2025.1019 – Identiteit Onder Druk
Daniel #1
Daniel 1:1-4
[CC Haarlemmermeer, 19 oktober 2025]
Alle Schriftreferenties zijn genomen van de Herziene Statenvertaling (HSV), tenzij anders aangegeven
INTRODUCTIE
Ik ben echt enthousiast, want vandaag gaan we starten met een gloednieuwe serie over het prachtige Bijbelboek: Daniël. Dus ik wil jullie vragen je Bijbel open te slaan naar 1 Petrus hoofdstuk twee. Ja, je hebt me goed gehoord. Heb geduld – straks wordt helemaal duidelijk waarom we onze serie hier beginnen.
Het is verleidelijk om meteen in de eerste verzen te duiken, maar dan doen we onszelf tekort. Voordat we dat doen is het goed om eerst even stil te staan bij twee vragen: Waar zijn we eigenlijk in de grote verhaallijn van de Bijbel? En, waarom is dit boek vandaag nog steeds belangrijk voor ons, hier en nu? Als we deze vragen eerst beantwoorden, kunnen we Daniël veel beter begrijpen, zowel wat het zegt en hoe het spreekt in ons eigen leven.
Het boek begint aan de start van de meest turbulente en traumatische periode van het zuidelijke koninkrijk Juda, namelijk de eerste belegering door Babel in 605 v.Chr. en de start van de deportatie en ballingschap van de Joden. Dit was wanneer het koninklijk geslacht en de edelen, zoals Daniël en zijn vrienden, werden meegenomen. Dit was ook de start van het zeventig jaar ballingschap, wat ook wel de “dienstbaarheid van de natie” wordt genoemd, en die op de dag nauwkeurig eindigde in 536 v.Chr. toen Kores, de koning van Perzië, het de Joden toestond om weer naar Jeruzalem terug te keren in Ezra 1:1-4. Het boek vertelt het verhaal van Daniël tijdens het ballingschap, en we kunnen hier op verschillende manieren naar kijken. De eerste manier is thematisch. We hebben eerst zes hoofdstukken vol bekende verhalen (zoals Nebukadnezars droom over een standbeeld in hoofdstuk twee, de drie vrienden van Daniël in de brandende vuuroven in hoofdstuk drie, het handschrift op de muur in hoofdstuk vijf, en Daniël in de leeuwenkuil in hoofdstuk zes), en daarna volgen zes hoofstukken vol apocalyptische visies en profetieën met in het midden daarvan het absolute hoogtepunt met de zeventig weken profetie.
De tweede manier is chronologisch. Daniël is namelijk betrokken in zowel het Babylonische rijk onder leiding van Nebukadnezar en Belsazar, alswel in het Perzische rijk onder leiding van Darius en Kores. Echter, de twaalf hoofdstukken zijn niet als zodanig ingedeeld. Als we de hoofdstukken op chronologische volgorde zouden zetten, lezen we eerst over wat plaatsvindt tijdens het Babylonische rijk in hoofdstuk één tot en met vier, en dan de apocalyptische visies van hoofdstuk zeven en acht (dus: 1-4, 7-8), en daarna wat tijdens het Perzische rijk plaatsvindt, namelijk hoofdstuk vijf, dan de zeventig weken profetie in hoofdstuk negen, dan de leeuwenkuil in hoofdstuk zes, en dan sluiten we af met hoofdstuk tien, elf, en twaalf (Dus: 5, 9, 6, 10-12). Als we chronologisch kijken dan zullen we bijvoorbeeld ook zien dat Daniël ongeveer vijftien jaar is als hij in Babel aankomt, nog onder de twintig is als hij Nebukadnezars droom uitlegt, in de veertig is tijdens de regime verandering, in de zestig is tijdens de apocalyptische visies van hoofdstuk zeven en acht, en net in de tachtig is wanneer hij de zeventig weken profetie krijgt en wanneer hij in de leeuwenkuil wordt geworpen. Met andere woorden, Daniël heeft voor elke leeftijdsfase iets te zeggen tegen ons.
Maar er is nog een derde manier, namelijk taalkundig. Na het inleidende eerste hoofdstuk in ‘normaal’ Hebreeuws, zijn hoofdstuk twee[1] tot en met zeven geschreven in het Aramees (de wereldtaal van toen die de Babyloniërs en Perzen spraken). Dat is wellicht historisch en cultureel logisch omdat we te maken hebben met het Joodse volk dat in een vreemd land met een vreemde taal leeft, maar het is ook theologisch relevant. In deze hoofdstukken interpreteert Daniël zijn eigen visioenen en spreekt hij voornamelijk over de heidenen. Deze hoofdstukken zijn ook geschreven in een bepaalde structuur, waarbij hoofdstuk twee en zeven samen gaan, hoofdstuk drie en zes samen gaan, en hoofdstuk vier en vijf samengaan. Hoofdstuk twee en zeven gaan allebei over de komende rijken die Israël zullen vertrappen. Hoofdstuk twee is vanuit het perspectief van Nebukadnezar die het vertrappen doet, een standbeeld van edelmetaal. Hoofdstuk zeven is vanuit een Joods perspectief die vertrapt worden door de vier woeste beesten. Hoofdstuk drie en zes hebben allebei te maken met in welke gevallen ongehoorzaamheid aan de overheid geoorloofd is. In hoofdstuk drie met de brandende vuuroven, en in hoofdstuk zes met de leeuwenkuil. En in het midden vinden we hoofdstukken vier en vijf waarbij God Zich openbaart aan twee heidense koningen, eerst Nebukadnezar, die Hij genade geeft, en dan Belsazar die Hij oordeelt. De rest van Daniël, hoofdstukken acht tot en met twaalf zijn geschreven in Hebreeuws. Hier is het een engel die interpreteert, en richt het zich op de Joodse volken, en hebben ze alles te maken met de tijdslijn van na het ballingschap helemaal tot aan het duizendjarig vrederijk en daarna.
Met andere woorden, het antwoord hebben op de eerste vraag helpt ons bij de tweede vraag. Kijkend naar de verhaallijn van Daniël, de profetische uitspraken en tijdspanne, en de verschillende manieren waarop we naar dit boek mogen kijken, helpt ons te antwoorden waarom dit boek nog steeds belangrijk voor ons is in het hier en nu. Het is niet alleen dat dit boek ons helpt onze profetische bril scherp te stellen, kijkend naar de tijd waarin we leven. Het profetische woord is één ding. 2 Petrus 1:19 zegt niet voor niets, “En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.” Het profetische woord is belangrijk, heel belangrijk. Maar laten we in onze studie van een boek zoals deze ons hart niet over het hoofd zien. Dit boek heeft ook veel te zeggen tegen ons persoonlijk en hoe te leven in de cultuur waarin wij leven.
Klinkt het verhaal van een groep mensen die niet in hun thuisland leven, maar in een land, in een cultuur, in een samenleving, waarin ze niet thuishoren en zich niet thuis voelen als bekend in de oren? Ik hoop het, want dit zijn ook wij! Zegt Paulus[2] niet dat ons burgerschap in de hemelen is? Beleden de geloofshelden van Hebreeën 11 niet dat ze vreemdelingen en bijwoners waren op aarde verlangend naar hun echte vaderland[3]. Deze wereld is niet ons thuis, maar God vraagt ons om er Hem erend in te leven. Het volk Israël had de wet gekregen en leefde in het Beloofde Land onder die wet, maar nu waren ze uit hun Beloofde Land gerukt, was de tempel verwoest, en geplaatst onder de wetten van Babel en Perzië. Wat nu? De identiteit van Israël werd onder druk gezet, zowel cultureel als geestelijk.
En dat is waarom ik jullie de Bijbel liet openen naar 1 Petrus hoofdstuk twee, want wat God van Israël vraagt, en Daniël laat zien in dit boek, is wat Petrus hier ook tegen ons zegt, en belangrijk is om als kernvers te onthouden als we samen door dit boek gaan. We lezen daar in vers elf en twaalf, “11Geliefden, ik roep u op als bijwoners en vreemdelingen u te onthouden van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen de ziel. 12Houd uw levenswandel onder de heidenen goed; opdat zij die nu van u kwaadspreken als van kwaaddoeners, door de goede werken die zij in u waarnemen, God verheerlijken mogen op de dag dat er naar hen omgezien wordt.” Net als Daniël leven ook wij als vreemdelingen in een land dat niet ons thuis is. Net als bij Daniël wordt ook onze identiteit aan alle kanten zowel cultureel als geestelijk onder druk gezet. Net als Daniël moeten wij er ook voor waken dat we onze identiteit en onze waarden niet laten bepalen door de cultuur om ons heen, maar juist door wat God zegt en wat Hij van ons vraagt.
Dus, met dat allemaal gezegd hebbende, sla nu wel naar Daniël hoofdstuk één en lees met mij de eerste vier verzen.
“1In het derde jaar van de regering van Jojakim, de koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, naar Jeruzalem en belegerde het. 2En de Heere gaf Jojakim, de koning van Juda, in zijn hand, en een deel van de voorwerpen van het huis van God. Hij bracht die naar het land Sinear, naar het huis van zijn god. Hij bracht de voorwerpen naar de schatkamer van zijn god. 3Toen beval de koning aan Aspenaz, het hoofd van zijn hovelingen, dat hij enigen van de Israëlieten moest laten komen, namelijk uit het koninklijk geslacht en uit de edelen, 4jongemannen zonder enig gebrek, knap van uiterlijk, bedreven in alle wijsheid, ervaren in wetenschap, helder van verstand, en die in staat waren dienst te doen in het paleis van de koning, en dat men hen moest onderwijzen in de geschriften en de taal van de Chaldeeën.” (Dan. 1:1-4)
GOD IS SOEVEREIN, OOK ALS DE WERELD LIJKT TE WINNEN (1-2)
“1In het derde jaar van de regering van Jojakim, de koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, naar Jeruzalem en belegerde het. 2En de Heere gaf Jojakim, de koning van Juda, in zijn hand, en een deel van de voorwerpen van het huis van God. Hij bracht die naar het land Sinear, naar het huis van zijn god. Hij bracht de voorwerpen naar de schatkamer van zijn god.” (Dan. 1:1-2)
Dit boek begint niet met triomf, maar met tragedie. Als lezer worden we meteen in het diepe gegooid en meegenomen in de hectiek die Daniël ervoer. De heilige stad is gevallen, de tempel wordt geplunderd, het volk wordt verslagen en verbannen. Vanuit menselijk perspectief is dit de slechtst mogelijke uitkomst, want alles wat Gods aanwezigheid en belofte symboliseerde lijkt verloren te zijn, en Daniël en zijn landsgenoten zijn nu gevangenen van een heidense koning in een heidens land. Maar te midden van die chaos lezen we vers twee, “En de Heere gaf Jojakim, de koning van Juda, in zijn hand…” En dit verandert alles. Dit verandert de hele context, het hele perspectief! Het lijkt alsof Babel had gewonnen omdat Nebukadnezar simpelweg een sterker leger had of een betere strategie, maar Daniël geeft de eer aan God. De Heer gaf Juda in hun hand. Ze hadden niet gewonnen vanwege hun eigen kracht, maar omdat het onderdeel was van Gods soevereine plan. Het was niet willekeurig, maar juist doelgericht. Het was Gods hand die leiding gaf aan deze situatie.
Het leek voor Israël alsof God hen in de steek had gelaten en dat de goden van Babel sterker waren dan God. Het voelde alsof alle vaste grond onder hun voeten vandaan was gehaald. En wij hebben momenten of fases in ons leven dat wij ons net zo voelen. Als je dat nog niet of nooit heb meegemaakt, dan moet ik je helaas zeggen dat het ongetwijfeld gaat komen. Als je momenteel in zo een periode zit, dan weet je precies wat ik bedoel. Als we met teleurstellingen of uitdagingen in ons leven te maken krijgen lijkt het, en voelt het, alsof de wereld aan het winnen is. En ik denk dat dat is omdat we als mensen snel de neiging hebben om Gods soevereiniteit af te meten aan ons comfort, en teleurstellingen of uitdagingen, zoals ziekte of verlies of ongemakken ons doen twijfelen hieraan. Maar omdat we zelf niet in controle zijn betekent niet dat Hij niet in controle is. Gods heerschappij en soevereiniteit blijven ferm overeind staan ongeacht/ondanks onze omstandigheden. Sterker nog, net als dat God hier de geschiedenis van Israël stuurt naar Zijn doelen, zo heeft Hij ook Zijn hand in ons leven om met ons tot Zijn doel te komen. En net als ik kan mij kan voorstellen dat Israël dat toen niet leuk vond, vind ik, vinden wij, het meestal ook niet leuk als God situaties of omstandigheden gebruikt, of zelfs creëert zoals hier, om ons te heiligen.
Maar in plaats van te twijfelen aan Zijn soevereiniteit, mogen we het juist leren zien als een beeld van Gods trouw in ons leven en een uiting van Zijn liefde en intieme betrokkenheid; hoe moeilijk dat ook is. Paulus zegt in Filippenzen 1:6 dat we erop mogen vertrouwen “dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus.” We mogen vertrouwen op het Woord dat in Hebreeën 12:6 zegt dat de Heer bestraft/tuchtigt wie Hij liefheeft. En ‘bestraffen’ of ‘tuchtigen’ klinkt zwaar, maar het woord in de grondtekst[4] betekent simpelweg iemand “onderwijzen om geïnformeerd en verantwoordelijk te leven”, of “iemand helpen bij de ontwikkeling van iemands vermogen om passende keuzes te maken”. God wil dat we verantwoordelijk leven en dat we passende keuzes maken. Wat betekent het vanuit Gods perspectief? Dat betekent leven op basis van een identiteit die alleen in Hem rust. Voor Daniël en zijn vrienden werd de ballingschap een oefenplaats voor een dieper vertrouwen in God. Dat is waarom God soms de vaste grond onder onze voeten vandaan haalt en ons comfort wegneemt; om samen met Hem te ontdekken op welke plekken in ons leven we op iets anders rusten dan onze identiteit in Hem alleen, en dan Hem Zijn herstellende werk laten doen.
Wat we hier in deze eerste verzen zien is dat God soeverein is. Psalm 103:19 zegt, “De HEERE heeft Zijn troon in de hemel gevestigd, Zijn Koninkrijk heerst over alles.” Psalm 33:11 zegt, “Maar de raad van de HEERE bestaat voor eeuwig, de gedachten van Zijn hart bestaan van generatie op generatie.” En waar zien we dit beter dan bij Jezus aan het kruis! In Handelingen 2:23 tijdens de preek van Petrus zegt hij dat Jezus “overeenkomstig het vastgestelde raadsbesluit en de voorkennis van God overgegeven” was, “en door de handen van onrechtvaardigen aan het kruis [werd] gespijkerd en gedood.” Twee hoofdstukken later in Handelingen 4:27-28 lezen we, “27Want, in waarheid, tegen Uw heilig Kind Jezus, Die U gezalfd hebt, zijn Herodes en Pontius Pilatus samen met de heidenen en de volken van Israël bijeengekomen, 28om alles te doen wat Uw hand en Uw raadsbesluit van tevoren bepaald had dat er gebeuren zou.” Wauw!
Wat betekent dit voor ons? Dit betekent voor ons een verschuiving in ons perspectief zowel in ons persoonlijk leven alswel hoe we leven in de cultuur om ons heen. Onze teleurstellingen, onze uitdagingen, onze tegenslagen, ons leven in de huidige cultuur kunnen vanuit menselijk perspectief allemaal overweldigend zijn of zinloos lijken. Maar, we hebben een God die soeverein is. We hebben niet een God die reageert op wat er gebeurd, maar we hebben een God die regeert over wat er gebeurd! En dat betekent dat we alles in ons leven waar we geen controle op hebben niet als tragedie of met paniek of wanhoop hoeven te zien, maar met vrede. Gods soevereiniteit is ons vast en onwrikbaar anker[5] in een wisselvallig en onzeker leven. En dat betekent dat ook als alles tegen lijkt te zitten en mis lijkt te gaan, God rustig zittend op Zijn troon soeverein regeert en Zijn plan aan het uitvoeren is. En ook hier geldt: waar zien we dit beter dan aan het kruis! Aan het kruis leek alles erop dat het kwaad had overwonnen, maar wat zegt Paulus in Kolossenzen 2:15 en 1 Korinthe 15:55 en verder? “Hij heeft [aan het kruis] de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd.” “55Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning? 56De prikkel nu van de dood is de zonde, en de kracht van de zonde is de wet. 57Maar God zij dank, Die ons de overwinning geeft door onze Heere Jezus Christus.” Wat een rust mogen we vinden in onze soevereine God!
DE WERELD WIL BEPALEN WIE JE BENT (3-4A)
“3Toen beval de koning aan Aspenaz, het hoofd van zijn hovelingen, dat hij enigen van de Israëlieten moest laten komen, namelijk uit het koninklijk geslacht en uit de edelen, 4jongemannen zonder enig gebrek, knap van uiterlijk, bedreven in alle wijsheid, ervaren in wetenschap, helder van verstand, en die in staat waren dienst te doen in het paleis van de koning…” (Dan. 1:3-4a)
Babel wilde niet alleen Israëls mensen, maar ook hun harten. Ze begrepen dat de beste manier om een volk te veroveren niet is door het volk te vernietigen, maar door het te herdefiniëren. En hoe beter dat te doen dan door de volgende generatie te beïnvloeden? Dus ze namen, gekeken naar wereldse standaarden, de slimste, de gezondste, de meest aantrekkelijke, de meest leergierige, de meest veelbelovende jongemannen en mogelijk toekomstige leiders van Israël, en trainden hen om te denken en te handelen naar de cultuur van Babel. Hun doel was om hun Joodse identiteit compleet uit te wissen, en hen aanbidders en dienaren te maken van de Babylonische cultuur. En ik kan mij zo voorstellen dat deze jongemannen (onthoudt dat ze nog maar 15-16 jaar waren) zich naar menselijke maatstaven enorm gevleid voelden, want ze waren boven een ander uitgekozen om in het paleis van de koning te dienen. Nu ben ik helemaal geen Star Trek fan (nooit gekeken ook), maar het doet mij denken aan de klassieke uitspraak[6] van de Borg uit die serie: “We are the Borg; Resistance is futile; you will be assimilated”. In die zin hoorden Daniël en deze jongemannen ‘Wij zijn Babel; verzet is zinloos; je zal geassimileerd worden.’ In een situatie waarin ze uit hun land weggerukt waren en in een compleet vreemd land en vreemde cultuur gezet waren, schreeuwde waarschijnlijk alles om hen heen: ‘Geef maar toe. Verzet is zinloos.’
En ik denk dat we deze zelfde dynamiek nog steeds zien in onze wereld en cultuur nu. De wereld wil bepalen wie je bent. De wereld wil je identiteit bepalen. De wereld om ons heen nodigt ons continu uit om onze identiteit te bouwen op wat de wereld als meest waardevol ziet. Platformen zoals Instagram en TikTok duwen mensen in de richting van een bepaalde esthetiek, levensstijl of ‘ideaal’ gedrag die door onderliggende algoritmes beïnvloed worden. Films en series tonen vaak bepaalde stereotypes in de hoop maatschappelijke verwachtingen in rol, gedrag, en identiteit te vormen. Schoolboeken leggen de nadruk op bepaalde geschiedenissen en ideologieën om leerlingen te beïnvloeden hoe zichzelf en hun plaats in de wereld te zien. Overheden promoten culturele idealen om burgers te verenigen naar een bepaalde identiteit. Groepsdruk moedigt aan om op een bepaalde manier te praten, te kleden, of te gedragen. De wereld probeert voortdurend te definiëren wie we zijn door middel van boodschappen over uiterlijk, succes, moraal en gedrag. Ook de christelijke wereld probeert voortdurend te definiëren wie we zijn. Ook daar vinden we conflicterende ideologieën, groepsdruk, Instagram en TikTok filmpjes of boeken van broeders of zusters die ons proberen te duwen in de richting van een bepaald soort ‘ideale’ christen, echtgenoot, vader, of moeder. Helaas is dat ‘bij ons’ niet anders, en het is vermoeiend!
Maar zie hoe bijvoorbeeld Daniëls identiteit omschreven wordt. Hij was “enigen van de Israëlieten”. Met andere woorden, zijn identiteit was niet gebouwd op wat hij bereikt had of wat anders van hem vonden, maar wie hij toebehoorde. En datzelfde geldt voor ons. De wereld wil bepalen wie we zijn, maar onze identiteit behoort bepaald te worden door wie wij toebehoren. Maar zodra we de wereld ons een naam laten geven, beginnen we te verliezen wie we zijn. Jezus verwierp alle wereldse maatstaven van grootheid. Zijn identiteit was niet geworteld in erkenning, maar in relatie met de Vader. Toen Hij aan Zijn bediening begon werd Hij geconfronteerd met dezelfde verleiding om Zichzelf te herdefiniëren volgens de waarden van de wereld. In de woestijn bood Satan Hem erkenning en macht aan[7]: ‘Als U de Zoon van God bent, bewijs het dan – toon Uw kracht, win de menigte, neem de eer.’ Maar Jezus weigerde. Hij liet Zijn identiteit bepalen door de stem van Zijn Vader, “U bent Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!”[8] De stem van God is de stem die ware identiteit verschaft.
Als we naar Efeze 1 kijken dan kunnen we zeggen dat we in Christus zijn, door God vóór de grondlegging van de wereld uitverkoren, om heilig en smetteloos te zijn[9], en als Gods kinderen aangenomen en in Zijn familie opgenomen[10]. We zijn verlost en vergeven door het bloed van Christus en hebben Zijn overvloedige genade ontvangen[11], zijn erfgenamen van Gods beloften en deelgenoten in de erfenis die Hij voor ons heeft bereid[12], en verzegeld met de Heilige Geest, die de volheid van onze erfenis garandeert en ons als Gods eigendom markeert[13]. Als we naar Romeinen 8 kijken kunnen we zeggen dat we in Christus vrij zijn van veroordeling[14], geleid, geliefd, en geadopteerd door de Geest en leven als Gods kinderen[15], en als Zijn kinderen erfgenamen met Christus zijn[16]. Door Christus die ons liefheeft zijn we meer dan overwinnaars[17] en kan niets ons scheiden van de liefde van God in Christus[18].
Dat is wie we zijn in Christus. Dat is onze onwrikbare identiteit die we hebben in Christus. De wereld kan die niet veranderen. De wereld kan die niet van ons afnemen. Maar, wat de wereld wel kan doen is onze identiteit die we in Christus hebben doen vergeten. Wat de wereld wel kan doen is zo overduidelijk en luid een andere identiteit communiceren dat we ons laten leiden door die luide stem, waarop we geen tegengas kunnen geven als we ons niet dagelijks door Zijn Woord laten definiëren. Dus, laat God de luidste stem zijn in je leven als het gaat om je identiteit, want anders zal de wereld je dagelijks overweldigen. Ook probeerde de wereld toen, en nu nog steeds, Jezus’ identiteit te herdefiniëren door Hem neer te zetten als niet de Messias, een gefaalde Messias, een goede leraar, een wonderwerker, en zelfs een veroordeelde crimineel. Maar drie dagen na het kruis stond Jezus op uit de dood om eens en voor altijd Zijn identiteit duidelijk te maken, en duidelijk te maken dat niet de wereld maar God Zijn identiteit bepaalde. Dus, door wie laat jij wie je bent bepalen?
DE WERELD WIL BEPALEN HOE JE DENKT (4B)
“… en dat men hen moest onderwijzen in de geschriften en de taal van de Chaldeeën.” (Dan. 1:4b)
Niet alleen wilde Babel bij deze jongemannen bepalen wie ze waren, maar ook hoe ze dachten. Hoe deden ze dat? Door hen te onderwijzen in hun taal en geschriften. Dit klinkt wellicht logisch omdat ze daar nu eenmaal woonden, maar het is een hele sluwe subtiele strategie. Wat we leren, wat we lezen, wat we tot ons nemen bepaalt in grote mate wie we worden. En als je kunt beïnvloeden of bepalen hoe iemand denkt, dan kun je ook bepalen hoe iemand leeft. Daniël en zijn vrienden kregen privileges, onderwijs en toegang tot de elite van Babel aangeboden. Maar elke les bevatte een subtiele herdefiniëring van hun denken en hun wereldbeeld. De verhalen die ze lazen, de ideeën waarover ze discussieerden en de wijsheid die ze leerden, zouden allemaal een Babylonisch wereldbeeld weerspiegelen, die tegenstrijdig waren aan het wereldbeeld van God.
Daarom is ons denken, en het hervormd worden in ons denken, van zo een groot belang in onze geestelijke vorming. Ook wij worden dagelijks gebombardeerd door een wereldbeeld anders dan dat van God, en zijn we kwetsbaar om onze gedachten daar naar te laten vormen als we niet kritisch zijn in hoe we nadenken. Dit zal heel subtiel gebeuren waarin we langzaam afdwalen van Gods waarheid zonder dat we het doorhebben. We leven in een wereld waar het ‘zelf’ hoogtij viert. Volg je eigen pad, leef je beste leven, doe het voor jezelf. We leven in een wereld van moreel relativisme waarin waarheid subjectief is. Ik heb mijn waarheid. Jij hebt jouw waarheid. We leven in een wereld dat elke vorm van directe beloning aanmoedigt. Kijk nu. Koop nu. ‘Swipe’ voor meer. We leven in een wereld die draait op emotie. Volg je hart. Doe wat goed voelt en je blij maakt. Sociale media, films, tv series, reclame, scholen, journalistiek. Iedereen doet er aan mee.
Wat we bij Daniël zien is dat hij zich liet onderwijzen in de taal en geschriften, maar het veranderde zijn denken niet. Een prachtig voorbeeld van hoe we in de wereld kunnen zijn, maar niet van de wereld. Het laat duidelijk zien dat trouw begint in ons denken. We kunnen in de wereld zijn op allerlei manieren, maar als ons denken verankert is in Gods Woord dan zullen we niet van de wereld zijn en hun waarden en verlangens overnemen. We zien ook hier het voorbeeld van Jezus. Hij leefde in een cultuur vol religieuze en sociale verwachtingen, maar in elke situatie reageerde Hij met waarheid die gegrond was in Gods Woord, en liet Hij Zijn denken niet bepalen door de wereld om Hem heen.
Keer op keer roept Gods Woord ons ertoe op om kritisch te zijn in ons denken en onszelf te ankeren in Hem en Zijn Woord. In Filippenzen 2:5 gebiedt Paulus ons om dezelfde gezindheid te hebben als Jezus; oftewel wat we denken en geloven te meten aan Zijn leven en karakter. In Johannes 17:17 gebiedt Jezus ons om door de waarheid geheiligd te worden, zodat we leugen van waarheid kunnen onderscheiden. In Romeinen 12:2 zegt Paulus om niet gelijkvormig te worden aan werelds denken, maar juist hervormd te worden door het vernieuwen van ons denken. En in Kolossenzen 2:8 zegt Paulus dat we niet meegesleept moeten worden door wereldse filosofieën en verleidingen die niet van Christus zijn.
Wat Babel deed bij Daniël en zijn vrienden, doet de wereld vandaag nog steeds bij ons: het probeert ons denken te vormen naar haar eigen beeld. Wie het denken van mensen beheerst, beheerst uiteindelijk hun hart, hun keuzes en hun leven. Daarom is geestelijke weerstand niet enkel een kwestie van gedrag, maar vooral van denken. Onze gedachten zijn het slagveld waarop waarheid en leugen elkaar ontmoeten. Als we niet waken over wat onze geest vult, dan zal de wereld dat met genoegen voor ons doen. Daarom is het zo belangrijk dat we onze gedachten voortdurend voeden met Gods Woord. Niet alleen om kennis op te doen, maar om gevormd te worden naar Zijn hart. Daniël stond stevig omdat zijn denken geworteld was in Gods waarheid, nog vóórdat hij ooit voor een test kwam te staan. Zijn overtuiging begon niet in het moment van beproeving, maar in de jaren van trouw denken en leven naar Gods Woord. Zo roept God ons ook vandaag om waakzaam te zijn over onze gedachten, om elke gedachte gevangen te nemen tot gehoorzaamheid aan Christus[19], want wie zijn denken toevertrouwt aan Gods waarheid, zal staande blijven, zelfs in een wereld die alles doet om ons te vormen naar haar beeld.
CONCLUSIE
Deze openingsverzen in Daniël introduceren meer dan ballingschap; ze onthullen de geestelijke strijd om identiteit. Daniël bevond zich wat dat betreft in een wereld gelijk aan die van ons. Een wereld die wil bepalen wie we zijn en wat we denken. Een wereld met een geestelijk leider, de aanvoerder van de macht van de lucht zoals Paulus hem in Efeze 2:2 noemt, die een agenda heeft. Een wereld waar conformiteit aan die agenda hoog in het vaandel staat. Onze identiteit staat aan alle kanten onder druk, maar Gods soevereiniteit bewaart en verzekert onze ware identiteit in Hem. En dit betekent dat we ongeacht of ondanks onze omstandigheden kunnen leven vanuit die ware identiteit, want in Gods soevereiniteit kunnen we elke druk weerstaan en doorstaan, en kunnen we dus trouw leven aan Hem ondanks waar we door omringd worden.
Misschien betekent het dat we onze positie, comfort, of reputatie verliezen, maar niet onze identiteit want die hangt niet af van wereldse goedkeuring. Onze ware identiteit berust op de onwankelbare genade van God die ons de Zijne noemt. Dat is de hoop van het Evangelie. Jezus is voor ons ‘Babel’ binnengegaan en stond daarin standvastig in volmaakte trouw. Waar wij buigen, stond Hij; waar wij falen, overwon Hij. Aan het kruis droeg Jezus de volle last van ons ballingschap, onze vervreemding van God, maar verloor Hij Zijn identiteit niet. Sterker nog, Hij gaf ons Zijn identiteit. Hij nam onze zonden. Hij gaf ons Zijn rechtvaardigheid waardoor onze identiteit zeker en vast is.
Als jij nog niet die identiteit van Jezus hebt gemachtigd door in geloof Zijn voltooide werk aan het kruis aan te nemen waardoor Zijn bloed jou reinigt van al je zonden en je een nieuwe identiteit in Hem geeft, dan is vandaag de dag. Stel het niet langer uit, want je weet niet of er nog een morgen is.
Broeder/zuster, wees verankert in je ware identiteit en laat dat bepalen wie je bent en wat je denkt. Laat Zijn Heilige Geest, de Geest der waarheid, je leiden in alle waarheid, en weet en ervaar dat ook als de wereld aan alle kanten lijkt te winnen, God in alle rust soeverein regeert over alles.
Laten we bidden.
[1] Vanaf 2:4
[2] Fil. 3:20
[3] Heb. 11:13-16
[4] Παιδεύω (paidevo): “to provide instruction for informed and responsible living, educate; to assist in the development of a person’s ability to make appropriate choices, practice discipline.” ~ William Arndt et al., A Greek-English Lexicon of the New Testament and Other Early Christian Literature (Chicago: University of Chicago Press, 2000), 749.
[5] Heb. 6:19
[6] http://www.chakoteya.net/NextGen/223.htm
[7] Parafrase van Mat. 4:1-11
[8] Mk. 1:11
[9] Efe. 1:4
[10] Efe. 1:5
[11] Efe. 1:7
[12] Efe. 1:11-14
[13] Efe. 1:13-14
[14] Rom. 8:1
[15] Rom. 8:14
[16] Rom. 8:16-17
[17] Rom. 8:37
[18] Rom. 8:38-39
[19] 2 Kor. 10:5