Het hallelujah koor
Openbaring 19:1-6
Wij pakken het vandaag op in Openbaring 19 waarin wij beginnen met de reactie in de hemel op het einde van het eeuwenoud conflict tussen Babylon en Gods Koninkrijk. In hoofdstuk 17 hebben wij gezien hoe religieus Babylon is gevallen en in hoofdstuk 18 hebben wij gezien hoe politiek en commercieel Babylon is gevallen. De respons op aarde is dat alle wereldleiders, alle zakenmensen, alle zeelieden huilden, treurden en rouw bedreven over de val van Babylon. In de hemel zullen wij een geheel andere respons zien.
Lees Openbaring 19:1-10
Het einde van het conflict tussen goed en kwaad is bijna geheel over en Babylon is voor eeuwig verdwenen.
God heeft Zijn recht laten zegevieren door al het kwade tijdens de verdrukking eschatologisch te oordelen.
Het einde van de grote verdrukking is eindelijk gekomen.
Het moment is aangebroken dat Jezus Christus terug op aarde zal komen om de antichrist en de valse profeet in de poel van het vuur te werpen en om de resterende aanhangers van de antichrist uit te roeien.
Eenmaal gezuiverd van al het kwaad, zal Jezus de aarde gaan renoveren en wij, die Jezus navolgen zullen samen met Hem voor duizend jaar gaan regeren op de gerenoveerde aarde. Dit wordt genoemd het duizend jarig vrederijk. Dit zullen wij zien in Openbaring 20.
Het is dus logisch en zeer passend dat de hemel lovend en prijzend reageert op al wat God gedaan heeft en op al wat op dit moment staat te gebeuren.
Vers 1 – “En hierna hoorde ik een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan de Heere, onze God.”
De luide stem is hoogstwaarschijnlijk van een grote menigte engelen en zij beginnen hier met wat vaak genoemd wordt ‘het halleluja koor’.
Halleluja is een Hebreeuws woord dat in het Grieks, Engels, Nederlands en nog veel meer talen hetzelfde is. In Amerika zegt men: ‘halleluja’. In Nederland zegt men: ‘halleluja’, enz.
Halleluja betekent: ‘prijst de Heere’ of ‘looft de Heere’. Aan de hand van de Psalmen werd dit woord oorspronkelijk door de Joden gebruikt. Later werd het door de christenen overgenomen.
Het woord Halleluja komt slechts vier keer voor in het Nieuw Testament, en alle vier keren komt het voor in de eerste zes verzen van Openbaring 19.
George Friedrich Händel, de componist uit de 18e eeuw schreef het halleluja koor uit Händels Messiah dus ook op basis van Openbaring 19.
De grote menigte engelen riepen uit met luide stem: ‘halleluja!’
De inhoud van hun lofprijs is hier van essentieel belang! Zij kennen namelijk een aantal componenten en eigenschappen aan God toe.
De zaligheid, d.w.z. Gods redding, Gods behoud, Gods verlossing is iets dat alleen de God van de Bijbel kan geven.
De heerlijkheid van God heeft te maken met Zijn glans, Zijn luister.
De eer van God heeft te maken met Gods waarde, dat God het meest waardevol is, boven alles.
De kracht van God spreekt van Zijn macht en van Zijn vermogen. God kan alles en dat heeft Hij bewezen!
Vers 2 – “Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft.”
Hoe tragisch en hoe triest het ook is dat God alle aanhangers van Babylon in hoofdstuk 17 en 18 heeft vernietigd, heeft God dit in alle waarachtigheid en rechtvaardigheid gedaan.
Vaak vinden mensen God niet eerlijk, niet rechtvaardig. Want hoe kan een liefdevolle, rechtvaardige God hele volken uitroeien? Hoe kan een rechtvaardige God al deze mensen tijdens de verdrukking vernietigen?
De reden dat mensen God niet rechtvaardig en eerlijk vinden is omdat mensen God meten met menselijke en wereldse maatstaven die beperkt zijn door de zondeval.
Want hier in vers 2 zien wij dat de menigte engelen, dat niet door de zondeval bedorven is, keihard uitroept dat Gods oordeel waarachtig en rechtvaardig is; en dat is het ook!
Het oordeel en de straf dat Babylon van God gekregen heeft is terecht want Babylon heeft vanaf Genesis 11 tot op de dag van vandaag, de mensheid, de kroon van Gods schepping, op allerlei manieren te gronde gericht.
Ook is het terecht omdat Babylon door de eeuwen heen Gods vertegenwoordigers heeft vermoord.
God heeft Zijn kinderen, Zijn vertegenwoordigers in Zijn Woord, de Bijbel belooft dat Hij hen gaat wreken. Tot meerdere malen toe zegt God: ‘Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden’.
En dat heeft God in Openbaring 17 en 18 gedaan.
Vers 3 – “En zij zeiden voor de tweede keer: Halleluja! En haar rook stijgt op in alle eeuwigheid.”
Het Grieks voegwoord ‘en’ staat volgens het Centrum voor Bijbelonderzoek onder invloed van het Hebreeuws en kan het beste worden weergegeven met ‘want’.
Het zou dus het beste gelezen kunnen worden: ‘Halleluja! Want haar rook stijgt op in alle eeuwigheid.’
Haar rook stijgt natuurlijk niet letterlijk op in alle eeuwigheid, maar het gevolg van haar opstand tegen God, haar zonde zal voor eeuwig gestraft worden.
In hoofdstuk 14 lazen wij dat degenen die het merkteken van het beest aannamen en die het beeld van het beest aanbaden, voor eeuwig gepijnigd zullen worden in vuur en zwavel, en dat de rook van hun pijniging tot in eeuwigheid zal opstijgen.
Hetzelfde geld dus ook voor Babylon!
Vers 4 – “En de vierentwintig ouderlingen en de vier dieren wierpen zich neer, aanbaden God, Die op de troon zit, en zeiden: Amen, Halleluja!”
Zoals wij in hoofdstuk 4, 5, en 11 reeds gezien hebben, zijn de vierentwintig ouderlingen de vertegenwoordigers van de kerk dat vóór het begin van de verdrukking door Jezus is opgenomen in de hemel.
De vier dieren, oftewel de vier wezens zijn een bijzonder klasse engelen, oftewel, cherubs die een hoge plaats en functie in de hemel bekleden.
Volgens Ezechiël 28:14 was satan een van de cherubs. Maar in plaats van dat hij de door God aangewezen plaats bleef bekleden, verhief hij zich boven de anderen uit en wilde de plaats van God innemen.
Het is passend dat zowel de kerk alsook deze cherubs ‘Amen’ zeggen, want ‘amen’ is bevestigend en instemmend.
Dus niet alleen de menigte engelen zeggen dat Gods oordelen naar waarheid en rechtvaardigheid zijn uitgevoerd, maar nu bevestigen de kerk en de vier cherubs het.
Vervolgens, terwijl zij zich voor God hebben neergeworpen zeggen zij: ‘halleluja!’ Prijst de Heere!
Vers 5 – “En er kwam een stem uit de troon, die zei: Loof onze God, al Zijn dienstknechten, en die Hem vrezen, kleinen en groten!”
Nadat de menigte engelen, de vierentwintig ouderlingen, de vier wezens hun halleluja’s hebben uitgeroepen, komt nu een universele oproep om God te loven en te prijzen.
De woorden ‘loof onze God’ is een Griekse, op gebiedende wijs vertaling van het Hebreeuws ‘halleluja’.
Al Gods dienstknechten, kleinen en groten worden opgeroepen om hun halleluja’s tot God uit te roepen!
Vers 6 – “En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte en als een gedruis van vele wateren en een geluid als van zware donderslagen: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden.”
Naar aanleiding van de oproep om God te loven hoort Johannes een geluid dat klinkt als een grote menigte, een geluid dat klinkt als een gedruis van een gigantisch waterval, een geluid dat klinkt als zware donderslagen.
Deze hemelse menigte roept uit of zingt uit volle borst: ‘Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden’.
Het is niet zo dat de Heere, de almachtige God nu al niet Koning is, en dat Hij nu al niet regeert, maar zij blikken vooruit, naar Openbaring 20, 21, en 22.
Dit is dan ook een van de redenen waarom wij, Zijn kerk, anno 2017, onze halleluja’s uit horen te roepen. Dit is dan ook de reden waarom wij God horen te loven en te prijzen, o.a. d.m.v. het zingen van liederen.
Toen ik pas tot bekering was gekomen vroeg ik me af waarom er altijd gezongen werd in de kerk. Ik zag het nut er niet echt van in. Ik zag het als een soort van warm-up voor de preek.
Ik kwam destijds eigenlijk alleen naar de eredienst toe om de preek te horen, dus als ik iets later kwam, tijdens het zingen, maakte het voor mij niet veel uit.
Maar op een gegeven moment kwam ik tot het besef dat het zingen, het samen zingen in de eredienst een uiting is van lofprijs en aanbidding tot God.
En zoals het voor de menigte in de hemel een respons is op al dat God reeds gedaan heeft én op al dat God nog gaat doen, werd mijn lofprijs en aanbidding van God op een gegeven moment ook een respons.
Wanneer ik een halleluja uitroep of wanneer ik een lofprijs of aanbiddingslied zing, dan doe ik dat omdat ik besef wie God is, omdat ik besef wat God voor mij gedaan heeft, omdat ik besef wat God voor mij in petto heeft, omdat ik de zekerheid heb van wat God in de toekomst gaat doen, omdat ik besef dat God mijn lofprijs en aanbidding waard is en dat het Hem toekomt.
Ik zing dus vanuit het diepst van mijn hart als een respons op wie God is en op wat Hij doet.
Als ik dan geen respons in mijn hart heb, dan ben ik mijn zicht op God kwijtgeraakt, dan heb ik mijn hart, mijn ogen en mijn aandacht op iets anders gericht.
Wanneer dat het geval is, dan aanbid ik God niet meer, maar een afgod.
Het loven, het prijzen, het aanbidden van God is voor de echte christen niet optioneel; het is een natuurlijke uiting van eer en dankbaarheid naar God toe.
De hemel looft, prijst en aanbidt God in geest en in waarheid. Ook wij worden opgeroepen om God te aanbidden in geest en in waarheid.
En dan niet alleen wanneer wij er zin in hebben of wanneer God iets fantastisch heeft gedaan, maar juist wanneer het leven tegen zit.
A.W. Tozer heeft gezegd dat al doet God nadat God hem gered heeft niets meer in zijn leven, al verhoord God geen enkel gebed, dan heeft hij meer dan genoeg reden om God te loven, te prijzen, te aanbidden.
Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan de Heere, onze God. Dit is voor de hemel genoeg reden om God te loven, te prijzen, te aanbidden.