2025.0914 – Het Evangelie In Actie: Ontvangen, Opofferen, Erkennen
Romeinen #108
Romeinen 16:1-16
[CC Haarlemmermeer, 14 september 2025]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Sla alsjeblieft je Bijbel open naar Romeinen hoofdstuk zestien. Na ruim honderd preken over vijf jaar[1] zijn we aangekomen bij het laatste hoofdstuk. Vandaag gaan we samen stilstaan bij de eerste zestien verzen van dit hoofdstuk waarin we lezen over alle persoonlijke groeten die Paulus doet aan het einde van deze brief. Ik weet niet hoe dit bij jullie is, maar vaak is mijn eerste gedachte als ik dit soort namenlijstjes tegenkom, ‘OK, prima, maar wat moet ik hier mee?’ Misschien niet helemaal de juiste vraag, maar wel een begrijpelijke vraag. Hoe mogen we kijken naar een namenlijst zoals hier?
Ik moest hierbij denken aan een grote duizend stuks legpuzzel (ik heb twee dames thuis die daar van houden, vandaar). Als je zo’n doos met duizend stukjes opent dan zit alles door elkaar en denk je ‘Wat moet ik hiermee?’ Je ziet stukjes van allerlei vormen en maten en kleuren en je kan niet zien hoe deze allemaal in elkaar en bij elkaar zouden moeten passen; net als bij zo’n namenlijstje als vandaag. Maar, dan pak je de deksel erbij en kijk je naar het grote plaatje, zoek je eerst alle randstukjes en die zet je in elkaar, en daarna maak je stuk voor stuk de puzzel. Gaandeweg kom je er achter dat elk stukje, hoe vreemd gevormd ook, uniek is en een plek heeft, en kom je er achter dat elk stuk essentieel is voor het geheel om de hele puzzel compleet te maken.
Dit is hoe we denk ik ook de verzen van vandaag mogen aanvliegen. Als we allereerst alleen op de namen concentreren, dan kunnen we er wellicht weinig van maken. Het lijkt op een willekeurige collectie van namen die voor ons weinig betekenen, maar als we de ‘deksel’ erbij pakken, als we het in het grote plaatje zien van Jezus en in het raamwerk van het Evangelie als randstukjes, dan zullen stuk voor stuk de namen op hun plek vallen en zien dat elk stuk uniek is en een plek heeft dat essentieel is voor het geheel. En het schetst een plaatje van mensen van verschillende nationaliteiten en achtergronden en standen die anderzijds wellicht weinig met elkaar te maken zouden hebben, niet met elkaar om zouden gaan, en niet bij elkaar zouden passen, ware het niet dat ze één ding gemeen hebben: Jezus.
Zo ook voor ons. Zonder Jezus zouden ook wij hier vandaag niet bij elkaar zijn, zouden wij geen gemeente zijn, zouden wij met al onze verschillende nationaliteiten en achtergronden en karakters wellicht weinig met elkaar te maken hebben en niet met elkaar omgaan omdat we over het algemeen niet bij elkaar passen. Zonder Jezus zijn we een willekeurige lijst van namen met weinig samenhang en weinig dat ons bindt, maar het is Jezus die het plaatje op de puzzeldoos heeft gezet dat Calvary Chapel Haarlemmermeer schetst, en al onze namen als puzzelstukjes in die doos heeft gedaan. Aan onszelf overgelaten zou er weinig overblijven van onderlinge relatie en fellowship, zouden er mensen bijgesloten worden die niet lijken te passen, en zouden we onderschatten wat we voor elkaar en de wereld om ons heen kunnen betekenen, maar Jezus maakt alle verschil. In Hem wordt de verbindende kracht van fellowship en liefde van het Evangelie duidelijk, zowel naar elkaar als voor de wereld om ons heen.
En dit is wat Paulus laat zien in onze verzen van vandaag en wat wij dus ook nodig hebben in ons gemeenteleven.
Dus, lees met mij Romeinen hoofdstuk zestien, vanaf vers één tot en met vers zestien.
“1En ik beveel u Febe, onze zuster, aan, die een dienares is van de gemeente die in Kenchreeën is, 2opdat u haar ontvangt in de Heere op een wijze die de heiligen waardig is, en haar bijstaat in elke zaak waarin zij u nodig heeft, want ook zij heeft zelf bijstand verleend aan velen, ook aan mijzelf. 3Groet Priscilla en Aquila, mijn medearbeiders in Christus Jezus. 4Zij hebben voor mijn leven hun hals gewaagd. Niet alleen ik ben hun dankbaar, maar ook alle gemeenten van de heidenen. 5Groet ook de gemeente bij hen aan huis. Groet mijn geliefde Epenetus, die de eersteling is voor Christus van Achaje. 6Groet Maria, die zich veel moeite voor ons heeft getroost. 7Groet Andronicus en Junias, mijn familieleden en mijn medegevangenen, die in aanzien zijn bij de apostelen, die al eerder dan ik in Christus waren. 8Groet Amplias, mijn geliefde broeder in de Heere. 9Groet Urbanus, onze medearbeider in Christus, en mijn geliefde Stachys. 10Groet Apelles, de beproefde dienaar in Christus. Groet hen die tot het huis van Aristobulus behoren. 11Groet Herodion, die aan mij verwant is. Groet hen die tot het huis van Narcissus behoren, die in de Heere zijn. 12Groet Tryfena en Tryfosa, vrouwen die zich veel moeite getroost hebben in de Heere. Groet Persis, de geliefde zuster, die zich veel moeite getroost heeft in de Heere. 13Groet Rufus, de uitverkorene in de Heere, en zijn moeder en de mijne. 14Groet Asyncritus, Flegon, Hermas, Patrobas, Hermes, en de broeders die bij hen zijn. 15Groet Filologus en Julia, Nereus en zijn zuster, en Olympas, en alle heiligen die bij hen zijn. 16Groet elkaar met een heilige kus. De gemeenten van Christus groeten u.” (Rom. 16:1-16)
Laten we bidden.
[Openingsgebed]
HET EVANGELIE LEERT ONS ONTVANGEN EN ONDERSTEUNEN (1-2)
“1En ik beveel u Febe, onze zuster, aan, die een dienares is van de gemeente die in Kenchreeën is, 2opdat u haar ontvangt in de Heere op een wijze die de heiligen waardig is, en haar bijstaat in elke zaak waarin zij u nodig heeft, want ook zij heeft zelf bijstand verleend aan velen, ook aan mijzelf.” (Rom. 16:1-2)
Ik wil drie punten maken uit onze verzen van vandaag, en hier in deze eerste twee verzen krijgen we het eerste punt, en dat is dit: het Evangelie leert ons ontvangen en ondersteunen. Paulus begint zijn lange lijst van namen met Febe en dat is niet zonder reden. Zij is een zuster in de Heer en een dienares in een gemeente in Kenchreeën, een havenstad zo’n tien kilometer ten zuidoosten van Korinthe. We gaan er vanuit Paulus haar heeft leren kennen op zijn tweede zendingsreis toen hij anderhalf jaar in Korinthe verbleef.
Febe was een prominent gemeentelid en actief betrokken bij het dienen, en iemand die bijstand verleende aan velen, waaronder Paulus. De drukke havenstad waarin ze woonde maakte het noodzakelijk dat een christen in deze gemeente het op zich nam om bijvoorbeeld huisvesting en financiële steun te bieden aan bezoekende christenen, en hun belangen te vertegenwoordigen bij de lokale autoriteiten. Febe was dus een vrouw met, naar alle waarschijnlijkheid, een hoge sociale status en enige rijkdom, die haar status, middelen, en tijd ten dienste stelde van reizende christenen, zoals Paulus, die hulp en steun nodig hadden. Febe had blijkbaar een zakenreis naar Rome gepland, en zo kon Paulus, die vanuit Korinthe deze brief schrijft, haar vragen zijn brief aan de gemeente in Rome voor hem mee te nemen, daar af te leveren en waarschijnlijk ook voor te lezen.
Zij is dus de brenger van de brief en de woorden van Paulus hier dienen als een introductie en aanbeveling van Febe aan de gemeente in Rome, en Paulus vraagt de gemeente in Rome om Febe te ontvangen en te behandelen zoals zij zelf normaal mensen ontvangen: “in de Heere op een wijze die de heiligen waardig is”. Met andere woorden, haar te helpen met onderdak, voedsel, en haar verder te ondersteunen qua zaken die zij in Rome te doen had. Sterker nog, dat hij haar aanbeveelt is juist met het doel dat zij zou worden geholpen met wat ze dan ook nodig mocht hebben.
Twee dingen vallen op die voor ook vandaag ook van belang zijn. Ten eerste zien we dat Paulus, door Febe als eerste te benoemen, eer toebedeeld. In een tijd en cultuur waar vrouwen beperkte invloed hadden beveelt hij haar aan en vertrouwt hij haar deze brief (zijn ‘magnum opus’) toe, om deze veilig af te leveren, en voor te lezen in de gemeente aldaar. Wat een eer! Maar Febe is hierin geen uitzondering. In onze verzen van vandaag benoemt Paulus nog veel meer vrouwen, namelijk Priscilla, Maria, Junias, Tryfena, Tryfosa, Persis, de moeder van Rufus, Julia, en de zuster van Nereus. Allemaal vrouwen die Paulus eer toebedeelt door ze hier te benoemen.
Vrouwen/Zusters, zoals Paulus hier in deze verzen de vrouwen in de gemeente eert, zo wil God ook vandaag duidelijk maken dat jullie er toe doen in Gods ogen en van grote waarde zijn voor Hem. Jouw plaats in Zijn gemeente is niet zomaar toevallig, maar door Hem gewild en bedoeld, en een absoluut essentieel onderdeel in het leven van de gemeente, in onze gemeente. Hij ziet jouw inzet, jouw trouw, jouw hart, ook wanneer anderen het misschien niet altijd opmerken. Jij bent kostbaar in Zijn ogen en onmisbaar in Zijn koninkrijk. Laat dit je aansporen om met vrijmoedigheid te dienen, vanuit de zekerheid dat de Heer jou ziet en waardeert. Ontvang de eer die God je toebedeelt, niet om jezelf groot te maken, maar om Hem groot te maken door wie jij bent en wat jij doet.
Ten tweede zien we het karakter van Febe en hoe zij een stralend voorbeeld van dienstbaarheid, vrijgevigheid, en trouw was, en dat maakte haar onmisbaar voor het werk van het Evangelie. Gezien worden als dienaar of dienares gebeurd niet van de een op de andere dag, maar ontstaat door je dag na dag in te zetten, vaak in onzichtbare taken. Niet in de schijnwerpers staan ,maar gewoon je ding doen. Niet leuren met wat je doet, maar het gewoon doen. Ook als niemand het ziet; ook als niemand er om vraagt; ook als je pet er even niet naar staat. Febes vrijgevigheid was meer dan alleen financiële ondersteuning, maar betekende ook dat ze vrijgevig was in haar tijd, haar energie, haar invloed, haar ondersteuning, en dat ze naar alle waarschijnlijk haar huis openstelde voor allerlei reizigers, waaronder Paulus. Dat zij de brenger van deze brief is toont haar betrouwbaarheid, want Paulus zal zo’n taak niet aan zomaar iemand gegeven hebben. Net als bij dienstbaarheid is betrouwbaarheid iets waar tijd overheen gaat. Het betekent over een langere tijd betrouwbaar, eerlijk, en trouw zijn in je afspraken.
Febe toont een karakter dat dienstbaar, vrijgevig, en trouw is. Deze drie eigenschappen zijn niet opzichtig, maar wel duurzaam. Hoe kan je trouwe dienstbaarheid cultiveren? Allereerst, kom in beweging en dien. Maakt niet uit hoe, wat, en waar, maar dien. Als er één eigenschap een reflectie is van het hart van Jezus dan is het deze wel. Je zou kunnen zeggen dat een dienende christen een pleonasme is, zoals witte sneeuw of een ronde cirkel. Het is dubbelop, want een christen per definitie is dienend. Als je dus niet dient dan heb je jezelf een serieuze vraag te stellen. Dien met vreugde, niet voor erkenning. Dien voor de Heer, die ziet wat verborgen is. Dien als niemand je ziet. Dien als niemand je bedankt. Dien gewoon, en wees er betrouwbaar in. Dit is niet altijd makkelijk, maar wie heeft ooit gezegd dat het makkelijk zou moeten zijn.
Hoe kan je vrijgevigheid cultiveren? Wat heb jij van Hem ontvangen dat je mag inzetten voor Zijn koninkrijk? Welke combinatie van karakter, achtergrond, ervaringen, en middelen heeft God jou gegeven waardoor jij kan doen in Gods koninkrijk wat alleen jij kan doen? Dat is waar je vrijgevig in mag zijn. Heb je tijd? Geef je tijd. Kan je goed luisteren? Wees een luisterend oor. Kan je goed koken? Maak maaltijden voor anderen. Kan je goed bemoedigen? Wees een bemoediging. Als je niet weet wat God je gegeven hebt, vraag het Hem en Hij zal het antwoord geven. Als je het wel weet, train je ogen dan om de lasten van anderen op te merken en vraag je dan af of en hoe je hun last kan verlichten.
Hoe kan je een betrouwbaar karakter cultiveren? Jezus zegt in Lukas 16:10, “Wie trouw is in het minste, is ook in het grote trouw.” Dus, wees trouw in het minste. Als je iets belooft, kom het na. Neem verantwoordelijkheid voor wat je toezegt. Geef fouten snel toe. Wees eerlijk. Dit bouwt geloofwaardigheid op. Wees integer in je handelen, want dat is de basis van vertrouwen. Wees iemand waarop anderen kunnen vertrouwen om gevoelige zaken zorgvuldig af te handelen. Dien zonder verwachtingen. Vertrouwen en dus betrouwbaarheid groeit naar mate mensen zien dat je zowel kleine als grote verantwoordelijkheden goed aanpakt.
Dit zijn allemaal manieren waarop een ieder van ons meer een Febe kan zijn. Paulus roept de gemeente in Rome op om haar te ontvangen en te ondersteunen zoals zij zelf zovelen heeft ontvangen en ondersteund. Een dienend karakter dat vrijgevig en trouw is ligt hier aan ten grondslag. Net als Febe zijn we geroepen om dienaren van en in de gemeente te zijn, niet zoekend naar erkenning, maar trouw Gods missie ondersteunend. Vraag jezelf hoe je jouw middelen kan gebruiken ten behoeve van anderen, wetende dat kleine daden van dienstbaarheid vaak een eeuwige betekenis kunnen hebben. Had Febe kunnen bedenken wat het brengen van deze brief naar de gemeente in Rome zou betekenen? Waarschijnlijk niet. Vaak beschouwen we dienaren als vanzelfsprekend en zien we de onzichtbare bijdragen die zij maken in de gemeente over het hoofd. Maar Paulus zag Febe niet over het hoofd, maar eerde en bemoedigde haar. Net als Paulus mogen wij dat ook doen. Dus, wie zijn de Febes om jou heen, die in stilte trouw dienen en geven, en hoe kan je hen deze week eren en bemoedigen? Het Evangelie leert ons ontvangen en ondersteunen.
HET EVANGELIE VRAAGT OPOFFERING EN TROUW (3-7,10,12)
“3Groet Priscilla en Aquila, mijn medearbeiders in Christus Jezus. 4Zij hebben voor mijn leven hun hals gewaagd. Niet alleen ik ben hun dankbaar, maar ook alle gemeenten van de heidenen. 5Groet ook de gemeente bij hen aan huis. Groet mijn geliefde Epenetus, die de eersteling is voor Christus van Achaje. 6Groet Maria, die zich veel moeite voor ons heeft getroost. 7Groet Andronicus en Junias, mijn familieleden en mijn medegevangenen, die in aanzien zijn bij de apostelen, die al eerder dan ik in Christus waren. 10Groet Apelles, de beproefde dienaar in Christus. Groet hen die tot het huis van Aristobulus behoren. 12Groet Tryfena en Tryfosa, vrouwen die zich veel moeite getroost hebben in de Heere. Groet Persis, de geliefde zuster, die zich veel moeite getroost heeft in de Heere.” (Rom. 16:3-7,10,12)
In deze verzen vinden we ons tweede punt van vandaag: het Evangelie vraagt opoffering en trouw. We lezen hier over aantal verschillende mensen van verschillende nationaliteiten en achtergronden. Priscilla en Aquila waren een Joods getrouwd stel oorspronkelijk uit Rome[2], maar waren de stad uitgedreven. Ze hadden Paulus ontmoet in Korinthe en reisde met hem naar Efeze om daar samen te dienen[3]. Ze waren op het moment van schrijven weer terug in Rome waar ze een huisgemeente hadden, maar keerden later weer terug naar Efeze[4]. Paulus noemt hen ‘medearbeiders’ want ze hebben samen lang zij aan zij gediend, en zij hebben zelfs hun leven voor hem gewaagd (waarschijnlijk tijdens de rellen in Efeze[5]). Ze dienen als hét model hoe je als echtpaar samen de Heer kan dienen. Ze leefden, werkten, en dienden zij aan zij. Ze waren gastvrij en stelden hun huis beschikbaar voor de gemeente[6], en ze konden het Woord gebruiken om te onderwijzen en te weerleggen[7]. We weten niets van Epenetus, anders dan dat hij door Paulus geliefd is, en hem dus waarschijnlijk persoonlijk kende, en de eerste bekeerling was in Achaje (oftewel West Griekenland).
Over Maria, en later ook in vers twaalf over Tryfena, Tryfosa en Persis, staat er dat ze zich met veel moeite getroost hebben. Een beetje vreemde of verwarrende omschrijving wellicht. De stam van het werkwoord in de grondtekst betekent zoiets als ‘zich op de borst slaan als teken van rouw’ dus wellicht dat men ‘troosten’ daar van afgeleid heeft, maar het werkwoord zelf wat gebruikt wordt hier betekent ‘zich fysiek, mentaal, of geestelijk inspannen, hard werken, zwoegen, streven, worstelen’, en dit is hoe het woord elders ook vertaald wordt[8]. Bijvoorbeeld Galaten 4:11 waar Paulus zegt, “Ik vrees voor u dat ik mij misschien tevergeefs voor u heb ingespannen” of 2 Timotheüs 2:6 waar hij zegt, “De landbouwer die zware arbeid verricht, moet als eerste in de vruchten delen.” Met andere woorden, deze dames hebben zich enorm ingespannen voor de Heer. Dan groet hij Andronicus en Junias, naar alle waarschijnlijk een Hellenistisch Joods getrouwd stel met wie hij samen gevangen had gezeten en die al voor Paulus tot geloof gekomen waren. Zij waren blijkbaar in aanzien bij de apostelen, voor onbekende reden.
De rode draad in dit alles? Trouw en opoffering. Waar Priscilla en Aquila ook woonden, of dat nu Korinthe, Efeze, of Rome was, ze waren trouw en toegewijd aan het Evangelie waar God hen plaatste, en riskeerde hun leven als dat nodig was, omdat hun trouw aan Christus en medechristenen groter was dan hun angst voor gevaar. Voor Epenetus om de allereerste bekeerde in zijn streek te zijn zal niet makkelijk zijn geweest en zal opoffering gekost hebben richting vrienden en familie, omdat hij een keuze maakte voor iets wat geheel nieuw en onbekend was, en aangezien Paulus hem als ‘geliefde’ aanschrijft mogen we concluderen dat Epenetus hier trouw is gebleven aan Jezus. Ditzelfde geldt voor Maria, Tryfena, Tryfosa en Persis wiens harde werken voor het Evangelie ongetwijfeld gepaard ging met trouw en opoffering. Andronicus en Junias waren vóór Paulus al tot geloof gekomen, misschien zelfs onderdeel van de oorspronkelijke eerste gemeente in Jeruzalem, stonden in hoog aanzien bij de apostelen, en waren zelfs gevangenen met Paulus voor het evangelie, wat er ook allemaal op duidt dat trouw en opoffering kenmerken van hun leven waren. Dit waren allemaal trouwe medearbeiders van Paulus die hun leven omgegooid hebben vanwege het Evangelie en gestreden hebben voor het Evangelie. Zij zijn gevangen genomen, hebben hun leven gewaagd, zijn pioniers geweest in hun omgeving, en hebben hard en trouw alles gegeven wat ze hadden.
En het laat twee dingen zo mooi zien. Ten eerste dat de gemeente gebouwd wordt door arbeid, trouw, en soms ook lijden. Dit is een reflectie van wie Jezus is en hoe Hij zijn tijd op aarde ingezet heeft. Wij zoeken vaak naar gemak en veiligheid; ik ook, maar het volgen van Christus vraagt van ons dat we hard werken, risico nemen en onszelf opofferen. Paulus zegt in Kolossenzen 1:28-29, “28Hem verkondigen wij, terwijl we ieder mens terechtwijzen, en ieder mens onderwijzen in alle wijsheid, opdat wij ieder mens volmaakt zouden stellen in Christus Jezus. 29Daarvoor span ik me ook in en strijd ik, overeenkomstig Zijn werking, die met kracht in mij werkzaam is.” Hij spant zich in en strijdt, maar het is overeenkomstig Zijn kracht in hem. En in 2 Korinthe 11:23 zegt hij, “Zijn zíj dienaars van Christus? – ik spreek als een waanzinnige – ik sta boven hen; in ingespannen arbeid veel vaker, in slagen bovenmate, in gevangenissen veel vaker, dikwijls in doodsgevaar.”
Inspannen, strijden, lijden zijn woorden die Paulus kenmerkte in het brengen van het Evangelie waar hij ook ging, en het kenmerkt ook de namen die hier genoemd worden door hem. De vraag is, zijn wij bereid ons met alles wat we hebben in te zetten voor het Evangelie, en offers te brengen waar nodig en te lijden waar nodig als dat ten behoeve is van Zijn glorie en eer? Jezus gaf niet alleen moeite, maar Hij gaf Zijn leven, en Hij roept ons op het kruis op te nemen en Hem te volgen.
Maar ten tweede laat het ook zo mooi zien dat we dit niet alleen hoeven te doen. Ik weet, we leven in zo een individualistische maatschappij waarin we het liefst alles zelf doen, maar strijden en lijden voor het Evangelie is iets wat we samen mogen doen. Jezus verenigt ons onder de vlag van het Evangelie om samen zij aan zij te arbeiden voor Hem, te strijden voor Hem, te lijden voor Hem, en elkaar hierin aan te sporen en te bemoedigen en op te bouwen om trouw hierin te zijn. Zijn dankzeggingen hier zijn aan medearbeiders die zij aan zij met hem stonden, er voor hem waren in tijden in nood. En het schept een band die elke band te boven gaat. Het verenigt mensen in één missie die zonder Jezus wellicht onverenigbaar zijn. Jezus noemt ons in Johannes 15:15 niet meer Zijn dienaren maar Zijn vrienden, en roept ons in Zijn missie, en ons samenwerken voor het Evangelie is een verlenging van Zijn vriendschap en gedeelde arbeid.
Dus, naast wie arbeid jij voor het Evangelie, en werk je schouder aan schouder, en hoe kun je die banden versterken? In Filippenzen 1:27 en verder zegt Paulus, “27Alleen, wandel het Evangelie van Christus waardig, opdat ik, of ik nu kom en u zie of dat ik afwezig ben, van uw zaken mag horen dat u vaststaat in één geest, en dat u samen eensgezind strijdt door het geloof in het Evangelie, 28en dat u zich in geen enkel opzicht schrik laat aanjagen door de tegenstanders. Voor hen is dit een duidelijk teken van verderf, maar voor u van zaligheid, en dat van God uit. 29Want aan u is het uit genade gegeven in de zaak van Christus niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden, 30omdat u dezelfde strijd hebt als die u bij mij gezien hebt en nu van mij hoort.” Het Evangelie vraagt opoffering en trouw, maar samen strijdend hiervoor maakt alle verschil.
HET EVANGELIE VERBINDT ONS IN LIEFDE EN ERKENNING (8-9,11,13-16)
“8Groet Amplias, mijn geliefde broeder in de Heere. 9Groet Urbanus, onze medearbeider in Christus, en mijn geliefde Stachys. […] 11Groet Herodion, die aan mij verwant is. Groet hen die tot het huis van Narcissus behoren, die in de Heere zijn. […] 13Groet Rufus, de uitverkorene in de Heere, en zijn moeder en de mijne. 14Groet Asyncritus, Flegon, Hermas, Patrobas, Hermes, en de broeders die bij hen zijn. 15Groet Filologus en Julia, Nereus en zijn zuster, en Olympas, en alle heiligen die bij hen zijn. 16Groet elkaar met een heilige kus. De gemeenten van Christus groeten u.” (Rom. 16:8-9,11,13-16)
Hier in deze laatste verzen vinden we ons derde punt en dat is dat het Evangelie ons verbindt in liefde en erkenning. We vinden hier een flink aantal namen van mensen waar Paulus verder niets over zegt, maar hoe hij over hen spreekt is veelzeggend. “mijn geliefde broeder in de Heere”, “medearbeider in Christus”, “mijn geliefde”, “die aan mij verwant is”, “die in de Heere zijn”, “de uitverkorene in de Heere”, “de broeders die bij hen zijn”, “alle heiligen die bij hen zijn”, “Groet elkaar met een heilige kus”. Dit zijn niet zomaar woorden. Dit is niet zomaar christelijk jargon. De manier waarop Paulus hier praat toont affectie, intimiteit, waardering, loyaliteit, en oprechte genegenheid. Paulus kent hen allemaal bij naam en ze worden ook gekend door Paulus en zijn waardevol in zijn ogen, net zoals Jezus als onze Herder Zijn schapen ieder bij naam kent[9] en ieder van ons waardevol en kostbaar is in zijn ogen[10].
In onze cultuur van oppervlakkige interactie (‘Hoe gaat het? Goed’), de Instagram ‘likes’, de aandachtsspanne van een TikTok filmpje, en consumentengedrag in de Gemeente (met hoofdletter G) zijn we iets verloren van de warmte die Paulus hier uitstraalt en welke het resultaat is van het Evangelie. Het is niet vreemd dat wij (de mens vandaag de dag) zich vaak onbelangrijk voelt, of niet gewaardeerd voelt, of niet echt waardering naar anderen uitspreekt, maar we leven in een cultuur die flinterdun is als het gaat om menselijke interactie. Maar, in Christus is iedereen van betekenis en doet iedereen er evenveel toe. Zijn liefde en affectie is niet afstandelijk of theoretisch. Zijn liefde voor ons leidde Hem naar het kruis en door geloof in Hem, door het Evangelie, door de Geest, geeft Hij ons de mogelijkheid om anderen met diezelfde liefde en affectie lief te hebben. 1 Johannes 4:10-11 zegt, “10Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden. 11Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben.” En dit is wat we hier terugzien in hoe Paulus praat over deze broeders en zusters, met de liefde en erkenning van Jezus. Groeten met een heilige kus. Oftewel, een groet waaruit de liefde in Christus voor elkaar duidelijk wordt, een groet waaruit blijkt dat we elkaar zien als broers en zussen, als familie, een groet die eenheid in de Geest toont en alles afbreekt wat ons zonder het Evangelie van elkaar zou afhouden.
Dus, hoe kijk jij naar de broeders en zusters om je heen? Hoeveel liefde en waardering en erkenning toon jij? Is liefde en erkenning wat jouw relaties in de gemeente kenmerkt? Jezus heeft een ieder van ons een nieuw gebod gegeven om elkaar lief te hebben[11]. En dit is een liefhebben dat veel verder gaat dan oppervlakkige vriendelijkheid of een goed gevoel, maar is diepgeworteld in Zijn liefde voor een ieder van ons. Laten we het niet nalaten om met die liefde elkaar lief te hebben. Het Evangelie verbindt ons in liefde en erkenning.
CONCLUSIE
Als we teruggaan naar de legpuzzel van het begin. Het is Jezus die al onze namen in een doos gestopt heeft en ons aan elkaar gegeven heeft. En net zoals Paulus’ lijstje een samenraapsel was van allerlei etniciteiten, geslachten, sociale standen en persoonlijke verhalen, geldt dat net zo voor ons. We komen uit vier verschillende provincies allemaal op zondagochtend hier samen. Mannen en vrouwen uit Nederland, Engeland, Amerika, Zuid-Afrika, Namibië, Indonesië, Duitsland, Spanje, Columbia, Brazilië, Hongarije, China, Oekraïne, Canada, en Finland. Wat ons samenbind en wat ons vormt is Jezus, is het Evangelie. Alleen Jezus door het Evangelie kan ons één geheel maken en alle verschillen afbreken en tenietdoen. Alleen in Hem wordt de verbindende kracht van fellowship en liefde van het Evangelie duidelijk, zowel naar elkaar als voor de wereld om ons heen. Het Evangelie leert ons om te ontvangen en te ondersteunen. Het Evangelie vraagt van ons trouw en opoffering. Het Evangelie verbindt ons in liefde en erkenning. Alleen in Christus kunnen wij een gemeenschap zijn die dient, offert, en liefheeft. De vraag is wat jou en wie jij op een afstand houdt om het niveau van relaties aan te gaan zoals Paulus dit hier laat zien, en wat Jezus door het Evangelie van ons verwacht, zodat we dit niet alleen naar elkaar maar ook naar de wereld om ons heen uitdragen?
Misschien wat je tegenhoudt is dat je deze liefde van Christus nog nooit ervaren hebt omdat je Hem nog niet als je Redder hebt aangenomen. Dan is vandaag de dag. Kies voor Hem en laat je overweldigen door Zijn liefde voor jou, en sluit je aan bij de fellowship die je daardoor niet alleen met Hem maar ook met elkaar mag hebben.
Broeder/Zuster, zie het hart van Paulus in Christus en zie dat het Evangelie een Evangelie is dat ons dat actie wil aanzetten, om te ontvangen en te ondersteunen, met trouw en opoffering, en ons daardoor wil verbinden in liefde en erkenning. Dus kom ik actie.
Laten we bidden.
[1] Eerste preek in deze serie was op zondag 21 juni 2020.
[2] Hand. 18:2-3
[3] Hand. 18:19
[4] 2 Tim. 4:19
[5] Hand. 19:23-41
[6] Hand. 18:3; 1 Kor. 16:19
[7] Hand. 18:24-26
[8] Zie bijv. Mat. 11:28; Lk. 5:5; Joh. 4:38; Gal. 4:11; Kol. 1:29; 2 Tim. 2:6
[9] Joh. 10:3; 10:14
[10] Jes. 43:4
[11] Joh. 13:34-35