2023.0924 – Goed Nieuws voor Iedereen!
Wees Dienstbaar #1
Markus 1:1
[CC Haarlemmermeer, 24 september 2023]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Vandaag gaan we aan een nieuwe serie, aan een nieuw boek, beginnen, namelijk de evangelie vertelling van Markus. Ik kijk er echt naar uit om met jullie vers voor vers hier door heen te gaan. En het is mijn hoop om onze tijd hiermee te nemen, de woorden te laten ademen en het volle aroma op te snuiven, zeg maar. Ik heb iemand wel eens horen zeggen: “Als je God wil horen spreken, lees je Bijbel. Als je Hem hardop wil horen spreken, lees je Bijbel hardop.” En ik denk dat dit extra geldt voor de evangeliën. Wat een rijkdom is het dat we deze woorden hebben. Dat we mogen lezen hoe Jezus zo’n tweeduizend jaar geleden heeft rondgelopen in Israël, en mogen lezen over wat Hij allemaal gedaan heeft, de wonderen die Hij verricht heeft, en de woorden die Hij gesproken heeft. Ik wil samen met jullie op avontuur gaan in dit boek en het onderste uit de kan proberen te halen en gewoon oog in oog komen te staan met Jezus en overrompeld te worden door Zijn aanwezigheid en Zijn liefde en Zijn genade als we lezen wat Hij gedaan heeft, voor ons.
Maar voordat we in de tekst duiken is het denk ik een goed idee om wat context en achtergrond te hebben. En het zou zo leuk zijn als er gewoon had gestaan door wie het geschreven was, en wanneer, en waar, en waarom. Maar dat is helaas niet het geval. We moeten dat allemaal indirect afleiden. Iedereen is het er in ieder geval over eens dat het geschreven is door Markus. Alhoewel het nergens staat en er geen hints in de tekst zijn, is er een boek[1] van de schrijver Papias uit 140 na Christus waarin het duidelijk wordt dat dit toen al als de traditie gezien werd, en er is nooit een reden geweest om iets ander aan te nemen. Iedereen is het er ook over eens dat dit de Markus is die in Handelingen en in de brieven van Paulus en Petrus wordt genoemd. Sommige denken wellicht dat Markus de rijke jongeman was die zijn bezittingen niet kon opgeven[2] en ook de jongeman was in Getsemane die naakt wegvluchtte nadat Jezus gearresteerd was[3]. Maar dit is niet zeker. Wat we in ieder geval kunnen zeggen is dat hij de neef was van Barnabas[4], en dat zijn moeder Maria heette wiens huis groot genoeg was om als ontmoetingsplek te dienen voor de vroege christenen. Dit is namelijk waar Petrus naar toe ging toen hij door een engel uit de gevangenis werd bevrijd in Handelingen 12. We weten ook dat Barnabas en Paulus Markus bij zich hadden op een reis naar Cyprus[5] en Perge en dat hij daarna terugging naar Jeruzalem[6]. Paulus weigerde hem vervolgens mee te nemen op zijn tweede zendingsreis en hij werd door Barnabas mee terug genomen werd naar Cyprus. Later lezen we dat hij in Rome was bij Paulus toen hij Filemon schreef[7] en dat Paulus later weer in Rome vraagt of Markus naar hem toe kon komen[8]. Paulus had dus duidelijk door de jaren heen zijn mening over Markus veranderd, want hij beschrijft hem als iemand die van veel nut voor hem was in de bediening. Markus is ook tussendoor bij Petrus in Rome en had duidelijk een sterke band met hem want Petrus noemt hem in zijn eerste brief[9] “mijn zoon.”
En dit laatste verdiend meer uitleg. De meeste zijn het er namelijk over eens dat Markus zijn evangelie schreef toen hij zo rond 65 na Christus in Rome was bij Petrus, en dat Petrus dus de primaire ooggetuige is voor het Markus evangelie. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat Markus schreef aan de christenen in Rome (net als Paulus in de Romeinen brief zo’n acht jaar eerder had gedaan), naar aanleiding van een grote brand die in de zomer van 64 door Rome woedde en waar de christenen de schuld van kregen. Dit resulteerde in het ontstaan van vervolging en martelaarschap van de christenen in Rome (waar we ook over kunnen lezen in 1 Petrus). Markus schreef zijn evangelie waarschijnlijk in deze context voor de christenen aldaar om gesterkt te raken in het uitdragen van het evangelie door te kijken naar het lijden van Jezus zelf.
Het is dus bijna een soort manifest, een missieverklaring, gecentreerd rondom de dood van Jezus. En dit is ook duidelijk in de structuur terug te zien. Het opent met de woorden, “Het begin van het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God.” (Mk. 1:1) en alles wat daarna komt bouwt op naar hoofdstuk 8:29 naar het moment van herkenning en erkenning waar Jezus vraagt, “Maar u, wie zegt u dat Ik ben? En Petrus antwoordde en zei tegen Hem: U bent de Christus.” Jezus is de Christus, de Messias, de Gezalfde. En daarna, in de tweede helft gaan we richting Jeruzalem en bouwen we op naar die enorme climax, de kruisiging van Jezus, waarbij in Markus 15:39 meteen na Jezus’ overlijden zei, “Werkelijk, deze Mens was Gods Zoon!”. Deze twee belijdenissen, Jezus is de Christus, en Jezus is de Zoon van God – de eerste gegeven door een Jood en de tweede door een Heiden – zien we in Markus 1:1 al terug, en is de kern van Markus’ evangelie.
Maar, Markus is meer dan een boek over Jezus. Meer dan slechts een biografie. Het is ook een boek over het actief discipel zijn van Jezus. Uit het erkennen van Jezus’ identiteit vloeit een activiteit van een discipel zijn voort. De tweede helft van Markus is daar primair op gericht. Nu dat we weten wie Jezus, wat betekent het om Zijn discipel te zijn? En daar waar Mattheus zich meer richtte op Jezus als Joodse Messias en wat Hij zei, Lukas zich meer richtte op Jezus als Mensenzoon en wat Hij voelde, en Johannes zich meer richtte op Jezus als Gods Zoon en wie Hij was, richtte Markus zich meer op Jezus als dienaar en wat Hij deed. Vandaar dat het hele boek ook erg actie gericht, en lezen we wel 40 keer het woord ‘meteen.’ Het is als een filmscript wat snel van scene naar scene beweegt.
Goed, met dit in het achterhoofd, sla je Bijbel open bij Markus hoofdstuk 1 en lees met mij vers 1, “Het begin van het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God.”
Laten we bidden.
[Openingsgebed]
Mijn moeder was 21 toen ze trouwde en mijn vader 27. En als ik zag hoe ze op late leeftijd nog altijd zo verliefd op elkaar waren dan ga ik er vanuit dat ze toen ze trouwden ze echt superverliefd op elkaar waren. Ze hadden ook een sterke kinderwens, maar werden maar niet zwanger. Ze zagen familie en vrienden om hun heen kinderen krijgen, maar zij niet. Jaren gingen voorbij, maar niets. Ze hebben 14 jaar moeten wachten op mij. Ik kan mij niet voorstellen wat de reactie van mijn ouders was toen ze dat goede nieuws hoorde dat mijn moeder zwanger was, om na 14 jaar eindelijk een kind te krijgen. Wat een blijdschap moet dat geweest zijn! Ik kan in ieder geval uit ervaring spreken dat het resultaat ervan was dat ik altijd met heel liefde ben opgegroeid, en misschien een beetje verwend ook als enig kind.
Maar de vraag is hoe gaan we om met het horen van goed nieuws? Wat doet dat met ons? Hoe ontvangen we het? Hoe reageren we? Denk eens terug aan de laatste keer dat je goed nieuws gehoord heeft. Wat deed je met dat goede nieuws? Dat is de vraag van vandaag.
HOE ZAG MARKUS HET EVANGELIE?
Ik probeerde in mijn hoofd voor te stellen hoe het zou zijn geweest toen Markus zijn openingswoorden schreef, en probeer zijn enthousiasme te pakken. We zijn zo’n dertig jaar na alle gebeurtenissen met Jezus, en Markus is in Rome en wil het verhaal van Jezus opschrijven ter bemoediging voor de christenen daar. En hij is samen met Petrus. Petrus, die alles heeft meegemaakt. De hele bediening van Jezus. Hij heeft Gods stem uit de hemel gehoord toen Jezus gedoopt werd. Hij is ooggetuige geweest van alle wonderen die Jezus deed, en alle woorden die Jezus sprak; de Bergrede, de discussies met de Farizeeën en Schriftgeleerden. Hij heeft Jezus’ verheerlijking op de berg gezien. Zijn strijd in Getsemane. Hij heeft Jezus zien sterven, en weer zien opstaan. Hij heeft de Heilige Geest zichzelf voelen neerdalen tijdens het Pinksterfeest. En hij heeft zelf wonderen mogen doen en eigenhandig het werk van Heilige Geest mogen ervaren in het verspreiden van wat Jezus heeft gedaan. En Markus zelf is ook deelgenoot geweest van veel van wat er gebeurd is. En met dit alles in gedachten kijkt Markus nu terug. En hij kijkt terug naar het begin, vlak voordat het begon.
Israël leefde in het Beloofde Land, maar onder bezetting van de Romeinen. Er was al zo’n 400 jaar geen profeet meer geweest. God was stil. God leek afwezig. En ik kan mij zo voorstellen dat het volk in een sleur zat, en misschien wel weinig tot geen hoop meer had. En dan komt uit het niets Johannes de Doper (gaan we volgende keer naar kijken) en die beweert dat wat God in Jesaja heeft gezegd op het punt staat te gebeuren. De heerlijkheid van de Heer zal geopenbaard worden. God komt en zal gezien worden. En hij zegt dat de laatste woorden in het Oude Testament, van Maleachi, in vervulling zijn gegaan in hem. God is niet meer stil. God is niet meer afwezig. God is in actie gekomen. De belofte in Jesaja dat de Dienaar van Heer, de Gezalfde Veroveraar, zal komen die gaat in vervulling. Een nieuw tijdperk is aangebroken dat begint met Johannes de Doper, en veroorzaakt een kettingreactie die niet meer te stoppen is. Kan je de reactie van het volk voorstellen? Er is weer hoop! O, maar dit is goed nieuws! Dit is het goede nieuws. Er is geen ander goed nieuws dan dit. Er is geen beter nieuws dan dit. Dit is waar ze op zaten te wachten, op zaten te hopen. En door zijn hele evangelie heen kunnen we Markus’ enthousiasme proeven in wat hij schrijft, want keer op keer blijft hij zeggen dat dit het goede nieuws, het evangelie, is.
Dat woord ‘evangelie’ werd niet pas voor het eerst in de Bijbel gebruikt. Het was een alledaags woord in de Griekse taal. Het woord ‘euangelion’ betekent simpelweg ‘goed nieuws’. Als een dokter een zieke kwam onderzoeken en daarna verklaarde dat er niets ernstigs was, dan was dat evangelie of goed nieuws. Als een veldslag was gewonnen dan werd iemand teruggestuurd om het evangelie, het goede nieuws, van de overwinning te vertellen. Goed nieuws geeft een feestelijk gevoel. Er was vreugde in het nieuws. Iets om over te jubelen. Daarom dat we kunnen lezen in Lucas 2:10 (NBV) als de engel de geboorte van Jezus aankondigt, “Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen…” Goed nieuws brengt grote vreugde. En de komst van Jezus is het beste nieuws ooit. Vandaar dat het als enkelvoud staat: het goede nieuws van Jezus Christus. Er is geen ander goed nieuws dan dit. Er is geen beter nieuws dan dit. Dit is wat het evangelie, het goede nieuws, voor Markus primair betekent: de komst van Jezus, en de start van iets radicaals nieuws waardoor niets ooit meer hetzelfde zal zijn.
WAT IS HET EVANGELIE?
Maar ik denk dat het goed is om het evangelie wat verder uit te diepen en het van meerdere kanten te bekijken door naar verschillende passages in het Nieuwe Testament te gaan die iets vertellen over het evangelie. Om dit bredere beeld te schetsen moet ik wat verzen aanhangen om te laten zien hoe het Nieuwe Testament schrijft over het evangelie. Laat je teksten gewoon over je heen komen, en mocht je willen kan ik je later alle referenties geven.
In Handelingen 14 zijn Paulus en Barnabas in Lystre waar ze een kreupele man genezen, waarna de menigte begon te zeggen dat Paulus en Barnabas goden waren die waren afgedwaald, aan de mens gelijk geworden, en ze wilde hen een offer brengen. Het is op dat moment dat Paulus dit zegt, “Mannen, waarom doet u dit? Ook wij zijn mensen net zoals u, en wij verkondigen u juist dat u zich van deze zinloze dingen moet bekeren tot de levende God, Die de hemel, de aarde, de zee en alles wat erin is, gemaakt heeft.” (Hand. 14:15). Letterlijk zegt Paulus, “en wij brengen u het evangelie juist…”. Het goede nieuws bevat dus in ieder geval dat er een levende God is die alles gemaakt heeft. Er kan simpelweg geen goed nieuws zijn zonder dit feit. Een levende God is de hoeksteen van het evangelie.
Maar het evangelie is meer dan dat. Het begint niet alleen met een levende God, maar deze levende God is ook de heerser over alles. In Romeinen 10:15 citeert Paulus het bekende vers uit Jesaja 52:7 wat zegt, “Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, die vrede laat horen, die een goede boodschap brengt van het goede, die heil laat horen, die tegen Sion zegt: Uw God is Koning.” Zo’n beetje elke Nederlandse vertaling eindigt met “Uw God is Koning”, maar er staat eigenlijk “Uw God heerst”. En naast een levende God is een heersende Koning nodig voor het evangelie. Jesaja voorzag dat er een dag zou komen dat Gods soevereine heerschappij zou doorbreken in een met zonde overgoten wereld, en zo grote vreugde zou brengen. En met de komst van Jezus breekt Gods Koninkrijk door in de wereld, en lezen we bijvoorbeeld in Markus 1:15, “De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeer u en geloof het Evangelie.” In een gebroken en zondige wereld kan er simpelweg geen goed nieuws zijn als de levende God niet komt met zijn koninklijke soevereiniteit.
En de komst van deze levende God en Koning is gelijk aan de komst van Jezus. Dit kunnen we bijvoorbeeld afleiden uit Handelingen 8:12, “Maar toen zij Filippus geloofden, die het Evangelie van het Koninkrijk van God en van de Naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt.” Filippus verkondigde het evangelie van het Koninkrijk van God en van de naam van Jezus, omdat Jezus de langverwachte Zoon van David is, de beloofde Koning die zou komen. Het evangelie is het goede nieuws dat de beloofde koning van Israël is gekomen. Dit lezen we ook in de openingsverzen van de Romeinen brief, “1Paulus […] afgezonderd tot het Evangelie van God, […] 3ten aanzien van Zijn Zoon, Die wat het vlees betreft geboren is uit het geslacht van David.” (Rom. 1:1,3). Het evangelie is dat de Koning is gekomen in de persoon van Jezus Christus als onze Redder.
En deze Jezus kwam niet “om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn [leven] te geven als losprijs voor velen.” (Mk. 10:45). Vandaar dat we ook zo duidelijk de samenvatting van het evangelie kunnen lezen als Paul zegt, “1Verder maak ik u bekend, broeders, het Evangelie, […] dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften, 4en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften.” (1 Kor. 15:1a,3-4)
Het evangelie is dat Jezus gestorven is voor onze zonden, begraven is, en op de derde dag weer opgewekt is. Ik ga zo even terugkomen op dat Hij gestorven is voor onze zonden, maar hier zien we ook dat Hij weer is opgewekt. De Koning zou niet in staat zijn te regeren over zijn volk als Hij niet opgewekt zou zijn uit de dood. “Houd in gedachten dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt […] overeenkomstig mijn Evangelie” (2 Tim. 2:8). Dus de levende God, de Schepper, de Koning van het heelal, is gekomen in Zijn Zoon, Jezus, die voor onze zonden is gestorven en daarna weer opgewekt it. Dat is het evangelie. Maar er is meer!
Toen de opgestane Jezus Zijn werk hier op aarde volbracht had en weer terug ging naar de Vader liet Hij ons niet alleen achter. Jezus zegt, “7Maar Ik zeg u de waarheid: Het is nuttig voor u dat Ik wegga, want als Ik niet wegga, zal de Trooster niet naar u toe komen; maar als Ik heenga, zal Ik Hem naar u toe zenden. […] 13Maar wanneer Die komt, de Geest van de waarheid, zal Hij u de weg wijzen in heel de waarheid…” (Joh. 16:7,13a). De Heilige Geest is de aanwezigheid en kracht van Christus Zelf. En niet alleen dat. Jezus verzegeld ons met de Heilige Geest als belofte van wat ons te wachten staat als onze verlossing compleet is. Maar er is meer…
Paulus zegt in 2 Tim. 1:10 dat Gods genade “nu is geopenbaard door de verschijning van onze Zaligmaker, Jezus Christus, Die de dood tenietgedaan heeft, en het leven en de onvergankelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie”. Door Jezus Christus is de dood overwonnen en hebben wij het eeuwige leven door geloof in Hem. Jezus zegt, “Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven.” (Joh. 5:24) En wat is het eeuwige leven? “… dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.” (Joh. 17:3)
En ik denk dat dit laatste uiteindelijk het meest cruciaal is. We kunnen op vele manieren omschrijven wat het evangelie is, en dit waren er een paar, en alle facetten ervan duidelijk maken en een overzicht geven van wat het evangelie ons allemaal geeft. Maar wat het evangelie pas echt goed nieuws maakt is niet dat alles, maar God zelf. Naar elk detail van een diamant kijken zonder de schoonheid van het geheel te zien is tekort er aan doen. Naar alle facetten van het evangelie kijken zonder naar het geheel te kijken is het ultieme punt van het evangelie missen. Wat het goede nieuws goed maakt is dat we God krijgen. Luister naar wat schrijver John Piper[10] zegt, “[Alle gaven en beloningen] zijn gekomen voor één grote reden: dat je voor altijd de heerlijkheid van God in Christus zou kunnen aanschouwen, en door het aanschouwen het soort persoon wordt dat zich boven alles in God verheugt, en door dat verheugen Zijn opperste schoonheid en waarde ten toon spreid met steeds toenemende helderheid en eeuwige gelukzaligheid.” God is het evangelie! En dit evangelie is voor iedereen beschikbaar; niemand uitgezonderd, “want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” (Joh. 3:16)
GOD IS DE OPLOSSING
Maar dit leidt tot een belangrijke vraag: waarom is dit goed nieuws? Waarom is dit het beste nieuws ooit? Het is goed nieuws omdat dit de enige manier is, de enige oplossing is, om te herstellen wat sinds Adam en Eva al gebroken is. God heeft ons namelijk geschapen met een bedoeling en een doel. Hij heeft een ieder van ons geschapen om Hem te kennen, van Hem te genieten, en om Hem eer en glorie te brengen met ons leven. Maar wij besloten om voor onszelf te leven, op basis van onze eigen regels, voor onze eigen eer en glorie te gaan. We vonden een relatie met onszelf belangrijker dan een relatie met Hem. We hebben de waarheid vervangen door een leugen, en daarom heeft God ons overgegeven aan onze zonde die leiden tot de dood in plaats van leven in Hem. En de weg terug naar God kan niet vanuit onszelf komen door onze goede daden, voor in ieder geval twee redenen. Ten eerste, in Romeinen 3:12 zegt het, “Er is niemand die goeddoet, er is er zelfs niet één.” En ten tweede, als een rijke jongeman aan Jezus vraagt, “Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?” (Mk. 10:17), dan antwoordt Jezus, “Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God.” (Mk. 10:18) En als we de rest van dit verhaal lezen dan zien we dat ook de discipelen verbaasd en verward zijn en vragen aan Jezus wie dan zalig kan worden, en Jezus antwoord, “Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God, want bij God zijn alle dingen mogelijk.” (Mk. 10:27). De mens kan zijn weg niet terug klauteren naar God, omdat God volmaaktheid vereist omdat Hij volmaakt is; en de mens niet eens goed kan doen. Het is onmogelijk voor de mens. Maar bij God zijn alle dingen mogelijk. De oplossing moet dus bij God vandaag komen.
En de oplossing die God voor ons verzorgd heeft, de enige oplossing, is dat God Zelf in de persoon van Jezus naar ons toe is gekomen, mens zijn aan Zijn goddelijke natuur heeft toegevoegd (volledig God; volledig mens), en als mens onder ons een perfect zondeloos leven heeft geleid. Het leven wat wij hadden moeten leiden. Alleen op die manier kon Hij als perfect offer in onze plaats staan. En vervolgens nam Hij vrijwillig aan het kruis de straf voor al onze zonde op Zich. “Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods gerechtigheid zouden worden.” (2 Kor. 5:21, WV2012). En in Zijn dood heeft Hij de straf voor onze zonden betaald. Hij stierf de dood die wij hadden moeten sterven. Hij nam onze zonden op Zich, en wij kregen Zijn gerechtigheid. En daardoor kunnen we rechtvaardig verklaard voor God staan. God kijkt naar ons, en ziet Jezus. Wat een enorme genade dat niet alleen voor al onze zonden betaald is, maar ook dat wij rechtvaardig zijn verklaard voor God! Had God niet hoeven doen. Hij had ook alleen voor onze zonden kunnen betalen. Maar Hij verklaard ons ook rechtvaardig voor Zijn aangezicht. Wat een genade! Dit betekent vrede met God. Dit betekent verzoening met God. Dit betekent toegang tot God. Dit is wat Jezus in Zijn dood voor ons heeft gedaan. En vervolgens verslaat Hij de dood door drie dagen later weer uit de dood op te staan. De Opstanding bevestigt wie Jezus is en wat Hij heeft gedaan. Het bevestigd dat Hij is wie Hij zei dat Hij was. Het bevestigd alles wat Hij gedaan heeft. Hij is de Opstanding en het Leven, en wie in Hem geloofd zal leven. Het betekent dat Hij de waarheid sprak in wat Hij beloofde dat zou gebeuren. En dus mogen we Hem ook vertrouwen voor Zijn gemaakte beloften die nog in vervulling moeten gaan. En dat betekent een zekere hoop! Hoop op de vervulling van al Zijn beloften. Hoop op Zijn terugkeer wanneer Hij ons komt halen, wanneer we voor altijd bij Hem zullen zijn en Hem zullen zien zoals Hij is. Hoop op onze wederopstanding en een nieuw onvergankelijk lichaam. Hoop op eeuwig leven in Zijn aanwezigheid. En tot die tijd heeft Hij ons Zijn Heilige Geest gegeven als onderpand, zoals beloofd, zodat we kunnen leven naar Zijn wil en voor Zijn eer en glorie, omdat de macht die zonde over ons heeft is teniet gedaan. We mogen leven en wandelen in de Geest en gehoorzaam zijn aan Zijn leiding in ons leven.
Dit is de oplossing die God voor ons verzorgd heeft, en die Hij vrijelijk aanbiedt aan een ieder van ons. En dit is uiteindelijk het goede nieuws waar Markus naar verwijst in zijn openingswoorden, als we zijn evangelie vertelling en het verdere Nieuwe Testament lezen.
EEN OPROEP
Ik snap dat dit wellicht veel is, een soort stortvloed aan teksten en theologische aspecten. Maar het is belangrijk dat we een juist beeld hebben van het Evangelie, en dat we uiteindelijk op het goede punt uitkomen: dat God is het evangelie. Als ik het evangelie zou moeten samenvatten in een korte zin dan zou ik zeggen dat het evangelie is dat God door Jezus verzoening mogelijk heeft gemaakt met Hem. Welllicht dat je het ook anders of nog korter kan opschrijven, maar mijns inziens dekt dit de lading (en nodigt het uit tot een verder gesprek). Het evangelie is dat God door Jezus verzoening mogelijk heeft gemaakt met Hem.
Maar dit betekent dat het evangelie een uitnodiging is. Het vraagt om een reactie. Het evangelie is niet alleen een theoretisch of theologisch feit, maar het heeft praktische implicaties. God nodigt ons uit om te reageren op het evangelie. En onze response komt in twee aspecten die we niet kunnen scheiden van elkaar. Het is een oproep tot geloof en een oproep tot bekering. Jezus zegt het zelf in Markus 1:15, “bekeer u en geloof het Evangelie.” En deze oproep gaat uit aan alle mensen, dus ook aan ons, aan u, aan mij, nu, vandaag.
Als je het evangelie nog niet geloofd, misschien is vandaag de dag dat je gehoor geeft aan deze oproep, dat je toegeeft dat je een zondaar bent die een Redder nodig heeft, en dat Jezus die Redder is, en dat je je wilt bekeren van je zonde. Weet dat als je hier gehoor aan geeft dat God klaar staat je in Zijn armen te sluiten, je te vergeven van al je zonden, je een nieuwe schepping te maken, je Zijn Geest te geven, en je onderdeel te maken van Zijn familie. En al dit kan je doen in de stilte van je eigen hart, maar weet dat er zo ook mensen achterin staan die graag met je bidden.
Gelovige, weet dat deze oproep ook nog steeds naar jou uitgaat. Het evangelie is niet alleen voor de ongelovige. Dit is niet een oproep die we eenmaal accepteren en dan is het klaar. Nee, het evangelie, en de oproep tot geloof en bekering, is voor elke dag en elk moment. We kunnen onze behoefte voor het evangelie niet ontgroeien. Toen Maarten Luther zijn 95 stellingen op de kerkdeur in Wittenberg nagelde, was zijn eerste stelling[11]: “Toen onze Heer en Meester Jezus Christus zei: ‘Bekeert u’ (Mt 4:17), wilde hij dat het hele leven van de gelovigen een leven van bekering zou zijn.”
Een leven van geloof en bekering is onze dagelijkse wandel en houding. Maar dat is niet makkelijk. We mogen dan een nieuwe schepping zijn en een nieuw hart hebben en Zijn Geest in ons hebben, zolang we op deze aarde zijn blijven we onze zondige natuur houden. Het vlees blijft aan ons trekken. Als Paulus ons op meerdere plekken in zijn brieven oproept tot een wandel die waardig is aan het evangelie of waardig aan onze roeping, dan is dat geen makkelijke opdracht. Het vraagt iets van ons. Sterker nog, ik denk dat het alles van ons vraagt. Het vraagt dat we in geloof wandelen, het vraagt dat we onszelf verloochen, dat we moment tot moment sterven aan onze oude zelf en in plaats daarvan in Zijn kracht wandelen. Het vraagt dat elke keer als we verzocht worden dat we niet voor onszelf kiezen maar voor Hem. We worden continue oog in oog gebracht met onze zwaktes.
Deze dagelijkse wandel en houding is niet makkelijk en gaat met vallen en opstaan. Maar weet dat in alles dat we Jezus hebben die in staat is om mee te voelen met onze zwakheden, die op elke manier is verzocht, maar niet zondigde. Hij wandelt met ons. Hij wandelt naast ons om ons te helpen in onze zwakheden. Weet ook dat we elkaar hebben. We wandelen niet alleen, maar samen, in gemeenschap, met elkaar.
CONCLUSIE
In afsluiting, luister naar deze woorden van Paulus in 1 Timotheüs 6:12, “Strijd de goede strijd van het geloof. Grijp naar het eeuwige leven, waartoe u ook geroepen bent…” Laten we het evangelie met beide handen vastgrijpen en met alles wat in ons is ons uitstrekken naar Hem, want Hij is het waard. God is het evangelie.
Laten we bidden.
[1] “Exegesis of the Lord’s Oracles” van Papias (ca. 140 na Chr.)
[2] Omdat alleen Markus een bepaald detail benoemd: “En Jezus keek hem aan en had hem lief” (Mk. 10:21)
[3] Omdat alleen Markus dit detail benoemd (Mk. 14:51-52)
[4] Kol. 4:10
[5] Hand. 13:5
[6] Hand. 13:13
[7] Fil. 1:24
[8] 2 Tim. 4:11
[9] 1 Pet. 5:13
[10] “[All the gifts and rewards] have come for one great reason: that you might behold forever the glory of God in Christ, and by beholding become the kind of person who delights in God above all things, and by delighting display His supreme beauty and worth with ever-increasing brightness and bliss forever.” ~ John Piper, God is the Gospel
[11] “When our Lord and Master Jesus Christ said, “Repent” (Mt 4:17), he willed the entire life of believers to be one of repentance.” ~ Maarten Luther