2025.1207 – Hoogmoed Doet Ons God Vergeten
Daniel #7
Daniel 4:1-27
[CC Haarlemmermeer, 7 december 2025]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Sla alsjeblieft uw Bijbel open bij Daniël hoofdstuk vier, want daar zijn we inmiddels aangekomen in dit prachtige boek. De komende drie weken bekijken we hoofdstuk vier en vijf als een soort drieluik, en vandaag richten we ons op het grootste deel van hoofdstuk vier, waar de tweede droom van Nebukadnezar centraal staat.
We denken vaak dat we ons leven goed onder controle hebben: onze carrière, gezondheid, financiën, tijd, toekomstplannen – zelfs de richting van ons leven zelf. We gaan ervan uit dat hard werken en zorgvuldig plannen onze loopbaan precies zo laat verlopen als wij willen. Maar dan verdwijnt die langverwachte promotie door een reorganisatie, of dwingt een onverwachte wending ons om een nieuwe baan te zoeken. We vertrouwen erop dat gezond eten en voldoende beweging onze gezondheid stabiel houden, maar een val van de trap kan ons maanden stilzetten, en een ziekte kan langdurig herstel vragen – soms zonder garantie dat volledig herstel mogelijk is. We denken dat sparen, investeren en goed begroten onze financiën veiligstellen, tot de auto of wasmachine ineens kapotgaat, of een economische teruggang alles duurder maakt en onze reserves minder waard blijken. Begrijp me niet verkeerd: het is goed om hard te werken, gezond te leven, verstandig om te gaan met geld, te plannen en doelen te stellen. Maar het wordt problematisch wanneer we denken dat we daarmee ook de grote lijnen van ons leven bepalen. Want een groot deel van onze levensrichting wordt gevormd door omstandigheden, keuzes van anderen en gebeurtenissen buiten onze macht. Het idee dat wij alles onder controle hebben, is uiteindelijk een illusie.
Ik moest hierbij denken aan Steve Jobs, de visionaire medeoprichter van Apple, die een vermogen van bijna 6 miljard euro had. Hij was ervan overtuigd dat hij met wilskracht, een zorgvuldig gekozen levensstijl en onconventionele gezondheidspraktijken zijn lichaam kon beheersen en zichzelf kon beschermen tegen ziekte. Jobs stond bekend om zijn extreme discipline: zijn strikte fruitdieet, periodes van vasten en het volgen van alternatieve therapieën. Toch werd in 2003 een zeldzame vorm van alvleesklierkanker bij hem vastgesteld. Ondanks al zijn inspanningen en levensregels verergerde de ziekte, en in 2011 overleed hij. Zijn verhaal laat zien dat, hoe gedisciplineerd of toegewijd we ook zijn, onze controle over het leven altijd grenzen kent.
In de verzen van vandaag zien we iets soortgelijks. Koning Nebukadnezar, de machtigste man ter wereld, dacht dat de glorie van Babel voortkwam uit zijn eigen kracht, macht en wijsheid. Hij dacht werkelijk dat hij alles onder controle had. Maar dat bleek een illusie. In zijn hoogmoed was hij God vergeten, en God maakte hem dat duidelijk. Dit houdt ons een spiegel voor: we hebben veel minder controle over ons leven dan we denken, en hoogmoed kan ons doen vergeten God de plaats te geven die Hem toekomt.
Laten we bidden, en daarna samen deze verzen eens goed bekijken.
HOOGMOED VERHULT DANKBAARHEID (1-3)
“1Koning Nebukadnezar aan alle volken, natiën en talen die op de hele aarde wonen: Moge uw vrede toenemen. 2Het behaagt mij de tekenen en wonderen die de allerhoogste God aan mij gedaan heeft, te kennen te geven. 3Hoe groot zijn Zijn tekenen en hoe machtig Zijn wonderen! Zijn Koninkrijk is een eeuwig Koninkrijk en Zijn heerschappij is van generatie op generatie.” (Dan. 4:1-3)
Wanneer we deze verzen lezen na de eerste drie hoofdstukken, zouden onze oren meteen moeten spitsen. Dit is niet dezelfde Nebukadnezar. Er is iets veranderd; er is iets met hem gebeurd. In de eerdere hoofdstukken zei hij af en toe iets over God[1], maar dan altijd naar aanleiding van wat hij God zag doen door Daniël of door de drie vrienden. Maar hier gebeurt iets anders: hij spreekt over God op basis van wat God persoonlijk in zijn leven heeft gedaan. “Het behaagt mij de tekenen en wonderen die de allerhoogste God aan mij gedaan heeft, te kennen te geven.” Nebukadnezar had een ontmoeting met God, en dat veranderde alles voor hem — en dat verandert ook alles voor ons. Het gaat namelijk niet om het verzamelen van feiten over God. Niet om Bijbel lezen puur voor kennis. Niet om trouw je stille tijd te doen of elke zondag naar de kerk te gaan. Niet eens om dingen in Zijn naam te doen. Jezus is daar in Mattheüs 7 heel scherp over: “Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!”[2]
Feitelijke kennis over God is waardevol, maar dat alleen zal je niet redden. Je Bijbel lezen, stille tijd houden, op zondag naar de kerk gaan en dienen is goed, maar ook dat alleen redt je niet. Billy Sunday[3], een Amerikaanse evangelist uit de vroege twintigste eeuw, zei ooit: “Naar de kerk maakt je net zomin een christen als naar een garage gaan je tot een auto maakt.” Wat maakt dan wél het verschil? Relatie. Een christen gelooft in wie Jezus is en wat Hij gedaan heeft, en gaat een persoonlijke relatie met Hem aan. Zo leren we met Hem wandelen en steeds meer te vertrouwen op wie Hij is en wat Hij voor ons heeft gedaan. Nebukadnezar had zo’n ontmoeting met God, en dat maakte alle verschil in zijn leven. De vraag is: heb jij die ontmoeting gehad en die relatie met Hem aangegaan?
Er was iets gebeurd met Nebukadnezar. God had hem tekenen en wonderen laten zien die zo groot en onmiskenbaar waren, dat hij niets anders kon dan de grootsheid en macht van de allerhoogste God erkennen, en erkennen dat Gods Koninkrijk en heerschappij eeuwig is. Met andere woorden: God zette hem recht in zijn denken over wie hij zelf is, wie God is, en hoe groot het enorme verschil tussen hen beiden is. Die realisatie bracht hem ertoe een vreugdevolle, dankbare aankondiging te doen aan de hele wereld: iedereen moest weten wie God is. En is dat niet precies de juiste reactie op het Evangelie, op een ontmoeting met de levende God? Dat we vol vreugde en dankbaarheid willen laten zien wie Hij is en wat Hij voor ons heeft gedaan? Niets dan vreugdevolle dankbaarheid vloeit voort uit een ontmoeting met de levende God en Hem aannemen voor wie Hij werkelijk is.
De Nebukadnezar uit de eerste drie hoofdstukken stroomde niet over van vreugdevolle dankbaarheid naar God. Hij stroomde over van hoogmoed, en hoogmoed verhult dankbaarheid. Zagen we niet in hoofdstuk één hoe hij door het opleggen van de Babylonische cultuur en identiteit aan Daniël en zijn drie vrienden zichzelf als middelpunt zag en zijn eigen cultuur als superieur? Zagen we niet in hoofdstuk twee dat hij onmogelijke gehoorzaamheid eiste, niemand hem mocht tegenspreken, en dat zijn extreme reacties duidelijk maakten dat zijn wil absolute wet was? En zagen we niet in het vorige hoofdstuk dat hij een dertig meter hoog gouden standbeeld van zichzelf oprichtte, absolute aanbidding eiste en zichzelf boven alle goden plaatste toen hij dreigde de drie vrienden in de brandende vuuroven te werpen, en zei: “En wie is dan de god die u uit mijn handen kan verlossen?”[4]
We kunnen naar Nebukadnezars hoogmoed kijken en het wegwuiven omdat het zo extreem lijkt, maar dan doen we onszelf tekort. Hoe zit het met onze eigen drang om alles te controleren, en de overtuiging dat dingen alleen goed gaan als ze op onze manier gebeuren? Welke onredelijke verwachtingen leggen wij soms op aan anderen? Verwachten we dat mensen onze gedachten kennen of precies aanvoelen wat wij nodig hebben? Spiegelen we ons perfectionisme op anderen en stellen we daardoor onrealistische standaarden? Hoe reageren we op kritiek of tegenspraak? Worden we boos of defensief? Wordt onze “oven” soms ook zevenmaal heter — in onze toon, in het corrigeren van onze kinderen, of in een passief-agressieve houding? En wat te denken van jouw eigen “gouden beeld”, gebouwd op prestaties, status of reputatie? In hoeverre probeer je aan de buitenkant het perfecte imago hoog te houden, alsof alles altijd goed gaat? Verwacht je lof en erkenning voor wat je doet — thuis, op het werk of hier in de kerk — en ben je teleurgesteld of geïrriteerd wanneer dat uitblijft?
Zomaar een paar vragen om onze eigen hoogmoed te onderzoeken — vragen die ook mij persoonlijk diep raken. Het punt is dat al die hoogmoed dankbaarheid verhult. Hoogmoed plaatst onszelf in het middelpunt van de wereld om ons heen. Hoogmoed zegt: “Ik heb het gedaan,” “Ik heb het verdiend,” “Ik ben beter,” “Ik moet gezien worden.” Hoogmoed maakt ons blind — het maakte Nebukadnezar blind — voor de werkelijkheid van wie wij werkelijk zijn en wie God is. Het weerhoudt ons ervan om Hem oprecht dankbaar te zijn, omdat alles wat we hebben en zijn van Hem komt. Laten we daarom actief dankbaarheid aan God najagen, zodat de hoogmoed in ons kan afsterven en ons hart helemaal op Hem gericht wordt.
HOOGMOED LEIDT TOT ZELFINGENOMENHEID (4-9)
“4Ik, Nebukadnezar, leefde zorgeloos in mijn huis en in welstand in mijn paleis. 5Ik zag echter een droom die mij bevreesd maakte, en de gedachten die ik op mijn bed kreeg en de visioenen die mij voor ogen kwamen, verschrikten mij. 6Daarom werd door mij bevel gegeven al de wijzen van Babel bij mij te brengen, opdat zij mij de uitleg van de droom zouden laten weten. 7Toen traden de magiërs, de bezweerders, de Chaldeeën en de toekomstvoorspellers binnen, en ik vertelde de droom in hun tegenwoordigheid, maar zij konden mij de uitleg ervan niet laten weten. 8Totdat ten slotte Daniël – zijn naam is Beltsazar, naar de naam van mijn god – bij mij binnentrad, in wie ook de geest van de heilige goden is. Ik vertelde in tegenwoordigheid van hem de droom: 9Beltsazar, hoofd van de magiërs, aangezien ik weet dat de geest van de heilige goden in u is en dat geen enkele verborgenheid voor u te moeilijk is, vertel mij de visioenen van mijn droom, die ik gezien heb, te weten de uitleg ervan.” (Dan. 4:4-9)
In het begin van Daniël is Nebukadnezar net begonnen met zijn bewind, rond de dertig jaar. Ten tijde van de brandende vuuroven bevindt hij zich op het hoogtepunt van zijn macht, midden veertig. In hoofdstuk vier zien we hem in de nadagen van zijn regering, rond de vijfenzestig jaar. Hij had zijn rijk opgebouwd, regeerde als heer en meester, en leefde zorgeloos in welstand.
Hier zien we zijn hoogmoed duidelijk terug. Hij had zijn rijk gebouwd, hij had vrede gebracht, hij had welstand en rijkdom vergaard, en daarom kon hij zorgeloos in zijn huis leven. Hij zag zijn succes volledig als resultaat van zijn eigen kunnen en macht. Zelfingenomen en trots op wie hij was en wat hij had bereikt, beschouwde hij zijn rol als uitzonderlijk. Alles wat hij had, was volgens hem zijn eigen verdienste. Hij meende zijn leven volledig onder controle te hebben en vond daarin zijn rust.
En dat is een gevaarlijke plek, ook voor ons. Wanneer alles goed lijkt te gaan, zijn we het kwetsbaarst in onze relatie met God, omdat we gaan denken dat we Hem niet nodig hebben. Als we geloven dat we ons leven volledig onder controle hebben en dat we dat zelf hebben bereikt, komt al snel de gedachte dat we ook zelf uit moeilijke situaties kunnen komen. Toen Nebukadnezar een droom kreeg, maakte dit hem bang, want dit lag buiten zijn controle. Zijn eerste reactie was dan ook proberen snel weer controle te krijgen. In plaats van te leren van ruim dertig jaar eerder, bij zijn eerste droom in hoofdstuk twee, en meteen naar Daniël te gaan om van God te horen, wendt hij zich eerst tot zijn magiërs, bezweerders en toekomstvoorspellers. Hij vertrouwt op zijn netwerk, zijn strategie en planning, en denkt dat hij zichzelf kan redden. Pas als laatste redmiddel roept hij Daniël, en dan nog ziet hij Daniëls wijsheid vooral als een middel voor zijn eigen plannen, in plaats van iemand die namens God spreekt.
Hoe vaak gebeurt het niet in ons eigen leven dat gebed het laatste redmiddel is? Zoals Corrie ten Boom[5] zo scherp vroeg: “Is gebed je stuurwiel of je reserveband?” We willen zo graag alles zelf oplossen. Maar als we pas naar God gaan wanneer we vastlopen, of wanneer we vertrouwen op hoe we ons leven hebben ingericht voor onze zekerheid, leven we eigenlijk net als Nebukadnezar, toch? Maar is Jezus niet juist gekomen omdat wij het zelf niet kunnen oplossen? Hij kwam om voor ons te leven, te sterven en op te staan, om het grote probleem van zonde en dood voor ons op te lossen. En vervolgens gaf Hij ons Zijn Heilige Geest om met Hem te wandelen, zodat wij op Hem kunnen vertrouwen voor onze oplossingen en niet alles zelf hoeven op te lossen.
Het is zo bemoedigend wat Jezus zegt in Johannes 15:5: “Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen.” Nebukadnezar was als een rank zonder wijnstok, die alles zelf wilde en moest oplossen. Maar wij hebben Jezus! Onze Jezus haalt de angel van zelfingenomenheid en hoogmoed uit ons door te zeggen dat we niets zonder Hem kunnen doen. Wat een vrijheid! We hoeven het dus niet langer alleen te doen, maar mogen volledig rusten in onze verbondenheid met Hem, ons actief afhankelijk opstellen, en dat zál vrucht dragen. Dus vecht tegen de drang tot zelfstandigheid en het zelf willen oplossen. Maak Jezus het stuurwiel van je leven, en ga eerst in gebed naar Hem voordat je zelf aan de slag gaat.
HOOGMOED NODIGT CORRECTIE UIT (10-18)
“10De visioenen nu die mij op mijn bed voor ogen kwamen, waren deze: Ik keek toe, en zie, een boom, midden op de aarde, groot was zijn hoogte. 11De boom werd groot en sterk, zijn hoogte reikte tot de hemel en hij was te zien tot aan het einde van heel de aarde. 12Zijn loof was prachtig en zijn vruchten waren talrijk, er zat voedsel aan voor allen. Onder hem vonden de dieren van het veld schaduw en de vogels in de lucht verbleven in zijn takken. Alle vlees werd door hem gevoed. 13In de visioenen die mij op mijn bed voor ogen kwamen, keek ik toe, en zie, een wachter, namelijk een heilige, daalde neer uit de hemel. 14Hij riep met kracht en zei het volgende: Houw die boom om, kap zijn takken, stroop zijn loof af, verstrooi zijn vruchten, zodat de dieren er vanonder wegvluchten en de vogels van zijn takken. 15Maar laat de stam met zijn wortels in de aarde, en wel in een ijzeren en bronzen band, in het jonge gras van het veld. Laat hem bevochtigd worden door de dauw van de hemel en laat zijn deel, samen met de dieren, in het gras van de aarde zijn. 16Laat zijn hart worden veranderd, zodat het niet meer dat van een mens is, laat hem het hart van een dier worden gegeven. Laten er zeven tijden over hem voorbijgaan. 17Dit bevel berust op het besluit van de wachters en dit verzoek op het woord van de heiligen, opdat de levenden erkennen dat de Allerhoogste Heerser is over het koningschap van mensen, en dat geeft aan wie Hij wil, en daarover zelfs de laagste onder de mensen aanstelt. 18Deze droom heb ik, koning Nebukadnezar, gezien. En u, Beltsazar, vertel de uitleg ervan, omdat geen van al de wijzen van mijn koninkrijk mij de uitleg ervan heeft kunnen laten weten. U bent er wel toe in staat, want de geest van de heilige goden is in u.” (Dan. 4:10-18)
Nebukadnezar legt zijn droom uit aan Daniël. Laat je niet verwarren door het woord “visioenen” in vers tien; dat verwijst alleen naar de beelden in de droom en betekent niet dat het een profetisch visioen is. In zijn droom ziet Nebukadnezar een enorme boom midden op aarde: groot, sterk, verreikend en alles voedend. Maar een heilige wachter uit de hemel hakt de boom om en verstrooit alles; alleen de stronk en de wortels blijven, vastgebonden in het grasveld. Vervolgens verandert het hart van de boom, dat als een mens is, in dat van een dier, zeven tijden. Het doel van dit alles is duidelijk: ieder mens moet weten dat de Allerhoogste heerst over alle koninkrijken en Hij geeft aan wie Hij wil.
Dit is de droom, en Daniëls uitleg, die we in de rest van de verzen terugzien, luidt als volgt: de enorme boom staat voor Nebukadnezars macht, invloed en voorspoed, die wereldwijd reikten en stabiliteit en bescherming boden aan iedereen. Dat de boom voorzag, beschermde en een zegen was voor zijn omgeving, was precies Gods bedoeling. Het probleem was echter dat Nebukadnezar dacht dat de boom van hem was. Hij schreef de grootsheid ervan aan zichzelf toe, zag de zegen als zijn eigen prestatie en de invloed als bewijs van zijn eigen heerlijkheid. Hierdoor had hij God volledig uit het plaatje verwijderd. Het was niet de boom die te groot was, maar de hoogmoed van Nebukadnezar. Wat doet God? Hij stuurt een engel om Nebukadnezars illusie van zelfstandigheid weg te nemen.
In hoofdstuk twee had Nebukadnezar al dromen gehad, en in hoofdstuk drie had hij Gods macht gezien, maar de waarschuwingen drongen niet door. Hoogmoed maakt ons ongevoelig voor waarschuwingen. Daarom volgt nu de directe en ontwrichtende droom over wat God gáát doen met Nebukadnezar. Waarom zo streng? Omdat God hoogmoed niet ongemoeid kan laten. Psalm 101:5 zegt: “Wie hoogmoedige ogen heeft en een trots hart, hem zal ik niet verdragen.” Jesaja 13:11 zegt: “Ik zal de trots van de hoogmoedigen doen ophouden…” En Jezus zegt in Lukas 18:14: “Want ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden…”
Hoogmoed nodigt correctie uit, omdat het God de eer ontneemt die alleen Hem toekomt. Hoogmoed verblindt ons voor de werkelijkheid van onze afhankelijkheid van Hem. Als we niet tot inkeer komen, zal God de boom van onze hoogmoed omhakken en afbreken. De uiteindelijke toorn van God is echt. De droom liet zien wat er gíng gebeuren: de boom gáát om. Hoogmoedigen zúllen vernederd worden. Nebukadnezar zál uit de mensenwereld verstoten worden en zeven jaar als dier leven, gras eten en de dauw uit de hemel drinken. Zo schetst de droom een beeld van hoogmoed: een leven dat niet in afhankelijkheid van God staat, maar gebaseerd is op dierlijk instinct.
Hoogmoed kan correctie uitlokken, maar voordat God corrigeert, roept Hij ons eerst. Hij waarschuwt ons geduldig, met liefde, voordat Hij tot oordeel overgaat. Zijn bedoeling is niet om ons te straffen, maar om ons hart wakker te schudden en ons terug te brengen naar Zijn weg. In de Schrift spreekt Hij tot ons hart, ontmaskert Hij onze hoogmoedige gedachten en helpt Hij ons te zien hoezeer wij Hem nodig hebben. Daarom is het zo belangrijk dat we echt luisteren naar Zijn Woord, zodat het ons leven kan vormen.
God waarschuwt ons ook via mensen om ons heen, dus neem hun vermaningen niet persoonlijk, maar zie ze als geestelijk. Soms corrigeert Hij ons op subtiele manieren, door verlies van innerlijke vrede, spanningen in relaties, gevoelens van onrust of periodes van geestelijke droogte. Dit zijn gelegenheden om te leren en te ontdekken wat Hij ons wil onderwijzen in dat seizoen van ons leven. Dus, laten we Gods geduld met ons ter harte nemen. Hij geeft ons tijd, ruimte en kansen om ons hart te keren, zodat we niet de harde gevolgen van hoogmoed hoeven te ervaren. Laten we elke waarschuwing en elk moment van onrust zien als een uitnodiging om dichter bij Hem te komen, ons leven meer op Hem af te stemmen, en ons volledig afhankelijk van Hem te maken. Want Zijn doel is altijd liefdevol: ons terugbrengen in Zijn nabijheid, zodat we kunnen leven in vrede, vreugde en overgave, vrij van de gevolgen van onze eigen hoogmoed.
NEDERIGHEID LEIDT TOT HERSTEL (19-27)
“19Toen stond Daniël – zijn naam is Beltsazar – een ogenblik verbijsterd. Zijn gedachten verschrikten hem. De koning antwoordde en zei: Beltsazar, laten de droom en de uitleg ervan u niet verschrikken. Beltsazar antwoordde en zei: Mijn heer, moge de droom overkomen wie u haten en de uitleg ervan uw tegenstanders. 20De boom die u gezien hebt – hij was groot en sterk geworden, zijn hoogte reikte tot aan de hemel en hij was te zien over heel de aarde, 21zijn loof was prachtig en zijn vruchten talrijk, er zat voedsel aan voor allen, de dieren van het veld verbleven eronder en de vogels in de lucht nestelden in zijn takken – 22dat bent u, o koning, u die groot en sterk bent geworden. Want uw grootheid is zo toegenomen dat zij reikt tot de hemel, en uw heerschappij reikt tot het einde van de aarde. 23Dat nu de koning een wachter, namelijk een heilige, heeft zien neerdalen uit de hemel, die zei: Houw deze boom om, vernietig hem, maar laat de stam met zijn wortels in de aarde, en wel in een ijzeren en bronzen band, in het jonge gras van het veld; laat hem bevochtigd worden door de dauw van de hemel en laat zijn deel met de dieren van het veld zijn, totdat er zeven tijden over hem voorbij zijn gegaan – 24dit is de uitleg ervan, o koning, en het is een besluit van de Allerhoogste dat mijn heer de koning overkomt: 25Men zal u namelijk uit de mensenwereld verstoten, en u zult uw verblijf hebben bij de dieren van het veld. Men zal u gras te eten geven, zoals aan runderen, en u zult bevochtigd worden door de dauw van de hemel. Zeven tijden zullen over u voorbijgaan, totdat u erkent dat de Allerhoogste Heerser is over het koningschap van de mensen en dat geeft aan wie Hij wil. 26Dat er ook gezegd is dat men de stam met de wortels van de boom moest laten staan – uw koningschap zal bestendig zijn nadat u erkend zult hebben dat de God van de hemel de Heerser is. 27Daarom, o koning, laat mijn raad u welgevallig zijn: breek met uw zonden door gerechtigheid te betrachten en met uw ongerechtigheden door genade te bewijzen aan de ellendigen. Misschien zal er dan verlenging van uw voorspoed zijn.” (Dan. 4:19-27)
Zelfs Daniël is geschokt door de betekenis van de droom. Daarom zegt hij als eerste: “Mijn heer, moge de droom overkomen wie u haten en de uitleg ervan uw tegenstanders.” Dit is een duidelijk signaal, ook voor ons, dat we niet op dit punt willen uitkomen, maar de eerdere waarschuwingen ter harte willen nemen. Tegelijk schetst de uitleg ook een ander beeld! In deze verzen zien we op drie verschillende plekken duidelijk de genade van God.
De eerste plek zien we in vers 23. De boom wordt omgehakt, maar de wortels blijven en worden zelfs vastgebonden. Dit laat zien dat Gods correctie nooit bedoeld is om ons volledig te vernietigen. Zelfs wanneer Hij ingrijpt en ons breekt, is het met een doel: om ons opnieuw op te bouwen. Het laat ook zien dat Gods correctie beschermend is; Hij laat ons niet los, maar houdt ons liefdevol vast, zelfs in de moeilijkste momenten, zodat we kunnen herstellen en groeien in afhankelijkheid van Hem. De tweede plek zien we in vers 25. God stelt een tijdslimiet van zeven tijden. Zijn correctie is dus niet eindeloos of zonder doel, maar heeft een duidelijk eindpunt en is begrensd door Zijn liefdevolle, vaderlijke hart. Dit geeft ons hoop: zelfs in de moeilijkste tijden weet Hij precies wanneer Zijn werk voltooid is. Wanneer Hij zegt “totdat u erkent”, laat dat zien dat Hij niet slechts straft, maar verwacht dat herstel mogelijk is. Het is een uitnodiging om tot inzicht en bekering te komen, met de zekerheid dat Gods genade en herstel er uiteindelijk zijn.
De derde plek zien we in vers 27, in de vorm van Daniëls advies. Er is een uitweg! Let op hoe liefdevol bijna Daniëls woorden klinken: “laat mijn raad u welgevallig zijn” God wil dat we veranderen voor Hij ingrijpt. Hij verlangt dat we ons radicaal bekeren, niet uit angst, maar uit liefde en inzicht in wie Hij is. Daniëls advies gaat verder dan alleen het breken met zonden. Het nodigt ons uit om recht te doen en daardoor genade te tonen. Het gaat erom dat we niet alleen stoppen met verkeerd doen, maar ook actief goed gaan doen en de genade die we van Hem ontvangen hebben, doorgeven aan anderen. Voor Nebukadnezar betekende dit dat hij ophield de armen te onderdrukken en hen in nederigheid barmhartigheid toonde, als een beeld van God zelf, die als Koning recht en genade uitoefent.
CONCLUSIE
Nebukadnezars verhaal is een spiegel voor ons hart. Hoogmoed doet ons God vergeten, verblindt ons voor wie Hij is en wat Hem toekomt, en kan onvermijdelijk leiden tot vernedering en oordeel als we het zover laten komen. Toch zien we dat Gods doel altijd herstel is. Hij wil dat we terugkeren naar afhankelijkheid van Hem en Hem alle eer geven. Daarom corrigeert Hij ons liefdevol en hoopvol, en nodigt Hij ons uit tot bekering. Dus, keer tot Hem uit dankbaarheid, en leg je hoogmoed af.
Waar zien we dit beter dan bij Jezus, die Zich, in tegenstelling tot Nebukadnezar, volledig liet vernederen aan het kruis, terwijl Hij al onze zonden van hoogmoed op Zich nam? In Hem zien we de ultieme Hersteller: Hij verzoent ons met God en schenkt ons een nieuw leven in afhankelijkheid en verbondenheid met Hem.
Als hoogmoed je leven beheerst, dan is vandaag de dag om je voor Jezus te vernederen. Erken je behoefte aan Zijn genade, bekeer je van de zonde van hoogmoed en vertrouw op Hem als je Heer en Redder. Hij zal je vergeven en herstellen.
Lieve broeder en zuster, laat vandaag je hart door Hem onderzoeken op die subtiele hoogmoed of het vertrouwen in je eigen kracht. Laten we ervoor kiezen om in dankbare afhankelijkheid van Hem te leven, en zo Hem alle eer te geven.
Laten we bidden.
[1] Dan. 2:47; 3:28-29
[2] Mat. 7:23
[3] “Going to church doesn’t make you a Christian any more than going to a garage makes you an automobile.” ~ Billy Sunday (https://www.goodreads.com/quotes/27312-going-to-church-doesn-t-make-you-a-christian-any-more)
[4] Dan. 3:15
[5] “Is prayer your steering wheel or your spare tire?” ~ Corrie ten Boom (https://debbiemcdaniel.com/2016/04/15/40-powerful-quotes-corrie-ten-boom/)