God is niet pijn vrij, niet altijd rustig. Maar het is wel het beste leven dat er is. God is bíj je in je situatie, Hij draagt je dóór de situatie. En in alles is Hij soeverein; Hij heeft alles onder controle. Zoek jij Zijn leiding en luister jij naar Hem?
- God hoort gebed (v17-19a)
Begrijp de situatie ajb goed: er is een doodvonnis uitgesproken, Daniël heeft zijn nek uitgestoken door de koning een antwoord te beloven en nu móet het gebeuren. Dit is leven of dood. Dit is gaat om meer dan een parkeerplek. En in díe situatie ziet Daniël maar één oplossing: sámen bidden.
- Daniël wil niet, zoals velen van ons in een crisis doen, alleen zijn. Hij liet zijn vrienden weten wat er aan de hand was (v17), om sámen Gods aangezicht te zoeken (v18). Dit is keihard nodig voor ons allemaal; in crisis hebben we Gods kinderen nodig, heb je christenen nodig.
Je hebt het nodig om níet alleen te zijn, je hebt christenen om je heen nodig. Je hebt het nodig om sámen Gods aangezicht te zoeken, om sámen de Heere om Zijn leiding te vragen. We willen onszelf vaak isoleren, maar dat is niet de juiste reactie.
- Je kan denken dat je dit ‘alleen moet dragen’, dat is vaker níet dan wél zo. We zien dat Paulus vraagt of mensen naar hem toekomen in de gevangenis (2 Timotheüs 4:11). Hij wilde het niet alleen dragen, hij wist dat hij anderen nodig had.
- Mozes had anderen nodig om zijn handen omhoog te houden in strijd (Exodus 17), Job had zijn vrienden nodig – ze moesten alleen hun mond houden (Job 2). Schapen zijn kuddedieren, wij horen ín de kudde te blijven.
Daniël, Hananja, Misaël en Azarja deden één ding: bidden. Dat was hun toevlucht. Ze gingen niet naar de wijsheid die ze als Chaldeeën geleerd hadden; ze gingen naar God. En Hij beantwoordde hun gebed (v19): Hij openbaarde “de verborgenheid”. God deed het onmogelijke; Hij gaf antwoord.
Hallesby: “Hij die ons het voorrecht van gebed gaf, kent ons zeer goed. Hij weet hoe wij gevormd zijn; Hij herinnert Zich dat wij stof zijn. Daarom heeft Hij het gebed zo ontworpen dat zelfs de machtelozen er gebruik van kunnen maken. Want bidden is de deur openen voor Jezus. En dat vereist geen kracht – alleen de wil. De vraag is slechts: willen wij Jezus toegang geven tot onze noden? Dat is de ene grote en fundamentele vraag in verband met het gebed.”
- Wíl jij bidden? Wil jij God de controle geven? Of moet jij alles zélf onder controle houden? De houding van Daniël en vrienden is er een van gebed, overgave, hulpeloosheid. Dat is ook hoe jij als christen hoort te en mag leven, volledig overgegeven aan God.
Dit is een vraag van vertrouwen, God kennen en daarom Hem álles geven. God had kunnen kiezen Daniël het antwoord níet te geven; daar had hij zich bij neer moeten leggen. Daniël legde zijn héle leven, letterlijk, in Gods handen. Vertrouw jij God echt? Leg jij álles van jezelf bij Hem? Bid, Hij hoort.
- God verdient alle eer (v19b-23)
De reactie van Daniël op Gods antwoord is fantastisch: hij aanbidt God. Hij weet Wie het onmogelijke gedaan heeft, Wie antwoord gegeven heeft. Daniël doet niet alsof hij het zelf gedaan heeft; hij geeft God álle eer die Hem toekomt.
- Hij looft Gods Naam (v20). Zoals Marc zei zijn namen belangrijk; Gods Naam zegt Wie Hij is. Hier zegt Daniël dus dat hij God aanbidt, om Wie God is. De God Die alle aanbidding waard is, Die álle wijsheid bezit.
Ook erkent hij iets heel gevaarlijks (v21): God bepaalt tijden, zet koningen neer en haalt ze weg, Hij geeft wijsheid en kennis. God openbaart (v22) diepe dingen, Hij weet wat in het duister is. God heeft dit bewezen, Daniël erkent het en aanbid God.
- Wat een voorbeeld is dit; i.p.v. Gods antwoord op gebed voor lief te nemen of te negeren, maakt hij er een punt van om God te aanbidden. Alleen dat is al een voorbeeld voor ons om te volgen.
- Hoe vaak beantwoord God gebed en geven we Hem de eer niet? Hoe vaak zíen we niet eens dat Hij gebed verhoort? Het is echt gek dat we dingen aan Hem vragen en dan versteld staan dat Hij ook echt antwoord geeft. We horen Hem te eren en prijzen.
Daniël dankt God heel direct (v23) voor wat Hij gedaan heeft. Hij erkent God als de God van zijn volk, Israël, hij erkent dat God wijsheid en kracht gegeven heeft. En hij ziet dat God zijn gebeden gehoord en beantwoord heeft in deze moeilijke situatie.
- Hij staat echt stil, ondanks dat het gevaar voor de dood er nog steeds is, bij God. Daniël éért God. Dit is zo mooi, zo nodig. Stilstaan bij wat God doet is zo bemoedigend, zo nodig en mist tegelijk zo vaak. We nemen Hem heel vaak voor lief; Wie Hij is en wat Hij doet.
- Mooi is ook dat Daniël zijn vrienden noemt in zijn gebed: “U hebt ons de zaak van de koning laten weten”. Hij claimt geen ‘eigen eer’; hij erkent dat hij sámen met zijn vrienden gebeden en gestreden heeft. En sámen hebben ze het antwoord gekregen.
- Door hoe dit gebed geschreven is, zien we dat Daniël verder kijkt dan zijn situatie. Hij ziet dat God álles onder controle heeft, niet alleen deze situatie. Hij ziet dat God álles leidt, ook als dat onzichtbaar is voor hem.
- Aanbidding zet God op de hoogste plek, accepteert Gods soevereiniteit. Het boek Daniël hoort ons klein te maken, stil te zetten bij het idee dat Hij regeert, dat Hij God is. En dan mogen we leren onszelf 100% te onderwerpen aan de God Die heerst.
Dit is waarom sámen bidden zo nodig is, waarom sámen door het leven gaan niet optioneel is. God heeft ons gemaakt om in relatie te leven met andere christenen. We kunnen sámen bidden, sámen delen in wat God doet, sámen Gods eer ontvangen voor wat Hij gedaan heeft. Hoe mooi is dat?
- Dus in hoeverre eer jij God? In hoeverre eer jij God sámen? Zie jij dat God je gebeden beantwoord? Of bid je wel, maar verwacht je eigenlijk niet dat Hij antwoord geeft? We mogen leren om te bidden, sámen te bidden, maar ook te verwachten dat Hij antwoord geeft.
Daniël laat zien: God werkt altijd. Hij zit nooit stil, neemt nooit een dag vrij. Dat is zelfs zo als wij het niet zien, als ons leven in gevaar is, als álles tegen zit. Dan zit God nog steeds niet stil. Hij zorgt dat Zíjn wil gedaan wordt, dat Hij de eer zal krijgen.
- Dit vraagt geloof, overgave, ontzag voor God. Het is een keuze om je hieraan te onderwerpen, om niet zélf dingen te gaan regelen om je situatie te veranderen. God vraagt overgave aan Hem, want dan geef je Hem maximale ruimte om Zijn wil te doen. Wat doe jij? Wat wil jij?
Als je nog niet gelooft, God is ook bezig in jouw leven, je zit hier. Hij wil dat jij leeft voor Hem, dat je voor Hem kiest. Doordat de zon opkomt, je lucht kan inademen, maar vooral door Jezus’ offer aan het kruis, is er elke dag bewijs dat Hij er is en dat Hij actief is. Geloof vandaag in Hem.
Christen, God werkt altijd; geloof en vertrouw Hem.
- Laat God het kunstwerk maken; geef jezelf en je situatie over
- Leef je leven als christen niet alleen, leef het sámen
- Geef God de eer voor Wie Hij is; voor wat Hij doet en gedaan heeft
We vieren Heilig Avondmaal vandaag. Toen Jezus verslagen leek, opgepakt, geslagen met een zweep en hangend aan het kruis, deed Hij precies de wil van de Vader. Hij was niet overwonnen, Hij was aan het winnen; voor jou en mij. Dat víeren we vandaag, daar zijn we dankbaar voor.
- We zien ook dat God werkt, doordat Jezus’ werk aan het kruis nog steeds mensen redt. Het kruis is Gods ultieme bewijs van liefde, geduld, genade, etc. Daar zijn we vandaag dankbaar voor, daar willen we God voor eren.
Avondmaal is voor gelovigen, degenen die Jezus Christus als Heere en Redder hebben aangenomen. Als je twijfelt of jij gelooft, laat het Avondmaal aan je voorbijgaan.
Ouders, zeker voor jonge kinderen, jullie zijn verantwoordelijk voor hen. Laat ze niet zelf beslissen, maar kijk of jullie kunnen instaan voor hun geloof. Als niet, leg ze uit waarom, maar laat het aan hen voorbij gaan.
Jesaja 53:3-5 “Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen, onze smarten heeft Hij gedragen. Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde, door God geslagen en verdrukt. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.”
- Dit deed Jezus voor jou; omdat Hij van jou houdt. Dit is Zijn liefde aan het werk. Daar zijn we Hem dankbaar voor.
Daniël 2:20 “De Naam van God zij geloofd van eeuwigheid tot in eeuwigheid, want van Hem is de wijsheid en de kracht.”
Bronnen:
Bron 1: https://www.biblicalcounselingcoalition.org/2014/03/01/the-angry-heart/