Heb jij Jezus’ liefde voor je vijand?

Romeinen 12:17-21 Heb jij Jezus’ liefde voor je vijand?

In de vorige studie hebben we ingezoomd op v16, Bijbels eensgezind zijn. We hebben gezien dat dit iets is waar we allemaal een taak in hebben, we zijn één lichaam (v5). Als lichaam horen we samen eensgezind te zijn, samen te groeien en samen de wereld in te trekken.

  • Vanochtend stelt Paulus ons de vraag: Heb jij Jezus’ liefde voor je vijand?

v17-18 Geen kwaad met kwaad vergelden
Wiersbe: “De gelovige die God wil gehoorzamen, zal vijanden hebben. Toen onze Heere op aarde diende, had Hij vijanden. Waar Paulus en de andere apostelen ook naartoe reisden, er waren vijanden die hun werk probeerden tegen te houden.”
Een natuurlijke reactie op een aanval door een vijand, is een tegenaanval. Als iemand ons iets aandoet, willen we iets terug doen. Een andere natuurlijke reactie, is wegvluchten; i.p.v. iets terug doen naar degene die ons aanvalt, rennen we weg, ontlopen we de situatie.

  • De vraag is of dat ook is hoe God wil dat we reageren. Hij geeft ons namelijk een heel ander voorbeeld. Jezus was geen deurmat, Hij liet niet over Zich heen lopen; tegelijk vergold Hij niet terug toen Hij geslagen, uitgescholden en bespuugd werd.
    Als gelovigen gaan we (meer en meer) vijandigheid meemaken. Zowel uit de wereld, als vanuit ‘de kerk’. Jezus zei dat je huisgenoten en familie je vijand kunnen zijn als je in Hem gelooft (Mattheüs 10), Paulus sprak over ‘wolven’ die op zouden staan úit de kerk (Handelingen 20).
  • Hoe moeten we hier mee omgaan? Gods Woord geeft ons duidelijkheid, maar misschien niet wat je wil horen. God gaat ons namelijk een manier van omgang geven, die totaal onnatuurlijk voor ons is. Hij wil dat we níet terugslaan, maar ook niet wegrennen. Hij wil dat we liefhebben.
    Paulus zegt (v17) dat we niemand moeten kwaad met kwaad moeten ‘vergelden’. Dat betekent dat als iemand ons kwaad doet, we niet iets kwaads of slechts terug moeten doen. Maar niet alleen dat, we moeten bedacht zijn op wat “goed is voor alle mensen”.
  • Letterlijk zegt hij dat we moeten ‘voorzien wat goed is’. Dat betekent dat we iemand die ons kwaad doet, moeten voorzien van goede dingen. Later legt hij uit dat dat is om “vurige kolen op zijn hoofd [te] hopen” (v20).
    o Wat een getuigenis is het als we een vijand, een tegenstander, op deze manier behandelen. Als we dan kunnen uitleggen dat we dat doen, omdat dat het voorbeeld van Jezus is? Dat is waar het om gaat; getuigen van Jezus, van Wie Hij is.
    Bedenk dat Jezus dit bij ons gedaan heeft, toen Hij voor ons stierf (Romeinen 5:8). Hij behandelde ons niet zoals wij vinden dat we een vijand moeten behandelen, zoals wij in ons vlees willen. Jezus ging de weg van zelfopofferende liefde, de weg die wij als voorbeeld mogen leren volgen.
  • Ook hier is er een reden dat dit in H12 aan bod komt. We zien Jezus’ voorbeeld naar ons in H1-11, we zien hoe Hij bezig is in ons die dat niet verdienen (H12). Dan zou het logische gevolg moeten zijn, dat wij naar Zijn voorbeeld handelen, ook als dat totaal niet natuurlijk is.
    Jezus toonde liefde, juist ook naar degenen die Hem aanvielen. Jezus hield van ieder mens, met een liefde die wij stukje bij beetje aan het leren kennen zijn. Hij gaf Zichzelf voor mensen die Hem wegduwden, die Hem aan het kruis nagelden. Hij gaf Zijn leven voor Zijn vijanden.
  • Natuurlijk ging Jezus ook in gesprek met de Farizeeën. Hij ging in tegen hun valse ideeën over God en de Bijbel. Hij corrigeerde hen, vanuit liefde. Niks aan Zijn woorden richting de schriftgeleerden of Farizeeën kwamen uit irritatie, afgunst of gedachten van kwaad.
  • Jezus wilde dat ze Hem leerden kennen, dat ze tot kennis der waarheid zouden komen. Het verlangen van Zijn hart was redding, bekering, vergeving voor hen. Hij wilde dat ze allemaal zouden zien Wie Hij is. Want dat is hetgeen ze het meest nodig hebben.
    Jezus’ hart is hiermee hét voorbeeld voor ons, juist ook als het om vijanden, lastige mensen, gaat. We hebben misschien nu geen uitgesproken ‘vijand’; we hebben wel een buur, kennis, collega, klasgenoot, familielid, etc. die we ‘lastig’ vinden. Dit geldt zeker ook voor die persoon.
  • Ons hart hoort een hart vol liefde voor die persoon te zijn. Als er iets anders dan liefde in ons hart is, dan regeert ons vlees daar. En dat is niet juist. We horen Jezus’ voorbeeld te volgen, Die uit liefde voor Zijn vijanden stierf.
    Bedenk, Paulus schreef deze brief rond 57 A.D.; ná het schrijven van Galaten, 1 en 2 Thessalonicenzen, 1 Korinthe en rond de tijd van 2 Korinthe. Hij had, volgens 2 Korinthe 11, toen al héél veel meegemaakt aan vervolging, vijanden, lijden, etc.
  • Zweepslagen, geseling, gestenigd, schipbreuk, rovers, volksgenoten die hem aanvallen, mensen die de kerk willen aanvallen, etc. En in dat alles, is Paulus’ hart dat we geen kwaad met kwaad vergelden, maar juist het goede willen voor allen.
    o Hoe moeilijk zal dit voor Paulus geweest zijn? Hoe moeilijk voor Jezus? En toch deden ze dit. De Heilige Geest is de enige Die dit kan bewerken in de harten van mensen. Hij alleen kan onze natuurlijke neigingen overwinnen; Hij alleen kan het onmogelijke.
    o Dit is ook waar we elkaar nodig hebben. In de pijn van aangedaan kwaad, heb je het soms nodig dat een broeder of zuster je helpt om Bijbels te reageren. We horen ook hier naast elkaar te staan, elkaar te ondersteunen. We hebben elkaar nodig.
    We horen (v18) “voor zover het van u afhangt, in vrede met alle mensen” te leven. Ook dat is een hart-issue, want mijn hart moet ik correct houden richting ieder mens. Vrede gaat verder dan alleen de afwezigheid van ‘oorlog’, ‘onenigheid’, etc.
  • Hoe zit het met jouw gedachten over de ander? Met jouw hart richting de ander? Dat is waar dit over gaat, want ons hart en gedachten kunnen vol zondige dingen zijn, terwijl er uiterlijk ‘niks aan de hand is’. God wil échte vrede vanuit jou naar de ander.
    o En ook dit is niet makkelijk; bedenk opnieuw wat Paulus had meegemaakt. Juist híj zegt dit, degene die allerlei reden had om géén vrede te hebben. Paulus leerde zelf geen kwaad te vergelden, om een bron van vrede te zijn.
    Mattheüs 5:9 “Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.”
    Jezus had deze boodschap al vóór Hij vervolgd werd, vóór Hij verschrikkingen meemaakte. Zijn hart was toen al dat vrede stichten noodzakelijk is voor de christen, Gods volgeling. Wij mogen ditzelfde perspectief leren hebben, zeker ook wanneer we in pijnlijke, moeilijke situaties zitten.
  • Onderzoek je hart. Vraag God of jij een hart vol vrede hebt, of dat er boosheid, bitterheid, etc. is. Bitterheid groeit heel snel, en zit jouw relatie met de Heere in de weg. Het ontneemt jou ook de vrede die in je eigen hart, maar ook de vrede die je hoort te leven naar de ander.

v19-21 Wraak en vurige kolen
Vervolgens wijst Paulus ons op een andere, menselijke reactie: wraak (v19). Als er ergens onrecht is, zeker als het óns of dierbaren aangedaan wordt, willen wij wraak. We willen dat de ander doormaakt wat wij doormaken, dat zij begrijpen wat ze ons hebben aangedaan.