2024.1117 – Het is Beter om Goed te Doen
Wees Dienstbaar #14
Markus 3:1-6 (Mat. 12:9-14; Lk. 6:6-11)
[CC Haarlemmermeer, 17 november 2024]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Vandaag vervolgen wij weer onze reis door het evangelie van Markus, dus sla alsjeblieft je Bijbel open naar Markus hoofdstuk drie. We hebben in hoofdstuk twee gekeken naar vier conflicten tussen Jezus en de gevestigde orde. En bij elk conflict hebben we gezien hoe de spanning opbouwt doordat Jezus steeds subtiel of minder subtiel de mensen laat weten dat Hij God is; dat God Zelf mens is geworden in de persoon van Jezus Christus, en onder ons heeft gewandeld, en zo, kijkend waar we zijn in het verhaal van het evangelie, kwam vertellen dat de tijd vervuld is en het Koninkrijk van God nabijgekomen is, en dat nu de tijd is om te bekeren en geloven en Hem te volgen. En die roep gaat vandaag de dag nog net zo uit. De tijd is vervuld en gekomen om ons te bekeren en te geloven wie Jezus is en wat Hij voor ons gedaan heeft, en Hem te volgen.
En we hebben in die vier conflicten gezien dat Hij een verlamde man niet alleen geneest maar ook vergeeft. Iets wat alleen God kan. Hij roept zondaars en verlorenen aan de maaltijd met Hem als een beeld van de vergeving en verzoening die God komt brengen. In een vraag over vasten stelt Jezus Zichzelf gelijk aan de Bruidegom, met een hoofletter B, waarbij Hij een titel aannam die zelfs niet eens voor de Messias was, maar alleen aan God toebedeeld was. En als laatste hebben we vorige keer gekeken hoe Jezus zegt de Heer van de sabbat te zijn, waarmee Hij impliceert God de Schepper te zijn. Met andere woorden, Jezus is God. En dit is een waarheid die in het evangelie constant verteld wordt en waar we goed aan doen om niet alleen in ons hoofd maar ook in ons hart te laten landen, zodat die waarheid daar lekker kan marineren en God deze waarheid liefdevol steeds meer in ons hart kan masseren, zodat we er meer en meer naar mogen leven.
En hier in onze verzen van vandaag vinden we het vijfde en laatste conflict, waar het tot een climax komt en de gevestigde orde niets meer terug weet te zeggen en gaat bedenken hoe ze Jezus kunnen ombrengen. En net als bij het vorige conflict draait het in dit conflict ook om de sabbat. Vandaar dat we dit als het ware als een tweeluik mogen zien over dit onderwerp. Vorige keer hebben we naar het principe gekeken van de sabbat en hoe we dit mogen zien als niet-Joodse gelovigen in deze tijd. Vandaag gaat Jezus dit principe niet alleen bij de gevestigde orde, maar denk ik ook bij ons op de proef stellen, om tot de kern van het uitoefenen ervan te komen.
Dus, lees met mij Markus hoofdstuk drie vanaf vers één tot en met zes.
“1En Hij kwam opnieuw in de synagoge; en er was daar iemand die een verschrompelde hand had. 2En ze letten scherp op Hem om te zien of Hij hem op de sabbat genezen zou, opdat zij Hem zouden kunnen beschuldigen. 3En Hij zei tegen de man die de verschrompelde hand had: Sta op en ga in het midden staan. 4En Hij zei tegen hen: Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen of kwaad te doen, een mens te behouden of te doden? En zij zwegen. 5En nadat Hij hen rondom toornig aangekeken had, tegelijk bedroefd over de verharding van hun hart, zei Hij tegen de man: Steek uw hand uit. En hij stak hem uit, en zijn hand werd hersteld, gezond als de andere. 6En toen de Farizeeën weggegaan waren, beraadslaagden zij meteen met de Herodianen tegen Hem hoe zij Hem om zouden kunnen brengen.” (Markus 3:1-6)
Laten we bidden.
EEN KORTE SAMENVATTING
Omdat we vandaag mogen zien als een tweeluik met onze tekst van vorige keer is het misschien goed om kort samen te vatten over wat vorige keer gezegd is over de sabbat en hoe het betrekking heeft op ons als mensen en volgers van Jezus. Dit geeft ons namelijk de principiële basis om verder te gaan vandaag. Vorige keer hebben we gelezen dat de sabbat gemaakt is ter wille van de mens, en niet de mens ter wille van de sabbat. Israël mocht als Gods volk model staan in het uitleven van de sabbat, net als dat wij als het Lichaam van Christus model hierin mogen staan voor de rest van de wereld.
We hebben toen gekeken naar Kolossenzen 2:16-17 waar Paulus zegt dat we in Christus vrij zijn van wettische regels, en dus ook vrij zijn in het wel of niet in acht nemen van de sabbat. Met andere woorden, het is geen verplichting. We zijn er vrij in en mogen anderen daar dus ook vrij in laten, zolang we daarin de ander geen aanstoot tot struikelen geven. We hebben toen de sabbat op twee verschillende manieren benaderd. De eerste manier is dat Paulus zegt dat de sabbat slechts een schaduw is van wat zou komen, en dat dit vervuld is in Christus in wie we nu ultiem onze rust mogen vinden. Het daadwerkelijk kennen van Hem en het ervaren van Zijn karakter in ons leven is wat ons rust zal geven, ongeacht de omstandigheden. En dit is een keuze die we van moment tot moment mogen maken en mogen leren maken.
De tweede manier, die samengaat met de eerste, is onszelf over te geven aan het ritme wat onze Heer Zelf voor ons heeft vastgesteld. Zes dagen werken om onszelf en onze naasten te onderhouden, en een dag voor rust en herstel. Dat is het ritme wat onze Schepper voor ogen heeft. En die ene dag rust is niet om ons te limiteren, maar is juist voor onze verfrissing en vreugde, en een manier om te genieten van de genadige en verfrissende heerschappij van onze Heer en Schepper en ons te doen erkennen dat Hij de meester is van ons leven en onze wereld. En de manier om dit te doen is om ons er vrijwillig aan over te geven en Hem hierin erkennen. Vandaar dat de sabbat geen verplichting kan zijn. En dus is de sabbat als dag bedoelt om wat dan ook te doen wat onze liefde en waardering en respect en ontzag voor God weerspiegelt.
Dit zijn de twee principes die we vorige keer hebben neergelegd. En ik heb vorige keer juist geen voorbeelden gegeven van hoe dat er dan uit zou kunnen zien, juist om eerst het principe te laten landen en te voorkomen dat we op basis van voorbeelden lijstjes in ons hoofd gaan maken van wat dan wel en wat dan niet past. En het punt wat Jezus vorig keer maakte, en ook deze keer gaat maken, is dat het om het hart erachter gaat. En we zullen zien in onze verzen vandaag dat Jezus ons op de proef gaat stellen omdat Hij tot het hart, tot de kern, van het uitoefenen ervan komt.
DE AANLEIDING EN HET RESULTAAT (1-2, 6)
“1En Hij kwam opnieuw in de synagoge; en er was daar iemand die een verschrompelde hand had. 2En ze letten scherp op Hem om te zien of Hij hem op de sabbat genezen zou, opdat zij Hem zouden kunnen beschuldigen. […] 6En toen de Farizeeën weggegaan waren, beraadslaagden zij meteen met de Herodianen tegen Hem hoe zij Hem om zouden kunnen brengen.” (Mk. 3:1-2, 6)
Als we de parallelteksten van dit verhaal in Mattheus 12 en Lukas 6 ernaast zouden lezen, dan zien we dat Jezus hier op een sabbat in de synagoge is om onderwijs te geven. En hij merkt dat er een man met een verschrompelde[1] rechterhand aanwezig is; wat betekent dat de rechterhand van deze man verlamd of misvormd was. En aangezien de meeste mensen rechtshandig zijn is het aannemelijk dat de man hierdoor met veel moeite of zelfs helemaal niet in staat was te werken, en zich hierdoor meer aan de buitenkant van de samenleving bevond.
Het is ook duidelijk dat Jezus inmiddels de volledige aandacht van de gevestigde orde had, en ze hielden Hem in de gaten of Hij deze man zou gaan genezen. Ze waren op zoek naar een reden om Jezus te beschuldigen. Ze hoopten Hem in de val te lokken. Ze wilden van Hem af. Er zijn zelfs bijbelcommentatoren die het niet onmogelijk achten dat de Farizeeën en schriftgeleerden zelfs geregeld hadden dat deze man in de synagoge was om zo te kijken wat Jezus zou doen en hoopten dat Hij hun sabbat regels zou overtreden zodat ze Hem kon beschuldigen. Het was duidelijk dat de Farizeeën en schriftgeleerden niet met de juiste hartgesteldheid in de synagoge waren. Ze waren meer bezig met wat Jezus in hun ogen fout ging doen dan dat ze bezig waren met aanbidden en dienen en liefhebben. Het is altijd goed om ook ons eigen hart te toetsen hoe we hier op de zondagmorgen zijn. Waar gaat jouw aandacht naar toe in je hoofd en in je hart? Ben je misschien bewust of onbewust kritisch geworden op bepaalde mensen of hoe bepaalde dingen gaan of gezegd worden? Ik weet helaas uit ervaring in het verleden dat als we de deur van een kritische houding openzetten het heel moeilijk is om deze weer dicht te doen. Dus wees daar waakzaam in en smoor dat in de kiem.
Als we verder kijken in vers zes dan zien we effecten van de kritische houding van de Farizeeën en schriftgeleerden. Je zou verwachten dat omdat ze zo scherp op Jezus lette dat als de genezing van de man hun volledige aandacht had dat ze tenminste onder de indruk zouden zijn, of in ieder geval hen opnieuw zou doen nadenken over wie Jezus werkelijk is. Maar niets is minder waar. Ze hadden een vooringenomen houding over Jezus, en hun hart was zo gehard dat niets hen van gedachten deed veranderen. In Lukas 6:11 lezen we zelfs dat ze vol woede waren en ze spraken met elkaar over wat ze met Jezus zouden doen om Hem om te brengen[2]. En dat woord voor ‘ombrengen’ betekent letterlijk ‘te vernietigen of afmaken’ zoals je dat bij een dier zou doen. En ze vonden in hun woede een bondgenoot in de Herodianen. Dit was een niet-religieuze politieke groep van seculieren Joden die Herodes de Grote en Rome steunde, en die normaal gesproken aartsvijanden waren van de Farizeeën, maar een gemeenschappelijke vijand in Jezus vonden omdat Hij niet alleen een religieuze dreiging, maar door Zijn aankondiging van Zijn Koninkrijk ook een politieke dreiging vormde.
Wat was het waardoor de Farizeeën zo woedend weggingen en er alles voor over hadden om Hem te willen ombrengen?
DE CONFRONTATIE (3-5)
“3En Hij zei tegen de man die de verschrompelde hand had: Sta op en ga in het midden staan. 4En Hij zei tegen hen: Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen of kwaad te doen, een mens te behouden of te doden? En zij zwegen. 5En nadat Hij hen rondom toornig aangekeken had, tegelijk bedroefd over de verharding van hun hart, zei Hij tegen de man: Steek uw hand uit. En hij stak hem uit, en zijn hand werd hersteld, gezond als de andere.” (Mk. 3:3-5)
Wederom de paralleltekst in Lukas verduidelijkt de situatie. We lezen in Lukas 6:8, “Maar Hij kende hun overwegingen en zei tegen de man met de verschrompelde hand: Sta op en ga in het midden staan; en hij stond op en ging daar staan.” Jezus kende de overwegingen in het hart van de Farizeeën en schriftgeleerden. Hij wist wat ze wilden dat Hij zou doen, en Jezus stelt niet teleur. Niet dat Jezus ze hier tegemoetkomt in hun verwachtingen, maar juist dat Hij laat zien dat Zijn autoriteit boven die van hen stond en Hij Zich niet laat intimideren of terughouden door hen in wat de Vader van Hem vraagt, ongeacht de gevolgen. We kunnen ons alleen maar indenken hoe deze man zich gevoeld moet hebben, die waarschijnlijk het liefst onopgemerkt achterin wilde blijven zitten. En met alle aandacht op Hem en de man gericht stelt Jezus de ‘vraag der vragen’ als het de sabbat betreft! “Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen of kwaad te doen, een mens te behouden of te doden?” En deze tweeledige vraag kan Jezus zo stellen omdat Hij duidelijk de overwegingen van hun hart kent.
Laten we allereerst naar het eerste gedeelte van Jezus’ vraag kijken: “Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen of kwaad te doen?” We hebben in Lukas 13:10-17 een soortgelijk voorval waar Jezus in een synagoge op sabbat een vrouw genas, en waarbij het hoofd van de synagoge, verontwaardigd dat hij was, heel duidelijk laat weten wat het sentiment rondom de sabbat toendertijd was. Hij zegt in Lukas 13:14, “Er zijn zes dagen waarop men moet werken. Kom dan daarop en laat u genezen, maar niet op de dag van de sabbat.” Er waren uitzonderingen[3] in geval van levensgevaar, en eerste hulp werd toegestaan om te voorkomen dat een verwonding erger werd, maar pogingen tot genezing werden als werk beschouwd en moesten wachten tot de sabbat voorbij was. Een verschrompelde hand was duidelijk niet levensbedreigend en kwalificeerde niet als een uitzondering op de sabbatregels. De Farizeeën zagen niet een mens in nood, maar zagen alleen een noodzaak om hun zelfgemaakte regeltjes te beschermen. En dit is precies waarom Jezus Zijn vraag stelt dat tot het hart van de situatie komt.
Als we naar de paralleltekst van dit verhaal in Mattheus 12 gaan, dan lezen dat Jezus nog meer zegt, namelijk in vers 11, “Welk mens onder u die één schaap heeft, zal het niet, als het op een sabbat in een kuil valt, grijpen en eruit tillen?” Aan het begin van Lukas 14 hebben we een ander verhaal van een genezing op de sabbat waarbij Jezus dezelfde vraag stelt als hier in onze tekst waarbij Hij zegt, “Wie van u zal, wanneer zijn ezel of os in een put valt, deze er niet meteen uittrekken op de dag van de sabbat?”[4] In beide gevallen verwijst Jezus naar teksten uit de Thora, uit de wet, waarbij het duidelijk is dat er geholpen moet worden. Deuteronomium 22:4[5] zegt bijvoorbeeld, “U mag niet de ezel van uw broeder of zijn rund zien als die onderweg gevallen is, en u vervolgens aan uw plicht onttrekken. U moet die beslist samen met hem overeind helpen.” Met andere woorden, er was een plicht het dier te helpen, ongeacht welke dag het was! Dus het antwoord op Jezus’ vraag welk mens een dier uit een kuil of put zou helpen op de sabbat, is natuurlijk ieder mens. Waarop Jezus in Mattheus 12:12 vervolgens zegt, “Hoeveel gaat niet een mens een schaap te boven! Daarom is het geoorloofd op de sabbatdagen goed te doen.”
Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen? Ja, natuurlijk! Goed doen is geen werken. Goed doen houdt niet plotseling op omdat het een sabbatdag is. Goed doen houdt niet plotseling op omdat het een rustdag is. Voor Jezus vormt menselijke nood een morele verplichting. Waar goed gedaan kan worden, moet worden, kunnen we niet neutraal blijven, en het nalaten van het goede is bijdragen aan het kwaad. Het is dus niet alleen toegestaan om op de sabbat te genezen, maar het is ook juist om op de sabbat te genezen. Het is niet alleen toegestaan om het goede te doen, maar het is juist om het goede te doen. Bijbelcommentator Bruce Barton zegt, “Als Jezus een behoefte zag, vervulde Hij die, ongeacht welke dag het was. Het genezen van de man onthulde niet alleen Jezus’ autoriteit over de sabbat, maar liet ook zien dat in het nieuwe Koninkrijk elke dag heilig is, dat redding en genezing iedereen op elke dag kunnen bereiken. De sabbat, alhoewel een belangrijke dag gegeven aan Gods volk als een dag van rust een aanbidding, was ook een dag om barmhartig en vriendelijk te zijn voor degenen die in nood waren.”[6] En dat is voor ons vandaag de dag niet anders. Elke dag van de week is een dag om goed te doen; om barmhartigheid te tonen naar degenen die in nood zijn. Het beste moment om iemand te helpen is wanneer ze om hulp vragen, ongeacht de dag van de week. Dat is goed doen. Dat is barmhartig zijn.
Vorige keer haalde ik Johannes 5:17 aan waar Jezus na een genezing op de sabbat zei, “Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook.” Ik haalde die tekst aan om aan te geven dat God op de sabbat niet alleen rust, maar ook werkt; en dat die twee elkaar niet uitsluiten. Je kan tegelijkertijd rusten en werken. Dit werken is niet het type werken dat bedoelt wordt in de andere zes dagen, maar dit type werken is precies wat Jezus hier laat zien. Goed doen, liefde tonen, barmhartig zijn is een ‘werken’ dat voorbijgaat aan de sabbat of welke wet dan ook. Zegt Paulus niet in Galaten 5:14[7], “Want de hele wet wordt in één woord vervuld, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.”? Betekent dat niet ook dat de sabbat, als onderdeel van de wet, wordt vervuld door onze naaste lief te hebben?
In Exodus 31:17 wordt vlak voordat Mozes met de twee stenen tafelen de berg afkomt over de sabbat gesproken, en God zegt daar, “Hij zal tussen Mij en de Israëlieten voor eeuwig een teken zijn, want de HEERE heeft in zes dagen de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij gerust en Zich verkwikt.” En dat laatste woord viel mij op. Verkwikt. Verfrist worden. Tuurlijk zit daar een element van rust in vanwege het niet werken, maar tegelijkertijd, hoe verkwikkend is om het om goed te doen. Hoe verfrissend is het om goed te doen. Als er iets onze batterij oplaadt, misschien nog wel meer dan rust, is het goed doen. Bijbelcommentator Eugene Carpenter[8] zei over dit vers, “Leven creëren en van het leven genieten, de sabbat gebruiken voor het ware voordeel van de mensheid en Gods glorie — dat is het doel van de sabbat […]. Eigenlijk is werken of niet werken niet de kwestie. De kwestie is: wat drijft een persoon om te handelen? Houden ze zich aan het verbond in geloof?” Als liefde ons drijft, als onze naaste liefhebben ons drijft, houden we ons dan niet vanzelf aan het verbond in geloof, en vervullen we hierdoor dan niet de hele wet? Ik zou dit volmondig met ‘ja’ beantwoorden.
Maar dan is er ook het tweede gedeelte van de vraag: “Is het geoorloofd op sabbatdagen […] een mens te behouden of te doden?” Waar Jezus bij het eerste gedeelte van de vraag tot het hart van de sabbat kwam, komt Hij hier bij het tweede gedeelte tot het hart van de Farizeeën. En wat een verrassing moet dat zijn geweest! In dezelfde vraag verschuift Jezus de aandacht van de man naar Zichzelf en weet Hij, in typische Jezus stijl, daardoor de Farizeeën en schriftgeleerden compleet voor het blok te zetten, want het antwoord op de eerste vraag is ook het antwoord op de tweede vraag. Hoe de Farizeeën en schriftgeleerden op de eerste vraag reageren bepaalt hoe ze op de tweede vraag reageren. Als ze het eens waren met Jezus dat het geoorloofd was om goed te doen, dan zouden ze Jezus nergens van kunnen beschuldigen. Echter, dit zou hun tradities tegenspreken en betekenen dat ze Jezus’ genezing en Zijn bediening aanvaarden, en dus konden ze geen actie op Hem ondernemen en moesten ze Hem laten leven. Aan de andere kant, als ze beweerden dat het geoorloofd was om kwaad te doen, dan zouden ze de wet tegenspreken, en zouden ze publiekelijk hun eigen genadeloze slechtheid toegeven. Daarnaast zouden ze dan impliciet ook toegeven dat ze van plan waren Jezus te doden.
Jezus had vanaf beide kanten de duimschroeven flink aangedraaid, want ze moesten of toegeven dat Jezus goed zat, of toegeven dat zij fout zaten. En hun keuze was om te zwijgen. Ze wisten wat het Oude Testament zei. Ze wisten dat de bedoeling van de sabbat was om goed te doen. Maar Jezus’ vraag komt tot het hart van de zaak: wie was God aan het eren? Was het degene die genade en mededogen toonde aan mensen? Of waren het degenen die het lijden en de noden van anderen negeerden om zich strikt te houden aan hun eigen door de mens gemaakte regels? En dus was hun zwijgen een oorverdovende, en ik gok ook lange en heerlijk ongemakkelijke, stilte.
En de reactie van Jezus is duidelijk. Hij kijkt hen toornig aan en is bedroefd over de verharding van hun hart. Jezus is boos op een manier waarin Zijn emotie duidelijk werd[9]. De reactie van de Farizeeën en schriftgeleerden greep Hem aan; deed Hem iets. Hij is duidelijk geëmotioneerd in Zijn boosheid. Daarnaast was Jezus ook bedroefd[10], maar bedroefd op een manier dat Hij tegelijkertijd verdrietig en gekwetst was. Hij voelde medelijden met hen. De blik van Jezus naar de Farizeeën en schriftgeleerden was een blik van gepassioneerde, gekwetste, verdrietige boosheid vol medelijden vanwege hun harde hart, omdat ze zo gewillig waren om maar niet te begrijpen wat belangrijk was en waar het om draaide, dat ze kostte wat kost zich vasthielden aan hun religie, en daarmee dus compleet voorbijgingen aan het liefhebben van hun medemens. Bijbelcommentator William Lane[11] omschrijft het pakkend als hij zegt, “In hun bezorgdheid voor wettische details waren ze de genade en barmhartigheid vergeten die God aan de mens had getoond toen Hij voorzag in de sabbat. In naam van vroomheid waren ze ongevoelig geworden voor zowel de doeleinden van God als voor het lijden van mensen. Jezus’ woede werd getemperd door een goddelijk verdriet voor mensen die zich niet langer konden verheugen in de tekenen van Gods goedheid jegens mensen.”
En die emotie van Jezus hier zou ons iets moeten doen. Het zou ons moeten doen inzien hoeveel waarde Jezus hecht aan goed doen, en hoe het altijd beter is om goed te doen. Het zou ons moeten doen inzien hoeveel waarde Jezus hecht aan het uit liefde handelen, en de node van de mens altijd boven de regels te zetten. Het zou ons moeten doen inzien wat de desastreuze gevolgen zijn van een wettische kijk te hebben op hoe en wanneer goed te doen en lief te hebben, waardoor het voorbij gaat aan de node van de mens en het dus geen liefhebben meer is.
Als de hele wet vervuld wordt door onze naaste lief te hebben, dan betekent dit dat de liefde behoort te regeren. Dit maakt liefhebben de hoogste regel en de duimstok waartegen we onszelf mogen meten, ongeacht de dag van de week. En dus de vraag die we onszelf mogen stellen is: regeert liefde in de regels die wij (u/jij/ik) volgen? En om misschien om deze vraag misschien wat meer uit te diepen, laat mij drie vragen stellen om onszelf te toetsen hierin of de liefde regeert.
De eerste vraag is: dient de regel Gods doeleinden? Hebben en houden we God, en wat Hij wilt, voor ogen, of gaan we daaraan voorbij door een zelfgemaakte regel die niet in lijn is met waar God voor staat? De Farizeeën en schriftgeleerden stelde hun regels voor het houden van de sabbat boven het doel wat God gesteld had voor de sabbat, waardoor ze er impliciet niet langer voor kozen om goed te doen, en waardoor ze niet langer Gods doeleinden dienden. De tweede vraag is: laat de regel Gods karakter zien? Zijn onze keuzes van wat we wel of niet doen op de sabbat nog steeds een reflectie van het karakter van God? Is wat we om wel of niet kiezen te doen nog steeds een beeld van Gods genade, gerechtigheid, barmhartigheid, en mededogen? Hebben wij wellicht bepaalde activiteiten voor onszelf als werken gedefinieerd, waardoor we niet meer Gods karakter laten zien. Door een genezing op de sabbat te definiëren als werken, is dit wat de Farizeeën en schriftgeleerden effectief deden. De derde vraag is: helpt de regel mensen om in Gods Koninkrijk te komen? Als liefde de vervulling van de wet is, dan kan het niet anders zo zijn dat het tonen van liefde ook een uitnodiging is om tot Jezus te komen, om tot Gods Koninkrijk te komen. En als dit zich zo uitwerkt door de week, waarom zou dat dan anders moeten zijn op de sabbat? Het lijkt mij dat er geen betere manier is van goed doen dan, niet alleen in onze woorden maar juist ook in onze daden, uitnodigend te zijn, en mensen te overweldigen met Gods liefde door goed te doen. De Farizeeën en schriftgeleerden zagen niet liefde, maar het volgen van regels als de vervulling van de wet, en konden daarom niemand uitnodigen tot Gods Koninkrijk. Het is goed om onszelf hierop te toetsen of, en in welke mate, ons hart hard is geworden en we, bewust of onbewust, onze manier van sabbat houden, onze regeltjes, laten regeren, in plaats van dat goed doen en de liefde regeert.
CONCLUSIE
De Farizeeën waren reactief in hun manier van sabbat houden. Ze waren meer bezig om te zorgen dat ze hun eigen regels niet overtraden in plaats van dat ze bewust bezig waren met goed te doen. Jezus, echter, had juist een proactieve houding; sabbat of niet. Hij was juist bezig met het uitvoeren van strategisch geplande en doelbewuste daden van goedheid. Hij ging er op uit, predikte het Koninkrijk, genas en dreef demonen uit. Dat is hoe Hij het Koninkrijk van God tot stand bracht. Dat is ook wat we in de afgelopen vijf conflicten keer op keer gezien hebben. In elk van de conflicten koos Jezus voor het laten regeren van Gods liefde in plaats van dat Hij koos voor de regels van de gevestigde orde. En dat is ook wat Jezus van ons verwacht. Hij wil dat in ons de liefde regeert en dat goed doen voor anderen de overhand heeft. Dat is hoe we Gods doeleinden dienen. Dat is hoe we Gods karakter laten zien aan onze naasten. En dat is hoe we mensen uitnodigen tot Gods Koninkrijk.
Laten we bidden.
[1] Het Griekse word voor ‘verschrompeld’ (xeraino) wordt ook gebruikt voor dode planten die zijn uitgedroogd en weggekwijnd, en verwijst naar een atrofie of verlamming
[2] Exodus 35:2 zegt dat ieder die op de sabbat werkt gedood moet worden.
[3] Misjna: Shabbat (18:3; 22:6), Yoma (8:6)
[4] Lk. 14:5
[5] Zie ook Ex. 23:4-5
[6] “When Jesus saw a need, he filled it, no matter what day it was. Healing the man not only revealed Jesus’ authority over the Sabbath but showed that in the new kingdom, every day is holy, that salvation and healing can come to anyone on any day. The Sabbath, while an important day given to God’s people as a day of rest and worship, was also a day to be merciful and kind to those in need.” (Bruce Barton – Mark; Life Application Bible Commentary)
[7] Zie ook Jak. 2:8
[8] “To create life and enjoy life, to use the Sabbath for the true benefit of humankind and God’s glory—that is the goal of the Sabbath […]. Actually, to work or not to work is not the issue. The issue is “what is driving a person to act?” Are they keeping the covenant in faith?” (Eugene Carpenter – Exodus; Evangelical Exegetical Commentary
[9] ὀργή (orge) = “staat van relatief sterke ontevredenheid, met focus op het emotionele aspect” (A Greek-English Lexicon of the New Testament and Other Early Christian Literature)
[10] συλλυπέω (syllopeo) = “om gekwetst of verdrietig te zijn met iemand of tegelijkertijd” (A Greek-English Lexicon of the New Testament and Other Early Christian Literature)
[11] “In their concern for legal detail they had forgotten the mercy and grace shown by God to man when he made provision for the Sabbath. In the name of piety they had become insensitive both to the purposes of God and to the sufferings of men. Jesus’ anger was tempered by a godly sorrow for men who could no longer rejoice in the tokens of God’s goodness to men.” (William Lane – The Gospel of Mark; The New International Commentary on the New Testament)