Romeinen 15:14-16 Herinnerd aan onze missie
In de vorige studie in Romeinen hebben we gezien dat we elkaar moeten aanvaarden. God aanvaardt ons, dat is ons voorbeeld voor hoe we naar elkaar horen te handelen. En dat kan alleen o.b.v. hoop; de hoop die God Zelf ons geeft.
- Vanochtend gaat Paulus ons herinneren aan onze opdracht in deze wereld. Hij wil dat de kerk haar missie ziet om de wereld te bereiken, om ‘priesters’ te zijn richting de wereld. En om op die manier velen tot Christus te brengen. We worden herinnerd aan onze missie.
Romeinen 15:14-16 Herinnerd aan onze missie
Waar mijn Bijbel een tussenkopje heeft, is dat in de originele tekst niet zo. Paulus schrijft een lange brief, waarin hij (lange) gedachten op papier zet. Hij wilde dat de kerk in Rome zou leren om christen te zijn, theologisch onderbouwd én juist praktisch, zodat ze volledig Gods wil zouden doen.
- Vóór hij ingaat op wat ze nog meer mogen leren, geeft hij ze 3 geweldige complimenten (v14). Hij zegt dat de christenen in Rome 1) “vol (…) van alle goedheid” zijn, 2) “vervuld met alle kennis”, en 3) “in staat elkaar terecht te wijzen”.
- Dit moet supermooi geweest zijn voor deze kerk om te horen. Na alles dat Paulus gezegd heeft, na al het liefdevolle onderwijs dat hij ze meegaf, zegt hij dit. Hij zal dit ook niet zomaar zeggen, dit is namelijk niet iets kleins om te zeggen.
Dit is ook het werk van de Heilige Geest in de mens. Niemand van ons is ‘goed’ en ‘vol van kennis’, niemand houdt ervan een ander ‘terecht te wijzen’. En toch is dit waar deze kerk om bekend stond bij Paulus. Ze hadden door wat het was om Bijbels christenen te zijn.
- Het ‘vol van goedheid’ betekent dat hun ‘hoofden gevuld waren met gedachten en emoties’, specifiek met ‘goede’ en ‘vriendelijke’ gedachten. Dit is een duidelijk onderdeel van de vrucht van de Geest (Galaten 5:22) en was zichtbaar, plukbaar, voor de ander.
- Dit betekent níet dat ze dit uit zichzelf waren. Paulus heeft juist het punt gemaakt dat níemand goed is (Romeinen 3). Dit kán dan ook niet om eigen goedheid gaan; dan zou Paulus ingaan tegen zijn eigen onderwijs.
- De enige logische verklaring, ook o.b.v. waar we in de brief zijn, is dat dit Gods werk in de christen is. Degene die gelooft (H1-6), die geheiligd wordt (H7-8), die Gods trouw ziet (H9-11) en nu leert praktisch christen te zijn (H12-16); die is ‘vol van goedheid’.
- Hoe langer je met Jezus wandelt, hoe meer je gedachten en emoties vol van Gods goedheid worden. Je eigen, oude, gedachten zijn niet weg, maar je gaat steeds meer op Jezus lijken, in álles.
- Met ‘vervuld met alle kennis’ staat in de context van de brief. Hij heeft ze álles onderwezen dat ze nodig hebben om het Evangelie te kénnen en te léven. De kerk heeft genoeg informatie van de Geest gekregen, álles dat ze nodig hebben.
- Door deze brief heen, geeft Paulus heel veel kennis door. Hij is aan het laten zien Wie God is, hoe geweldig het Evangelie is en hoe hard we dat nodig hebben. Dat is kennis die onmisbaar is voor de kerk. En ze hebben nu “alle kennis” die ze nodig hebben.
- Natuurlijk komt er nog ruim een hoofdstuk ná deze woorden, maar hij heeft ze alles meegegeven dat nodig is. Specifiek de afhankelijkheid van God, de nood voor het Evangelie, luisteren naar de Geest en het dóen van Gods Woord.
- Hoe meer je als christen je Bijbel leest, tijd met God doorbrengt, hoe meer er over jou gezegd kan worden dat jij ‘vervuld met alle kennis’ bent. Dat is een prachtig compliment. Vul jezelf met Gods Woord, zodat kennis praktijk wordt.
- ‘In staat elkaar terecht te wijzen’; deze verwachten we niet in de lijst. Maar dit is toch een cruciaal onderdeel van praktisch christen zijn. Denk nu niet dat dit betekent dat jíj alleen maar de ander terecht moet wijzen; dat is niet goed en een bewijs van kennis.
- Bijbels terecht wijzen, als deel van praktisch christen zijn, kan alleen vanuit goedheid en kennis. Je hebt de eerste 2 nodig, om deze 3e goed te kunnen doen. En daar gaat veel mis. Terechtwijzing zónder goedheid en/of kennis zal altijd verkeerd gaan.
- Maar, sta jij ook open voor terechtwijzing? Als iemand vol goedheid en kennis bij je komt, nederig en liefdevol, mág jij dan terechtgewezen worden? Ben jij te corrigeren, of mag alleen die ene persoon dat doen?
- Hoe meer je groeit als christen, hoe meer je ook terechtwijzing zal waarderen. Je ziet namelijk dat je daar doorheen mag groeien. Zowel het geven als ontvangen van terechtwijzing is een proces van groei en volwassen worden.
Paulus was complimenteus waar het kon. Soms denken we bij Paulus aan iemand die corrigeert, ‘hard’ kon zijn, etc. Maar we zien hier dat hij zeker ook Gods werk erkende en de mens die dat werk onderging ook complimenteerde. Laat ook dat een les zijn voor ons; dit is het erkennen van Gods werk.
- Complimenten geven, over Gods werk in en door de mens, hoort normaal te zijn voor ons. We horen Gods werk meer en meer te gaan zien, zodat we dat ook kunnen herkennen in de levens van mensen om ons heen.
- Zie jij God werken in mensen? Benoem je dan ook wat je ziet? Het is heel bemoedigend om dat te doen. Het is heel bemoedigend om het te zien, maar ook om te hóren dat iemand ziet dat God aan het werk is. Zie jij Gods werk?
- Ontvang jij complimenten ook? Je kan het ‘wegschuiven’, ‘klein maken’, etc. Maar dan doe je dat met Gods werk. Je maakt dan Gods werk klein, schuift Zijn werk aan de kant. Neem Zijn werk, in de ander, serieus; accepteer het compliment en eer God.
Tegelijk (v15) heeft Paulus “op nogal gedurfde toon geschreven” aan de kerk in Rome. Hij was daar zelf nog nooit geweest, en toch zet hij een hoop dingen recht in deze brief. Paulus spreekt de kerk in Rome aan op dingen, wat gedurfd is als je een ‘vreemdeling’ bent.
- Maar hij wil dat duidelijk is, dat zijn toon, zelfs als het “gedurfd” was, o.b.v. genade was. Hij wilde hen namelijk herinneren aan belangrijke dingen, hen terugbrengen bij het Evangelie en onze ongelofelijke nood voor dat Evangelie. Hij herinnerde hen aan hun missie.
- Soms vereist heiliging gedurfd praten met iemand. Soms vereist meer op Jezus lijken dat je dingen zegt die ‘hard’ lijken. Maar wanneer God je leidt om op “gedurfde toon” met een ander te praten, móet dat uit genade zijn. Genade voor jezelf én de ander. Anders gaat het fout.
Genade is cruciaal voor redding, je krijgt iets wat je niet verdient. Genade is ná je redding cruciaal voor het leven als een christen; je hebt genade nodig wanneer je valt, wanneer je omgaat met anderen. Je hebt genade nodig om de ander lief te hebben, kennis over te dragen, de ander te corrigeren.
- Genade is een houding van het hart, een manier van denken. Genade zorgt ervoor dat je de ander niet als een middel ziet om jouw doelen te bereiken, maar dat je echt een persoon, een hart, een ziel ziet. En dat je die persoon wil helpen.
- Genade is een manier van doen; het is zachtmoedig, maar vol waarheid. Genade is liefdevol en duidelijk, soms zelfs hard, tegelijk. Genade is sturend, maar wel altijd richting de Heere. Genade maakt afhankelijk van God, niet van mensen.
Titus 2:11-13 “Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen, en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven, terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus.”
- Genade is actief in redding, heiliging en hoop op de toekomst. Dát is waarmee wij ook naar elkaar mogen leren handelen. Genade is wat wij zélf nodig hebben, genade is wat uitgedeeld moet worden aan elkaar. Genade is de basis voor zoveel.
En díe genade gebruikt Paulus in deze brief, om de kerk in Rome te onderwijzen. Het is genade dat God hem zo leidt, het is genade dat de kerk dit mag ontvangen. Het is genade dat Gods Woord gegeven is, het is genade dat wij hervormd mogen worden hierdoor. Wat hebben wij genade nodig.
Paulus wil de kerk in Rome herinneren (v15) aan het feit dat ze “een dienaar van Jezus Christus” moeten zijn (v16); Hij herinnert ze aan hun missie. En niet zomaar een dienaar, “voor de heidenen”. Waarom noemt hij Joden hier niet, terwijl hij die net wel genoemd heeft (v8-12)?
- Als de kerk haar taak doet, zal de kerk redding bij Jood én heiden brengen. We zullen de Joden jaloers maken (Romeinen 11:13-14), doordat wij heidenen met hún Schrift in de hand voor God leven. Door de heidenen te bereiken, getuigen we o.a. ook naar de Jood.
- Gods doel vanaf het begin was álle mensen tot Zichzelf trekken. Dat hebben we vorige studie gezien; Zijn plannen staan vast, Zijn wil is onveranderlijk. Hij wil dat állen tot kennis der waarheid komen (1 Tim. 2).
Hoe doen we dit? Hoe dienen we de heidenen naar Gods wil? “door het Evangelie van God als een priester te dienen, opdat het offer van de heidenen welgevallig zou zijn aan God, geheiligd door de Heilige Geest”. Dit klinkt gek, klinkt ook deels onbegrijpelijk. Laten hierop inzoomen.
- Waarom priester?
Paulus schrijft deze brief aan een kerk waar veel Joden waren, die het OT onderwees. Het NT was er nog niet, dus de kerk leerde Jezus beter kennen door het OT. In het OT wordt er veel gesproken over priesters, omdat in het OT de weg naar God via de priesters ging.
- In Exodus 28-29 wordt uitgelegd wat de taak van OT-priester waren. Ze moesten offeren uit naam van het volk, zodat God de Israëlieten kon ontmoeten bij de ingang van de tabernakel (Exodus 28:43). Priesters faciliteerden de relatie tussen mens en God.
- Uit zichzelf kon de mens niet bij God komen. Er moest een uitgekozen groep zijn, die geheiligd werd door het bloed van een offer, om mensen te vertegenwoordigen bij God. Mensen bij God brengen, dat was de taak van de priester.
1 Petrus 2:4-5, 9-10 “en kom naar Hem toe als naar een levende steen, die wel door de mensen verworpen is, maar bij God uitverkoren en kostbaar, dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus.
9. Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.”
Petrus laat hier zien dat wij christenen “een heilig priesterschap” zijn. We horen “geestelijke offers te brengen”, zowel voor onszelf, als voor anderen (v5). We zijn, dóór Jezus’ offer één volk geworden (Efeze 2), een heilig volk, zodat we Zijn werken zouden verkondigen aan de wereld (v9-10).
- Zoals in het OT mensen via priesters bij God konden komen, is dat vandaag nog zo. Wíj, samen, zijn Gods priesters op deze aarde. Hij wil dat jíj mensen bij Hem brengt, door ze het Evangelie te geven.
- Het Evangelie voorziet in een plaatsvervangend offer, voorziet in een Hogepriester Die de offers brengt. Door het Evangelie is er uitverkiezing van degenen die Zijn offer aannemen. Het Evangelie is Gods plan van redding voor de hele mensheid.
Dát Evangelie horen wij te dienen als priesters. Zoals Gods doel met Israël was dat ze de wereld zouden bereiken. God wilde dat Zijn Naam uit zou gaan naar álle volken (Exodus 9:16). Jesaja 49:3 laat ook zien dat Israël een licht voor de heidenen hoorde te zijn; júist ook via de priesters.
- Omdat Israël die opdracht niet gehonoreerd heeft, loopt dezelfde opdracht nu via de kerk. En God wil dan nog steeds Jood én heiden bereiken. Het Evangelie is éérst voor de Jood, daarna voor de rest (Romeinen 1).
Dit vraagt van ons dat wij onder de indruk zijn van het Evangelie, dat we het Evangelie belangrijk vinden. En dat we dóór het Evangelie heen, de wereld willen bereiken. Gods missie voor ons, is dan dat we het Evangelie zíen en brengen, omdát we de waarde ervan inzien.
- God wil dat “het offer van de heidenen” Hem welgevallig is. Dit offer wordt “geheiligd door de Heilige Geest”. Wat is dit offer dan precies? En waarom is daar een priester voor nodig? Het antwoord zit in het feit dat wij onszelf moeten offeren aan de Heere, dat wíj het offer zijn.
- Door het werk van het Evangelie, door mensen over Jezus te vertellen, geven we onszelf als een offer aan de Heere. De priester is degene die ons bij de Heere brengt. God Zelf moet het offer aannemen, en wij mogen instrumenten in dat proces zijn.
Wiersbe: “Wat een voorrecht, en toch ook wat een verantwoordelijkheid, om dienaar te zijn van de Drie-enige God, en de verlorenen voor Jezus Christus te winnen! We moeten ons herinneren dat zielen winnen een priesterlijke bediening is, een heilige verplichting. En we moeten de Heer dienen met toewijding en overgave, net zoals de priester in de tempel.”
Dit is hoe Paulus wilde dat de kerk in Rome naar hun taak als christen keek. Het ging niet om een ‘goed leven’ hier op aarde, ‘gezelligheid’, ‘gezondheid’, een ‘goede baan’, voor je gezin zorgen, etc. Hij zag het hoogste doel als “het Evangelie van God als een priester” dienen.
- En dat doen we in ieder zijn/haar eigen context. Studeren, naar school gaan, voor kinderen zorgen, werken, herstellen van ziek zijn, omgang met collega’s, familie, etc. We kunnen álles tot Gods eer doen, álles in dienst van het brengen van het Evangelie.
- Dat vraagt een bewustwording aan onze kant; namelijk dat we priesters zijn. We hebben de taak om de mensen om ons heen bij God te brengen. Of dat nou eigen kinderen, collega’s, buren, familieleden, etc. zijn maakt niet uit. Dat is de taak.
Praktisch christen zijn betekent onszelf volledig aan God overgeven (Romeinen 12:1), op Zijn manier gaan denken (v2). En dat heeft gevolgen voor hoe we met de kerk omgaan (H12), hoe we met de overheid omgaan (H13), hoe we elkaar verdragen en aanvaarden (H14-15:1-13).
- Maar net zo belangrijk is dat deze overgave, het besef van wat we geloven (H1-11) ook impact hoort te hebben op onze omgang met de wereld. Het Evangelie hoort ons denken te bepalen, onze daden te sturen. We horen zichtbare liefde te tonen, zodat de wereld over Jezus hoort.
- Dit is waar we aan herinnerd moeten worden (v15), dit is niet onderhandelbaar. Ieder individu heeft een eigen zendingsveld, wat we mogen gaan herkennen en bezaaien met het zaad van Gods Woord. Het Evangelie zaaien in harten is onze taak.
De priesters in het OT hadden 1 taak: God en Zijn volk dienen door mensen bij God te brengen. Wij hebben een vergelijkbare taak: God en deze wereld dienen, door mensen bij Hem te brengen. Daar moeten we aan herinnerd worden, want dit is waar Jezus’ hart naar uitgaat.
- Ja, we moeten de kerk dienen en als kerk zichtbare liefde tonen naar elkaar. Ja, we hebben de taak om heilig te leven, om zonde te ontlopen, om het Woord recht te snijden, om te leven naar de standaard van Gods Woord, tot Zijn eer te leven.
- Maar al deze dingen moeten bijdragen aan onze taak als priesters, onze missie, richting de wereld. Ons hele leven hoort in het teken te staan van God eren, o.a. dóór mensen te bereiken met het Evangelie. En dat betekent niet dat je op zendingsreis moet; begin thuis, direct om je heen.
- Elkaar liefhebben heeft als doel dat we te herkennen zijn als christenen (Johannes 13). Heilig leven hoort mensen jaloers en nieuwsgierig te maken naar het hóe en waaróm van onze keuzes (2 Petrus 1).Zonde ontlopen, zonde leren wegsnijden uit ons leven, hoort ons leven apart te zetten in deze wereld. En dat hoort mensen weer nieuwsgierig te maken naar de Heere. We kunnen dan, door ons verlangen naar zondeloos leven, wijzen op de bron: Jezus.Het Woord recht snijden, juiste theologie, hoort ons op God te richten. Door juiste kennis van God, zullen we zo onder de indruk zijn van Hem en Zijn Evangelie, dat we dat willen, en zullen, delen met de wereld.
- Tot Zijn eer leven betekent dat we niet zélf met eer strijken, dat we zaken niet om onszelf laten draaien. En dat is gek in deze wereld. Ook dat is een manier waarmee we kunnen wijzen op Jezus, op Zijn werk, op Zijn Evangelie.
- De dingen die God van ons vraagt, hebben allemaal een doel. Hij wil dat we tot Zijn eer leven, om de wereld te bereiken. Álles draait om het eren van God en het bereiken van de wereld. Daar wil Paulus ons/jou aan herinneren.
De “goedheid”, “kennis” en het ‘terechtwijzen’ (v14), hebben een hoger doel: Evangelisatie. Paulus’ gedurfde toon, zijn begrip van genade (v15), het dienen van Christus en het inzien dat we priesters zijn (v16); alles heeft de focus van God erend de wereld bereiken.
- God wil dat állen gered worden (1 Tim. 2), Jezus stierf voor de zonde van de wereld (1 Joh. 2). Jezus kwam uit liefde voor de hele wereld (Joh. 3), we hebben de taak om discipelen te maken van álle volken (Mat. 28). Dit zijn de woorden van de Heilige Geest, dit is Zijn hart.
Gods hart hoort jouw hart te zijn, Gods focus die van jou. En dat betekent dat vragen stellen aan je eigen hart en gedachten. Het wéten wat God van je vraagt en het dóen wat God vraagt, dat zijn 2 totaal verschillende dingen.
Paulus wijst ons, de kerk, op onze missie. Hij wil dat we die herinneren, zodat we ermee aan de slag gaan. Voor een soldaat is de missie het belangrijkste waar hij/zij zich mee bezig houdt. Álles moet bijdragen aan het vervullen van de missie, alles staat in het teken van de missie.
- Staat jouw leven in het teken van Gods misse voor jou, om de mensen om je heen te bereiken met het Evangelie?
- Zijn er dingen die jij belangrijker vindt dan Gods missie voor jou? Ben je bereid die op te geven, voor de Heere, voor Zijn missie?
- Laat God je hart en gedachten vormen naar Zijn wil, om te denken vanuit Zijn missie
Als je nog niet gelooft, God houdt van jou. In Zijn liefde wijst Hij jou op je zonde, op je nood voor redding. In Zijn liefde stuurde Hij Jezus naar de aarde, om jouw en mijn straf te dragen. Hij wil dat je Hem gelooft, Hem je leven geeft. Geloof en je bent gered.
Christen, Gods Woord ‘herinnerd aan onze missie’; luister jij?
Numeri 6:24-26 “De HEERE zegene u en behoede u! De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig! De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!”