Abraham en Sarah (11-12-2022) Groeien in geloof en gehoorzaamheid
De komende 2 zondagen wil ik samen met jullie een (kleine) karakterstudie doen van een aantal bekende mensen uit het Woord. We kunnen erg veel leren van de mensen die omschreven worden in het Woord. God is namelijk erg eerlijk over deze mensen, over hun goede daden en hun falen.
- Vanochtend gaan we kijken naar Abraham en Sarah, 2 van de meest bekende namen uit de Bijbel. Ze worden veel genoemd, er wordt veel uitgelegd over wat ze deden; dat geeft ons veel mogelijkheden om te leren van wie ze zijn.
- We zullen de studie als volgt aanvliegen: we zullen naar een aantal situaties kijken. We zullen de context van de situatie erbij pakken, het handelen van Abraham en Sarah en hoe ze groeien in geloof en gehoorzaamheid.
Genesis 11:27-12-4 Abraham wordt geroepen door God
We zien in v27-31 een stukje van de stamboom van Abraham, we zien waar Abraham woonde en we zien de situatie van Sarah. Met deze informatie kunnen we al van alles leren. Deze informatie geeft ons achtergrond over wie ze zijn en waar ze vandaan kwamen.
- Abram
Jozua 24:2 “Toen zei Jozua tegen heel het volk: Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Aan de overzijde van de rivier hebben uw vaderen van oude tijden af gewoond, namelijk Terah, de vader van Abraham, en de vader van Nahor; en zij hebben andere goden gediend.”
- Wat we ook over Abram denken, goed of slecht, vóór God hem riep, was hij een afgoden aanbidder. Hij diende andere goden, toen hij met zijn vader leefde. De stamvader van de Joden, was een afgodendienaar.
Genesis 12:1 “De HEERE nu zei tegen Abram: Gaat u uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal.”
Abram geloofde op dit moment niet in God, hij diende afgoden. En toch riep God hem, toch reikte God uit naar Abram. Abram hoorde Gods stem, hoorde Gods oproep en hij ging (v4). Hij liet huis en haard achter, hij ging met alles dat hij had op weg naar deze plek.
- In de Midden-Oosterse culturen was en is familie erg belangrijk. Je moet niet dingen doen die tegen je familiewens in gaan, die jou scheiden van je familie. En Abram is bereid om zijn familie achter te laten, om achter een onbekende God aan te gaan.
Handelingen 7:2 “En hij zei: Mannenbroeders en vaders, luister! De God der heerlijkheid verscheen aan onze vader Abraham, toen hij nog in Mesopotamië was, voordat hij in Haran woonde,”
Abram werd dus al eerder geroepen, vóór de reis naar Haran, waar we over lezen in Genesis 11:37. Hij gehoorzaamde God in eerste instantie dus maar deels. Hij had de opdracht gekregen om weg te trekken, maar hij ging in eerste instantie niet. God herhaalde Zijn opdracht na de dood van zijn vader.
- Soms geeft God ons een taak die we niet kunnen geloven, iets dat we niet kunnen matchen met ons eigen denken. Misschien dat onze cultuur, onze ervaringen, o.i.d. lijnrecht tegenover de taak staan die God gegeven heeft. Dan staan we voor een keuze als christenen.
- We hebben dan de keuze om Gods wil te doen, om gehoorzaam te zijn, of om onze eigen weg te gaan. Abram koos in eerste instantie om God niet volledig gehoorzaam te zijn; dat patroon gaan we vaker zien bij hem, wat niet altijd goede gevolgen heeft.
Onderschat niet wat God van hem vroeg: weggaan bij zijn familie, weggaan uit het land dat hij kent. Hij moest naar een onbekend land reizen, wat onbekend ver was; en dat allemaal terwijl hij al niet meer de jongste was. Het duurde tot zijn 75ste tot hij gehoorzaamde, tot zijn vader overleed.
- En al die tijd was God geduldig, al die tijd was God genadig richting Abram. God had hem geroepen, God had hem een belangrijke opdracht gegeven. Abram moest er echter zelf voor kiezen om God gehoorzaam te zijn. Hij moest zelf kiezen om zichzelf te onderwerpen aan Hem.
- Onderwerp jij je aan Gods leiding? Voer jij de opdrachten uit die Hij jou gegeven heeft? God wil jou ook gebruiken voor Zijn plan, op Zijn tijd en op Zijn manier. Luister jij naar Zijn stem? Ook als dat tegen cultuur en jouw ideeën in gaat? Leer groeien in geloof en gehoorzaamheid, gehoorzaam Zijn stem.
- Sarai
Abram was getrouwd met Sarai (Genesis 11:29), een vrouw die onvruchtbaar was. Dit moet niet makkelijk voor haar geweest zijn, waarschijnlijk zelfs heel pijnlijk. Kinderen krijgen was heel belangrijk in de culturen van die tijd, omdat daarmee de familienaam voortgezet kon worden.
- Zeker als je bedenkt dat de naam Abram ‘verhoogde vader’ betekent. Elke keer dat je dan je man riep, werd je herinnerd aan je, gevoelsmatig, eigen falen. Je werd herinnerd aan het feit dat je iets graag wil, maar het niet kan krijgen op dit moment.
Sarai was (waarschijnlijk) al getrouwd met Abram toen God hem riep. Moet je je voorstellen wat de impact was van Gods opdracht op haar. God riep ook haar om haar land en familie te verlaten, God riep ook haar om naar een onbekend land te gaan, voor een onbekende, onzichtbare God. Ze mocht leren groeien in geloof en gehoorzaamheid.
- Maar belangrijker: denk aan de belofte die God deed in v2: “Ik zal u tot een groot volk maken”. Stel je voor dat een onbekende een belofte doet die gaat over jouw grootste onzekerheid, over jouw grootste pijn en verdriet. Een belofte waarbij die pijn en onzekerheid groter wordt.
- Hoe bizar moet dit voor haar geweest zijn? Een God Die ze niet kende belooft een groot volk uit Abram te maken. Wat moet dat gedaan hebben met haar als vrouw, als iemand die waarschijnlijk wel moeder wilde worden?
Gods opdracht richting Abram kan gevoeld hebben als zout in de wonde strooien. Sarai zal ongetwijfeld gedacht hebben aan de onmogelijkheden van haar eigen lichaam, aan datgene wat zij haar man niet had kunnen geven. En nu belooft deze God dat Hij Abram tot een volk zou maken?
- Soms raakt Gods opdracht ons in onze diepste onzekerheid, in onze diepste (onvervulde) verlangens, in onze eigen onmogelijkheden. En dan, juist dan, mogen we leren om God te vertrouwen, om te weten Wie Hij is en dat Hij goed is.
- Gods opdrachten zijn namelijk altijd onmogelijk; zoals het onmogelijk voor Sarai was om uit zichzelf kinderen te krijgen. Gods opdracht is veel groter dan zij ooit zelf kon vervullen. Daarom is Gods ingrijpen nodig, is vertrouwen op Gods mogelijkheden het devies.
2 Korinthe 5:7 “want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen.”
Voor beide was Gods roepen van Abram een les in geloof. Ze moesten allebei groeien in geloof en gehoorzaamheid; God vroeg namelijk dingen van hen die niet pasten bij hun cultuur. God vroeg dingen die pijnlijk en onmogelijk waren; maar toch mochten ze leren vertrouwen op Hem.
Genesis 12:10-13 Abram liegt over Sarai
Abram was naar Kanaän gereisd (v5), aanbad de Heere (v7), maar trok toch weer weg uit het beloofde land (v9). Zeker toen er hongersnood kwam op de plek waar hij was (v10), trok hij verder richting Egypte. Bijbels gezien is dat nooit een goede keuze, tenzij God je daar expliciet toe leidt.
- Abram
Menselijk gezien denkt Abram hier heel logisch; hij had een vrouw, dienstknechten en zijn neef om voor te zorgen. Allemaal monden die gevoed moesten worden, wat een stuk moeilijker, tot onmogelijk, wordt in een hongersnood. Daarom lijkt de keuze om naar Egypte te gaan heel slim.
- We zien alleen dat deze keuze gelijk al gevolgen heeft; Abram denkt dat hij moet liegen over Sarai, om zowel haar als zichzelf geen kwaad te laten overkomen (v13). Hij denkt dat hij moet zeggen dat ze zijn zus is, om zelf niet te sterven en om haar niet kwijt te raken.
Hier zien we direct dat een menselijk logische keuze, niet altijd logisch is in Gods ogen. Abram veroorzaakt grote pijn voor zichzelf en zijn familie, doordat hij naar Egypte ging. Genesis 16:1 leert dat Hagar, de slavin waarmee hij Ismaël verwekt, een Egyptische was.
- De situatie met Hagar, waar we zo naar kijken, doet zowel Abram als Sarai zeer veel pijn en heeft gevolgen tot op de dag van vandaag. Abram had Gods wil moeten zoeken, i.p.v. te vertrouwen op zijn eigen gedachten om voor zijn vrouw te zorgen.
- Soms wil God niet dat je zelf nadenkt of slim bent. Ten eerste, boven alles, mag je leren om Gods leiding te zoeken. Zelfs als Zijn leiding tegen alle wereldse logica ingaat, mag je leren geloven en gehoorzamen aan Zijn stem. Je mag leren groeien in geloof en gehoorzaamheid.
- Sarai
Hoe moet dit voor Sarai geweest zijn? Haar man leidt haar weg uit haar eigen land, bij haar familie vandaan, achter een onzichtbare God aan. Dan leidt hij haar naar Egypte, om vervolgens over haar te liegen en haar zelf ook te laten liegen?
- Ze wordt ook nog eens meegenomen door de farao (v15). Hoe zit het dan in haar gedachten met God en met Zijn beloftes? Hoe kan ze haar man nog vertrouwen, als hij haar zo behandelt? Sarai is niet te benijden in deze situatie, ze zit met een probleem dat door haar man komt.
Ze wordt meegenomen om, waarschijnlijk, de vrouw te worden van een van de machtige mannen van Egypte, mogelijk van de farao. En dat allemaal omdat haar man de keuze maakte om naar Egypte te gaan. Wat voor gedachten gaan er door haar heen? Wat zal ze gevoeld hebben door dit alles?
- Hoe makkelijk kan je dan boos worden op je man, hem stom vinden, vinden dat hij (alleen maar) verkeerde keuzes maakt? Hoe moeilijk is het om je te onderschikken aan zo iemand (Efeze 5), hoe moeilijk is het om zo iemand te volgen?
Spreuken 3:5-6 “Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken.”
Abram en Sarai moesten leren Gods weg te bewandelen, zelfs als dat een lastige tijd betekende. Ze mochten leren om God te gehoorzamen, namelijk te blijven in het land dat Hij hen beloofd had. Menselijke wijsheid moest aan de kant, Goddelijke wijsheid moest hun leven gaan bepalen. Ze mochten leren groeien in geloof en gehoorzaamheid; zoals jij en ik dat ook horen te leren.
Genesis 16 Eigen plannen maken
God had Abram (en Sarai) beloofd dat Hij een groot volk van ze zou komen (Genesis 12). Tot op heden was deze belofte niet uitgekomen, maar Abram en Sarai werden steeds ouder. Toen ze naar Kanaän gingen reizen was Abram 75, Sarai 65. Nu, vele jaren later, was de belofte nog niet uitgekomen.
- Sarai
Omdat het verlangen naar de vervulling van de belofte er wel degelijk was, zien we dat Sarai iets heel menselijks doet: ze gaat God een handje helpen. Ze bedenkt een plan om Gods plan ten uitvoer te brengen. Ze stelt voor (Genesis 16:1-2) om Abram met Hagar te laten slapen.
- Mocht er dan een kind hieruit voortkomen, dan kon dat kind van de meesteres van de slavin worden, van Sarai. Op die manier kon Gods belofte dan ‘vervuld worden’. Via deze situatie kon aan het verlangen van Sarai en Gods belofte worden voldaan; een win-win toch?
Er zit zoveel pijn in deze woorden, zoveel ongeloof en onbegrip dat veroorzaakt wordt door pijn. Sarai wil heel graag iets, maar ze concludeert: “Zie toch, de HEERE heeft mijn baarmoeder gesloten, zodat ik geen kinderen kan krijgen.” (v2)
- Ze erkent dat God Degene is Die haar baarmoeder gesloten heeft, maar ze herkent niet dat ze op Gods stoel wil gaan zitten door haar plan. We zien hier iemand die handelt naar een onvervuld verlangen, iemand die een goed verlangen invult met een slecht plan.
- Sarai gaat voorbij aan het feit dat God almachtig is. Ze erkent niet dat Hij, zelfs in haar uitzichtloze situatie, een wonder kan doen. Ze ziet alleen de menselijk onmogelijke situatie, zonder op God te vertrouwen.
- Sarai erkent, in de periode van pijn, niet dat het huwelijk tussen 1 man en 1 vrouw is en dat seks voor binnen dat huwelijk is. Abram heeft seks met een andere vrouw, aangemoedigd door zijn eigen vrouw. Het huwelijk wordt niet in ere gehouden.
- Sarai wacht niet langer op de Heere, ze wil dat dit nu gebeurt. God is hen vergeten, heeft niet aan deze optie gedacht, dacht dat zij misschien wel niet de moeder van de beloofde volken zou zijn, etc. Haar eigen plan moest gebeuren.
Vanuit de mens geredeneerd kan dit een ‘ok’ plan zijn; vanuit God geredeneerd is dit fout. Er wordt gezondigd, Zijn wil wordt overtreden. En dat is een probleem. De pijn van Sarai, de echte, jarenlange pijn, zet haar aan tot daden die niet naar Gods wil zijn.
- Ook wij kunnen pijn, onvervulde verlangens, onvervulde beloftes, wachten op Gods timing, etc. ons laten bepalen. I.p.v. wachten op God, op Zijn timing, op Zijn vervulling van beloftes, gaan we zelf bepalen hoe God Zijn werk doet. Je mag leren groeien in geloof en gehoorzaamheid.
- Abram
Genesis 16 is een triest hoofdstuk uit Abrams leven; hij laat zich verkeerd leiden door zijn vrouw. Het is niet erg, zelfs goed, om naar Bijbels advies van je vrouw te luisteren. Abram had alleen moeten concluderen dat dit niet naar Gods wil was.
- Hij had moeten zien dat dit een gedachte van Sarai was, niet van God. Hij had moeten zien dat het een slecht idee was om met Hagar te slapen, hij had hier niet in mee moeten gaan. En toch doet Abram dat wel.
I.p.v. bidden, de Heere zoeken, staat er het volgende: “En Abram luisterde naar de stem van Sarai.” (v2) Was het lust dat Abram leidde? Was het de gedachte om zijn vrouw te geven wat ze wilde? Was het hetzelfde idee als Sarai, namelijk het helpen van God?
- Ze waren al 10 jaar in Kanaän op dit moment (v3), 10 jaar wachten op de vervulling van de belofte. Uiteindelijk moesten ze nog 15 jaar wachten op Gods vervulling van de belofte. Zo lang wachten doet iets met de mens; of het maakt je afhankelijk van God, of je breekt.
- Abram en Sarai braken; ze gingen hun eigen weg, ze wachtten niet langer op de Heere. Dit is waar Abram een man van geloof had moeten zijn, waar hij zijn vrouw had moeten leiden richting de Heere. Hier faalt Abram als man van Sarai.
Hij had haar op God moeten wijzen, hij had moeten leiden in vertrouwen op de Heere. In plaats daarvan, gaat hij naar bed met Hagar en komt Ismaël er uit voort. Dat levert strijd tussen Hagar en Sarai op, het levert strijd tussen Ismaël en later Izak op; kortom veel gedoe dat niet had gehoeven.
Psalm 27:14 “Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE.”
- Mannen, leid je vrouw richting de Heere. Laat je niet leiden door kort plezier, laat je leiden richting de eeuwige vervulling van het dienen van de Heere. Zorg voor je vrouw, draag haar in gebed, maar doe dat wel ten eerste om God te eren; niet primair om haar blij te maken.
Hebreeën 11:8-12 “Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou. En hij is weggegaan zonder te weten waar hij komen zou. Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte. Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Ontwerper en Bouwer is. Door het geloof heeft ook Sara zelf kracht ontvangen om zwanger te worden en een kind te baren, ondanks haar hoge ouderdom, omdat zij Hem getrouw heeft geacht Die het beloofd had. Daarom zijn er zelfs uit één man en dat uit iemand wiens kracht al gestorven was, zovelen geboren als de sterren van de hemel in menigte en als het zand op het strand van de zee, dat niet te tellen is.”
Wat we ook van Abram en Sarai vinden, wat we ook over hen zeggen, ze staan in de ‘Hall of Faith’ van Hebreeën 11. Ze worden hier geroemd om hun geloof, om de groei die ze door hebben gemaakt in hun leven. Meer en meer gingen ze geloven, gingen ze gehoorzamen naar Gods wil.
- Dat is een prachtige observatie en een les. Het is een bemoediging, het is een aansporing, het roept je op om ook (meer) te gaan leven vanuit geloof. Abraham en Sarah hebben een hoop fouten gemaakt, maar uiteindelijk is voor God de overheersende gedachte hun geloof.
- Hier zit zoveel rust in voor mij, want ik faal net zo hard als Abraham en Sarah. Op mijn eigen manier, maar ik faal zeker. En ondanks dat falen, mag en kan ik blijven groeien in geloof; mag en kan ik blijven groeien in gehoorzaamheid.
De tendens van Hebreeën wordt samengevat in het volgende: “door het geloof”. Dat is wat, ondanks alle bijzondere keuzes die ze gemaakt hebben, overheerst. Geloof is wat ze hadden, geloof is waar ze om herkend worden.
Hebreeën 11:6 “Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.”
Wiersbe: “Echt Bijbels geloof is geen blind optimisme of een gemaakte ‘ik hoop het’ gevoel. Het is ook geen intellectueel instemmen met een doctrine. Het is ook zeker niet geloven ondanks geloof; dat heet bijgeloof. Echt Bijbels geloof is overtuigde gehoorzaamheid aan Gods Woord, ondanks omstandighden en gevolgen.”
- Dit is het geloof dat we nodig hebben, dit is het geloof waar we in mogen groeien. Geloof leidt tot gehoorzaamheid, gehoorzaamheid aan Gods Woord bestaat niet zonder geloof. Geloof komt tot uiting in gehoorzaamheid (Jakobus 2), gehoorzaamheid is het bewijs van geloof.
Hoe groeit je geloof? 2 lessen van Abraham die ik, vanwege de tijd, alleen kan aanstippen:
- Geloof groeit door relatie
Abraham praatte met God. Op meerdere plekken in het Woord zien we dat God met Abraham praatte (e.g. Genesis 12). Tijd met God doorbrengen zal je geloof in Hem vergroten. Tijd doorbrengen aan Zijn voeten zal je hart en gedachten meer en meer o.b.v. geloof laten zijn.
- Tijd met God doorbrengen zal ervoor zorgen dat je geloof meer en meer actief wordt, dat je meer zal willen handelen naar Zijn wil. Tijd in het Woord, in gebed, met andere christenen; dat is wat je nodig hebt om je geloof te laten groeien, om te groeien in gehoorzaamheid.
Spendeer dus die tijd met God, geef Hem je tijd. Vraag Hem hoe jij je tijd meer en meer mag indelen naar Zijn wil, vraag Hem wat de juiste besteding van je tijd is. Vraag Hem om jouw geloof te laten groeien, door ook je relatie met Hem te laten groeien.
- Geloof groeit door wachten
Abraham en Sarah hebben uiteindelijk 25 jaar gewacht op de vervulling van de belofte van Izak. 25 jaar wachten; dat is pas een test voor je geloof. Maar ze hebben door de jaren heen moeten leren om te geloven, om te vertrouwen, om te gehoorzamen.
- Ze hebben onderweg fouten gemaakt, maar uiteindelijk zien we dat ze geroemd worden om hun geloof omtrent de situatie van Izak. Wachten op God en op Zijn timing zal je geloof doen groeien; je kan namelijk niet anders. Je kan alleen in geloof wachten op Hem.
Ondanks de gejaagde maatschappij mogen we leren wachten op God. We mogen leren vertrouwen op Zijn timing, op Zijn goedheid. We mogen leren om te volharden in geloof, in gehoorzaamheid; we mogen leren dat God te vertrouwen is.
Abraham en Sarah maakten een lange reis door, waar we maar een klein deel van hebben bekeken. Ze groeiden in hun geloof, door hun goede reacties en door hun falen. In alles leerden ze God beter kennen en groeiden ze in hun gehoorzaamheid. Jij en ik mogen dezelfde groei doormaken.
Als jij nog niet gelooft is vandaag de dag om te kiezen. Kies om in Jezus te geloven, om je af te keren van zonde en voor God te gaan leven. Vraag in gebed om vergeving aan God voor je zonde, accepteer Jezus’ offer aan het kruis voor jouw zonde en je kan vanaf nu ook door geloof gaan leven.
Christen, in hoeverre ben jij aan het groeien in geloof en gehoorzaamheid? Groei jij door of sta je stil?
- Onderwerp jij je aan God, ook met de diepste verlangens die je hebt?
- Probeer je zelf situaties op te lossen, of vertrouw je daarin ook op God?
- Abraham en Sarah moesten leren vertrouwen op Gods timing; waar vertrouw jij op?
- Spendeer jij tijd met God en wacht jij op God?
Galaten 2:20 “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.”